ECLI:NL:RBOVE:2017:2228

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
31 mei 2017
Publicatiedatum
31 mei 2017
Zaaknummer
08/770027-16 en 08/770052-17 (P) (gevoegd ter terechtzitting)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake aanvullend onderzoek naar zedendelict in trein

Op 31 mei 2017 heeft de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Overijssel een tussenvonnis gewezen in een zaak die betrekking heeft op een zedendelict dat op 6 mei 2015 in een trein tussen Zwolle en Nijmegen zou hebben plaatsgevonden. De rechtbank oordeelt dat aanvullend onderzoek noodzakelijk is om de feiten goed te kunnen beoordelen. Dit besluit volgt op het onderzoek ter terechtzitting van 17 mei 2017, waar de officier van justitie, mr. C.Y. Huang, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. H.G.J. Ligtenberg, hun standpunten hebben toegelicht.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het onderzoek niet volledig is geweest en dat er aanvullende informatie nodig is, met name van de getuige [slachtoffer]. De rechtbank heeft besloten dat deze getuige opnieuw gehoord moet worden en dat er een deskundige moet worden benoemd om te adviseren over de inconsistenties in de verklaringen van [slachtoffer] en het ontbreken van letsel bij een eerder onderzoek op 8 mei 2015. De rechtbank heeft mr. V.P.K. van Rosmalen aangewezen als rechter-commissaris voor deze onderzoekshandelingen.

Daarnaast heeft de rechtbank de officier van justitie opgedragen om nader onderzoek te doen naar de treinreis van verdachte en de historische gegevens van telefooncommunicatie. De vordering tot gevangenneming van verdachte is afgewezen, en het onderzoek is geschorst tot een nader te bepalen tijdstip. De rechtbank heeft de partijen de mogelijkheid gegeven om binnen veertien dagen schriftelijk bezwaar te maken tegen de aanwijzing van de rechter-commissaris.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel
Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 08/770027-16 en 08/770052-17 (P) (gevoegd ter terechtzitting)
Datum tussenvonnis: 31 mei 2017
Tussenvonnis van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1994 in [geboorteplaats 1] (Spanje) ,
wonende te [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit tussenvonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 17 mei 2017.
Ter terechtzitting van 17 mei 2017 heeft de rechtbank in het belang van het onderzoek de voeging bevolen van de bij afzonderlijke dagvaardingen onder parketnummers 08/770027-16 en 08/770052-17 tegen verdachte aangebrachte zaken.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.Y. Huang en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. H.G.J. Ligtenberg, advocaat te Utrecht, naar voren is gebracht.

2.Overweging

Onder de beraadslaging is gebleken dat het onderzoek in deze zaak niet volledig is geweest. Er is aanvullend onderzoek nodig alvorens tot een gedegen eindoordeel kan worden gekomen en daartoe zal het onderzoek worden heropend.
De primaire verdenking jegens verdachte in de zaak met parketnummer 08/770027 bestaat erin dat hij [slachtoffer] zou hebben gedwongen tot het ondergaan van diverse seksuele handelingen. Verdachte heeft deze ‘dwang’ ontkend. De officier van justitie heeft op dit punt tot vrijspraak gerequireerd. De rechtbank hecht er - uiteraard - aan dat ook inzake dit (ernstige) aspect recht wordt gedaan. Mede gelet op hetgeen door en namens verdachte tijdens het onderzoek ter terechtzitting thans naar voren is gebracht, acht de rechtbank het noodzakelijk dat [slachtoffer] aanvullend wordt gehoord.
Daarnaast dient een deskundige te worden benoemd die de rechtbank kan voorlichten over de vraag hoe het feit dat blijkens het fysieke onderzoek bij [slachtoffer] op 8 mei 2015 geen letsel is aangetroffen, zich verhoudt tot haar verklaringen over het tussen haar en verdachte voorgevallene. Daarbij acht de rechtbank van belang dat de deskundige ook kennis kan nemen van het nadere verhoor van [slachtoffer] , zodat dit onderzoek pas na afloop van dat verhoor plaats kan hebben.
Op de voet van artikel 316, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering zal de rechtbank de jongste rechter aanwijzen als rechter-commissaris die het verhoor van [slachtoffer] zal afnemen en vorenbedoelde deskundige zal benoemen en/of horen.
Genoemd artikel verlangt dat zowel de verdediging als de officier van justitie met deze aanwijzing instemmen. De rechtbank houdt het ervoor dat zij bedoelde instemming verlenen, tenzij zij binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis – derhalve uiterlijk op 14 juni 2017 – schriftelijk aan de voorzitter van de meervoudige kamer kenbaar hebben gemaakt dat niet te doen. Als blijkt dat instemming niet wordt gegeven, dan zal het nadere onderzoek worden opgedragen en uitgevoerd door een niet verder bij de zaak betrokken rechter-commissaris van het kabinet rechter-commissaris.
Daarnaast zal de rechtbank de officier van justitie opdragen om, mede in het licht van het door de verdediging daarover gevoerde verweer, nader te laten onderzoeken en relateren wat de betekenis is van de historische gegevens zoals weergegeven op pagina 296 van het dossier en hoe de aldaar gegeven informatie (waaronder ook de daarop aangegeven tijdseenheden) moet worden geïnterpreteerd. Daarbij is in ieder geval van belang het antwoord op de vraag of het inkomend dan wel uitgaand bel-, berichten-, of dataverkeer betreft en of, en zo ja wanneer, verdachte daarbij actief handelingen heeft moeten verrichten met zijn telefoon.
Ook wordt de officier van justitie opgedragen een onderbouwd(e) tijdpad en route van verdachte en van [slachtoffer] te laten opstellen, waarbij in ieder geval wordt onderzocht en geverbaliseerd op welke tijden de trein waarin verdachte en [slachtoffer] zouden hebben gereisd op de verschillende stations aankwam en vertrok en vanaf welk perron deze trein vanuit Zwolle (richting Nijmegen) vertrok. Daarbij dienen ook te worden betrokken de historische gegevens zoals die op pagina 296 van het dossier zijn weergegeven en de diverse whatsapp gesprekken die tussen (de telefoon van) verdachte en [slachtoffer] en getuige [getuige] vlak voor en tijdens de bewuste treinreis zijn gevoerd.

3.Vordering gevangenneming

Ter terechtzitting van 17 mei 2017 heeft de officier van justitie (onder meer) de gevangenneming van verdachte gevorderd. De rechtbank ziet, gelet op de huidige stand van het onderzoek, geen aanleiding deze vordering toe te wijzen.

4.De beslissing

De rechtbank:
heropening onderzoek ter terechtzitting
- heropent het onderzoek ter terechtzitting;
nader onderzoek
- bepaalt dat als getuige door de rechter-commissaris wordt gehoord [slachtoffer] , geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedatum 2] ;
- bepaalt dat door de rechter-commissaris een deskundige wordt benoemd teneinde na het verhoor van [slachtoffer] te rapporteren over de vraag of en in hoeverre het ontbreken van letsel bij [slachtoffer] blijkens het onderzoek van 8 mei 2015 verenigbaar is met de in de verklaringen van [slachtoffer] geschetste gang van zaken;
- wijst de jongste rechter, mr. V.P.K. van Rosmalen, aan als rechter-commissaris die met de hierboven omschreven onderzoekshandelingen zal worden belast;
- bepaalt dat de verdediging en de officier van justitie uiterlijk op
14 juni 2017schriftelijk aan de voorzitter van de meervoudige kamer kenbaar kunnen maken dat zij met vorenbedoelde aanwijzing niet instemmen, in welk geval de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank de betreffende onderzoekshandelingen zal uitvoeren;
- draagt de officier van justitie op het hiervoor omschreven aanvullend onderzoek te doen laten verrichten naar de treinreis die door verdachte gemaakt zou zijn in relatie tot de diverse telefoon- en zendmastgegevens en daarbij een tijdpad aan te geven en daarvan proces-verbaal te laten opmaken;
- bepaalt dat de officier van justitie aanvullend proces-verbaal doet opmaken over de
aard en betekenis van de historische gegevens, zoals die op pagina 296 van het dossier zijn opgenomen;
- stelt de stukken in handen van de rechter-commissaris respectievelijk de officier van justitie, zodat deze het nadere onderzoek kunnen (laten) verrichten;
vordering gevangenneming
-wijst de vordering tot gevangenneming af;
schorsing onderzoek ter terechtzitting voor onbepaalde tijd
- schorst het onderzoek tot een in overleg met de officier van justitie en de raadsman en de benadeelde partij nader te bepalen tijdstip;
- beveelt de oproeping van verdachte, met afschrift aan diens raadsman, om op de nader te bepalen terechtzitting te verschijnen. De rechtbank beveelt dat de verdachte alsdan
in persoon zal verschijnenen gelast daartoe de
medebrenging van verdachte.
Dit tussenvonnis is gewezen door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mr. W. Foppen en
mr. V.P.K. van Rosmalen, rechters, in tegenwoordigheid van D.D. Drost, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2017. De griffier is buiten staat dit tussenvonnis mede te ondertekenen.