ECLI:NL:RBOVE:2017:2201

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 mei 2017
Publicatiedatum
30 mei 2017
Zaaknummer
08/952985-16 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een drugsdealer voor grootschalige handel in soft- en harddrugs en wapenbezit

Op 30 mei 2017 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 36-jarige verdachte uit Enschede, die werd beschuldigd van grootschalige handel in soft- en harddrugs en wapenbezit. De rechtbank oordeelde dat de verdachte gedurende een periode van bijna vijf maanden op grote schaal handelde in verschillende soorten drugs, waaronder cocaïne, heroïne, MDMA en XTC. De verdachte fungeerde als een dealer van dealers en maakte aanzienlijke winsten. Tijdens de doorzoekingen zijn grote hoeveelheden drugs en contant geld, in totaal €140.000, aangetroffen, evenals een vuurwapen met scherpe munitie. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden en heeft de in beslag genomen goederen, waaronder de drugs en het vuurwapen, verbeurd verklaard. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie grotendeels toegewezen, maar de straf was lager dan geëist omdat de rechtbank niet alle tenlastegelegde feiten bewezen achtte.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/952985-16 (P)
Datum vonnis: 30 mei 2017
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats] (Iran),
wonende te [woonplaats], [adres 2] ,
nu in voorarrest verblijvende te Arnhem,
P.I. Arnhem, Huis van Bewaring “Arnhem Zuid”.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 16 mei 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.A. Reah en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. J. Michels, advocaat te Oldenzaal, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
feit 1:al dan niet samen met een ander, heeft gehandeld in verschillende soorten harddrugs;
feit 2:verschillende soorten harddrugs voorhanden heeft gehad;
feit 3:heeft gehandeld in verschillende soorten softdrugs;
feit 4:verschillende soorten softdrugs voorhanden heeft gehad;
feit 5:een pistool en scherpe munitie voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 9 september 2016 tot en met 31 januari 2017
(in elk geval op 31 januari 2017) te Enschede, althans in Nederland tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal
(telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of
afgeleverd en/of verstrekt (aan [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of [naam 4]
en/of een of meer anderen) en/of vervoerd,
  • meerdere hoeveelheden cocaïne, althans een hoeveelheid cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
  • meerdere hoeveelheden heroïne, althans een hoeveelheid heroïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of
- meerdere hoeveelheden XTC-pillen (3,4-methyleendioxymethamfetamine (XTC)) (meerdere soorten), althans een hoeveelheid XTC-pillen (3,4-methyleendioxymethamfetamine (XTC)) (meerdere soorten) en/of
- meerdere hoeveelheden MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine (XTC)), althans een hoeveelheid MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine (XTC)), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine (XTC)),
zijnde cocaine en/of heroïne en/of MDMA (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 31 januari 2017 te Enschede, althans in Nederland, opzettelijk
aanwezig heeft gehad,
- ongeveer 3.237,21 (drieduizentweehonderzevenendertig) gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
- ongeveer 329 (driehonderdnegenentwintig) gram heroïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of
- ongeveer 2.801 (achtentwintighonderdeneen) XTC pillen (3,4 methyleendioxymethamfetamine (XTC)) (meerdere soorten) en/of
- ongeveer 2022 (tweeduizendentweeentwintig) gram MDMA(3,4-methyleendioxymethamfetamine (XTC)), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA(3,4-methyleendioxymethamfetamine (XTC)),
zijnde cocaine en/of heroïne en/of MDMA (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij in of omstreeks de periode van 9 september 2016 tot en met 31 januari 2017, in elk
geval op 31 januari 2017, te Enschede, althans in Nederland, (telkens) opzettelijk heeft
verkocht en/of afgeleverd en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt,
een hoeveelheid hennep/wiet en/of hashish, althans
  • een hoeveelheid hennep(planten) en/of delen daarvan en/of
  • een hoeveelheid hashish,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep en/of
een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hashish, zijnde hashish, (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij op of omstreeks 31 januari 2017 te Enschede, althans in Nederland
opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 1.411 (veertienhonderdenelf) gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hashish), waaraan geen andere substanties waren toegevoegd en/of
- ongeveer 3.980 (drieduizendnegenhonderdentachtig) gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep
zijnde hashish en/of hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5.
hij op of omstreeks 31 januari 2017 te Enschede, althans in Nederland, een of meer
wapens van categorie III, te weten een pistool, merk CZ, type C-176940, kleur zwart,
kaliber 7.65 mm (Vollmantel-Geschoss), en/of munitie van categorie III, te weten 50
(scherpe) patronen, kaliber 6.35 mm, en/of 9 (scherpe) patronen (kaliber 7.65 mm),
voorhanden heeft gehad.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd – overeenkomstig de inhoud van het aan de rechtbank overgelegde schriftelijke requisitoir – de verdachte te veroordelen voor het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft zich – overeenkomstig de inhoud van de door hem aan de rechtbank overgelegde schriftelijke pleitnota – gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ter zake van kleinschalige handel in en het voor eigen gebruik in zijn woning aanwezig hebben van soft- en harddrugs.
Er is volgens de raadsman geen wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte op grote schaal heeft gehandeld in soft- en harddrugs. De verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 5 ten laste gelegde wapenbezit, nu de verdachte geen wetenschap had van de aanwezigheid van een wapen in de Peugeot en bovendien een proces-verbaal waarin gerelateerd wordt tot welke categorie het wapen behoort, ontbreekt.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte de ten laste gelegde feiten onder 1, 2, 3, 4 en 5 heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De politie heeft onder de naam ‘Winterheide’ een onderzoek ingesteld naar het verhandelen van verdovende middelen door de uit dat onderzoek naar voren komende verdachten [naam 3] en [naam 2] . Onder de naam ‘Singapura’ is het onderzoek voortgezet met betrekking tot de verdachte. De verdachte is tijdens dit onderzoek stelselmatig geobserveerd en er zijn telefoontaps geplaatst. Uit de afgeluisterde telefoongesprekken komt naar voren dat de verdachte, gebruikmakend van diverse telefoonnummers, contact heeft met meerdere personen. Tijdens deze gesprekken spreekt hij op verschillende plaatsen af met deze personen. Deze ontmoetingen zijn door een observatieteam waargenomen.
Naar aanleiding van dit onderzoek is verdachte op 31 januari 2017 in Enschede door een aanhoudingseenheid aangehouden. Hij reed op dat moment in een Toyota Auris met het kenteken [kenteken 1] . In de kofferbak van de auto werden onder meer vijf pakken met bankbiljetten van in totaal € 140.000,-, een grote brok coke verpakt in huishoudfolie,
2 plakken hash, 1 vuilniszak hennep, 1 jammer, 3 mobiele telefoons en een contactsleutel van naar later blijkt een Peugeot met kenteken [kenteken 2] aangetroffen. [1] Deze Peugeot stond geparkeerd in de parkeergarage onder de woning van verdachte. In deze Peugeot zijn aangetroffen een vuurwapen CZ, type C-176940, 7.65 mm en 50 scherpe patronen 6.35 mm Vollmantel-Geschoss, 1 vuilniszak en 2 sealbags wiet, 1 zak XTC Nespresso kleur blauw,
5 bollen coke, 12 bollen heroïne, grote bruine gekristalliseerde brokken, blokken hash, een tas met daarin 12 mobiele telefoons, een Paris je t’aime tas met daarin een Nickelson schoudertasje en een groen Glosiru tasje met daarin een roze notitieboekje met daarin administratie, een Nickelson tasje met de autopapieren van de Peugeot en een autosleutel van de Peugeot zelf. [2] De aangetroffen drugs zijn onderzocht door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). [3] [4] In de Peugeot is verder een klantenkaart aangetroffen met daarop de voornaam van verdachte. In de aangetroffen zwart/witte Paris je t’aime tas werd een sleutelbos gevonden die bleek te passen op een scooter voorzien van kenteken [kenteken 3] die was geparkeerd in dezelfde parkeergarage. Deze scooter stond op naam van [naam 5] , de levenspartner van verdachte. In de tas zat ook een roze notitieboekje waarin bedragen, namen en termen als inkoop, verkoop en winst werden vermeld. Gelet op de diverse soorten en hoeveelheden drugs die in de Peugeot zijn aangetroffen gaat de rechtbank er vanuit dat de auto als stashplek werd gebruikt. [5]
Verdachte heeft tegenover de politie en ter terechtzitting verklaard dat hij niet op de hoogte was van de aanwezigheid van soft- en harddrugs in de Toyota en de Peugeot. Wel gebruikte verdachte naar eigen zeggen opium, cocaïne en heroïne en heeft hij in die hoedanigheid kleine hoeveelheden soft- en harddrugs gekocht en in zijn woning aanwezig gehad. [6]
Volgens verdachte kocht hij de drugs bij [naam 3] , die hij kent als “ [bijnaam 1] ” of bij een Marokkaanse jongen genaamd [naam 2] , door verdachte ook wel [bijnaam 2] genoemd. Om zijn eigen gebruik te bekostigen, heeft verdachte naar eigen zeggen relatief kleinschalig gehandeld in soft- en harddrugs. Volgens verdachte verkocht hij de drugs onder meer aan een vriend van hem genaamd [naam 1] en ook aan [naam 6] die wel eens drugs haalde voor [naam 1] . [7]
Volgens de verdediging kan uit de bewijsmiddelen niet worden afgeleid dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan grootschalige handel in soft- en harddrugs en was hij niet op de hoogte van de aanwezigheid van grote hoeveelheden soft- en harddrugs (alsmede van een vuurwapen met scherpe patronen) in de door hem regelmaat gebruikte Toyota Auris en in de Peugeot, zodat opzet op het aanwezig hebben daarvan ontbreekt.
De rechtbank is op basis van de zich in het dossier bevindende tapgegevens, observaties en bevindingen, de verklaring van verdachte zelf, die van medeverdachten en van getuigen, van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte wetenschap had van en ook opzet had op het aanwezig hebben van grote hoeveelheden soft- en harddrugs (alsmede van een vuurwapen met scherpe munitie) in de Toyota Auris en in de Peugeot.
De rechtbank baseert deze vaststelling op de volgende feiten en omstandigheden.
De Toyota Auris met kenteken [kenteken 1] stond op naam van [naam 4] .
Verdachte heeft bij de politie desgevraagd verklaard dat hij af en toe gebruik maakte van deze auto en dat het mogelijk is dat hij onder meer op 6 juli 2016, 21 en 30 november 2016, 22 december 2016 en op 3 januari 2017 door de politie is gezien als bestuurder van deze auto.
Uit het dossier blijkt dat verdachte op 30 september 2016, 26 oktober 2016,
14 november 2016 en tijdens de aanhouding op 31 januari 2017 is gezien als bestuurder van de Toyota Auris. [8] Verdachte parkeerde, wanneer hij de auto in gebruik had, regelmatig op de parkeerplaats met nummer 21 in de parkeergarage onder zijn woning.
In dezelfde parkeergarage stond ook de rode Peugeot voorzien van kenteken [kenteken 2] [9] . Deze Peugeot stond ook op naam van [naam 4] . Verdachte verklaart dat hij deze Peugeot acht of negen maanden eerder aan [naam 4] had verkocht. Zoals hiervoor reeds is overwogen, is de sleutel van de Peugeot met kenteken [kenteken 2] aangetroffen in de Toyota Auris waarin verdachte reed. Ook zijn onder meer een klantenkaart van Piet Zoomers op naam van verdachte en een sleutel van de scooter van zijn partner in de Peugeot aangetroffen. [10] Verdachte heeft geen bevredigende verklaring gegeven voor de aanwezigheid van deze goederen in de Toyota Auris waarin hij werd aangehouden.
Medeverdachte [naam 4] heeft verklaard dat hij op verzoek van verdachte de Toyota en de Peugeot op naam heeft gezet en dat beide auto’s feitelijk eigendom waren van verdachte. [naam 4] heeft verder verklaard dat hij niet beschikte over een sleutel van de Toyota en dat deze met grote regelmaat en exclusief door verdachte werd gebruikt. [naam 4] maakte zelf evenmin gebruik van de Peugeot. De kosten voor de beide auto’s werden door verdachte contant betaald. Beide voertuigen werden volgens [naam 4] geparkeerd in de garage onder de flat waar verdachte woont.
Dat [naam 4] , zoals verdachte stelt, enkele maanden voor de aanhouding van verdachte de Peugeot heeft gekocht van verdachte, deze langere tijd ongebruikt (getuige immers de dikke laag stof op het dak en de lege accu) in de parkeergarage onder de woning van verdachte laat staan, enkel om de auto als stashplek voor diverse soorten drugs en een wapen te gebruiken, terwijl hij zelf in Oldenzaal woont, acht de rechtbank volstrekt ongeloofwaardig.
Het dossier bevat bovendien, zoals hierna zal worden overwogen, voldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte zich op ruime schaal bezig hield met drugshandel, terwijl er geen enkel bewijs is in dit dossier van betrokkenheid van [naam 4] bij handel in verdovende middelen.
Bovendien heeft een buurvrouw van verdachte verklaard dat verdachte haar in juni of juli 2016 gevraagd heeft of hij zijn rode auto op haar parkeerplaats mocht zetten omdat hij een extra parkeerplaats nodig had daar hij in het bezit was van twee auto’s. [11] De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat verdachte wel degelijk eigenaar en hoofdgebruiker was van beide auto’s en daarmee vanzelf ook op de hoogte was van en verantwoordelijk was voor de aanwezigheid van de in beide voertuigen aangetroffen drugs, contant geld, een wapen en munitie.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij gebruik maakte van de in de in het dossier getapte telefoonnummers 06- [telefoonnummer 1] [12] , 06- [telefoonnummer 2] en 06- [telefoonnummer 3] . [13] Het gebruik van het telefoonnummer 06- [telefoonnummer 4] is door verdachte betwist.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte ook gebruiker was van het telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 4] . Vanaf 7 september 2016, de dag dat de taplijn 001 (TA001) is gaan lopen in het onderzoek Winterheide, had medeverdachte [naam 3] contact met verdachte. Dit contact liep via de telefoonnummers 06- [telefoonnummer 4] , 06- [telefoonnummer 2] en 06- [telefoonnummer 3] . Uit diverse gesprekken tussen [naam 3] en verdachte is gebleken dat via deze nummers gesprekken werden gevoerd om afspraken te maken over prijzen, hoeveelheden en afleverlocaties van vermoedelijk verdovende middelen. Op vrijdag 30 september 2016 heeft het observatieteam Oost-Nederland een actie gedraaid op verdachte [naam 3] . Op de taplijn van 06- [telefoonnummer 5] blijkt dat omstreeks 15.30 uur door de gebruiker van nummer 06- [telefoonnummer 4] wordt gebeld met 06- [telefoonnummer 5] en wordt gevraagd waar hij is. Nummer 06- [telefoonnummer 4] zegt dat hij naar Zuid moet komen. Vervolgens blijkt op de taplijn dat 06- [telefoonnummer 5] om 16.08 uur belt met [telefoonnummer 4] en zegt dat hij met 2 minuten bij de Jumbo is. 06- [telefoonnummer 4] zegt dat hij bij de flat iets verder moet komen. Vervolgens wordt door het observatieteam gezien dat [naam 3] naar een flat rijdt aan de [adres 1] in Enschede Zuid en daar contact heeft met een man welke op de galerij ter hoogte van [nummer] aan de [adres 1] in Enschede staat. Van deze man wordt een foto gemaakt. [14] Uit een daartoe opgemaakt proces-verbaal van herkenning door een verbalisant blijkt dat deze man wordt herkend als verdachte [verdachte] . [15]
Ook op 26 oktober 2016 komt er om 11.46 uur over de tap een telefoontje van [naam 3] binnen naar nummer 06- [telefoonnummer 4] waarbij gesproken wordt over drugs. De persoon met het nummer eindigend op [telefoonnummer 4] zegt dat hij met een half uurtje bij de beller kan zijn en niet eerder omdat hij even moet wachten op sleutels. De beller zegt dat hij “gomsie tesmaresh” (fonetisch) nodig heeft (50 gram wit). [16] Uit het proces-verbaal van observatie blijkt dat korte tijd later een ontmoeting plaatsvindt tussen [naam 3] en verdachte. Zo wordt om 12.34 uur door het observatieteam gezien dat de Toyota met kenteken [kenteken 1] uit de parkeergarage aan de [adres 2] in Enschede komt rijden. Even later staat de Toyota geparkeerd bij basisschool “ [school] ” aan de [adres 3] in Enschede. Verdachte ( [verdachte] ) loopt met een klein kind naar de Toyota en vertrekt. Om 12.45 uur rijdt de Toyota met kenteken [kenteken 1] de parkeergarage aan de [adres 2] in Enschede weer in. Daarop wordt gezien dat [naam 2] op een scooter met kenteken [kenteken 4] de parkeergarage inrijdt. Rond 12.49 uur wordt gezien dat verdachte als bestuurder in een Renault stapt met [naam 3] als passagier. [naam 2] vertrekt op de scooter uit de buurt waar de Renault geparkeerd stond. Vervolgens rijdt de Renault de parkeergarage aan de [adres 2] in Enschede binnen en gaat verdachte perceel [adres 2] te Enschede binnen. Om 12.56 uur loopt verdachte richting genoemde parkeergarage en komt hij even later als bestuurder in de Toyota met kenteken [kenteken 1] de parkeergarage uitrijden. De Renault met kenteken [kenteken 5] en met [naam 3] als bestuurder reed achter de Toyota aan. Om 13.11 uur is door het observatieteam waargenomen dat de Renault achter de Toyota parkeerde en [naam 3] uit de Renault stapte. Vervolgens liep [naam 3] naar de passagierskant van de Toyota en boog door het geopende raam van het rechter voorportier naar binnen. Hij liep vervolgens weg met een klein wit voorwerp in zijn hand en vertrok als bestuurder in de Renault. Even later stopt [naam 3] om te tanken en loopt de shop van het tankstation binnen. Hij komt met een zilverkleurig pakje weer naar buiten lopen en stapt weer in de Renault en vertrekt. Kort daarop worden [naam 3] en [naam 2] door een aanhoudingseenheid van de politie aangehouden. [17] Bij zijn aanhouding op 26 oktober 2016 was [naam 3] in het bezit van een zak met witte brokken. Deze brokken zijn gewogen en positief getest op cocaïne. Het ging om 49.95 gram cocaïne. [18]
Op 30 september 2016 en 26 oktober 2016 worden door [naam 3] en de gebruiker van de telefoon met het nummer eindigend op [telefoonnummer 4] afspraken gemaakt om elkaar te ontmoeten. Op de locatie waar werd afgesproken, vond op beide data een ontmoeting plaats tussen [naam 3] en verdachte. Het kan daarom niet anders zijn dan dat verdachte de gebruiker was van deze telefoon. De rechtbank wordt in dit oordeel gesterkt door [naam 4] die heeft verklaard dat verdachte gebruik maakte van telefoonnummers eindigende op [telefoonnummer 3] , [telefoonnummer 6] en [telefoonnummer 4] . [19]
Ook blijkt naar het oordeel van de rechtbank duidelijk dat [naam 3] op grote schaal drugs heeft afgenomen van verdachte en dat verdachte de dealer is van [naam 3] en niet dat, zoals verdachte stelt, [naam 3] drugs leverde aan verdachte. Uit het proces-verbaal van bevindingen bestellingen verdovende middelen blijkt dat er in de periode van 7 september 2016 tot en met 26 oktober 2016 door [naam 3] in totaal 23 bestellingen zijn gedaan bij verdachte via het bij verdachte in gebruik zijnde telefoonnummer 06- [telefoonnummer 4] . Er werden bestellingen gedaan van diverse hoeveelheden heroïne en cocaïne. [20] [naam 3] bleek op de dag van aanhouding in het bezit te zijn van 49.95 gram cocaïne. Uit de taps blijkt genoegzaam dat hij deze die ochtend heeft besteld bij verdachte. De rechtbank merkt in dit verband nog op dat deze hoeveelheid een dealerhoeveelheid is en geen standaard gebruikershoeveelheid, hetgeen er op lijkt te duiden dat [naam 3] subdealer is van verdachte. [21]
Uit de telefoontaps blijkt verder dat er in de telefonische contacten tussen verdachte en anderen gesproken wordt in sluiertaal. Zo werd er onder meer gesproken over auto’s en over een halve Mercedes, over H, over Hendrik, over Haze (fonetisch), over normale P of PP, over 2 kilogram Pipi, over dingen pakken en hoeveel dingen hij gaat pakken, over papieren. Tevens worden er getallen genoemd. De bedragen variëren van 33 tot 40 waarbij 40 duur is. Mooi is 36 à 37. Ook worden getallen (bedragen) genoemd van 47 tot en met 52 zoals “ik moet zelf voor die annelex waarschijnlijk 38 of 39 betalen”. Omdat verdachte geen geloofwaardige alternatieve verklaring heeft gegeven voor dit taalgebruik, leest de rechtbank het voorgaande in onderling verband en samenhang bezien met de inhoud van het procesdossier en de verklaring van verdachte ter terechtzitting dat met Mercedes hasj wordt bedoeld, als communicatie over soorten soft- of harddrugs, hoeveelheden en prijzen per eenheid. De rechtbank gaat er daarom van uit dat deze telefonische contacten onder andere betrekking hadden op afspraken omtrent de handel in soft- en harddrugs. Aannemelijk is dat verdachte, zoals gebruikelijk is in de drugshandel, in de telefonische contacten willens en wetens verhullende taal heeft gebezigd. [22]
In de periode van 4 december 2016 tot 16 januari 2017 belt het nummer 06-[telefoonnummer 8] vrijwel dagelijks in op de taplijn 06- [telefoonnummer 4] met een totaal van 20 gesprekken. De beller noemt zich [naam 1] (fonetisch) en spreekt met een Duits accent. Uit het dossier komt naar voren dat het hier gaat om [naam 1] . [23] Uit telefoontap op 31 januari 2017 blijkt wederom dat [naam 1] om 13:13:25 uur naar verdachte belt (op [telefoonnummer 4] ) en zegt dat hij langs wil komen. Verdachte zegt dat hij op dat moment in Utrecht is maar dat hij zijn neefje zal vragen naar zijn woning te komen aan de [adres 2] in Enschede, het adres waar verdachte staat ingeschreven. [24] Daarop vraagt verdachte aan [naam 7] naar zijn woning te gaan omdat [naam 1] daar naar toekomt. Verdachte legt [naam 7] uit waar het ligt en welke hij aan [naam 1] moet geven. Verdachte zegt onder meer: “in die schoenendoos, die grote die blauw, daar zijn twee tassen, daar zijn meerdere, maar eentje is één die zijn heel klein en eentje is twee. Goed kijken he, dat je die ehh, die één die eentjes allemaal die zijn meer, dus dan zie je ook wel die zijn veel meer dan die twee. Maar dan zie je ook wel, die twee is wat grotere die één is wat kleinere, niet dat jij verkeerd twee aan hem geeft in plaats van één. Of plaats van één twee geeft, kijk wat hij zegt ja. Goed kijken wat hij neemt, ja na omschrijven”. Vervolgens belt verdachte [naam 1] dat hij om 14.30 uur kan komen. Om 16:56:17 uur belt verdachte met het nummer eindigende op [telefoonnummer 3] naar [naam 7] . [naam 7] vertelt hem dat [naam 1] twee heeft meegenomen en honderdvijftig heeft betaald. [25] Voornoemde telefoongesprekken worden ondersteund door de waarnemingen van het observatieteam. Zo blijkt uit het proces-verbaal van observatie van 31 januari 2017 dat [naam 7] om 14.10 uur de woning [adres 2] in Enschede binnen gaat. Om 14.34 uur ziet het observatieteam dat [naam 1] de woning [adres 2] binnen gaat. [naam 1] verlaat de woning weer om 14.37 uur en wordt vervolgens om 14.43 uur aangehouden.
Bij de doorzoeking van de woning van verdachte op 31 januari 2017 is in de wasruimte/berging een schoenendoos aangetroffen met daarin hard- en softdrugs. Naast de doos lagen drie briefjes van 50 euro, totaal 150 euro. Naast het geld lag een papiertje met daarop de tekst: “ [naam 1] 2 x 150 euro”. Dit past naadloos bij de waarnemingen van het observatieteam en de resultaten van de hiervoor weergegeven telefoongesprekken. [26]
[naam 1] betrok herhaaldelijk harddrugs van verdachte. Ten aanzien van deze specifieke levering is bewezen dat verdachte deze tezamen en in vereniging met [naam 7] heeft gepleegd.
Verdachte heeft ter terechtzitting toegegeven dat ook zijn partner, [naam 5] , betrokken was bij één levering van drugs op 13 januari 2017. Het gaat volgens verdachte om zwarte blokken hasj, “Mercedes” genoemd, die van binnen geel/blond zijn. Deze zouden alleen bestemd zijn voor [naam 1] . Andere afnemers had verdachte niet. Weliswaar kwam [naam 6] , de partner van [naam 1] , ook wel eens iets halen, maar dit was dan voor het gebruik van [naam 1] . Andere afnemers dan [naam 1] waren er in feite niet. De rechtbank zal deze verklaring van verdachte als ongeloofwaardig terzijde schuiven. Zo blijkt uit het tapgesprek van de dag van de levering op 13 januari 2017 om 22:04:52 dat verdachte met het telefoonnummer eindigende op [telefoonnummer 3] zijn partner [naam 5] belt op nummer 06- [telefoonnummer 7] en haar onder meer vraagt “snij een vierkant papiertje uit, leg het bovenop, oke er is een grote zak met grote stenen erin…zie je dat?” [naam 5] antwoordt daarop: “euhh…er zijn een paar die grote zijn, ik weet niet welke.” Verdachte zegt daarop: “enkele van die grote, grote stukken, ze zijn beetje geel van kleur, ze zijn groot”. Zie je ze?” [naam 5] antwoordt bevestigend. Verdachte zegt daarop: “oke, die is gekookt, luister, euh…op de top van de vinger van die..euhh, je weet wel waar ik ze in doe en vastknoop”. (…) Verdachte zegt: “doe van die ding erop totdat het 08 wordt…van die kleine steentjes”. [naam 5] zegt: “ik ben aan het zetten, het staat op 07.” Verdachte zegt vervolgens: “oke, deze is eentje als voorbeeld. Maak nog eens twee als deze. Denk maar aan, die vrouw, [naam 6] komt zo meteen, wilt eentje hebben. [naam 1] komt ook, hij wil eentje of twee hebben. Maak maar drie van, en eentje extra om het aan mij te laten zien hoe je ze gemaakt hebt.” Verdachte zegt: “doe ze in een hoekje van de plastic, vastknopen dan klein maken, je weet wel, je kent het, snel maken, maak er drie van, goed kijken (...)”
De rechtbank is van oordeel dat dit gesprek gaat over de verkoop van harddrugs (brokjes cocaïne) en niet van softdrugs zoals verdachte stelt. De wijze van verpakken die in het telefoongesprek wordt beschreven is kenmerkend voor de wijze van verpakken van harddrugs. Ook de term “gekookt” die in het tapgesprek wordt gebruikt en waarvoor verdachte geen verklaring kan geven, duidt op harddrugs en niet op softdrugs. Uit openbare bronnen blijkt immers dat cocaïne, anders dan softdrugs, gekookt wordt met ammoniak of een andere base, waarna het overtollige vocht verwijderd wordt. Bovendien blijkt ook uit hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van [naam 1] dat verdachte geen softdrugs, maar cocaïne aan hem verkocht.
De rechtbank vindt bewezen dat de levering van drugs op 13 januari 2017 gebeurde tezamen en in vereniging met zijn partner [naam 5] .
Ook op 18 december 2016 vond een levering tezamen en in vereniging met [naam 5] plaats. Toen vond een telefoongesprek tussen verdachte en [naam 5] plaats waarbij verdachte [naam 5] belt en tegen haar zegt “Die dikke komt eraan. Eentje van die ene eruit halen en geef het aan hem. Hij moet 60 geld betalen”. [naam 5] antwoordt dan “ja”. [27]
De rechtbank vindt op basis van voornoemde tapgesprekken verder bewezen dat niet alleen geleverd werd aan [naam 1] , zoals verdachte zelf stelt, maar ook aan “ [naam 6] ”. In het tapgesprek van 13 januari 2017 zegt verdachte immers tegen zijn partner “Denk maar aan, die vrouw, [naam 6] komt zo meteen, wilt er eentje hebben. [naam 1] komt ook, hij wil eentje of twee hebben. Maak er maar drie van.”
Ook [naam 4] nam af van verdachte. Hij verklaart zelf dat hij wel eens een grammetje cocaïne bij verdachte kocht en daar € 50,- voor moest betalen. [28]
Gelet op de in onderling verband en samenhang te beschouwen bewijsmiddelen zoals voornoemd, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte alleen en samen met een ander in de periode van 9 september 2016 tot en met 31 januari 2017 in Nederland telkens opzettelijk heroïne en cocaïne heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt aan
[naam 1] , [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] en/of vervoerd en hij opzettelijk hennep en hasjiesh heeft verkocht en afgeleverd.
Ook acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 31 januari 2017 te Enschede 3.237,21 gram cocaïne, 329 gram van een materiaal bevattende heroïne, XTC pillen, 2.022 gram van een materiaal bevattende MDMA, 1.411 gram hashish, 3.980 gram hennep en een pistool met scherpe patronen opzettelijk aanwezig heeft gehad.
Uit de bewijsmiddelen volgt niet dat verdachte heeft gehandeld in XTC en MDMA, zodat de rechtbank hem van dat onderdeel zal vrijspreken.
4.4
Vuurwapen
De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak bepleit, omdat in de beschrijving van het wapen door de forensische onderzoeker niet genoemd wordt tot welke categorie het wapen behoort.
De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting is naar voren gekomen dat de verdachte op
31 januari 2017 in Enschede een op een vuurwapen gelijkend voorwerp voorhanden heeft gehad [29] [30] .
Op grond van hetgeen door een forensisch onderzoeker is gerelateerd in het proces-verbaal sporenonderzoek betreffende het vuurwapen van het merk CZ, kaliber 7.65, model 70 [31] , in onderling verband en samenhang gezien met een foto van het betreffende vuurwapen [32] , is naar het oordeel van de rechtbank, gelet op vaste jurisprudentie dienaangaande, evident dat er sprake is van een wapen van categorie III.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 31 januari 2017 in Enschede een wapen van categorie III, te weten een pistool, merk CZ, type C-176940, kleur zwart, kaliber 7.65 mm (Vollmantel-Geschoss), voorhanden heeft gehad.
De rechtbank verwerpt mitsdien het verweer.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij in de periode van 9 september 2016 tot en met 31 januari 2017 in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander en alleen, meermalen, telkens opzettelijk heeft
verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt aan [naam 1] en [naam 3] en [naam 4] en/of vervoerd, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne
en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en
heroïne, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op 31 januari 2017 te Enschede opzettelijk aanwezig heeft gehad, 3.237,21 gram van een materiaal bevattende cocaïne en 329 gram van een materiaal
bevattende heroïne en XTC pillen (meer soorten) en 2.022 gram van een materiaal
bevattende MDMA, zijnde cocaïne en heroïne en MDMA, telkens een middel als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij in de periode van 9 september 2016 tot en met 31 januari 2017 in Nederland
telkens opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd een hoeveelheid hennep/wiet en/of
hasjiesj, zijnde hennep en hasjiesj, telkens een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst II;
4.
hij op 31 januari 2017 te Enschede opzettelijk aanwezig heeft gehad 1.411 gram van
een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hashish) waaraan geen andere substanties waren toegevoegd en 3.980 gram hennep,
zijnde hasjiesj en hennep, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst II;
5.
hij op 31 januari 2017 te Enschede een wapen van categorie III, te weten een pistool,
merk CZ, type C-176940, kleur zwart, kaliber 7.65 mm (Vollmantel-Geschoss), en
munitie van categorie III, te weten 50 scherpe patronen, kaliber 6.35 mm, en 9
scherpe patronen kaliber 7.65 mm, voorhanden heeft gehad.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1
de misdrijven: plegen en medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 5
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en munitie

6.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat de verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte voor de feiten 1, 2, 3, 4 en 5 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek van de door de verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd. De officier van justitie vordert voorts dat de in beslag genomen drugs, het vuurwapen, de patronen, de
12 GSM’s, de Peugeot en de Toyota Auris worden onttrokken aan het verkeer.
Het in beslag genomen geldbedrag van €140.000,-, alsmede de GSM Nokia die door de partner van verdachte aan de politie is overhandigd en het in beslag genomen geldbedrag van €150,- dienen verbeurd te worden verklaard. Het geldbedrag van € 306,15 dat bij de fouillering van verdachte is aangetroffen dient aan verdachte te worden teruggegeven.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte wegens het ontbreken van de opzet op het aanwezig hebben, dient te worden vrijgesproken van het onder 2, 4 en 5 ten laste gelegde. De raadsman heeft voorts aangevoerd dat verdachte reeds op 26 oktober 2016 en op 14 november 2016 stelselmatig is geobserveerd terwijl pas op 15 november 2016 een bevel tot stelselmatige observatie is afgegeven. Gelet op het feit dat verdachte relatief jong is en vader van een ernstig zieke dochter, hij laatstelijk tien jaar terug voor soortgelijke delicten is veroordeeld, dient, rekening houdend met het reclasseringsadvies en de landelijke oriëntatiepunten, voor de straathandel in harddrugs hooguit een gevangenisstraf van acht maanden te worden opgelegd.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van bijna vijf maanden schuldig gemaakt aan relatief grootschalige handel in soft- en harddrugs. Verdachte fungeerde daarbij als een dealer van dealers en maakte daarbij forse winsten. Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van grote hoeveelheden soft- en harddrugs en het opzettelijk aanwezig hebben van een vuurwapen met scherpe munitie. Door zijn handelen heeft verdachte bijgedragen aan het criminele circuit waarin deze soft- en harddrugs worden geproduceerd en waarin buiten de reguliere en legale economie om winst wordt gemaakt met de handel. Een en ander rechtvaardigt oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Uit het uittreksel Justitiële Documentatie betreffende verdachte blijkt dat hij ruim zeven jaar geleden voor het laatst voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Gelet op het tijdsverloop zal de rechtbank met deze veroordelingen geen rekening houden.
De rechtbank is, alle voormelde omstandigheden in aanmerking genomen en gelet op een over verdachte opgemaakt reclasseringsrapport, van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden moet worden opgelegd, met aftrek van de reeds ondergane voorlopige hechtenis. Deze straf is lager dan de eis van de officier van justitie omdat de rechtbank, anders dan de officier van justitie, de handel in XTC-pillen en MDMA niet bewezen acht. De rechtbank heeft daarbij ook rekening gehouden met het feit dat verdachte tweemaal stelselmatig geobserveerd is zonder voorafgaande machtiging.
7.4
De in beslag genomen voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
  • personenvoertuig: Peugeot 107, [kenteken 2] (voorwerpnummer ON2R016221_371798);
  • personenvoertuig: Toyota Auris, [kenteken 1] (voorwerpnummer ON2R016221_371796);
  • geld: € 140.000,- (goednummer PL0600-2016494916-1362350);
  • gsm: Nokia, goednummer (voorwerpnummer ON2R016221_383724);
  • geld: drie biljetten van 50 euro, (voorwerpnummer ON2R016221_371260),
moet worden verbeurdverklaard, omdat het voorwerpen betreffen met betrekking tot welke de strafbare feiten zijn begaan.
De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- verdovende middelen:
- amfetamine/MDMA (goednummer PL0600-2016494916-1361301);
- cocaïne (goednummer PL0600-2016494916-1360728);
- cocaïne (goednummer PL0600-2016494916-1361279);
- cocaïne (goednummer PL0600-2016494916-1363880);
- cocaïne (goednummer PL0600-2016494916-1363899);
- cocaïne/hasj (goednummer PL0600-2016494916-1363892);
- hasj (goednummer PL0600-2016494916-1363369);
- hasj (goednummer PL0600-2016494916-1363884);
- hasj (goednummer PL0600-2016494916-1363888);
- hasj/hennep (goednummer PL0600-2016494916-1363945);
- hennep (goednummer PL0600-2016494916-1361710);
- hennep (goednummer PL0600-2016494916-1363254);
- hennep (goednummer PL0600-2016494916-1363277);
- hennep (goednummer PL0600-2016494916-1363294);
- hennep (goednummer PL0600-2016494916-1363874);
- hennep/hasj (goednummer PL0600-2016494916-1363908);
- hennep (goednummer PL0600-2016494916-1368818);
- heroïne (goednummer PL0600-2016494916-1359934);
- heroïne (goednummer PL0600-2016494916-1361242);
- methadon (goednummer PL0600-2016494916-1363328);
- ecstasy/MDMA (goednummer PL0600-2016494916-1361280);
- ecstasy/MDMA (goednummer PL0600-2016494916-1363384);
- ecstasy/MDMA (goednummer PL0600-2016494916-1363361);
- ecstasy/MDMA (goednummer PL0600-2016494916-1363367);
- ecstasy/MDMA (goednummer PL0600-2016494916-1363389);
- ecstasy/MDMA (goednummer PL0600-2016494916-1363392);
- ecstasy/MDMA (goednummer PL0600-2016494916-1363402);
- ecstasy/MDMA (goednummer PL0600-2016494916-1363409);
- ecstasy/MDMA (goednummer PL0600-2016494916-1363890);
  • vuurwapen: CZ C-176940 (goednummer PL0600-2016494916-1368572);
  • munitie: 50 patronen, kaliber 6.35 mm (voorwerpnummer ON2R016221_371294);
  • munitie: negen patronen, kaliber 7.65 mm (goednummer PL0600-2016494916-1366963),
vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen de strafbare feiten zijn begaan en zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
De rechtbank zal de teruggave aan de verdachte gelasten van de aan hem toebehorende in beslag genomen voorwerpen, te weten:
  • twaalf gsm’s (voorwerpnummer ON2R016221_372308);
  • geld: € 306,15 (voorwerpnummer ON2R016221_371274),
aangezien deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 27, 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 57 en 91 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
  • verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid van het feit
  • verklaart het onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezen verklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten opleveren:
feit 1
de misdrijven: plegen en medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 5
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en munitie
s
trafbaarheid van de verdachte
- verklaart de verdachte strafbaar voor het onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezen verklaarde;
straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

de in beslag genomen voorwerpen

  • verklaart verbeurd de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
  • personenvoertuig: Peugeot 107, [kenteken 2] (voorwerpnummer ON2R016221_371798);
  • personenvoertuig: Toyota Auris, [kenteken 1] (voorwerpnummer ON2R016221_371796);
  • geld: € 140.000,- (goednummer PL0600-2016494916-1362350);
  • gsm: Nokia, goednummer (voorwerpnummer ON2R016221_383724);
- geld: drie biljetten van 50 euro, (voorwerpnummer ON2R016221_371260);
  • verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
  • verdovende middelen:
- amfetamine/MDMA (goednummer PL0600-2016494916-1361301);
- cocaïne (goednummer PL0600-2016494916-1360728);
- cocaïne (goednummer PL0600-2016494916-1361279);
- cocaïne (goednummer PL0600-2016494916-1363880);
- cocaïne (goednummer PL0600-2016494916-1363899);
- cocaïne/hasj (goednummer PL0600-2016494916-1363892);
- hasj (goednummer PL0600-2016494916-1363369);
- hasj (goednummer PL0600-2016494916-1363884);
- hasj (goednummer PL0600-2016494916-1363888);
- hasj/hennep (goednummer PL0600-2016494916-1363945);
- hennep (goednummer PL0600-2016494916-1361710);
- hennep (goednummer PL0600-2016494916-1363254);
- hennep (goednummer PL0600-2016494916-1363277);
- hennep (goednummer PL0600-2016494916-1363294);
- hennep (goednummer PL0600-2016494916-1363874);
- hennep/hasj (goednummer PL0600-2016494916-1363908);
- hennep (goednummer PL0600-2016494916-1368818);
- heroïne (goednummer PL0600-2016494916-1359934);
- heroïne (goednummer PL0600-2016494916-1361242);
- methadon (goednummer PL0600-2016494916-1363328);
- ecstasy/MDMA (goednummer PL0600-2016494916-1361280);
- ecstasy/MDMA (goednummer PL0600-2016494916-1363384);
- ecstasy/MDMA (goednummer PL0600-2016494916-1363361);
- ecstasy/MDMA (goednummer PL0600-2016494916-1363367);
- ecstasy/MDMA (goednummer PL0600-2016494916-1363389);
- ecstasy/MDMA (goednummer PL0600-2016494916-1363392);
- ecstasy/MDMA (goednummer PL0600-2016494916-1363402);
- ecstasy/MDMA (goednummer PL0600-2016494916-1363409);
- ecstasy/MDMA (goednummer PL0600-2016494916-1363890);
  • vuurwapen: CZ C-176940 (goednummer PL0600-2016494916-1368572);
  • munitie: 50 patronen, kaliber 6.35 mm (voorwerpnummer ON2R016221_371294);
  • munitie: negen patronen, kaliber 7.65 mm (goednummer PL0600-2016494916-1366963);
- gelast de teruggave aan
[verdachte], geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats] (Iran) van:
  • twaalf gsm’s (voorwerpnummer ON2R016221_372308);
  • geld: € 306,15 (voorwerpnummer ON2R016221_371274).
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Stoové, voorzitter, mr. M.A.H. Heijink en
mr. L.T. Vogel, rechters, in tegenwoordigheid van J.J.J. Bernsen als griffier en is in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2017.

Voetnoten

1.Proces-verbaal van bevindingen doorzoeken [kenteken 1] , dossier inbeslagname, pagina 86-91
2.Proces-verbaal resumé van 6 april 2017, algemeen dossier, pagina 23
3.Processen-verbaal onderzoek verdovende middelen van respectievelijk 2 februari 2017 en 8 maart 2017, dossier inbeslagname, pagina 21-40
4.Rapport NFI identificatie van veelvoorkomende drugs van 22 maart 2017, 2017.03.23.256, omslag
5.Proces-verbaal van bevindingen 8KFK88, dossier inbeslagname, pagina 115-117
6.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming van 14 februari 2017 vastgesteld en ondertekend door de rechter-commissaris in de rechtbank Overijssel, dossier inbeslagname, pagina 7-17
7.Proces-verbaal ter terechtzitting van 16 mei 2017, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte
8.Proces-verbaal van bevindingen van 9 maart 2017, zaakdossier, pagina 98-101
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte van 22 maart 2017, persoonsdossier 1, pagina 50
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte van 9 februari 2017, persoonsdossier 1, pagina 41
11.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 10 februari 2017, zaakdossier, pagina 102-103
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte van 20 april 2017
13.Proces-verbaal ter terechtzitting van 16 mei 2017, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte.
14.Proces-verbaal van verdenking van 17 oktober 2016, met bijlagen, persoonsdossier 1, pagina 26-28
15.Proces-verbaal van herkenning van 17 oktober 2016, persoonsdossier 1, pagina 5-7
16.Proces-verbaal van bevindingen van 19 december 2016, zaakdossier pagina 58-59
17.Proces-verbaal van observatie woensdag 26 oktober 2016, zaakdossier pagina 9-15
18.Proces-verbaal van bevindingen van 19 december 2016, zaakdossier, pagina 58
19.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 4] van 13 februari 2017, persoonsdossier 2,
20.Proces-verbaal van bevindingen maandag 19 december 2016, pagina 58-59
21.Proces-verbaal van bevindingen van 19 december 2016, zaakdossier, pagina 58
22.Proces-verbaal resumé van 6 april 2017, algemeen dossier, pagina 1-32
23.Proces-verbaal bevindingen gesprekken [naam 1] van 23 januari 2017, zaakdossier, pagina 90-92
24.TCI Proces-verbaal raadplegen geautomatiseerde systemen, zaakdossier, pagina 94
25.Tapgesprekken onderzoek Singapura, persoonsdossier 4, pagina 27-28
26.Proces-verbaal van verhoor verdachte van 20 februari 2017, persoonsdossier 4, pagina 18-22
27.Tapgesprekken onderzoek Singapura, persoonsdossier 3, pagina 17
28.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 4] van 13 februari 2017, persoonsdossier 2,
29.Proces-verbaal van bevindingen 8KFK88 van 8 februari 2017, pagina dossier inbeslagname, pagina 117-119
30.Proces-verbaal resumé van 6 april 2017, algemeen dossier, pagina 23
31.Proces-verbaal sporenonderzoek van 8 februari 2017, dossier inbeslagname pagina 20
32.Een foto van het vuurwapen zoals gevoegd op de laatste bladzijde van het proces-verbaal van voorgeleiding en zoals door de officier van justitie ter terechtzitting van 16 mei 2017 is overgelegd.