In deze zaak gaat het om de teruggave van een Volkswagen Golf die in beslag is genomen door de politie in het kader van een onderzoek naar mogelijke oplichting. De eerste eigenaar van de auto, [klager 1], had de auto verkocht aan een koper, [betrokkene], maar ontving geen betaling. De koper heeft de auto vervolgens doorverkocht aan de broer van klager, [belanghebbende], die de auto na gedegen onderzoek heeft aangeschaft. De auto was op dat moment niet als gestolen geregistreerd en de broer van klager heeft alle nodige controles uitgevoerd voordat hij de auto kocht. Na de verkoop deed [klager 1] aangifte van oplichting, waarna de politie de auto in beslag nam.
De raadkamer van de rechtbank Overijssel heeft op 18 januari 2017 geoordeeld dat het Openbaar Ministerie geen strafvorderlijk belang meer heeft bij het beslag op de auto. De raadkamer concludeert dat klager, die de auto op naam heeft staan, redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt. De officier van justitie heeft zich ook op het standpunt gesteld dat het klaagschrift gegrond moet worden verklaard. De belanghebbende [klager 1] heeft zich niet verzet tegen de afgifte van de auto aan klager. De raadkamer heeft daarom besloten dat de Volkswagen Golf aan klager moet worden teruggegeven.
De beslissing is genomen door mr. B.W.M. Hendriks, rechter, en is openbaar uitgesproken. Klager kan de eerste eigenaar civielrechtelijk aanspreken voor de koopprijs en kan zich als benadeelde partij voegen in een eventuele strafrechtelijke vervolging van de eerste koper.