Op 26 april 2017 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van oplichting en valsheid in geschrifte. De zaak betrof de vervalsing van een ontvangststempel van de Gemeente Deventer en het opzettelijk gebruik maken van deze vervalsing. De rechtbank heeft op 13 april 2017 een openbare terechtzitting gehouden, waar de officier van justitie, mr. T. Klooster, en de raadsman van de verdachte, mr. J. Vlug, hun standpunten hebben gepresenteerd.
De tenlastelegging bestond uit twee feiten: het vervalsen van een stempel van de gemeente en het opzettelijk gebruik maken van dit vervalste document. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Na het horen van de bewijsvoering en de argumenten van beide partijen, kwam de rechtbank tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor de tenlastegelegde feiten.
De rechtbank sprak de verdachte vrij van beide tenlastegelegde feiten, omdat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte de documenten had vervalst of op de hoogte was van de vervalsing. De vordering van de Gemeente Deventer als benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte van de feiten was vrijgesproken. De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf afgewezen. Deze uitspraak benadrukt het belang van bewijs in strafzaken en de rechten van de verdachte.