ECLI:NL:RBOVE:2017:2237
Rechtbank Overijssel
- Raadkamer
- Hendriks
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift tegen afname DNA-profiel na veroordeling met beroep op uitzonderingsbepaling
In deze zaak heeft de enkelvoudige raadkamer van de Rechtbank Overijssel op 26 april 2017 een bezwaarschrift behandeld dat was ingediend door de veroordeelde tegen de afname van zijn DNA-profiel. De veroordeelde was eerder veroordeeld voor meerdere misdrijven, waaronder oplichting en valsheid in geschrifte. Het bezwaarschrift, ingediend door zijn raadsman mr. U. Ural, betoogde dat er bijzondere omstandigheden waren die de afname van het DNA-profiel niet gerechtvaardigd maakten, zoals het ontbreken van recidivegevaar en de aard van de misdrijven. De officier van justitie daarentegen stelde dat de uitzonderingsbepaling in de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden een beperkte reikwijdte heeft en dat DNA-onderzoek op contactsporen van valse documenten van belang kan zijn voor de opsporing van strafbare feiten.
De raadkamer oordeelde dat het bezwaarschrift ontvankelijk was, maar dat de argumenten van de veroordeelde niet voldoende waren om aan te nemen dat de afname van het DNA-profiel niet van betekenis zou zijn voor de opsporing van toekomstige strafbare feiten. De raadkamer concludeerde dat er geen sprake was van een uitzonderingssituatie en verklaarde het bezwaarschrift ongegrond. De beslissing werd genomen door mr. Hendriks, voorzitter, in aanwezigheid van griffier Endlich.