ECLI:NL:RBOVE:2017:2003

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 mei 2017
Publicatiedatum
15 mei 2017
Zaaknummer
5614803 CV EXPL 16-9402
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling na factuurfraude tussen opdrachtgever en opdrachtnemer

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 23 mei 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser [A] en gedaagde Grondverzet Vilsteren B.V. De eiser vorderde betaling van een bedrag van € 4.295,65, inclusief incassokosten en rente, na een geschil over factuurfraude. De partijen hadden in maart 2015 een overeenkomst van opdracht gesloten, waarbij [A] werkzaamheden verrichtte voor Grondverzet Vilsteren. In maart 2015 heeft [A] twee facturen verzonden, maar later bleek dat deze waren verwisseld met valse facturen, waardoor Grondverzet Vilsteren onterecht had betaald op een rekening die niet aan [A] toebehoorde.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat Grondverzet Vilsteren te goeder trouw heeft betaald, in de veronderstelling dat het rekeningnummer op de valse facturen correct was. De rechter oordeelde dat Grondverzet Vilsteren niet aansprakelijk kon worden gehouden voor de betaling aan de verkeerde rekening, omdat zij niet wist dat het rekeningnummer niet aan [A] toebehoorde. De kantonrechter verwees naar een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, waarin werd geoordeeld dat betaling aan een onjuiste rekening niet bevrijdend is als de schuldenaar niet wist dat hij aan een onbevoegde betaalde.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van [A] afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten van Grondverzet Vilsteren, die tot dat moment waren begroot op € 400,00. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. C.H. de Haan.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats: Zwolle
zaaknummer : 5614803 CV EXPL 16-9402
datum : 23 mei 2017
Vonnis in de zaak van:
[A] ,
wonende en zaakdoende te [plaats] ,
eiser,
gemachtigde: Schmitz Booms gerechtsdeurwaarders & incasso te Doetinchem,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GRONDVERZET VILSTEREN B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Dalfsen,
gedaagde,
gemachtigde: mr. J.U. Kruidhof-Stam te Hattem.
Partijen zullen hierna [A] en Grondverzet Vilsteren worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis van 31 januari 2017;
- het proces-verbaal van comparitie, gehouden op 18 april 2017.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Begin maart 2015 hebben partijen een overeenkomst van opdracht gesloten uit hoofde waarvan [A] tegen betaling werkzaamheden voor Grondverzet Vilsteren heeft verricht.
2.2.
Eind maart 2015 heeft [A] de eerste twee facturen met een totaalbedrag van
€ 3.609,00 (inclusief reiskosten ad € 228,00) aan Grondverzet Vilsteren verzonden.
2.3.
Na onderzoek – gestart nadat Grondverzet Vilsteren via haar contactpersoon bij de ABNAMRO Bank op 19 mei 2015 een e-mail van de afdeling Fraude Onderzoek & Analyse van ING Nederland heeft ontvangen ter zake van het vermoeden dat sprake is van een frauduleuze boeking/spookfactuur – hebben partijen geconstateerd dat Grondverzet Vilsteren andere facturen heeft ontvangen dan [A] heeft verzonden. Kennelijk zijn partijen slachtoffer geworden van factuurfraude, waarbij een derde heeft bewerkstelligd dat de door [A] verzonden facturen (hierna: de echte facturen) zijn verwisseld met andere facturen (hierna: de valse facturen). Van deze factuurfraude heeft [A] op 25 mei 2015 aangifte bij de politie gedaan.
2.4.
Op de echte facturen is het juiste rekeningnummer van [A] bij de Rabobank vermeld en op de valse facturen een rekeningnummer van een derde bij de ING Bank. Grondverzet Vilsteren heeft betaald op de rekening, die staat vermeld op de valse facturen. De betaling vond plaats door overmaking van de gefactureerde bedragen van de rekening van Grondverzet Vilsteren naar de op de valse facturen vermelde rekening van de derde.

3.De vordering

3.1.
[A] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Grondverzet Vilsteren zal veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [A] te betalen een bedrag van € 4.295,65 (inclusief incassokosten en rente), vermeerderd met de wettelijke handelsrente over een bedrag van € 3.381,00 vanaf 7 december 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, en met veroordeling van Grondverzet Vilsteren in de kosten van het geding.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter begrijpt de stellingen van [A] aldus dat Grondverzet Vilsteren jegens hem toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar betalingsverplichtingen voortvloeiend uit de tussen partijen gesloten overeenkomst van opdracht door het onbetaald laten van de in rechtsoverweging 2.2 bedoelde facturen tot een bedrag van € 3.381,00. [A] betwist dat Grondverzet Vilsteren jegens hem bevrijdend heeft betaald door betaling van de valse facturen. Ter onderbouwing van zijn standpunt verwijst [A] naar de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 30 december 2015, ECLI:NL:RBOBR: 2015:7662.
4.2.
Grondverzet Vilsteren beroept zich primair op artikel 6:34 lid 1 BW. Daartoe voert Grondverzet Vilsteren aan dat zij heeft gemeend dat zij aan [A] betaalde en dat zij ten tijde van de betaling te goeder trouw was. Voorts stelt Grondverzet Vilsteren dat partijen voor het eerst zaken met elkaar deden en dat zij dan ook geen argwaan hoefde te hebben ten aanzien van het nieuwe/gewijzigde rekeningnummer.
4.3.
Net als de rechtbank Oost-Brabant in gemelde uitspraak van 30 december 2015 heeft overwogen, is ook de kantonrechter van oordeel dat voor toepassing van artikel 6:34 lid 1 BW geen plaats is. Dit artikel ziet op de situatie dat de schuldenaar onwetend heeft betaald aan iemand die niet bevoegd was de betaling te ontvangen. Deze situatie doet zich hier niet voor. Grondverzet Vilsteren meende immers niet te betalen aan een ander dan [A] maar meende dat het onjuiste rekeningnummer aan [A] toebehoorde. Anders gezegd: Grondverzet Vilsteren meende niet dat het betrokken rekeningnummer toebehoorde aan iemand die bevoegd was om de betaling namens [A] in ontvangst te nemen. Het beroep van Grondverzet Vilsteren op artikel 6:34 lid 1 BW faalt dus.
4.4.
Kernvraag is of Grondverzet Vilsteren redelijkerwijs ervan mocht uitgaan dat mocht worden betaald op het in de valse facturen vermelde bankrekeningnummer, in die zin dat betaling op dat rekeningnummer jegens [A] bevrijdend zou zijn. De kantonrechter beantwoordt deze vraag bevestigend en overweegt daartoe het volgende.
4.5.
Anders dan het geval was in de zaak waarop de uitspraak van 30 december 2015 ziet, stelt de kantonrechter vast dat partijen in maart 2015 voor het eerst een overeenkomst (van opdracht) met elkaar hebben gesloten, dat bij die overeenkomst kennelijk niet is bepaald op welk bankrekeningnummer Grondverzet Vilsteren diende te betalen, en dat de facturen van [A] – waarvan thans betaling wordt gevorderd – de eerste facturen zijn die [A] aan Grondverzet Vilsteren (per gewone post) heeft gestuurd. Grondverzet Vilsteren mocht er onder deze omstandigheden redelijkerwijs op vertrouwen dat het in de valse facturen vermelde bankrekeningnummer correct was en dat zij de aan [A] verschuldigde bedragen op dit bankrekeningnummer mocht overmaken.
Daar komt bij dat artikel 3:37 lid 4 BW het risico dat een verklaring onjuist is overgebracht bij de afzender (hier: [A] ) legt indien deze het middel (hier: de per gewone post verzonden facturen) heeft gekozen waarmee de verklaring is overgebracht.
Een tegengestelde opvatting zou, tot slot, een te grote belemmering voor een vlot verloop van het betalingsverkeer opleveren, omdat in dat geval voorafgaand aan een bankbetaling in beginsel eerst een controle door een schuldenaar van het in een factuur vermeld bankrekeningnummer dient plaats te vinden indien de schuldenaar het risico wil vermijden dat hij ten gevolge van een vervalsing op een niet aan zijn schuldeiser toebehorend bankrekeningnummer betaalt.
Onder deze omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, dient het risico dat de echte facturen zijn vervalst waardoor de betaling ten onrechte op de bankrekening van een derde is ontvangen, ten laste van [A] te komen. Dit betekent dat het (subsidiaire) verweer van Grondverzet Vilsteren dat zij jegens [A] bevrijdend heeft betaald, slaagt.
4.6.
De kantonrechter komt tot de slotsom dat het gevorderde dient te worden afgewezen.
4.7.
[A] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Grondverzet Vilsteren worden tot op heden begroot op € 400,00 aan salaris gemachtigde (2 punten x tarief € 200,00).

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [A] in de proceskosten, aan de zijde van Grondverzet Vilsteren tot op heden begroot op € 400,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H. de Haan, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2017. (PvdS)