ECLI:NL:RBOVE:2017:1932

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 mei 2017
Publicatiedatum
9 mei 2017
Zaaknummer
08/952772-15 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering door financieel beheer van hoogbejaarde man

Op 9 mei 2017 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 58-jarige man uit Zwolle, die werd beschuldigd van verduistering van een aanzienlijk geldbedrag van een hoogbejaard slachtoffer, dat bij hem inwoonde en financieel afhankelijk van hem was. De rechtbank oordeelde dat de man, op basis van een volmacht en een notariële akte, op verschillende manieren geld van de rekening van het slachtoffer had gehaald, waarvan hij een deel gebruikte om zijn gokverslaving te financieren. De rechtbank legde de man een taakstraf op van 120 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden met een proeftijd van 3 jaar. De rechtbank kon echter nog geen definitief oordeel vellen over de hoogte van het illegaal verdiende bedrag dat de man aan de Staat moest betalen, omdat de officier van justitie en de raadsman nog aanvullende informatie moesten aanleveren. De zaak werd behandeld in een openbare terechtzitting op 25 april 2017, waar de rechtbank kennisnam van de vordering van de officier van justitie, mr. M. Zwartjes, en de verdediging door mr. E. Schriemer, advocaat te Zwolle. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich wederrechtelijk had toegeëigend wat toebehoorde aan het slachtoffer, en dat hij opzettelijk handelde. De rechtbank achtte de door de officier van justitie gevorderde straf passend, gezien de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was gepleegd.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/952772-15 (P)
Datum vonnis: 9 mei 2017
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1958 te [geboorteplaats] (Indonesië),
wonende aan de [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 25 april 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. Zwartjes en van wat door verdachte en de raadsman mr. E. Schriemer, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
in de periode van 20 november 2014 tot en met 1 november 2015 € 26.942,35 heeft verduisterd door als gemachtigde zich geld van [slachtoffer] toe te eigenen dan wel dat bedrag van [slachtoffer] heeft gestolen door gebruik te maken van (onder andere) een ongeldige machtiging en notariële volmacht.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op één of meer tijdstip(pen) in/of omstreeks de periode van 20 november 2014 tot en met 1 november 2015, in de gemeente Zwolle, althans (in ieder geval) in Nederland, (telkens) opzettelijk een of meer geldbedrag(en) (tot een totaalbedrag van (ongeveer)
€ 26.942,35 euro), althans enig(e) geldbedrag(en), welk(e) geldbedrag(en) (telkens) geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [slachtoffer] , in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) geldbedrag(en) verdachte (telkens) uit hoofde van een (door aangever en verdachte ondertekende) (handgeschreven) machtiging en/of (notariële) volmacht (waaruit (telkens) bleek dat hij, verdachte, namens aangever bevoegd was om zijn financiële zaken te behartigen/zijn geldzaken te regelen/belangrijke papieren te regelen) , in elk geval (telkens) anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
althans, voor zover voor het vorenstaande geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, subsidiair, ter zake dat
hij op één of meer tijdstip(pen) in/of omstreeks de periode van 20 november 2014 tot en met 1 november 2015, in de gemeente Zwolle, althans (in ieder geval) in Nederland, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer geldbedrag(en) (tot een totaalbedrag van (ongeveer) € 26.942,35 euro), althans enig(e) geldbedrag(en) welk(e) (telkens) geheel of ten dele toebehoorde(n) aan
[slachtoffer] , in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte, en dat/die weg te nemen geldbedrag(en) (telkens) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door (middels gebruik van (een) door ongeldige machtiging en/of ongeldige (notariële) volmacht verkregen bankpas(sen)) (telkens) (bij een of meer bank(en) een of meer geldbedrag(en) te pinnen en/of door (wederrechtelijke) gebruikmaking van internetbankieren en/of door gebruikmaking van (wederrechtelijk verkregen) inloggegevens en/of door gebruikmaking van (wederrechtelijk verkregen) TAN-codes), (telkens) (een of meer) geldbedrag(en) naar zijn, verdachtes, (bank)rekening(en), over te schrijven (tot welk gebruik hij, verdachte, (telkens) niet gerechtigd was).

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding
Aangever is in februari 2014 vanuit Indonesië naar Nederland gekomen omdat zijn visum was verlopen. Via een kennis van de kerk is aangever met verdachte in contact gekomen.
Nadat aangever enige tijd bij verdachte in huis was is hij na een val in verpleeghuis “ [verpleeghuis] ” te Zwolle geplaatst om te revalideren. Na onderzoek bleek dat aangever een vorm van dementie heeft die gerelateerd is aan zijn leeftijd.
In de periode na zijn val heeft aangever twee volmachten getekend waarvan één notariële akte.
In de volmacht staat vermeld dat verdachte de financiële zaken van aangever zal gaan beheren en in de notariële akte staat vermeld dat verdachte volmacht heeft gekregen om de bankzaken bij de ING te beheren.
De dochter van aangever, verblijvend in Indonesië, werd op een gegeven moment door een derde partij op de hoogte gebracht van veranderingen in de financiële situatie van haar vader. De dochter is op een gegeven moment vanuit Indonesië naar Nederland gekomen omdat zij geen contact met haar vader kreeg. Zij kwam tot de conclusie dat niet alleen de volmachten waren getekend maar dat er ook geld van de rekening was opgenomen.
Volgens de aangifte bleek er een totaalbedrag van € 36.042,45 van de rekening te zijn opgenomen.
Volgens aangever is het geld zonder zijn toestemming van zijn rekening gehaald.
Aangever heeft verdachte toestemming gegeven zijn financiële zaken te behartigen maar niet om zich het geld toe te eigenen.
Verdachte heeft verklaard dat hij de rekening heeft beheerd en vanaf november 2014 geld heeft opgenomen waarvan verdachte vond dat hij daar recht op had. Aangever en verdachte hebben een huur/zorgovereenkomst afgesloten voor € 1.250,- per maand. Verdachte heeft verder verklaard dat hij kan verantwoorden waar het geld aan is uitgegeven. Zo heeft verdachte verklaard dat hij onder andere een aantal keren de verjaardag van aangever heeft betaald, rekeningen heeft betaald alsook andere zaken. Verdachte heeft ook verklaard dat hij, sinds aangever in het verpleegtehuis verbleef, de kamer van aangever niet mocht verhuren. Een gedeelte van het geld heeft verdachte besteed aan gokken.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat verdachte voor het primair tenlastegelegde wordt veroordeeld. De officier van justitie heeft daartoe gesteld dat vanaf november 2014 aangever in het verpleegtehuis verbleef en weinig kosten heeft gehad. Verdachte heeft geen redelijke verklaring gegeven voor het van de rekening opgenomen geldbedrag. Nu het bedrag niet te verantwoorden is en geld is uitgegeven dat niet ten gunste van aangever is aangewend, is sprake van verduistering.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ter terechtzitting voor het primair en subsidiair ten laste gelegde vrijspraak bepleit.
Ten aanzien van de primair tenlastegelegde verduistering heeft de raadsman daartoe aangevoerd dat de verrekende bedragen passen binnen de huur/zorgovereenkomst en machtiging zoals door aangever is getekend.
De raadsman heeft ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde aangevoerd dat er geen sprake is van diefstal of van een ongeldige volmacht of machtiging. De raadsman heeft aangevoerd dat zijn cliënt heeft gehandeld binnen de grenzen van de machtiging.
Meer subsidiair heeft de raadsman gesteld dat het bedrag van € 26.942,35 onjuist is. De raadsman heeft daartoe aan gevoerd dat het gehele bedrag door zijn cliënt is te verantwoorden.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het primair tenlastegelegde feit heeft begaan.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte gedurende een periode van bijna een jaar het volledige beheer over de financiën van aangever heeft gevoerd. Daarbij heeft hij telkens geldbedragen van de bankrekeningen van aangever gehaald door middel van overschrijvingen, betalingen en geldopnames. Deze bedragen zijn aangewend om onder andere zijn gokverslaving te onderhouden.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de door aangever verleende volmacht verdachte geen algemeen recht of bevoegdheid toe komt om zich rechtstreeks geld van aangever toe te eigenen.
Weliswaar mocht hij beschikken over het vermogen van aangever, doch slechts alleen voor zover dit in het belang was van aangever. De volmacht strekte naar het oordeel van de rechtbank tot niet meer dan ter behartiging van de financiële belangen van aangever.
Dat verdachte het geld (deels) beschouwde als tegenprestatie voor de reeds verleende zorg die hij naar eigen zeggen aan aangever verleende, maakt dat niet anders. De verklaring van verdachte, dat aangever zou hebben gezegd “mijn geld is jouw geld” en dat het verdachte daarmee (dus) vrijstond het geld van aangever naar eigen inzicht op te nemen en te spenderen acht de rechtbank, mede gelet op de verklaring van de dochter van aangever, niet aannemelijk.
Gelet op voorgaande overwegingen is de rechtbank van oordeel dat verdachte de bedragen zich wederrechtelijk heeft toegeeigend Dat verdachte dit ook opzettelijk deed volgt uit zijn eigen verklaringen. Verdachte heeft bewust het risico genomen dat de door verdachte verrichte transacties, die grotendeels niet controleerbaar en verifieerbaar zijn, onbevoegd en daarmee wederrechtelijk waren.
Ten aanzien van de hoogte van het tenlastegelegde geldbedrag is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting thans nog niet duidelijk is geworden wat de exacte hoogte is van het geldbedrag dat verdachte zich onrechtmatig heeft toegeëigend. Vast is komen te staan dat verdachte kasopnames en overschrijvingen heeft gedaan, waarvan de bedragen ten gunste zijn gekomen van hemzelf. Gelet op de tenlastelegging kan de verduistering van “enig geldbedrag” daarom bewezen worden. In het kader van dit vonnis is een nadere specificering van het bedrag niet noodzakelijk.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
hij in de periode van 20 november 2014 tot en met 1 november 2015, in de gemeente Zwolle(telkens) opzettelijk enig geldbedrag, welk geldbedrag (telkens) geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [slachtoffer] , en welk geldbedrag verdachte (telkens) uit hoofde van een (door aangever en verdachte ondertekende) (handgeschreven) machtiging en (notariële) volmacht (waaruit (telkens) bleek dat hij, verdachte, namens aangever bevoegd was om zijn financiële zaken te behartigen/zijn geldzaken te regelen/belangrijke papieren te regelen) wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 321 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit
het misdrijf:
verduistering

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het primair bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis alsook vier maanden gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren met de bijzondere voorwaarden zoals door de Reclassering d.d. 6 april 2016 geadviseerd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
Gezien de door de raadsman bepleitte vrijspraak heeft de raadsman zich niet over de strafmaat uitgelaten.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft een geldbedrag verduisterd van een hoogbejaarde man die tijdelijk bij hem inwoonde en financieel geheel van hem afhankelijk was geworden. Verdachte deed dit door, op basis van een volmacht en een notariële akte, gedurende een periode van bijna een jaar op allerlei manieren geld van zijn rekening te halen en dit aan te wenden ten bate van met name zichzelf, waaronder financiering van zijn gokverslaving.
Verdachte was door het slachtoffer in goed vertrouwen gevraagd om het beheer te voeren over zijn financiën. Door de gelden die hij daardoor onder zijn beheer had te verduisteren heeft hij
het door het slachtoffer in hem gestelde vertrouwen ernstig beschaamd en hem financiële schade toegebracht..
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat acht geslagen op het Reclasseringsadvies d.d. 6 april 2017 waarin valt te lezen dat verdachte inmiddels een behandeling bij Tactus is gestart in verband met zijn gokverslaving. Het recidiverisico wordt als matig ingeschat als verdachte onder behandeling blijft en zijn gokverslaving onder controle krijgt. De Reclassering heeft daarom geadviseerd verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandelverplichting bij een forensische kliniek, een contactverbod met aangever of [verpleeghuis] zolang de Reclassering dit nodig acht en de verplichting een door de Reclassering goedgekeurde dagbesteding (hetzij vrijwillig, hetzij betaald) uit te voeren, zolang de Reclassering dit nodig acht.
Gelet op bovenstaande acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straf passend.
De rechtbank zal daarom een werkstraf opleggen van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis alsook een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met een proeftijd van 3 jaren met daaraan gekoppeld de door de Reclassering genoemde bijzondere voorwaarden.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] , heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 93.500,- (drieënnegentigduizend en vijfhonderd), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
  • een verduisterd geldbedrag van € 45.000,-;
  • kosten gemaakt door dochter van aangever: €48.500,-.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 19.000,- wordt toegewezen en de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk wordt verklaard.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft bepleit de vordering af te wijzen of de benadeelde partij niet ontvankelijk te verklaren in de vordering.
De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat in het geheel niet duidelijk is of zijn cliënt geld heeft verduisterd en om welke bedragen het dan zou gaan. Eerst zou duidelijk moeten zijn of er überhaupt sprake is van schade, om welke bedragen het gaat en wie daar dan verantwoordelijk voor is.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Bij de beoordeling van de vordering is van belang dat de gevorderde schade zich uitstrekt over een langere periode dan is ten laste gelegd en bewezen verklaard. De opgevoerde materiele schade is daardoor onvoldoende komen vast te staan. Daarnaast ontbreekt een goede onderbouwing van de verduisterde bedragen gedurende de bewezenverklaarde periode, te meer nu uit het verhandelde ter terechtzitting volgt immers dat sommige door verdachte opgenomen bedragen wel degelijk ten goede zijn gekomen aan aangever. De omvang van de vordering is aldus door of namens verdachte gemotiveerd betwist. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadeposten alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onevenredige belasting van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij die gelegenheid niet zal bieden.
De benadeelde partij zal om die reden niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c en 22d Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
  • verklaart bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
s
trafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat deze gevangenisstraf
  • kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
3 (drie) jarende navolgende (bijzondere) voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardendat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
  • stelt als
  • zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, Dobbe 70 in Zwolle op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
  • zich ambulant laat behandelen bij een forensische polikliniek of een soortgelijke instelling, ter beoordeling van de Reclassering, indien en zo lang als de Reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van de polikliniek zullen worden gegeven;
  • op geen enkele wijze contact opneemt en/of onderhoudt met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 1927 en het verpleeghuis [verpleeghuis] te Zwolle alwaar [slachtoffer] verblijft, zolang de Reclassering dit nodig acht;
  • wordt verplicht om een, door de Reclassering goedgekeurde dagbesteding (hetzij vrijwillig, hetzij betaald) uit te voeren, zolang de Reclassering dit noodzakelijk acht;
  • draagt deze reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer] , in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Taalman, voorzitter, mr. A. Oosterveld en
mr. B.T.C. Jordaans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A. van den Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 9 mei 2017.
Buiten staat
Mr. A. Oosterveld is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PLO600-2-15414096. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
-
Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] d.d. 25 augustus 2017, pagina’s 17 tot en met 20, onder andere inhoudende:
Ik doe aangifte van fraude tegen [verdachte] (..).
Ik ben ik februari 2014 vanuit Indonesië naar Nederland gekomen. Ik heb een dochter, [getuige] . (..)
Wij hebben via een goede vriend van de familie, [naam] doorgekregen dat hij wel iemand wist die voor mij kon zorgen in Nederland, dit was [verdachte] .
Ik ben in februari 2014 ingetrokken bij [verdachte] aan de [adres] in Zwolle. Ik heb hier gewoond tot december 2014, toen ben ik opgenomen in [verpleeghuis] in Zwolle op de afdeling Dementie.
In december 2014 heb ik op verzoek van [verdachte] een volmacht getekend om mijn bankrekeningen te beheren. (..)
In maart 2015 heb ik ook een notariële volmacht getekend op verzoek van [verdachte] . (..)
(..)
Ik had twee rekeningnummers, een bij de ABN AMRO bank en een bij de ING bank. De rekening bij de ABN AMRO is overgezet naar de ING bank. (..) ik heb geen opdracht gegeven om deze rekening over te zetten.
Mijn dochter heeft ontdekt dat er vanaf september 2014 stelselmatig grote en kleine gedragen van mijn rekening bij de ING zijn gehaald. Sowieso iedere maand zijn mijn pensioen, AOW en mijn WUB uitkering opgenomen. Ook mijn Oranjespaarrekening is helemaal opgenomen.
(..)
Ik heb nooit iets teruggezien van het geld dat er van mijn rekening is gehaald. Ook niet in de vorm van spullen of iets dergelijks.
(..)
-
Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] d.d. 28 augustus 2017, pagina’s 21 tot en met 25, onder andere inhoudende:
(..)
Ik bemerkte dat ik al enige tijd geen bankafschriften van mijn vader kreeg.
(..)
In februari 2015 kreeg ik een mailbericht van een verzekeringsmaatschappij waarin stond vermeld dat een verzekering van mijn vader was opgezegd.
(..)
Ik kreeg geen contact met [verdachte] .
(..)
Ik heb toen besloten om samen met mijn kinderen naar Nederland te gaan.
(.)
Op 21 augustus 2015 ben ik naar de ING bank gegaan om te informeren van hoe of wat. (..) ik zag dat vanaf september 2014 tot 21 augustus 2015 elke maand diverse bedragen van mijn vaders rekening werd gehaald.
(..)
Dit is voornamelijk gebeurd door internetbankieren en door het opnemen van geld bij een pinautomaat.
-
Weergave van voorzorgvolmacht/levenstestament d.d. 25 maart 2015, pagina’s 93 tot en met 10.
-
Weergave van handgeschreven machtiging d.d. november 2014, pagina’s 162 en 163.
Proces-verbaal van bevindingen bankmutatie d.d. 22 mei 2016 met bijlagen, pagina’s 84 tot en met 108, onder andere inhoudende(gezien de hoeveel transacties en de omstandigheid dat de rechtbank bewezen heeft verklaard “enig geldbedrag” volgt hierna een weergave van vijf transacties):
(..)
- Op 27 oktober 2014 wordt een bedrag van 1.000 euro opgenomen bij de ING bank aan de Dobbe te Zwolle;
- Op 27 oktober 2014 wordt een bedrag van 350 euro opgenomen bij de ING bank aan de Dobbe te Zwolle;
- Op 24 november 2014 wordt een bedrag van 500 euro opgenomen bij de ING bank aan de Friesewal te Zwolle;
- Op 24 november 2014 wordt een bedrag van 3.200 euro opgenomen bij een geldlade bij de ING bank aan de Friesewal te Zwolle;
- Op 25 november 2014 wordt een bedrag van 1.000 euro opgenomen bij de ING bank aan de Friesewal te Zwolle.
Zie voor de overige transacties het voornoemd proces-verbaal.
-
Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 24 mei 2016, pagina’s 149 tot en met 156, onder andere inhoudende:
(..)
A: Ik heb schulden gemaakt tijdens het overlijden van mijn moeder.(..)
(..)
V: Als ik het over gokproblemen heb?
(..) Ik ben daarvoor sinds een paar maanden bij Tactus.
(..)
V: waar haalde u het geld vandaan om te gokken?
A: Al het geld dat ik had vergokte ik.
(..)
A: ik heb mijn best gedaan om [slachtoffer] goed te verzorgen.
(..)
Ik mocht van hem ook gewoon dingen voor mijzelf kopen.
-
Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 25 mei 2016, pagina’s 157 tot en met 164, onder andere inhoudende:
(..)
We hadden afgesproken dat hij voor kost- en inwoning ongeveer 600 a 700 euro zou betalen. Ook zou hij voor de benzine betalen als ik hem bijvoorbeeld ergens heen zou brengen.
(..)
V: hoe betaalde dhr. [slachtoffer] u dat geld?
A: hij betaalde dat niet meteen. Dat zou achteraf verrekend worden, als hij weer terug zou gaan naar Indonesië.
(..)
V: u heeft dus geen geld ontvangen van [slachtoffer] voor kost- en inwoning. Heeft u zichzelf geld toegeëigend van [slachtoffer] ?
A: ik heb zijn opdracht gevolgd. Ik heb mijn tegoeden van zijn rekening opgenomen.
(..)
Ik heb genomen waarvan ik dacht dat ik er recht op had en wat opa mij beloofd had.
-
Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 25 mei 2016, pagina’s 165 tot en met 169, onder andere inhoudende:
V: in uw woning hebben wij een contract aangetroffen. hierin staat dat [slachtoffer] u vanaf 1 april 2014 1.250,- euro per maand verschuldigd is. (..)
A: dat is de overeenkomst waar ik het over had.
(..)
A: opa heeft dat zelf bepaald. (..)
(..)
V: u heeft dus nooit wat van dat geld gehad?
A: nee, dat zou later pas verrekend worden, maar dat is uiteindelijk nooit gebeurd.
(..)
-
Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 26 mei 2016, pagina’s 181 tot en met 188, onder andere inhoudende:
(..)
V: Heeft u enig idee hoeveel geld u heeft opgenomen van de rekening van [slachtoffer] vanaf het moment dat hij in het ziekenhuis terecht is gekomen?
A: Als ik zeg nee dan lieg ik. Het is wel een aardig bedrag geweest. Ik zou het geld dat ik heb opgenomen ook verrekenen met de tegoeden die ik nog van opa had.
OV: Uit onze gegevens blijkt dat er na de val van [slachtoffer] ruim 20.000 euro (20290) van zijn rekening is opgenomen bij verschillende geldautomaten.
OV:Wij tonen verdachte bijlage 1 en 2, waarop de betreffende bedragen roze en groen
gearceerd zijn.
(..)
V: Wat vindt u van dit bedrag?
A: Ik vind dat een heel groot bedrag.
V: Wist u dat u zoveel geld van zijn rekening had opgenomen?
A: Ik heb daar nu geen antwoord op. Wat ik kan zeggen is dat ik geprobeerd heb om
alles te verrekenen.
0V: Ook is er van de rekening van [slachtoffer] na zijn val 6652,45 euro overgemaakt naar uw rekening.
0V: Wij tonen verdachte bijlage 3.
V: Wat kunt u hierover zeggen?
A: Het kan ook zijn dat ik dan geld van zijn rekening naar mijn rekening over maakte
om betalingen voor hem te doen.
V: Wat voor betalingen deed u dan voor [slachtoffer] vanaf uw rekening?
A: Dat weet ik niet.
V: Waarom zou u geld overmaken van de rekening van [slachtoffer] naar uw rekening om
een betaling voor hem te doen, terwijl u deze betaling ook gewoon vanaf zijn rekening
zou kunnen doen?
A: Tsja.
V: Er zijn ook verschillende bedragen bij die ‘s nachts van de rekening van [slachtoffer] opgenomen zijn. Waarom is dat?
A: Dat zal tijdens het spelen gebeurd zijn.
V: U mocht gebruik maken van de rekening van [slachtoffer] . U had zijn bankpas in
bezit. [slachtoffer] was zelf niet in staat om geld op te nemen dan wel over te maken.
Wat heeft u met die ruim 26000,- euro gedaan die van zijn rekening is opgenomen dan
wel naar uw rekening is overgemaakt? Is dat allemaal vergokt?
A: Dat zou kunnen zijn.
(..)
OV: wij leggen verdachte alle feiten voor m.b.t. de bedragen die er zijn opgenomen van de rekening van [slachtoffer] , zijn financiële problemen en zijn gokverslaving.
A: ik geef toe dat ik fout zat. (..)