Op 23 mei 2017 heeft de Rechtbank Overijssel in Zwolle uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 07/005011-95, waarbij de maatregel van terbeschikkingstelling van de betrokkene, geboren in 1969 en thans verblijvende in de Oostvaarderskliniek, met een jaar is verlengd. De betrokkene was eerder ter beschikking gesteld bij vonnis van 21 juni 1995 en de termijn van deze maatregel was op 16 maart 1998 ingegaan. De laatste verlenging vond plaats op 12 juli 2016, maar deze eindigde op 16 maart 2017. Het Openbaar Ministerie diende op 1 februari 2017 een vordering in tot verlenging van de maatregel.
Tijdens de zittingen op 30 maart en 9 mei 2017 zijn de betrokkene en zijn raadsman, mr. M.L. Sturkenboom, gehoord. De deskundigen J. Hamel en H.J. Beintema hebben rapporten uitgebracht waarin werd geadviseerd de maatregel met een jaar te verlengen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een ernstige persoonlijkheidsstoornis en dat eerdere behandelpogingen in verschillende klinieken niet het gewenste effect hebben gehad. De rechtbank concludeert dat het recidiverisico hoog is en dat de betrokkene in een FPC moet blijven verblijven.
De rechtbank heeft de vordering van het Openbaar Ministerie toegewezen en de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege met één jaar verlengd. De rechtbank heeft daarbij overwogen dat er nog onvoldoende duidelijkheid is over de mogelijkheden voor een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel, gezien de recente overplaatsing van de betrokkene naar de Oostvaarderskliniek en de noodzaak om het resocialisatietraject opnieuw te bekijken. De rechtbank heeft de beslissing genomen in overeenstemming met de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering.