ECLI:NL:RBOVE:2017:2019

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 mei 2017
Publicatiedatum
16 mei 2017
Zaaknummer
08/730701-15 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor zware mishandeling en poging tot doodslag van zijn partner, met bijkomende geweldsdelicten

Op 16 mei 2017 heeft de Rechtbank Overijssel een 37-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 jaar voor zware mishandeling en poging tot doodslag van zijn partner. De man heeft zijn levensgezel in de nacht van 6 op 7 november 2015 ernstig mishandeld, waarbij hij haar met verschillende voorwerpen, waaronder een stok en een metalen pijp, heeft geslagen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte met opzet handelde en dat zijn gedrag een aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer met zich meebracht. Naast de gevangenisstraf werd ook de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) opgelegd, omdat de verdachte lijdende was aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. De rechtbank achtte de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar, maar oordeelde dat de veiligheid van anderen het opleggen van TBS met verpleging van overheidswege vereiste. De man moet ook een schadevergoeding van ruim 6000 euro betalen aan zijn slachtoffer, die door de mishandelingen ernstige lichamelijke en psychische schade heeft opgelopen.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/730701-15 (P)
Datum vonnis: 16 mei 2017
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1979 te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen)
nu verblijvende in het PPC te Vught.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 18 februari 2016, 12 mei 2016, 9 augustus 2016, 31 oktober 2016, 25 januari 2017, 20 april 2017 en 2 mei 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. E. ter Braak en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. M.J. Jansma, advocaat te Kampen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging van 31 oktober 2016, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan:
feit 1: poging tot doodslag van zijn levensgezel [slachtoffer 1] in de nacht van 6 op 7 november 2015. Dit is subsidiair ten laste gelegd als zware mishandeling en meer subsidiair als poging tot zware mishandeling;
feit 2: poging tot zware mishandeling van zijn levensgezel [slachtoffer 1] in de periode 1 mei 2015 tot 6 november 2015. Dit is subsidiair ten laste gelegd als mishandeling;
feit 3: mishandeling van [slachtoffer 2] op 28 oktober 2015;
feit 4: bedreiging van [slachtoffer 3] op 21 juni 2015.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
Hij op een of meer verschillende tijdstippen op of omstreeks 06 november 2015 en/of 7
november 2015 in de gemeente Zwolle, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn levensgezel, althans een persoon genaamd [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven, (telkens) met dat opzet genoemde [slachtoffer 1]
- meermalen, althans eenmaal, met een stok en/of met een metalen pijp of buis, in elk geval met enig(e) hard(e) voorwerp(en), (krachtig) in het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of tegen de arm(en) en/of tegen het (de) be(e)n(en) en/of (elders) tegen het lichaam heeft geslagen en/of
- meermalen, althans eenmaal, met de al dan niet tot vuist gebalde hand in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of (elders) tegen het lichaam, heeft gestompt en/of geslagen, en/of
- meermalen, althans eenmaal, met al dan niet geschoeide voet(en) tegen de (het) be(e)n(en), en/of (elders) tegen het lichaam, heeft geschopt en/of getrapt terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Althans, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, subsidiair terzake dat
Hij op een of meer verschillende tijdstippen op of omstreeks 06 november 2015 en/of
7 november 2015 in de gemeente Zwolle, aan zijn levensgezel, althans een persoon, genaamd [slachtoffer 1] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten een gebroken of een gescheurde linker elleboog en/of een of meer hoofdwond(en) die gehecht moest(en) worden en/of een of meer blijvende littekens in het gezicht en/of uiteenlopende forse bloeduitstortingen over het gehele lichaam) heeft toegebracht, door genoemde [slachtoffer 1] (telkens)
- met een stok en/of met een metalen pijp of buis, in elk geval met enig(e) hard(e) voorwerp(en), (krachtig) in het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of tegen de arm(en) en/of tegen het (de) be(e)n(en) en/of (elders) tegen het lichaam heeft geslagen en/of
- meermalen, althans eenmaal, met de al dan niet tot vuist gebalde hand in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of (elders) tegen het lichaam, heeft gestompt en/of geslagen, en/of
- meermalen, althans eenmaal, met al dan niet geschoeide voet(en) tegen de (het) be(e)n(en), en/of (elders) tegen het lichaam, heeft geschopt en/of getrapt
Althans, voor zover het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen
volgen, meer subsidiair terzake dat
Hij op een of meer verschillende tijdstippen op of omstreeks 06 november 2015 en/of 7 november 2015 in de gemeente Zwolle, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn levensgezel, althans een persoon genaamd [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, (telkens) met dat opzet genoemde [slachtoffer 1]
- meermalen, althans eenmaal, met een stok en/of met een metalen pijp of buis, in elk geval met enig(e) hard(e) voorwerp(en), (krachtig) in het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of tegen de arm(en) en/of tegen het (de) be(e)n(en) en/of (elders) tegen het lichaam heeft geslagen en/of - meermalen, althans eenmaal, met de al dan niet tot vuist gebalde hand in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of (elders) tegen het lichaam, heeft gestompt

en/of geslagen, en/of

- meermalen, althans eenmaal, met al dan niet geschoeide voet(en) tegen de (het)
be(e)n(en), en/of (elders) tegen het lichaam, heeft geschopt en/of getrapt
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in de periode van 01 mei 2015 tot 06 november 2015, in de gemeente Zwolle, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn levensgezel, althans een persoon, genaamd [slachtoffer 1] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,(telkens) met dat opzet genoemde [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, met de al dan niet tot vuist gebalde hand in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of (elders) tegen het lichaam, heeft gestompt en/of geslagen, en/of
(telkens) met dat opzet genoemde [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, met de al dan niet geschoeide voet(en) tegen de (het) be(e)n(en), en/of (elders) tegen het lichaam, heeft geschopt en/of getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op een of meer verschillende tijdstippen in de periode van 01 mei 2015 tot 06 november 2015, in de gemeente Zwolle, althans in Nederland, zijn levensgezel, althans een persoon, genaamd [slachtoffer 1] , heeft mishandeld, door (telkens) genoemde [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, met de al dan niet tot vuist gebalde hand in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of (elders) tegen het lichaam, te stompen en/of te slaan, en/of door (telkens) genoemde [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, met de al dan niet geschoeide voet(en) tegen de (het) be(e)n(en), en/of (elders) tegen het lichaam, te schoppen en/of te trappen;
(pkn. 08.730701.15)
3.
hij op of omstreeks 28 oktober 2015, althans in de maand oktober 2015, in de gemeente Zwolle, een persoon, genaamd [slachtoffer 2] heeft mishandeld, door genoemde [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, met de al dan niet geschoeide voet(en) tegen het (de) be(e)n(en) te schoppen of te trappen;(pkn. 08.730701.15)
4.
hij op of omstreeks 21 juni 2015, althans in de maand juni 2015, in de gemeente Zwolle, een persoon, genaamd [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 3] dreigend de woorden toegevoegd: "Als ik jou tegenkom bij de Jumbo, maak ik jou af!", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(pkn. 08.730701.15)

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich, overeenkomstig de inhoud van een aan de rechtbank overgelegd requisitoir, op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair, 2 primair, 3 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich overeenkomstig de inhoud van een aan de rechtbank overgelegde pleitnota op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het hem onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair en 4 ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder 1 meer subsidiair, 2 subsidiair en 3 ten laste gelegde heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Daarbij heeft hij over het onder 1 meer subsidiair tenlastegelegde nog opgemerkt dat wanneer de rechtbank verdachte volgt in zijn verklaring dat zijn doel niet was aangeefster kapot te slaan, ook daarvoor een vrijspraak zou moeten volgen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
Anders dan de raadsman acht de rechtbank de onder 1 primair ten laste gelegde poging tot doodslag wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank gaat uit van de verklaringen zoals die door aangeefster [slachtoffer 1] zijn afgelegd. Uit haar verklaring blijkt onder meer dat verdachte aangeefster in de nacht van 6 op 7 november 2015 low kicks op de onderbenen heeft gegeven, haar heeft geschopt tegen de schenen, haar met gebalde vuist tegen het borstbeen en het gezicht heeft geslagen, haar met een stokje met schuurpapier heeft geslagen, haar met een ijzeren kledingroede heeft geslagen en haar uiteindelijk in de woonkamer tweemaal met een duwstok van een driewieler tegen het hoofd heeft geslagen.
De rechtbank ziet anders dan de raadsman heeft betoogd geen aanleiding om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de door haar afgelegde verklaring te twijfelen, ook niet wanneer de diverse argumenten van de verdediging in samenhang worden bezien. De verklaring van aangeefster wordt ondersteund door de op 10 november 2015 door de forensisch arts H. Pathuis opgemaakte letselbeschrijving, waaruit onder meer blijkt dat aangeefster over het hele lichaam, zo ook het hoofd, forse onderhuidse bloedingen en op haar voorhoofd links een grote barstwond had die doorliep tot op het bot van haar schedel.
Bovendien heeft verdachte bij de politie en ter terechtzitting bekend dat hij aangeefster meermalen met een stok met schuurpapier op rug, schouders en benen heeft geslagen. Dat is in lijn met wat aangeefster heeft verklaard. Verdachte erkent daarmee in ieder geval een gedeelte van de aangifte en dat hij enig geweld tegen aangeefster heeft gebruikt.
De verklaring van verdachte dat het overige bij aangeefster geconstateerde letsel zou zijn veroorzaakt door een val van de trap acht de rechtbank niet geloofwaardig op basis van het NFI-rapport Forensisch geneeskundig onderzoek d.d. 19 oktober 2016. Daaruit blijkt dat het bij aangeefster [slachtoffer 1] constateerde letsel geheel past bij de door haar gegeven toedracht en dat het ontstaan van het letsel vollediger wordt verklaard door aangeefster dan door verdachte. De deskundige geeft aan dat bij een val van de trap andere letsels zouden worden verwacht dan die van aangeefster.
Ook verdachtes verklaring dat de barstwond op het voorhoofd van aangeefster zou zijn veroorzaakt door het herhaaldelijk wrijven over een klein plekje acht de rechtbank gezien de bevindingen over deze verwonding in de rapportages van deskundigen Pathuis en Van Venrooij onaannemelijk.
Al met al stelt de rechtbank vast dat verdachte aangeefster tijdens een langdurige mishandeling onder meer meermalen met de duwstok van een driewieler tegen het hoofd heeft geslagen. Aangeefster was op dat moment de levensgezel van verdachte. Zij hebben immers samen een zoon, hadden een langdurige relatie en woonden ten tijde van het tenlastegelegde samen.
Poging tot doodslag: aanmerkelijke kans op het intreden van de dood.
De raadsman stelt dat verdachte niet met (voorwaardelijk) opzet heeft gehandeld omdat uit de bewijsmiddelen niet volgt dat sprake was van een aanmerkelijke kans op de dood van aangeefster en dat hieruit evenmin volgt dat verdachte deze kans bewust heeft aanvaard.
Bij de beoordeling van dit verweer moet het volgende worden vooropgesteld.
Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg -zoals hier de dood van het slachtoffer- is aanwezig indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dat gevolg zal intreden. Voor de vaststelling dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan die kans is niet alleen vereist dat de verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat hij die kans ten tijde van de gedraging bewust heeft aanvaard (op de koop toe heeft genomen). De beantwoording van de vraag of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer gericht op een bepaald gevolg dat het - behoudens contra-indicaties - niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg heeft aanvaard
Gezien de uiterlijke verschijningsvorm van de gedragingen van verdachte, te weten het doelbewust meermalen met een duwstok op het hoofd van aangeefster slaan, is de rechtbank van oordeel dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij haar hierdoor van het leven zou beroven.
Hierbij heeft de rechtbank betrokken dat uit de op 10 november 2015 door de forensisch arts H. Pathuis opgemaakte en ondertekende letselbeschrijving van [slachtoffer 1] blijkt dat dergelijk stomp botsend geweld op het hoofd potentieel dodelijk is en dat uit het op 19 oktober 2016 door de forensisch arts H.M.J.M. van Venrooij opgemaakte en ondertekende NFI rapport ook blijkt dat het herhaaldelijk en met kracht tegen het hoofd slaan met een hard voorwerp zoals een stang een aanmerkelijk risico oplevert voor het ontstaan van ernstig, en mogelijk dodelijk, schedelhersenletsel.
Gelet op de wijze waarop en omstandigheden waaronder verdachte aangeefster [slachtoffer 1] met een duwstok op het hoofd heeft geslagen en de conclusies van Pathuis en Venrooij, is de rechtbank van oordeel dat de kans op het overlijden van aangeefster aanmerkelijk was en dat verdachte de kans op het overlijden van aangeefster op de koop toe heeft genomen. Aldus acht de rechtbank het opzet in voorwaardelijke zin bewezen en verwerpt zij het verweer van de verdediging.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
De rechtbank acht alle onder 2 ten laste gelegde gewelddadige gedragingen wettig en overtuigend bewezen en gaat in dit verband uit van de verklaringen zoals die door aangeefster [slachtoffer 1] zijn afgelegd. Haar verklaringen worden ondersteund door de ouders van aangeefster alsmede haar leidinggevende [getuige 1] .
Uit de verklaringen van aangeefster blijkt onder meer dat verdachte haar in de periode van 5 mei 2015 tot 6 november 2015 een aantal malen ernstig heeft mishandeld. Hij heeft haar in deze periode onder meer low kicks tegen de benen en knieën gegeven, haar met de vlakke hand op het gezicht geslagen, haar met de gebalde vuist tegen het hoofd geslagen, en haar op diverse plaatsen op haar lichaam geschopt. Aangeefster was ook toen de levensgezel van verdachte, zoals volgt uit het hiervoor onder 1 overwogene.
Ter beoordeling ligt de vraag voor hoe dit handelen van verdachte moet worden gekwalificeerd. De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat niet bewezen is dat verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad om [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, zodat zij verdachte van het primair ten laste gelegde zal vrijspreken. Dat verdachte haar in de tenlastegelegde periode meermalen fors heeft mishandeld, is onmiskenbaar komen vast te staan. Uit de voorhanden zijnde bewijsmiddelen kan echter met onvoldoende zekerheid worden vastgesteld dat er ook een aanmerkelijke kans heeft bestaan op het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel.
De rechtbank acht de onder 2 subsidiair ten laste gelegde mishandeling wel bewezen.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting bekend dat hij aangever [slachtoffer 2] op 28 oktober 2015 een trap op zijn onderbenen heeft gegeven.
Nu sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal de rechtbank in de bijlage volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde:
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangever [slachtoffer 3] , die op dat moment als portier bij café [café] te Zwolle werkzaam was, op 21 juni 2015 met de dood heeft bedreigd.
De verklaring van aangever [slachtoffer 3] wordt in voldoende mate ondersteund door de verklaring van de getuige [getuige 2] , die daar op dat moment eveneens als portier werkzaam was. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de juistheid en betrouwbaarheid van deze verklaringen te twijfelen. Hoewel aangever en getuige niet letterlijk hetzelfde verklaren met betrekking tot de gehoorde bedreiging, is de strekking hetzelfde en noemen zij beiden de Jumbo. Dat is een specifiek onderwerp, waarover verdachte bij de politie en ter terechtzitting ook heeft verklaard. Namelijk dat hij tegen aangever [slachtoffer 3] heeft gezegd dat deze naar de supermarkt kon komen als hij wilde vechten.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
Hij op 6 november 2015 en 7 november 2015 in de gemeente Zwolle, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn levensgezel, genaamd [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven, (telkens) met dat opzet genoemde [slachtoffer 1]
- meermalen met een stok of met een metalen pijp of buis in het gezicht en op het hoofd en tegen de armen en tegen (de) be(e)n(en) en (elders) tegen het lichaam heeft geslagen en
- meermalen met de al dan niet tot vuist gebalde hand in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of (elders) tegen het lichaam, heeft gestompt en geslagen, en
- meermalen met voet(en) tegen de (het) be(e)n(en), en/of (elders) tegen het lichaam, heeft geschopt en getrapt terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2 subsidiair
hij in de periode van 1 mei 2015 tot 6 november 2015, in de gemeente Zwolle, zijn levensgezel, genaamd [slachtoffer 1] , heeft mishandeld, door (telkens) genoemde [slachtoffer 1] meermalen met de al dan niet tot vuist gebalde hand in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of (elders) tegen het lichaam, te stompen en te slaan, en door (telkens) genoemde [slachtoffer 1] meermalen, met de al dan niet geschoeide voet(en) tegen de (het) be(e)n(en), en (elders) tegen het lichaam, te schoppen en te trappen;
3.
hij op 28 oktober 2015, in de gemeente Zwolle, [slachtoffer 2] heeft mishandeld, door genoemde [slachtoffer 2] met de geschoeide voet(en) tegen (de) be(e)n(en) te schoppen of te trappen;
4.
hij op 21 juni 2015, in de gemeente Zwolle, [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 3] dreigend de woorden toegevoegd: "Als ik jou tegenkom bij de Jumbo, maak ik jou af!, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking”.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45 juncto 287, 285, 300 en 304 Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair:
het misdrijf: poging tot doodslag;
feit 2 subsidiair:
het misdrijf: mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd;
feit 3:
het misdrijf: mishandeling;
feit 4:
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank ziet gezien de conclusies van het Pieter Baan Centrum ten aanzien van de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte en overigens ook gezien de rest van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting geen aanleiding verdachte te beschouwen als ontoerekeningsvatbaar.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld (TBS) en van overheidswege zal worden verpleegd.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, met aftrek van de periode die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft primair bepleit om te volstaan met een straf gelijk aan de duur van het voorarrest.
Subsidiair heeft de raadsman bepleit om een straf op te leggen gelijk aan de duur van het voorarrest aangevuld met een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden danwel de maatregel TBS met voorwaarden.
Meer subsidiair heeft de raadsman verzocht dat verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis wordt geplaatst voor de duur van één jaar alsmede dat de maatregel TBS met voorwaarden wordt opgelegd.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de multidisciplinaire rapportages van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (hierna: NIFP), locatie Pieter Baan Centrum (hierna: PBC) d.d. 7 juni 2016 en d.d. 30 maart 2017, opgesteld door drs. F.M. van Dorp, GZ-psycholoog en dr. D.I. Kuipers, psychiater.
Deze rapporten houden als conclusie – kort gezegd – onder meer in dat verdachte ten tijde van het plegen van de hem ten laste gelegde feiten lijdende was aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens dat verdachte ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten is te beschouwen als verminderd toerekeningsvatbaar en ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit is te beschouwen als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar. Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde feit kunnen de deskundigen geen uitspraak doen.
De deskundigen Van Dorp en Kuipers hebben in dit verband een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis niet anderszins omschreven (NAO) met paranoïde, antisociale en narcistische trekken geconstateerd. Daarnaast hebben zij in hun tweede rapport een psychotische stoornis NAO geconstateerd.
De deskundigen schatten het risico op gewelddadige recidive als hoog in en merken op dat het psychotische toestandsbeeld van verdachte in combinatie met zijn weerstand tegen behandeling maakt dat de risicotaxatie bij het tweede onderzoek hoger uitvalt dan bij het eerste onderzoek.
Op grond van vorenstaande conclusie wordt door de deskundigen in het laatste rapport geadviseerd de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege op te leggen.
Dit omdat verdachte door zijn moeilijke karakter en psychotische decompensatie niet bereid is en niet in staat moet worden geacht zich aan eventueel te stellen voorwaarden te houden, hij geen enkel ziekte-inzicht of behandelbereidheid heeft terwijl een gedwongen behandelkader noodzakelijk is om het recidiverisico te verkleinen.
De rechtbank neemt voormelde conclusie en het advies in de rapporten over en maakt het oordeel van de deskundigen tot de hare. Hierbij overweegt de rechtbank dat de aanvankelijk geadviseerde TBS met voorwaarden niet haalbaar en uitvoerbaar is gebleken. Hoewel de reclassering alles in het werk heeft gesteld om in dit kader de facto voorwaarden te formuleren is het hier door toedoen van verdachte niet van gekomen.
De rechtbank is op grond van het bovenstaande van oordeel dat de veiligheid van anderen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling van verdachte met bevel dat hij van overheidswege zal worden verpleegd eist. Ingevolge artikel 37a Sr kan en zal de maatregel worden opgelegd voor de feiten 1 primair en 2 subsidiair, nu voor deze feiten een maximale gevangenisstraf van minimaal 4 jaren geldt.
De onder 1 primair en 2 subsidiair bewezenverklaarde feiten zijn misdrijven, die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Dit heeft gelet op artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht als gevolg dat deze maatregel niet gemaximeerd is en derhalve een periode van vier jaren te boven kan gaan.
Verder concludeert de rechtbank op grond van voormelde rapportages dat er bij verdachte kan worden gesproken van een zekere mate van verwijtbaarheid van de door hem gepleegde feiten, hetgeen er ook toe heeft geleid de verdachte als hierboven vermeld strafbaar te achten.
De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat verdachte, naast de maatregel van terbeschikkingstelling, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf moet worden opgelegd. In dit kader overweegt de rechtbank het volgende.
Verdachte heeft zich op 6/7 november 2015 schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag van [slachtoffer 1] met wie hij toentertijd een relatie had en die de moeder is van zijn kind. In de periode hieraan voorafgaand heeft verdachte aangeefster ook meermalen en langdurig in hun gezamenlijke woning mishandeld. Daarnaast heeft hij psychische druk op haar uitgeoefend. Aangeefster stond zo onder druk van verdachte dat zij lange tijd niet naar buiten heeft durven komen met haar verhaal, ondanks gesprekken met bijvoorbeeld collega’s. Verdachte heeft met dat alles een inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van [slachtoffer 1] en heeft daarbij een gevoel van onveiligheid bij haar teweeggebracht.
Deze feiten hebben veel impact op het slachtoffer gehad, zoals ook blijkt uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring d.d. 15 januari 2016.
De rechtbank rekent verdachte zijn handelen zwaar aan, met name gelet op de omstandigheid dat het zich in aangeefsters eigen huis en soms in het bijzijn van hun zoon heeft voorgedaan.
Daarnaast heeft verdachte zonder duidelijke aanleiding een willekeurige voorbijganger op straat getrapt en een portier van een café met de dood bedreigd. Ook dit handelen wordt verdachte aangerekend en getuigt van verdachtes agressieve, onberekenbare en explosieve gedrag.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank een zekere mate van vergelding op haar plaats.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, gelet ook op het strafrechtelijk verleden van de verdachte, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten leiden, acht de rechtbank niet aanwezig.
De rechtbank heeft echter rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals deze onder meer blijken uit de inhoud van voormelde PBC rapportages, de reclasseringsadviezen d.d. 9 november 2015, 2 maart 2016, 15 april 2016, 20 oktober 2016, 17 januari 2017, 10 april 2017 en 20 april 2017 en uit hetgeen ter terechtzitting aan de orde is geweest.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank verder rekening gehouden met een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 15 december 2016 waaruit onder meer blijkt dat verdachte bij vonnis d.d. 7 januari 2015 door de politierechter te Zwolle is veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete voor mishandeling en dat hij in het verleden, voor 2007, veelvuldig is veroordeeld voor geweldsdelicten waaronder huiselijk geweld.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de (enigszins) verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte en de omstandigheid dat behandeling noodzakelijk is.
Deze dient relatief snel te beginnen. Alles afwegend, ziet de rechtbank aanleiding om de op te leggen gevangenisstraf te beperken tot twee jaren met aftrek van voorarrest.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1] , heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 6.790,19 (zesduizend zevenhonderdnegentig euro en negentien eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten zijn gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
  • € 247,20 aan ambulancekosten;
  • € 56,00 aan ziekenhuisdagvergoeding;
- € 834,75 aan opvangkosten vrouwenopvang;
- € 3.152,24 € 3.152,24 aan opvangkosten tweede opvang;
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 2.500,00 gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering geheel wordt toegewezen, met wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft zich ten aanzien van de gevorderde kosten voor immateriële schade op het standpunt gesteld dat het psychische letsel onvoldoende is onderbouwd. De raadsman heeft verzocht de immateriële schade enigszins te matigen.
Ten aanzien van de ambulancekosten heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat deze onder het eigen risico vallen en daarom niet voor vergoeding in aanmerking komen.
Ook de verblijfkosten heeft de raadsman betwist.
De ziekenhuisdagvergoeding is door de raadsman niet betwist.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet ontvankelijk moet worden verklaard voor wat betreft het betwiste deel omdat ten aanzien van dit deel sprake is van een onevenredige belasting van het strafgeding.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de onder 1 primair en 2 subsidiair bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost ziekenhuisdagvergoeding is niet betwist en zal worden toegewezen. Verder zijn de posten ambulancekosten en opvangkosten naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd en aannemelijk. De benadeelde partij heeft ter terechtzitting in reactie op de betwisting van de verdediging voldoende gemotiveerd dat dit daadwerkelijk geleden schade betreft.
Daarnaast is naar het oordeel van de rechtbank vast komen te staan dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden. Op voet van artikel 6:106 lid 1 sub b BW heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding, anders dan vermogensschade als de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in haar eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in haar persoon is aangetast. Nu sprake is van lichamelijk letsel, staat de weg naar enig bedrag smartengeld vrij. Gezien de onderbouwing van aangeefster, waarbij zij ter zitting ook heeft benoemd thans onder psychologische begeleiding te staan, komt de rechtbank het door de benadeelde partij gevorderde bedrag van € 2.500,00 niet onredelijk voor en zal zij dit toewijzen.
De rechtbank zal de vordering gelet op het voorgaande dus integraal toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf 7 november 2015, de laatste datum waarop de strafbare feiten zijn gepleegd.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 27, 37a, 37b, 38e en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 2 subsidiair: het misdrijf: mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd;
feit 3:het misdrijf: mishandeling;
feit 4:het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
s
trafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 en 4 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

maatregel

-gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij
van overheidswege wordt verpleegd;
schadevergoeding
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van
  • veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mr. E. Leentjes en mr. V.P.K. van Rosmalen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.R. Lageveen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 16 mei 2017.
Mr. G.H. Meijer en mr. E. Leentjes zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PL0600-2016034084. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:

1. Het proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 31 oktober 2016, inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:

Het klopt dat ik [slachtoffer 1] heb geslagen met een stokje van 10 cm wat omwikkeld is met schuurpapier. De streepjes op haar rug. Dat is wat ik heb gedaan. Het klopt dat ik bij de politie heb verklaard dat ik het letsel op haar benen, en rug met het stokje heb veroorzaakt. Omdat ik haar daar met het stokje geslagen heb, kreeg ze meer last van haar knie. Door het slaan kon ze moeilijk lopen. Het letsel op haar schouder heb ik met het stokje veroorzaakt. Het letsel op haar benen, de streepjes, heb ik gedaan.

2. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 7 november 2015, inhoudende de door verdachte [verdachte] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven [1] :

(…) Wij zijn al 10 jaar samen namelijk. (…) Ik woon nu bij mijn vriendin en kind aan de [adres 1] . (…)

3. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 10 december 2015, inhoudende de door verdachte [verdachte] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven: [2]
V: Kun jij ons vertellen met welke voorwerpen jij [slachtoffer 1] geslagen hebt?
A: Ik heb haar geslagen met een stok omwikkeld met schuurpapier. Deze heb ik zelf
gemaakt. Hiermee sloeg ik haar. Ik heb haar daar mee meerdere malen geslagen op haar
rug, schouders en benen. (…)
V: Met welke voorwerpen heb je haar mishandeld?
A: Alleen met de schuurstok. (…)
V: heb je haar ook geslagen en getrapt met jouw handen en voeten?
A: Ja met de vlakke hand in haar gezicht. (…)
4. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 7 november 2015, inhoudende de door [slachtoffer 1] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven: [3]
Ik doe aangifte van zware mishandeling dan wel poging doodslag en psychische mishandeling gepleegd door mijn partner [verdachte] . (…) Ik woon samen met [verdachte] en onze zoon van 17 maanden oud aan de [adres 1] te Zwolle. (…) [verdachte] en ik hebben 9 jaar een relatie.
Vanaf het begin van onze relatie word ik al mishandeld door [verdachte] . [verdachte] heeft mij al vaker ernstig mishandeld.
Afgelopen nacht, 6 op 7 november 2015 heeft [verdachte] aan de [adres 1] te Zwolle
ernstig mishandeld. Hij heeft mij meerdere malen met een metalen staaf op mijn lichaam en hoofd geslagen. Ik voelde hierdoor meteen pijn. Ook ontstond er meteen letsel in de zin van een snee boven mijn hoofd welke bloedde.
Ik was bang dat [verdachte] mij dood zou slaan. Hij heeft mij zowel beneden als boven in de
woning geslagen.
Bijna alle mishandelingen hebben plaatsgevonden aan de [adres 1] en de
[adres 2] te Zwolle. Hier liggen meerdere stokken waarmee ik geslagen ben.
Met de volgende voorwerpen ben ik onder anderen mishandeld:
- Stang van een driewieler, waarmee je hem vooruit kan duwen, ligt in de woonkamer
- Stang van kleding kast, ligt in de slaapkamer (…)
- Stokje met schuurpapier, ligt in de keuken.
Ik ben afgelopen nacht mishandeld in de grote slaapkamer welke zich op de bovenverdieping aan de voorzijde bevindt, ook ben ik in de keuken op de begane grond mishandeld. Daar lagen ook rollen met tapijt welke mogelijk ingedeukt zijn doordat ik er op gevallen ben.
De wond aan mijn hoofd is in de woonkamer ontstaan. Ik zat toen rechts op de bank.
5. Een proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 8 november 2016, inhoudende de door [slachtoffer 1] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven: [4]
Afgelopen vrijdagnacht (…) begon hij me te slaan en te schoppen. (…) Hij sloeg me eerst met zijn vlakke hand in mijn gezicht. Hij sloeg me 3 keer. Daarna gaf hij me 5 Low Kicks tegen mijn rechter en linker bovenbeen. Hij schopte me met zijn schenen. Dit slaan en schoppen deed hij hard en deed mij erg zeer. We stonden op dat moment in de woonkamer. Ik probeerde weg te springen maar dat lukte niet.(…) Ik zag dat hij een soort van waas voor zijn ogen had en dat ik niet meer tot hem door kon dringen. Het speeksel kwam zelfs uit zijn mond en hij had het schuim in zijn mondhoeken staan. Hij was echt woest. Zo erg had ik hem nog nooit gezien. Het leek wel een duivel. Daarna deed hij de voor- en achterdeur op slot en deed de sleutels in zijn zak zodat ik niet weg kon. Hij zei tegen mij, als jij mij niet af maakt, maak ik jou af.
(…) Hierna gaf hij me nog schoppen en stoten. (…) Hij heeft me een keer of 4 tegen mijn borstbeen geslagen met zijn vuist. Dit deed mij erg zeer. Ik deinsde terug in de hoek van de keuken, Ik heb tegen hem geschreeuwd dat hij het niet moest doen, ik heb hem gesmeekt. (…) Hij pakte een stokje van het aanrecht. Dit stokje is ongeveer 15 cm lang en 2 cm
dikt. Om dit stokje zat schuurpapier gewikkeld met nietjes. Hij begon me te slaan met
dat stokje op mijn rug terwijl ik in het hoekje van de keuken op de grond zat. Hij
heeft me op mijn linker schouder geraakt. Hij bleef me maar slaan en bij 10 ben ik de
tel kwijt geraakt. Ik heb geschreeuwd dat hij op moest houden. (…) Ik bleef hem smeken op te houden en hij sloeg me overal waar hij me raken kon met dat stokje. Hij heeft me ook meerdere keren op mijn benen geslagen, op mijn boven- en onderbenen van binnen en van buiten. Ik heb geroepen: “help, nee, niet doen!”(…) Ik moest ondanks de pijn die ik had met [verdachte] mee naar boven naar [naam 1] . Ik ben op handen en voeten de trap opgegaan, zoveel pijn had ik. [verdachte] ging voor me uit de trap op en hij had dat stokje nog steeds.(…) [verdachte] zei tegen mij: “wacht naar tot [naam 1] weer slaapt, dan sla ik alles uit je, je gaat de waarheid vertellen.” Na een minuut of 10 was [naam 1] in slaap gevallen en [verdachte] stond op. Hij ging naar de kleine kamer tegenover onze slaapkamer. Hij pakte daar een roede uit de kledingkast waar normaal de hangers aan hangen. (…) hij begon me te slaan net die ijzeren roede tegen mijn benen. Ik lag nog steeds op bed (…) Iedere keer als hij me sloeg telde hij hardop. Hij heeft tot 7 geteld. (…) Hij sloeg me toen wel 10 keer met die ijzeren roede, overal waar hij me kon raken, op mijn rug, op mijn armen en benen.(…) [verdachte] dwong me naar beneden te gaan (…) Ik moest van [verdachte] op de rechterkant van de bank gaan zitten.
Ik zag en voelde dat hij me een vuistslag gaf in mijn gezicht. Hij sloeg me met zijn linkervuist, op de rechterkant van mijn gezicht. (…) Ik zag dat [verdachte] de duwstok van de 3-wieler pakte. (…) [verdachte] sloeg me aan de rechterzijkant van mijn hoofd met het 3-hoeks gedeelte van de duwstok. Mijn oren piepten en ik zag vlekken.(…). Ik had het gevoel dat ik dood ging. (…) Ik zag dat [verdachte] de duwstok omdraaide en ik zag en voelde dat hij me met het uiteinde van de stok tegen de linkerkant van mijn hoofd sloeg. Met dat uiteinde klik je die
duwstok aan de 3-wieler. Op het moment dat hij me sloeg tegen de linkerkant van mijn gezicht begon het te bloeden. Het werd zwart en wit voor mijn ogen en ik werd duizelig, misselijk, begon te zweten en te trillen.
6. Een proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 1 december 2016, inhoudende de door [slachtoffer 1] afgelegde aanvullende verklaring, zakelijk weergegeven: [5]

Alle verwondingen aan mijn lichaam zijn toegebracht door [verdachte] met behulp van een stokje ontwikkeld met schuurpapier, een duw stok van de driewieler van [naam 1] , een hangstok voor kledinghangers en door het slaan met zijn vuisten en zijn platte handen en het geven van trappen over mijn hele lichaam. De verwondingen aan mijn linkerschouderblad, linker kuitbeen en mijn rechter binnen boven been zijn veroorzaakt door het stokje met schuurpapier. (…) [verdachte] heeft mij die vrijdagnacht met die duw stok op mijn voorhoofd geslagen. Hierdoor ontstond er een hevige bloedende wond die in het ziekenhuis met 6 hechtingen is gehecht (…)

7. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 november 2016, inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , zakelijk weergegeven: [6]
Op 7 november 2015 (…) Zelden hadden ze iemand zo toegetakeld gezien. [slachtoffer 1] zou
onder de blauwe plekken zitten en een bovendruk hebben van 70. Deze bovendruk moet
normaal 130 zijn. (…)
8. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 november 2015, inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , zakelijk weergegeven: [7]
Op zaterdag 7 november 2015 (…) werd door ons (…) onderzoek naar sporen verricht (…) in perceel [adres 1] te Zwolle. (…) In de keuken zagen wij op het aanrechtblad (…)
bebloede verbandgaasjes en verbroken verpakkingen van deze gaasjes liggen. In de woonkamer zagen wij (…) een metalen stok met een driehoekige kunststof beugel. Met deze stok kan de driewieler worden voortgeduwd. Op de stok zagen wij een rode veeg. (…)
In de slaapkamer aan de voorzijde van de woning, zagen wij (…) op de (…) kast (…) een vierkant stokje liggen. Om dit stokje was schuurpapier aangebracht.
9. De letselbeschrijving van [slachtoffer 1] d.d. 10 november 2015 opgemaakt door H. Pathuis, forensisch arts: [8]
Hoofd:
Op de rechter wang is een rode, onscherp begrensde diepe onderhuidse bloeding zichtbaar met onregelmatige vorm. De onderhuidse bloeding loopt ongeveer vanaf onder het rechter oog, over het linker jukbeen en richting de rechter kaakhoek. De meer bruine onderhuidse bloedingen zichtbaar op de rechter wang passen bij het oudere letsel van 27 oktober.
Over de neusbrug is een rode, redelijk begrensde onderhuidse bloeding zichtbaar.
SO heeft een bloedneus gehad.
Ongeveer centraal op het voorhoofd, nog net onder het verband en tussen de wenkbrauwen, is een grote zwelling zichtbaar. Deze schemert blauw door en past zeer goed bij een diepe onderhuidse bloeding.
Op het voorhoofd links is een grote barstwond aanwezig die doorloopt tot op het bot van de schedel; deze wond is gehecht op de SEH.
De linker wang is sterk gezwollen zonder duidelijke verkleuring. Dit past bij bijvoorbeeld een diepe bloeding in een van de kauwspieren.
Op de linker kaakhoek, uitlopend naar de wang is een min of meer rechthoekige diepe krasverwonding zichtbaar. De loopt streepvormig uit naar de wang. Er is een duidelijke evenwijdig patroon zichtbaar in deze verwonding wat duidt op ontstaan op hetzelfde moment en in dezelfde richting.
Meer richting de hals is nog een oppervlakkige, rode onderhuidse bloeding zichtbaar.
Het hoofd is verbonden. (…)
Hals:
Diverse onderhuidse bloeduitstortingen onder de linker en rechter kaaklijn en uitlopend naar de hals. Langwerpig en boogvormig rood-paarse oppervlakkige onderhuidse bloeding net
onder de rechter kaakhoek.
Romp:
Links op de rug nabij de schouder is een grote paars-om rande onderhuidse bloeduitstortingen zichtbaar met een onregelmatig vorm en zonder duidelijk herkenbaar patroon. Centraal is de bloeduitstorting lichter en meer huidkleurig met een lijnvormige krasverwonding. Dit letsel heeft naar boven tot nog een viertal in elkaar overlopende uitlopers die ook paars-rood zijn omrand en centraal lichter van kleur zijn. Het geheel wordt omgeven door een blauwe verkleuring passend bij een diepe onderhuidse bloeding.
Rechtsonder deze zeer grote onderhuidse bloeding bevinden zich meerdere oppervlakkige en diepe rode en paarse onderhuidse bloedingen. Er lijkt een patroon te worden gevorm. Ze vormen gezamenlijk een rechthoek met open zijde aan de rechter kant. Boven deze gegroepeerde onderhuidse bloedingen bevindt zich nog een min of meer driehoekige paars-rode diepe onderhuidse bloeding.
Rechtsboven de eerste genoemde letsels zijn een tweetal rechthoekige en scherp begrensde oppervlakkige onderhuidse bloedingen zichtbaar. Aan de linkerzijde lijken ze te worden begrensd door een streepvormig, verticaal verlopende diepe onderhuidse bloeding. Dit streepvormig letsel loopt naar boven toe wat gebogen naar rechts. Aan de onderzijde loopt er nog een rode, oppervlakkige onderhuidse bloeding haaks op dit letsel. Hierdoor vormt het een duidelijk patroon. Het lijkt was op een halve strijkijzer, alhoewel hij wel kleiner oogt dan een normale strijkijzer. Tussen de rechthoekige onderhuidse bloedingen bevinden zich nog enkele diepe onderhuidse bloedingen met onregelmatige vorm en scherp begrensd.
Op de linkerzijde van de rug, ongeveer ter hoogte van het linker schouderblad, bevindt
zich een enigszins peervormige, rood-blauwe, onscherp begrensde diepe onderhuidse bloeding. Deze wordt aan de. linkerzijde onderbroken. In de linkerzijde van dit letsel
lijkt er een ovaalvorm zichtbaar, bestaande uit rode oppervlakkige bloedingen. (…)
Ongeveer halverwege de rug aan de linkerzijde bevindt zich een rode rechthoekige huidverkleuring. Dit past bij een acute ontstekingsreactie in de huid door extern
inwerkend stomp geweld. (…)
Op de rechter schouder, aan de achterzijde is een rechthoekig rood letsel zichtbaar welke wordt omgeven door een onscherp begrensde door de huid blauw doorschemerende diepe onderhuidse bloeding. De huid zelf bevat nog enkele oppervlakkige onderhuidse bloedingen en aan de hoofdzijde een oppervlakkige krasverwonding.
Bekken:
een ca 7 x 5 cm grote niet scherp begrensde rood-blauwe onderhuidse bloeduitstorting op de heup links.(…)
Armen:
Linkerarm:
De linkerarm was verbonden. BE gaf zelf aan dat er een scheurtje in een van de botjes van het elleboogsgewricht was gevonden in het ziekenhuis.
Aan de handzijde van het verband is nog net een rode verkleuring van de huid zichtbaar, passend bij een diepe onderhuidse bloeding. (…)
Rechterarm:
een niet scherp begrensde onderhuidse bloeduitstorting op de linker bovenarm rechts
Omvat bijna de omtrek van de halve bovenarm. De bedekkende huid bevat nog enkele oppervlakkige onderhuidse bloedingen. (…)
Diffuse roodheid van de rechter onderarm iets onder de elleboog. De huid staat strak gespannen door een grote onderhuidse zwelling. De ernst van de zwelling kan duiden op bijvoorbeeld een spierbloeding of breuk in de onderliggende botten. Een breuk was echter uitgesloten bij onderzoek in het ziekenhuis, wat een spierbloeding aannemelijk maakt (…)
Linker + rechterarm:
Buitenzijde van de rechter pols is een ronde, rode huidverkleuring zichtbaar passend
bij een diepe onderhuidse bloeding en passend bij fingertipbruising. (…)
Blauwverkleuring en zwelling van het eerste vingergewrichtje van de middelvinger passend bij een diepe onderhuidse bloeding in of rond het gewrichtje. (…)
Linker + rechter been:
Aan de binnenzijde van de linker knie is een grote, rode redelijk scherp begrensde onderhuidse bloeding zichtbaar. Net boven de knie bevat dit letsel een huidkleurig driehoekig eiland. Het is zeer aannemelijk dat de het huidkleurige eilandje een plaats van impact is geweest van het grof inwerkend stomp geweld, bijvoorbeeld slaan met een stok of pijp.
Aan de buitenzijde van het linker onderbeen is een rode onregelmatig gevormde onderhuidse bloeding zichtbaar. Richting de enkel is nog een diepe ontvelling zichtbaar waarover kan worden gezegd dat het oorzakelijk geweld van boven-buiten naar binnen-onder heeft plaatsgevonden gezien de richting waarin de huid is afgeschoven.
Aan de buitenzijde van het linker bovenbeen, iets onder de heup is een rode, rechthoekige onderhuidse bloeding zichtbaar die aan de bovenzijde wordt begrensd door een paars-blauwe streepvormige diepe onderhuidse bloeding. Dit letsel werd zeer waarschijnlijk veroorzaakt door grof inwerkend stomp geweld zoals slaan met een stok. Het letsel past zeer goed bij een tramline letsel, wat zeer typisch kan zijn voor letsel veroorzaakt door een stok of plank.
Rechter been:
De rechter knie is bijna volledig omgeven dor een rode, redelijk scherp begrensde diepe onderhuidse bloeding.
Aan de buitenzijde van het rechter onderbeen is een rode onscherp begrensde diepe onderhuidse bloeding zichtbaar met centraal een helderrode brede lijn. Dit letsel past zeer goed bij een onderhuidse bloeding welke zeer waarschijnlijk is veroorzaakt door een klap met een stok of lat met ongeveer de breedte van de helderrode lijn.
Aan de binnenzijde van het rechter bovenbeen is een rechthoekige rode oppervlakkige onderhuidse bloeding zichtbaar welke aan de boven en onderzijde wordt begrensd door een streepvormige paars-blauwe lijn. Dit letsel is weet zeer typisch voor een tramline letsel, zeer waarschijnlijk veroorzaakt door slaan met een stok of lat.
(…)
Een deel van het zichtbare letsel is vers en minder dan één dag oud. Verder veel ander letsel van enkele dagen oud.
Letsel is ontstaan door direct of indirect inwerkend stomp botsend geweld zoals bijvoorbeeld door slaan of stompen met de hand of knijpen met vingers en/of slaan of stompen met harde voorwerpen (stok) en / of schoppen met al dan niet geschoeide voeten of vergelijkbaar geweld. (…)
Letsel ontstaan door direct en indirect inwerkend stomp botsend geweld uitgeoefend op vele plekken van BE hetgeen kan passen bij de door BE aangegeven toedracht (…)
Zeer ernstige mishandeling waarbij naast schoppen, slaan en stompen ook met voorwerpen is geslagen; hierbij is ook het hoofd van BE fors geraakt met wonden tot op de schedel.
Dergelijk stomp botsend geweld op het hoofd ispotentieel dodelijk letsel.
10. Een geschrift, te weten een rapport forensisch geneeskundig onderzoek naar aanleiding van geweldsincidenten onder andere op 7 november 2015, in Zwolle van H.M.J.M. van Venrooij, NFI-deskundige Forensisch Geneeskunde, inhoudende, zakelijk weergegeven [9] :
De diverse letsels zoals waargenomen op het beschikbare fotomateriaal (…) aangevuld met de klinische informatie, bestaan uit vele, grotendeels onderhuidse bloeduitstortingen, verspreid over het gehele lichaam van [slachtoffer 1] .
Een aantal bloeduitstortingen is van het tram-line type, een aantal andere letsels bestaat uit erytheem, al dan niet gecombineerd met schaafletsels.
Deze letsels kunnen, zowel wat betreft de aard als de lokaties daarvan, verklaard worden door de veelvuldige inwerking van uitwendig stomp botsend geweld, zoals slaan met (de) vlakke hand(en), met (de) vuist(en), schoppen met de bal van de voet en met de onderbenen/schenen zoals bij het geven van ‘low-kicks’ en slaan met diverse harde, relatief lange en smalle, en mogelijk deels ruwe voorwerpen, zoals een stok van circa 15 cm lang en 2 cm breed, een ijzeren roede uit een kleerkast en onderdelen van een duwstang van een driewieler, inwerkend op het meer of minder door kleding of anderszins, bij voorbeeld door een deken, bedekte lichaam van aangeefster.
Daarnaast worden kras- en schaafletsels en een oppervlakkige huidbeschadiging waargenomen die kunnen worden verklaard door geweldsinwerkingen tijdens heftige
interacties tussen personen zoals bij (een) vechtpartij(en).
De in het ziekenhuis gehechte ‘barstwond’ links op het voorhoofd van [slachtoffer 1] kan worden verklaard door heftige stompe geweldsinwerking(en) op het hoofd, bijvoorbeeld opgeleverd door slaan met een hard voorwerp zoals een (deel van een) duwstang van een driewieler of (zich) zeer hard met het hoofd stoten aan of tegen een hard, kantig (deel van een) object zoals een trap of een kast.
Zowel gezien de aard en de lokaties van de letsels op het lichaam van [slachtoffer 1] als gezien de tijdsvolgorde die kan worden vastgesteld met betrekking tot het ontstaan van de letsels op basis van het fotomateriaal en de klinische informatie, kunnen de letsels verklaard worden door de geweldsinwerkingen zoals die door [slachtoffer 1] zijn beschreven in haar diverse verklaringen.
(…)
bij (een) val(len) van een trap doorgaans naast bloeduitstortingen ook meer of minder uitgebreide schaafverwondingen op prominerende lichaamsdelen zoals de ellebogen, schouders, knieën en heupen worden aangetroffen, hetgeen niet het geval was bij [slachtoffer 1] .
(…)
Met betrekking tot de gevaarzetting van herhaaldelijk slaan tegen het hoofd met een hard voorwerp, zoals een duwstang van een driewieler, zoals verklaard door [slachtoffer 1] , met het daardoor ontstaan van een diepe scheurwond tot op het botvlies van de schedel zoals vastgesteld bij klinisch onderzoek, wordt gesteld dat retrospectiefgeen levensbedreigend letselbij [slachtoffer 1] is gediagnosticeerd.
In dit kader wordt wel gesteld dat herhaaldelijk en met kracht tegen het hoofd slaan met een hard voorwerp zoals een stang een aanmerkelijk risico oplevert voor het ontstaan van ernstig, en mogelijk dodelijk, schedelhersenletsel.
(…)
Het letsel dat werd aangetroffen in de kliniek wordt omschreven als een ‘barstwond’ oftewel een scheurwond. Deze verliep tot op het botvlies van de schedel. Een dergelijke wond kan zijn veroorzaakt door (een) harde slag(en) tegen het (voor) hoofd met een hard voorwerp, zoals de stang van een driewieler.
(…)
De verklaring van aangeefster voor het ontstaan van het letsel links aan het voorhoofd is volledig passend bij het in het medisch dossier beschreven letsel.
(…)
De verklaring van aangeefster dat zij meermalen met een metalen staaf op haar hoofd is geslagen past bij het letsel in de vorm van een bloedende snee op/aan het voorhoofd.
(…)
11. Het proces-verbaal van sporenonderzoek van verbalisant [verbalisant 5] van 18 november 2015, inhoudende, zakelijk weergegeven [10] :

Op dinsdag 17 november 2015 te 13:28 uur, werd door mij (…) een forensisch onderzoek naar biologische sporen verricht aan onderstaande sporendrager in verband met een vermoedelijke poging tot zware mishandeling, gepleegd op zaterdag 7 november 2015 te 04:00 uur aan [adres 1] in Zwolle.

Sporendrager
Goednummer : [nummer 1]
SIN : [nummer 2]
Relatie met SIN : [nummer 3]
Object : Speelgoed (Overige)
Land : Nederland
Bijzonderheden : Duwstok van een driewieler met rode vlek op sticker.
(bloed)
Ik zag dat het een grijs gekleurde duwstok met een blauw en gele accenten van het
merk smartrike betrof.
Ik heb de duwstok onderzocht op de aanwezigheid van bloed. Hierbij zag ik een op
bloed lijkend spoor. De aanwezigheid van bloed in dit spoor is met de tetrabasetest
bevestigd:
- een bloedspoor aanwezig op een sticker van de duwstok.
Ik heb een deel van het bloedspoor bemonsterd met behulp van een wattenstaafje +
demiwater. Als onderdeel van de standaard onderzoeksprocedure heb ik de bemonstering
onderzocht op de aanwezigheid van bloed.
De aanwezigheid van bloed in de bemonstering is met de tetrabasetest bevestigd.
Ik heb het wattenstaafje veiliggesteld in een cupje in een gripzakje, gewaarmerkt met
SIN [nummer 3] en verzegeld.
12. Een geschrift, te weten een rapport DNA-onderzoek naar aanleiding van een zware mishandeling gepleegd in Zwolle op 7 november 2015 van ing. F. van Gennip, NFI-deskundige forensisch DNA onderzoek, inhoudende, zakelijk weergegeven [11] :
Onderstaand onderzoeksmateriaal is onderworpen aan een DNA-onderzoek: (…)
Van het DNA in de bemonstering [nummer 4] #01 Is een DNA-profiel verkregen van een
vrouw. Dit DNA-profiel is vergeleken met het van het referentiemonster wangslijmvlies
[nummer 5] van het slachtoffer [slachtoffer 1] verkregen DNA-profiel. Deze DNA-profielen
matchen met elkaar.
Dit betekent dat het bloed/celmateriaal In de bemonstering [nummer 3] #01 afkomstig kan
zijn van het slachtoffer [slachtoffer 1] . De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen
vrouw matcht met dit DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:

13. Het proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 31 oktober 2016, inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:

Ik heb [slachtoffer 1] ooit wel eens in het gezicht geslagen, misschien één keer. Dat was omdat ze het kind verwaarloosde.

14. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 16 november 2015, inhoudende de door verdachte [verdachte] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven: [12]
[slachtoffer 1] is een slet die ik van de Straat geplukt heb. (…)
V: Hoe sla jij dan.
A: platte hand
V: waar sla jij dan
A: In haar gezicht. (…)
15. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 7 november 2015, inhoudende de door [slachtoffer 1] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven: [13]
Ik doe aangifte van zware mishandeling dan wel poging doodslag en psychische mishandeling gepleegd door mijn partner [verdachte] .
Vanaf het begin van onze relatie word ik al mishandeld door [verdachte] . [verdachte] heeft mij al vaker ernstig mishandeld. (…) Bijna alle mishandelingen hebben plaatsgevonden aan de [adres 1] en de [adres 2] te Zwolle.
16. Een proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 8 november 2016, inhoudende de door [slachtoffer 1] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven: [14]
Op 5 mei van dit jaar, ging het mis. [verdachte] gaf me toen met zijn platte hand een klap in mijn gezicht. Mijn bril ging hierdoor stuk. Ik heb er 2 littekens aan over gehouden. Deze zitten boven mijn rechter oog, onder mijn wenkbrauw. Deze klap deed mij erg zeer. Met een dag of 3 was het wondje genezen.
25 mei 2015 (…) [verdachte] heeft toen mijn rechter bovenbeen en rechter knie kapot getrapt met Low Xicks. Hij heeft me wel 10 of 15 keer getrapt. Deze trappen deden mij op dat moment erg veel pijn. Hij heeft me toen helemaal beurs getrapt. Ik kon de volgende dag haast niet
lopen van de pijn. Mijn rechterknie was pijnlijk en opgezwollen. (…)
Op 27 oktober (…) om een uur of 8 ‘s avonds. Ik kreeg vervolgens klappen van [verdachte] . Hij sloeg mij meerdere malen met zijn beide vlakke handen keihard op beide zijden van mijn gezicht. Dit was in de keuken. (…) Ik denk dat hij me ongeveer 5 keer geslagen heeft. Hij raakte mij op de zijkant van mijn gezicht aan beide zijden. Deze klappen deden mij pijn (…).
Vervolgens gaf hij me meerdere Low Kicks op beide bovenbenen. Ik denk in totaal een keer of 8. Ik kon niet meer staan van de pijn en ik zakte door mijn benen heen. Ik lag op de grond en hij trok me omhoog om me te dwingen te blijven staan. (…) Ik kreeg vervolgens weer een Low Kick tegen mijn rechter bovenbeen. Dit deed erg zeer. (…) Hij sloeg me toen weer met zijn linkerhand, rechts tegen mijn gezicht. Dit deed zeer en ik werd duizelig. Ik zakte weer door mijn benen heen. Dit was nog steeds in de keuken. Mijn rechter oor piepte van de klappen die hij me had gegeven tegen mijn gezicht.
Hij trok me vervolgens weer omhoog en kwam met zijn gezicht een cm of 10 voor mijn
gezicht. Hij zei tegen me: “Je gaat nu toegeven dat je met mijn broertje geneukt
hebt.” Ik heb toen uit angst toegegeven om geen klappen meer te krijgen.
(…) Op de 28ste in de ochtend rond een uur of half 8 (…) kreeg ik een vuistslag tegen mijn hoofd aan de rechter kant, dit deed wij zeer en mijn oor piepte er van. (…) [verdachte] gaf me toen weer met zijn linker vuist een harde klap op de rechterzijde van mijn hoofd. Ik zag toen een flits voor mijn ogen. Ik zat (…) op de wc. Ik heb toen uit angst voor meer klappen gezegd dat [verdachte] gelijk had. (…) [verdachte] schopte toen met de bal van zijn rechter voet tegen mijn rechter bovenbeen. Dit deed erg zeer en mijn been begon te shaken. (…)Ik kroop over de vloer van de wc af de gang in want ik kon niet meer lopen van de pijn.
(…) bij mijn ouders in hun woning aan de [adres 3] (…) [verdachte] pakte me toen vast aan mijn haar op mijn achterhoofd (…) en hij zei tegen me dat ik mee moest naar huis. Dit trekken aan mijn haar deed mij zeer en ik schreeuwde au! (…) Mijn vader kwam er toen tussen om ons uit elkaar te halen.
17. Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 9 november 2015, inhoudende de door [getuige 3] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven: [15]

Op 28 oktober 2015 zag ik dat onze dochter [slachtoffer 1] in haar gezicht blauwe plekken had. Wij zagen meerdere blauwe plekken over haar hele gezicht. Het leek of zij een masker ophad. Zij vertelde ons dat [verdachte] haar geslagen had (…) [verdachte] bleef maar tieren en bleef maar boos. (….) [verdachte] is de gehele dag in zijn boosheid gebleven.

18. Een schriftelijk bescheid, te weten een brief d.d. 18 november 2015,, inhoudende de door [getuige 4] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven: [16]
April/mei dit jaar werd ik geconfronteerd met incidenten die [slachtoffer 1] zijn overkomen in haar
privé situatie.
Vlot achter elkaar kwam [slachtoffer 1] op het werk met de mededeling dat ze was gevallen met de
fiets en hierdoor een behoorlijke pijnlijke knie aan over had gehouden.
(…) [slachtoffer 1] is hierdoor wel een aantal dgn in de ziektewet geweest omdat lopen erg moeilijk ging. (pijnlijk en enorm dik)
Tevens was er of daarvoor of na dit incident ook in de privé situatie een gebeurtenis (…)
[slachtoffer 1] had een snee boven haar oog, gehecht, blauw en opgezet.
(…) Afgelopen maanden zag ik [slachtoffer 1] in haar schulp kruipen, emotieloos, desinteresse (…) Haar vriend stond altijd haar op te wachten wanneer haar dienst was afgelopen. Hij stond dan niet buiten maar wachtte met regelmaat echt binnen in het gebouw (…) Aantal maanden geleden heb ik [slachtoffer 1] in kantoor aangetroffen met een behoorlijk dik gezicht/kaak en een vreemde blik.(…)
Gedurende die middag/avond kwam [slachtoffer 1] in kantoor en wanneer ik haar recht in het
gezicht keek zag ik de blauwe plekken door de make-up heen komen.(…) Ik heb haar langzaam aan ten onder zien gaan
19. Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 24 november 2015, inhoudende de door [getuige 5] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven: [17]
Ik denk dat het zo ongeveer half oktober 2015 was, rond 16.00 uur (…) Ik zag dat het gezicht
van [slachtoffer 1] onder de blauwe plekken zat.
20. De letselbeschrijving van [slachtoffer 1] d.d. 6 november 2015 opgemaakt door S.J.Th. van Kuijk, forensisch arts: [18]
Hoofd:
oudere deels reeds genezen onderhuidse bloeduitstortingen op beide boven- en onderoogleden.
zwelling door kneuzing met onderhuids bloedverlies (schemert vaag blauw door) van
de rechter bovenkaak (en in minder mate ook links)
hals:
diverse kleine onderhuidse bloeduitstortingen en krasverwondingen die reeds aan het
genezen zijn met name links in de hals
borst:
op de borst zijn links en rechts hoog 2 kleine ovale oude niet scherp begrensde geelbruine
onderhuidse bloeduitstortingen zichtbaar (lijken op zgn. fingertipbruises)
lager op de borst links is een zeer grote onregelmatig qua vorm en niet scherp begrensde geel-bruine onderhuidse bloeduitstorting zichtbaar
rug:
links op de rug nabij de schouder is een grote bruine wegtrekkende onderhuidse bloeduitstortingen zichtbaar die qua vorm lijkt op de voet van een strijkijzer;
rechts op de rug zijn 2 parallel lopende bruine lijnvormig wegtrekkende onderhuidse
bloeduitstortingen zichtbaar (moge!ijk resten van een vergelijkbaar patroon als links)
links halverwege de rug een vage vlekkerige onscherp begrensde reeds grotendeels
weggetrokken onderhuidse bloeduitstorting plus lager een kraswond van ca 1.5 cm
buik:
enkele vage onderhuidse bloeduitstortingen op de buik
bekken:
een ca 4 x 2 cm oude niet scherp begrensde bruine onderhuidse bloeduitstorting in de
lies rechts diverse grotere en kleinere bruine en blauw-paarse oude niet scherp begrensde
onderhuidse bloeduitstortingen op beide billen
armen:
linker arm een oude niet scherp begrensde onderhuidse bloeduitstorting op de schouder links
een ca 10 x 6 cm zeer grote blauw-paarse oude scherp begrensde onderhuidse
bloeduitstorting op de achterzijde van de bovenarm boven de elleboog, die volgens
BE is opgelopen bij afweren van schoppen en stompen door VE
diverse grotere en kleinere oude niet scherp begrensde bruine en blauwe onderhuidse
bloeduitstortingen op voor- en zijkant van boven- en onderarm
rechter arm een oude niet scherp begrensde onderhuidse bloeduitstorting op de schouder rechts diverse grotere en kleinere oude niet scherp begrensde bruine en blauwe onderhuidse
bloeduitstortingen op voor-, zij- en achterkant van boven- en onderarm
benen:
linker been:
diverse grote en kleinere deels in elkaar overlopende/elkaar overlappende oude niet scherp begrensde bruine en blauwe onderhuidse bloeduitstortingen op voor-, zij- en
achterkant van vooral bovenbeen en knie en in mindere mate het onderbeen
rechter been:
diverse grote en kleinere deels in elkaar overlopende / elkaar overlappende oude niet
scherp begrensde bruine en blauwe onderhuidse bloeduitstortingen op voor-, zij- en
achterkant van vooral bovenbeen en knie en in mindere mate het onderbeen (…)
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:

21. Het proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 31 oktober 2016, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;

22. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 11 mei 2015, inhoudende de door [slachtoffer 2] afgelegde verklaring [19] ;
23. Een proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 8 november 2016, inhoudende de door [slachtoffer 1] afgelegde verklaring [20] ;
24. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 16 november 2015, inhoudende de door verdachte [verdachte] afgelegde verklaring [21] .
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde:

25. Het proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 31 oktober 2016, inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:

Ik heb tegen [slachtoffer 3] gezegd dat hij naar een supermarkt kon komen als hij wilde vechten.

26. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 26 juni 2015, inhoudende de door verdachte [verdachte] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven: [22]

In de nacht van 20 op 21 juni 2015 liep ik om ongeveer 3.00 uur liep langs de [café] te Zwolle. Ik heb toen met mijn wijsvinger steeds gewezen naar de manager. Ik heb hem gezegd dat wanneer hij echt met mij wil vechten dat we dit dan buiten de binnenstad moesten doen. Ik heb hem gezegd dat we elkaar overal kunnen tegenkomen en heb toen meerdere supermarkten genoemd als voorbeeld. Daar zouden we dan kunnen vechten.

27. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 21 juni 2015, inhoudende de door [slachtoffer 3] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven: [23]

Op 21 juni 2015 was ik werkzaam als portier bij café [café] te Zwolle. Omstreeks 03.00 uur zag ik dat [verdachte] achter de hekken stond en dat hij naar ons schreeuwde. Ik zag dat [verdachte] mij aankeek en mij aanwees. Ik zag dat hij mij recht in mijn ogen aankeek. Ik zeg dat hij een aantal malen zijn middelvinger opstak en vervolgens naar mij schreeuwde: “Als ik jou tegenkom bij de Jumbo, maak ik jou af!” Ik voel me hierdoor erg bedreigd.

28. Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 21 juni 2016, inhoudende de door [getuige 2] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven: [24]

Ik was vannacht aan het werk als portier bij cafe “ [café] ” te Zwolle. Omstreeks 03.00 uur, riep een getinte man op een agressieve wijze naar mijn collega [naam 2] . Ik hoorde de man roepen: ”Ik zie je regelmatig in de Jumbo. Als ik je weer zie dan maak ik je kapot”.

Voetnoten

1.Pagina 112.
2.Pagina 126-129.
3.Pagina 61-63.
4.Pagina 64-74.
5.Pagina 83-85.
6.Pagina 86, 87
7.Pagina 94-100
8.Aanvullende letselrapportage.
9.Aanvullend rapport
10.Pagina 252-256.
11.Pagina 256a en 256b
12.Pagina 116-120.
13.Pagina 61-63.
14.Pagina 64-74.
15.Pagina 101-103.
16.Pagina 101-103.
17.Pagina 110.
18.Pagina 130-158.
19.Pagina 271-274.
20.Pagina 64-74.
21.Pagina 279-283.
22.Pagina 54-56.
23.Pagina 50, 51.
24.Pagina 52, 53.