ECLI:NL:RBOVE:2017:212

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 januari 2017
Publicatiedatum
19 januari 2017
Zaaknummer
C/08/194507 / KG ZA 16-396
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nakoming afspraken echtscheidingsconvenant en financiële geschillen tussen ex-partners

In deze zaak, die op 16 januari 2017 door de Rechtbank Overijssel is behandeld, gaat het om een kort geding tussen twee ex-partners die in onenigheid zijn geraakt over de uitvoering van hun echtscheidingsconvenant. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.L. Geeraths, vordert dat de gedaagde, haar ex-partner, wordt veroordeeld tot nakoming van de afspraken die in het convenant zijn vastgelegd. De partijen zijn gescheiden en hebben afspraken gemaakt over de verdeling van hun gezamenlijke eigendommen, waaronder onroerend goed en pensioengelden. De eiseres stelt dat de gedaagde zich niet aan deze afspraken houdt, onder andere door eenzijdig wijzigingen aan te brengen in de huurcontracten met derden en door onterecht geld op te nemen van de gezamenlijke rekening. De gedaagde betwist de vorderingen van de eiseres en stelt dat hij de communicatie met de huurders onderhoudt en dat hij de kosten van onderhoud en renovatie voor zijn rekening heeft genomen.

De voorzieningenrechter oordeelt dat de eiseres een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen en dat zij ontvankelijk is. De rechter wijst de vorderingen van de eiseres voor een groot deel toe, met uitzondering van de vorderingen die betrekking hebben op de verkoop van de gezamenlijke woning en het financieel beheer van het andere pand. De rechter benadrukt dat de gedaagde zich moet houden aan de afspraken in het convenant en dat hij de huurders moet informeren over de eenzijdige afspraken die hij heeft gemaakt. De gedaagde wordt ook veroordeeld tot het teruggeven van een gezamenlijk eigendom, een kart met aanhanger, en moet een bedrag van € 3.747,00 aan de eiseres betalen als voorschot op de pensioengelden. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/194507 / KG ZA 16-396
Vonnis in kort geding van 16 januari 2017
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres,
advocaat mr. S.L. Geeraths te Haaksbergen ,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] , [land] ,
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna ‘ [eiseres] ’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties;
  • de aanvullende producties;
  • de wijziging van eis;
  • de mondelinge behandeling.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn gescheiden. Ze hebben de gevolgen van hun echtscheiding geregeld en vastgelegd in een echtscheidingsconvenant.
2.2.
In dat convenant is onder meer, voor zover hier relevant, het volgende vastgelegd:

De winkel en bovenwoning aan de [adres 1] te [plaats] .
De bovenwoning wordt volledig aan de vrouw in eigendom toebedeeld. Om deze reden
dienen de winkel en de bovenwoning in eigendom te worden gesplitst.
(…)
De winkel blijft gezamenlijk eigendom van partijen. De winkel is aan derden verhuurd.
De huurpenningen zullen ook in de toekomst door de huurder uitsluitend worden overgeboekt
op de rekening [xxxx] . Alle voor rekening van de eigenaar van deze onroerende zaak
komende kosten betreffende deze onroerende zaak, waaronder begrepen de belastingen, de
verzekeringen en het onderhoud, worden door partijen gezamenlijk gedragen en komen ten
laste van de rekening [xxxx] .
De winkel annex appartementen aan de [adres 2] te [plaats] .
De winkel en de boven deze winkel gelegen appartementen aan de [adres 2] te [plaats] blijven na de echtscheiding gemeenschappelijk eigendom van partijen.
Dit geldt ook voor de hypotheek die op deze onroerende zaak is gevestigd.
De winkel en de appartementen zijn aan derden verhuurd. De huurpenningen zullen ook in de toekomst door de huurders uitsluitend worden overgemaakt op de rekening [xxxx] .
Alle voor rekening van de eigenaar van deze onroerende zaak komende kosten betreffende deze onroerende zaak, waaronder begrepen de belastingen, de verzekeringen en het onderhoud, worden door partijen gezamenlijk gedragen en komen ten laste van de rekening [xxxx] .
Het gezamenlijk eigendom.
Het gezamenlijk eigendom, te weten de winkel aan de [adres 1] en de winkel en de
bovenwoningen aan de [adres 2] te [plaats] , blijft in beheer bij partijen. De
vrouw voert daarover de desbetreffende administratie. De inkomsten uit huur of anderszins
worden te allen tijde bijgeschreven op de rekening [xxxx] . Ook alle uitgaven die
betrekking hebben op dit gezamenlijk eigendom en die voor rekening zijn van de eigenaar,
worden door partijen gezamenlijk gedragen en komen ten laste van deze rekening.
De vrouw zal de man desgevraagd steeds inzage geven in het verloop van de inkomsten en
uitgaven. Het onderhoud geschiedt door de man, doch uitsluitend en voor zover de man daartoe in staat is.
(…)”.
2.3.
Partijen zijn voorts in het convenant overeengekomen dat de pensioengelden zullen worden verevend overeenkomstig het bepaalde in de Wet verevening Pensioenrechten bij Scheiding.
2.4.
Partijen hebben jarenlang conform de gemaakt afspraken gehandeld, maar zijn thans in onenigheid geraakt met elkaar.

3.De vordering en de standpunten van partijen

3.1.
[eiseres] vordert, na vermindering van eis, dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, bepaalt dat:
- [gedaagde] wordt veroordeeld om binnen een week na betekening van het ten deze te
wijzen vonnis zijn medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van de
onverdeelde helft van de eigendom in de woning, staande en gelegen te [plaats] aan
[adres 1] , aan de vrouw en wel tegen een koopprijs van € 119.500,00, zulks op straffe
van het verbeuren van een dwangsom ter grootte van € 1.000,00 per dag (een gedeelte van
de dag te zien als een dag) indien [gedaagde] weigerachtig is te voldoen aan het ten deze te
wijzen vonnis, alsmede te bepalen dat het ten deze te wijzen vonnis dezelfde kracht heeft
als een in wettige vorm opgemaakte akte strekkende tot notarieel transport van de
onverdeelde helft van de eigendom in de woning, staande en gelegen te [plaats] aan
[adres 1] , aan [eiseres] , een en ander als bedoeld in artikel 3:300 BW en wel voor
zover de man weigerachtig is te voldoen aan het te wijzen vonnis;
- [gedaagde] zich dient te houden en dient te blijven onthouden van het financieel beheer van
het gezamenlijke pand, staande en gelegen te [plaats] aan de [adres 2] , een
en ander op straffe van een dwangsom ad € 1.000,00 per dag of gedeelte van de dag dat
gedaagde niet voldoet aan het ten deze te wijzen vonnis;
- [gedaagde] de eenzijdig door hem gemaakte afspraken met de huurders ongedaan maakt op
straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag of gedeelte van de dag dat de overtreding
voortduurt;
- het [eiseres] is toegestaan om te verrekenen haar vordering ter hoogte van € 13.214,10, te
vermeerderen met de maandelijkse opnames en huurtekorten als gevolg van de eenzijdige
afspraken die de man heeft gemaakt na 1 november 2016;
- [gedaagde] binnen een week na betekening van het ten deze te wijzen vonnis dient over te
gaan tot afgifte van de kart met aanhanger, zulks op straffe van een dwangsom van
€ 1.000,00 per dag of gedeelte van de dag dat de overtreding voortduurt;
  • [gedaagde] gehouden is om een bedrag van € 3.747,00 te voldoen op de privé bankrekening van [eiseres] met IBAN nummer [yyyy] bij wijze van voorschot op een gelijke verdeling van de pensioengelden, te vermeerderen met de wettelijke rente binnen een week na betekening van dit vonnis;
  • [gedaagde] wordt veroordeeld in de kosten van deze procedure.
[eiseres]
3.2.
[eiseres] stelt dat [gedaagde] de gemaakte afspraken niet nakomt en in strijd met de gemaakte afspraken de helft van het saldo van de gemeenschappelijke huurrekening op heeft genomen en opnames blijft doen van deze rekening. Tot 31 oktober 2016 heeft [gedaagde] een bedrag van € 10.065,77 teveel opgenomen van de gezamenlijke huurrekening. Als gevolg van het handelen van [gedaagde] is de financiële buffer van partijen komen te vervallen.
Om die reden voldoet [eiseres] van het resterend saldo alle eigenaarslasten.
3.3.
Ook heeft [gedaagde] zich tot de huurders gewend en met hen afgesproken dat zij de jaarlijkse indexering van de huurpenningen niet hoeven te voldoen. Ondanks herhaalde pogingen van [eiseres] om met [gedaagde] in overleg te treden, is dat tot op heden niet gelukt, aldus [eiseres] .
3.4.
Gelet op de houding van [gedaagde] acht [eiseres] het noodzakelijk dat zij het pand aan de [adres 1] niet langer gezamenlijk exploiteren. Zij wenst dit pand dan ook in eigendom te verwerven.
3.5.
[eiseres] stelt voorts dat de exploitatie van het gezamenlijke pand aan de
[adres 2] niet langer kan worden voortgezet. Zij wenst dat zij de exploitatie alleen gaat voeren en dat de accountant jaarlijks rekening en verantwoording aflegt aan [gedaagde] .
3.6.
[gedaagde] heeft, tot slot, zonder toestemming van [eiseres] de kart met aanhanger meegenomen. De kart met aanhanger is gezamenlijk eigendom van partijen. [gedaagde] dient deze af te geven en te stallen in de gezamenlijke opslagruimte van partijen.
[gedaagde]
3.7.
stelt zich op het standpunt dat hij degene is die de communicatie met de huurders onderhoudt en dat hij bovendien de kosten van het onderhoud en de renovatie voor zijn rekening heeft genomen. Partijen kunnen zich geen betere huurders wensen, reden waarom een jaarlijkse indexering van de huurpenningen niet op zijn plaats is, aldus [gedaagde] .
3.8.
Hij stelt zich verder op het standpunt dat hij niet instemt met verkoop van het pand aan de [adres 1] aan [eiseres] . Hij heeft voor dat pand een rendement aan huurinkomsten ter hoogte van € 12.000,00. Hij koop liever zelf het pand.
3.9.
[gedaagde] stelt tot slot dat de kart met aanhanger inderdaad bij zijn woning staat. Hoewel deze levensgevaarlijk is, is hij bereid deze af te geven aan [eiseres] .

4.De beoordeling

4.1.
[eiseres] heeft een spoedeisend belang bij haar vorderingen, nu zij stelt in een (financieel) onhoudbare situatie te zijn geraakt ten gevolge van de gedragingen van [gedaagde] . Zij is ontvankelijk in haar vorderingen.
4.2.
[eiseres] vordert enerzijds nakoming van de door partijen gemaakte afspraken zoals zij die hebben vastgelegd in het convenant en anderzijds vraagt zij aan de voorzieningenrechter een aantal voorzieningen te treffen die afwijken van die vastgelegde afspraken.
4.3.
De voorzieningenrechter zal de vorderingen voor zover die zien op nakoming van de door partijen gemaakte afspraken toewijzen, nu dat strookt met de afspraken die partijen (in het convenant) met elkaar hebben gemaakt en [gedaagde] zich daartegen niet dan wel onvoldoende heeft verweerd.
4.4.
[gedaagde] heeft niet betwist dat hij eenzijdig en in strijd met de gemaakte afspraken de jaarlijkse indexering van de huurpenningen ongedaan heeft gemaakt. Hij stelt weliswaar dat partijen zich geen betere huurders van het pand aan de [adres 1] dan de huidige kunnen wensen en dat een verhoging gelet daarop ongewenst is, maar die stelling vormt , indachtig de tussen partijen gemaakte afspraken, naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen grond voor het eenzijdig ongedaan maken van de jaarlijkse indexering van de huurpenningen. Partijen voeren immers gezamenlijk het (financieel) beheer van het pand aan de [adres 1] . [gedaagde] dient zich daaraan te houden.
Het eenzijdig ongedaan maken van die afspraken met de huurders door [gedaagde] , zoals gevorderd, kan niet worden toegewezen, gelet op de gevolgen die dat heeft voor de huurders, die niet in dit geding zijn betrokken. De vordering zal worden toegewezen in die vorm dat [gedaagde] aan de huurders dient mede te delen dat de eenzijdig door hem gemaakte afspraken met de huurders niet in overleg met medeverhuurder en -eigenaar [eiseres] tot stand zijn gekomen.
4.5.
Dat [gedaagde] in afwijking van de gemaakte afspraken een bedrag van € 10.065,77 teveel heeft opgenomen en dus verschuldigd is aan [eiseres] , heeft [gedaagde] evenmin betwist, alsmede de gestelde door [eiseres] teveel betaalde pensioengelden ter hoogte van € 3.747,00, zodat deze vorderingen ook kunnen worden toegewezen.
4.6.
[gedaagde] heeft ter zitting toegezegd de kart met aanhanger terug te zullen brengen.
Ter zitting heeft [eiseres] ermee ingestemd dat de kart met aanhanger bij [eiseres] in de garage kan worden gestald. Wel heeft [gedaagde] ter zitting benadrukt dat de kart met aanhanger in de huidige toestand onveilig is.
4.7.
Resteert de vordering van [eiseres] die strekt tot het verlenen van medewerking van [gedaagde] aan de verkoop en levering van de gemeenschappelijke woning aan de
[adres 1] en de vordering die strekt tot het onthouden van [gedaagde] van het (financieel) beheer van het gezamenlijke pand aan de [adres 2] .
4.8.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat beide vorderingen moeten worden afgewezen, nu een grondslag daartoe ontbreekt. De door [eiseres] gestelde omstandigheden kunnen geen grond opleveren voor wijziging van de tussen partijen in 2004 bij convenant gemaakte afspraken. Toewijzing van die vorderingen zou bovendien, mede gelet op het ingrijpende karakter en de onherstelbare gevolgen daarvan, in het gedrang komen met de voorlopigheid van voorzieningen die kunnen worden getroffen in kort geding.
Indien partijen over deze vorderingen van [eiseres] in onderling overleg niet tot overeenstemming kunnen komen, dan dienen zij daarvoor een bodemprocedure aanhangig te maken.
De overige stellingen van partijen die op deze vorderingen betrekking hebben, kunnen dan ook achterwege blijven.
4.9.
De voorzieningenrechter overweegt - tot slot - dat de door [gedaagde] gedane uitgaven die betrekking hebben op onderhoud- en renovatiewerkzaamheden aan het gezamenlijk eigendom van partijen, voor vergoeding in aanmerking komen. [eiseres] heeft dat ter zitting ook erkend. Deze kosten dienen immers, gelet op de door partijen gemaakte afspraken, gezamenlijk te worden gedragen.
4.10.
De voorzieningenrechter acht het vanzelfsprekend dat [gedaagde] zich - voor de toekomst - onthoudt van minuscule overboekingen waarvoor geen aanwijsbare gegronde reden is.
4.11.
De gevorderde dwangsommen zullen worden beperkt als volgt.
4.12.
Gelet op de relatie tussen partijen en gelet op de omstandigheid dat elk van partijen als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
bepaalt dat [gedaagde] zich dient te houden aan de afspraken zoals vastgelegd in het convenant aangaande het (financieel) beheer van het gezamenlijke pand, staande en gelegen aan de [adres 2] te [plaats] , op verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag of gedeelte van een dag dat de overtreding voortduurt tot een maximum van 10.000,00 is bereikt,
5.2.
bepaalt dat [gedaagde] binnen een week na betekening van dit vonnis aan de huurders dient mede te delen dat de eenzijdig door hem gemaakte afspraken met de huurders niet in overleg met medeverhuurder en -eigenaar [eiseres] tot stand zijn gekomen, op verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag of gedeelte van een dag dat de overtreding voortduurt tot een maximum van 10.000,00 is bereikt,
5.3.
bepaalt dat het [eiseres] is toegestaan om haar vordering ter hoogte van € 10.065,77 te verrekenen, te vermeerderen met de maandelijkse opnames en huurtekorten als gevolg van de eenzijdige afspraken die de man met de huurders heeft gemaakt na 1 november 2016,
5.4.
bepaalt dat [gedaagde] binnen een week na betekening van dit vonnis over dient te gaan tot afgifte van de kart met aanhanger aan [eiseres] , op verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag of gedeelte van een dag dat de overtreding voortduurt tot een maximum van 5.000,00 is bereikt,
5.5.
bepaalt dat [gedaagde] gehouden is om een bedrag van € 3.747,00 te voldoen op de privé bankrekening van [eiseres] met IBAN nummer [yyyy] bij wijze van voorschot op een gelijke verdeling van de pensioengelden, te vermeerderen met de wettelijke rente binnen een week na betekening van dit vonnis;
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten en in het openbaar uitgesproken op
16 januari 2017. [1]

Voetnoten

1.type: