In deze zaak, die voor de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel is behandeld, vordert eiser, die een eetcafé exploiteert, dat zijn verzekeraar, ABN AMRO Schadeverzekering N.V., dekking verleent voor waterschade die is ontstaan door lekkage. De lekkage vond plaats in december 2016 en opnieuw in februari 2017, en is veroorzaakt door een niet goed uitgevoerde hemelwaterafvoer. Eiser heeft de schade aan zijn inventaris en bedrijfsschade geclaimd, maar de verzekeraar weigert dekking te bieden, stellende dat de schade niet onder de polis valt.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de lekkage het gevolg is van een gebrekkige uitvoering van de hemelwaterafvoer en dat dit niet kan worden gekwalificeerd als een plotseling defect, zoals vereist voor dekking onder de verzekering. Eiser heeft onvoldoende bewijs geleverd dat de schade de hoogte van de gevorderde voorschotten rechtvaardigt. De rechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van eiser moeten worden afgewezen en dat hij in de proceskosten moet worden veroordeeld.
De uitspraak benadrukt het belang van de voorwaarden in de verzekeringsovereenkomst en de noodzaak voor de verzekerde om voldoende bewijs te leveren voor de schade die hij claimt. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van eiser afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten van de verzekeraar.