ECLI:NL:RBOVE:2017:1926

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 mei 2017
Publicatiedatum
8 mei 2017
Zaaknummer
08/197637-16(P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hennepteelt en diefstal van stroom

Op 8 mei 2017 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een man die werd verdacht van het telen van hennep en diefstal van stroom. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een openbare terechtzitting op 24 april 2017, waarbij de officier van justitie, mr. M.J. van Dijck, en de raadsman van de verdachte, mr. G.F. Schadd, hun standpunten naar voren hebben gebracht. De verdachte werd beschuldigd van het telen van hennepplanten en het wegnemen van elektriciteit, waarbij de tenlastelegging betrekking had op een periode van 1 september 2015 tot en met 19 oktober 2015.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Na het horen van de argumenten van beide partijen, kwam de rechtbank tot de conclusie dat niet wettig en overtuigend was bewezen dat de verdachte de hem tenlastegelegde feiten had gepleegd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte vrijgesproken moest worden van de beschuldigingen van hennepteelt en diefstal van stroom. Dit oordeel was in lijn met de vordering van de officier van justitie en de verdediging.

De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit voorzitter mr. E.J.M. Bos en de rechters mr. F.H.W. Teekman en mr. H. Bloebaum. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken, waarbij ook de griffier, P.G.M. Klaassen, aanwezig was.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/197637-16(P)
Datum vonnis: 8 mei 2017
Vonnis op tegenspraak (artikel 279 Sv) in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1982 in [geboorteplaats] (Irak),
wonende in [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 24 april 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.J. van Dijck en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. G.F. Schadd, advocaat te Arnhem, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:hennep heeft geteeld, dan wel daaraan medeplichtig is geweest;
feit 2:stroom heeft weggenomen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september
2015 tot en met 19 oktober 2015 te Almelo tezamen en in vereniging met een of
meer anderen, althans alleen,
al dan niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf,
(telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres] )
een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 266 hennepplanten, althans een groot
aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk
geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende
hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst
II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,
terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid
van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid
meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid
van een middel (te weten 266 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten
en/of delen daarvan);
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks
1 september 2015 tot en met 19 oktober 2015 te Almelo met elkaar, althans één
van hen, opzettelijk, al dan niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf
heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan
[adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 266 hennepplanten,
althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan,
in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een
materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid
van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid
meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid
van een middel (te weten 250 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten
en/of delen daarvan);
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of
omstreeks 1 september 2015 tot en met 19 oktober 2015 te Almelo, in elk geval
in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
2.
hij op één of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1
december 2014 tot en met 19 oktober 2015 te Almelo
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen een hoeveelheid stroom/elektriciteit, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan Cogas, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen
goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van
braak, verbreking en/of inklimming (door een of meer (ijk)zegel(s) en/of het
deksel van de elektriciteitsmeter te verbreken en/of verwijderen en/of
(vervolgens) een elektriciteitsaansluiting aan de boven- en/of buitenzijde,
in elk geval buiten de meter om, te maken);

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1.
Het oordeel van de rechtbank
Evenals de officier van justitie en de raadsman van verdachte is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair, subsidiair en 2 is tenlastegelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.

5.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 primair, subsidiair en 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.M. Bos, voorzitter, mr. F.H.W. Teekman en
mr. H. Bloebaum, rechters, in tegenwoordigheid van P.G.M. Klaassen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2017.