ECLI:NL:RBOVE:2017:1773

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 april 2017
Publicatiedatum
25 april 2017
Zaaknummer
08/770219-16 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor ontucht met zijn minderjarige stiefdochter

Op 25 april 2017 heeft de Rechtbank Overijssel een 45-jarige man veroordeeld voor het plegen van ontucht met zijn minderjarige stiefdochter. De rechtbank legde de man een gevangenisstraf van 6 maanden op, met een proeftijd van 4 jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder een taakstraf van 160 uur. De zaak kwam aan het licht na een aangifte van het slachtoffer, die gedetailleerd beschreef hoe de verdachte zich tussen 1 augustus 2013 en 15 januari 2016 aan haar had vergrepen. De rechtbank oordeelde dat de handelingen van de verdachte, die onder meer het betasten van de borsten en de schaamstreek omvatten, bewezen waren en dat deze handelingen in strijd waren met de sociaal-ethische normen. De verdachte had tijdens de zitting erkend dat de handelingen hadden plaatsgevonden, maar ontkende seksuele bedoelingen. De rechtbank oordeelde dat de ontuchtige handelingen, gezien de afhankelijkheidsrelatie tussen verdachte en slachtoffer, niet te rechtvaardigen waren. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals zijn schulden en verslaving, en besloot tot een voorwaardelijke straf om de kans op rehabilitatie te vergroten. De rechtbank benadrukte het belang van de bescherming van minderjarigen tegen seksuele handelingen van volwassenen.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/770219-16 (P)
Datum vonnis: 25 april 2017
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1972 in [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 11 april 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.Y. Huang en van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte
ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige stiefdochter [slachtoffer] .
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 augustus 2013
tot en met 15 januari 2016 te Tuk, gemeente Steenwijkerland, (telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2]
2001, door één of meermalen:
- in de borsten van die [slachtoffer] te knijpen en/of diens borsten te

betasten en/of

- zijn, verdachtes, hand tussen de benen van die [slachtoffer] te duwen/drukken en/of (daarbij) over de vagina, althans de schaamstreek, te wrijven en/of te betasten en/of
- die [slachtoffer] een tongzoen te geven en/of
- zijn, verdachtes, (stijve) geslachtsdeel op/tegen de billen van die D(emi [slachtoffer] te duwen/drukken en/of (daarbij) wrijvende en/of duwende beweging(en) te maken en/of
- de hand van die [slachtoffer] vast te pakken en/of (vervolgens) op/tegen zijn, verdachtes, geslachtsdeel te duwen/drukken.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen ter zake het ten laste gelegde.
4.2
Het standpunt van de verdachte
Verdachte heeft verklaard dat de door aangeefster genoemde feitelijke handelingen hebben plaatsgevonden maar dat hij daar nooit seksuele bedoelingen bij heeft gehad. Verdachte vindt het dus geen ontucht.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte in de periode van 1 augustus 2013 tot en met 15 januari 2016 te Tuk zijn minderjarig stiefkind in de borsten heeft geknepen, haar borsten heeft betast, zijn hand tussen haar benen heeft geduwd/gedrukt en daarbij over de schaamstreek van die [slachtoffer] heeft gewreven, haar een tongzoen heeft gegeven, zijn geslachtsdeel tegen de billen van die [slachtoffer] heeft geduwd/gedrukt en daarbij wrijvende bewegingen heeft gemaakt en dat hij de hand van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en vervolgens die hand tegen zijn geslachtsdeel heeft geduwd. Dit bewijs ziet de rechtbank in de aangifte van [slachtoffer] , waarin aangeefster gedetailleerd en consistent heeft verklaard, en de door verdachte afgelegde verklaring die grotendeels overeenkomt met de verklaring van aangeefster.
De rechtbank is van oordeel dat deze handelingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm van een seksuele aard zijn die dusdanig in strijd zijn met de geldende sociaal-ethische norm dat sprake is van ontucht, ongeacht wat verdachte heeft gezegd over het ontbreken van seksuele bedoelingen. Daarbij is ook van belang de (stief)ouder-kind- en afhankelijkheidsrelatie tussen verdachte en aangeefster en haar jonge leeftijd. Bij het strafbaar stellen van dergelijk gedrag heeft bij de wetgever bescherming van minderjarigen tegen het ondergaan van seksuele handelingen van volwassenen centraal gestaan. Van bijzondere omstandigheden die het ontuchtig karakter van de handelingen van verdachte zouden ontnemen is niet gebleken.
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met zijn minderjarige stiefdochter.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op tijdstippen in de periode van 01 augustus 2013 tot en met 15 januari 2016 te Tuk, (telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2001, door één of meermalen:
- in de borsten van die [slachtoffer] te knijpen en haar borsten te
betasten en
- zijn, verdachtes, hand tussen de benen van die [slachtoffer] te duwen/drukken en (daarbij) over de schaamstreek, te wrijven en
- die [slachtoffer] een tongzoen te geven en
- zijn, verdachtes, geslachtsdeel tegen de billen van die [slachtoffer] te duwen/drukken en (daarbij) wrijvende bewegingen te maken en
- de hand van die [slachtoffer] vast te pakken en (vervolgens) tegen zijn, verdachtes, geslachtsdeel te duwen.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 249, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
ontucht plegen met zijn minderjarig stiefkind, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan 7 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 4 jaren en met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandeling bij Transfore of soortgelijke ambulante forensische zorg en een klinische opname ten behoeve van crisis, detoxificatie, stabilisatie, observatie en/of diagnostiek voor de duur van maximaal 7 weken, indien de reclassering dit noodzakelijk acht. Tevens heeft de officier van justitie gevorderd de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
7.2
Het standpunt van verdachte
Verdachte heeft aangegeven dat hij zijn baan zal verliezen en zijn schulden zullen oplopen als hij de door de officier van justitie geëiste onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd krijgt.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan seksueel misbruik van zijn minderjarige stiefdochter. Hij heeft daarmee misbruik gemaakt van zijn positie als stiefvader en hij heeft het in hem als stiefvader gestelde vertrouwen geschaad. Het misbruik vond veelvuldig plaats. Daarmee heeft verdachte de lichamelijke integriteit van zijn stiefdochter geschonden en zij heeft zich onveilig gevoeld in haar eigen woonomgeving. De ervaring leert dat de gevolgen van seksuele contacten bij kinderen ernstig en langdurig kunnen zijn. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Bij het bepalen van de aan verdachte op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met een de verdachte betreffend reclasseringsadvies d.d. 27 maart 2017 opgemaakt door
E. Vroegop. Hieruit komt naar voren dat verdachte in eerste instantie de verdenking tegen hem leek te bagatelliseren. Hij gaf aan dat het allemaal 'ouwehoeren' en stoeien is geweest. Dat hij daarin te ver is gegaan erkende hij wel, maar hij deed dit in eerste instantie af met uitspraken als: 'ik heb het nooit zo bedoeld en het was heel impulsief'. Tijdens het tweede gesprek toonde verdachte ineens inzicht en verdriet. Hij leek in te zien dat hij zijn stiefdochter op een verkeerde en grensoverschrijdende manier had bejegend en dat dit voor haar een onveilige en ongelukkige periode moest zijn geweest.
Verder komt uit deze rapportage naar voren dat verdachte al geruime tijd kampte met schulden en een cocaïneverslaving. Daarnaast werd er thuis niet gecommuniceerd. Er was veel ruzie en spanning door een dreigende uithuiszetting en doordat zowel verdachte als zijn partner niet om hulp vroegen werd de neerwaartse spiraal niet doorbroken. Verdachte sprak in deze periode nog wel veel met zijn stiefdochter en zij had de rol van partner overgenomen. Het contact werd hierdoor, en doordat hij naar eigen zeggen dagelijks verdovende middelen gebruikte, onbedoeld intiem en fysiek. Inmiddels is Veilig Thuis betrokken en zijn verdachte en zijn partner zijn in therapie. Ook de kinderen, waaronder het slachtoffer, draaien mee in de systeemtherapie. Verdachte woont niet meer bij zijn partner. De relatie wordt echter wel voortgezet.
Geadviseerd wordt een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf op te leggen. Het voorwaardelijke deel dient als stok achter de deur om verdachte te motiveren medewerking te verlenen aan het opgestelde plan van aanpak. Gezien het feit dat verdachte voor een langere periode, structureel niet in staat is gebleken de veiligheid van het slachtoffer te waarborgen, schat de reclassering in dat het herstel van de relatie met zowel zijn partner en die van het slachtoffer een langere tijd zal duren. Daarom adviseert de reclassering een langere proeftijd dan de gebruikelijke 2 jaar op te leggen om zo de resocialisatie in goede banen te leiden. Dit ook uit veiligheid voor de andere, nog opgroeiende kinderen in het gezin. De reclassering is van mening dat een proeftijd van minimaal vier jaar passend is. Ook wordt geadviseerd om dadelijke uitvoerbaarheid van de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht te bevelen. Als bijzondere voorwaarden adviseert de reclassering een meldplicht, een behandeling bij Transfore of soortgelijke ambulante forensische zorg en een kortdurende klinische opname ten behoeve van crisis, detoxificatie, stabilisatie, observatie en/of diagnostiek voor de duur van maximaal zeven weken, als de reclassering dit noodzakelijk acht.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op het strafblad van verdachte d.d. 7 maart 2017, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest voor soortgelijke feiten. Tevens zal de rechtbank – overeenkomstig het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht – rekening houden een strafbeschikking d.d. 3 september 2016 voor het rijden onder invloed, waarbij aan verdachte een geldboete van € 650,00 is opgelegd.
In beginsel is een onvoorwaardelijke detentie op zijn plaats voor het plegen van ontucht met een minderjarige. De rechtbank ziet in dit geval echter aanleiding om te volstaan met een voorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een taakstraf.
Daarbij heeft de rechtbank de aard en ernst van de ontuchtige handelingen laten meewegen; zo werd de schaamstreek van het slachtoffer niet rechtstreeks maar over de (onder)kleding heen betast. Daarnaast vindt zij daarvoor aanleiding in de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals het gegeven dat verdachte waarschijnlijk zijn baan zal kwijt raken en zijn schulden niet meer kan aflossen als er een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor langere duur zal worden opgelegd. Dat laatste is zeker niet in het belang van zijn gezin. Bovendien zal een onvoorwaardelijke gevangenisstraf de reeds ingezette (gezins)therapieën doorkruisen en zal de behandeling van verdachte niet snel kunnen worden opgestart. Nu betrokkenen ernaar streven de relatie te herstellen, acht de rechtbank het belang van het gezin, waar ook het slachtoffer deel van uitmaakt, van groter belang dan vergelding in de vorm van een onvoorwaardelijke detentie.
De rechtbank acht het zogeheten taakstrafverbod zoals neergelegd in artikel 22b Sr niet van toepassing. De inbreuk op de lichamelijke integriteit in deze zaak is niet zodanig dat de wet voorschrijft dat op dit feit niet volstaan kan worden met een werkstraf. De rechtbank heeft daarbij gelet op de voorbeelden die in de wetsgeschiedenis zijn genoemd. Met deze conclusie wil de rechtbank geen afbreuk doen aan de emotionele gevolgen voor het slachtoffer. De wetgever heeft er echter nadrukkelijk voor gekozen om de gevolgen voor de geestelijke integriteit niet mee te laten wegen, omdat dit een te weinig objectieve maatstaf voor de beoordeling vormt. Bovendien is de rechtbank daarover onvoldoende geïnformeerd.
De rechtbank is van oordeel dat een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van
6 maanden passend en geboden is. Aan deze voorwaardelijke gevangenisstraf zullen als bijzondere voorwaarden worden gekoppeld dat verdachte zich zal melden bij de reclassering, zich ambulant zal laten behandelen bij Transfore of een soortgelijke instelling en, indien de reclassering dit nodig acht, zich klinisch zal laten behandelen voor de duur van maximaal 7 weken ten behoeve van crisis, detoxificatie, stabilisatie, observatie en/of diagnostiek.
De rechtbank zal de proeftijd op de voet van artikel 14, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht bepalen op 4 jaren omdat de behandeling van verdachte naar verwachting geruime tijd zal vergen. Bovendien kan aldus langere tijd toezicht op verdachte worden gehouden.
Gelet op de aard van het bewezenverklaarde feit, de problematiek van verdachte, zijn huidige gezinssituatie en zijn ambivalente houding ten opzichte van het delict, zoals uit de aangehaalde rapportage van de reclassering blijkt, moet er naar het oordeel van de rechtbank ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meerdere personen. De rechtbank zal daarom bevelen dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
De rechtbank acht daarnaast een taakstraf voor de duur van 160 uren subsidiair 80 dagen gezien de voorgaande overwegingen passend.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 14e, 22c en 22d Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
  • verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: ontucht plegen met zijn minderjarig stiefkind, meermalen gepleegd;
s
trafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat deze gevangenisstraf
  • kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
  • stelt als
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
  • stelt als
  • zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht en zal zich houden aan de aanwijzingen voorschriften die hem door of namens de reclasseringsinstelling worden gegeven;
  • zich ambulant laat behandelen bij Transfore of soortgelijke ambulante forensische zorg, ter beoordeling van de reclassering, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van de polikliniek zullen worden gegeven;
  • zich klinisch laat behandelen ten behoeve van crisis, detoxificatie, stabilisatie, observatie en/of diagnostiek voor de duur van maximaal 7 weken, indien de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
  • draagt Reclassering Nederland op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
  • veroordeelt verdachte tevens tot een
  • beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. van Vuure, voorzitter, mr. S. Taalman en mr. V.P.K. van Rosmalen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.J. de Vries, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 25 april 2017.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PLO600-2016041563. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] d.d. 12 mei 2016 [1] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever [slachtoffer] :
V: Waar kom jij aangifte van doen?
A: Van betasting door mijn stiefvader.(…) [verdachte] .(…)
A: Eind groep 8 waren wij op de camping. (…) [verdachte] begon toen te klieren en te zeggen dat ik een dikke kont kreeg en dat ik borsten kreeg. Dit was het begin, maar op een gegeven moment sloeg hij ook op mijn kont en maakte hij opmerkingen over mij over mijn borsten. (…) Het werd steeds erger in de eerste van de middelbare school, want [verdachte] kwam op een
gegeven moment ook aan mijn kont en borsten. Hij kneep er dan in. Hij zat ook met
zijn handen tussen mijn benen. Hij heeft mij ook onder de douche lastig gevallen. Hij
deed soms met een lepeltje de deur van de douche open. Hij keek dan naar mij terwijl
ik onder de douche was. Soms kwam hij ook binnen om zelf te douchen, maar dan moest
ik zelf langzaam aan doen om mij aan te kleden. Hij kleedde zich dan uit.
Hij keek ook pornofilms in de woonkamer op de bank. Hij zat dan ook wel eens met zijn
voeten tussen de benen. Of hij sloeg mij op de kont en liet zien dat hij een stijve
piemel kreeg. Hij had zijn kleren nog aan en dan wees hij naar zijn penis in zijn
broek. Ik moest er dan ook over de kleding heen aan zitten. Hij kwam in de keuken ook
wel eens achter mij staan en deed dan rare bewegingen. achter mij. Hij trok mijn
kleren daar ook wel een keer naar beneden. Ik ben ook wel eens bij mijn oom [naam 1] en tante [naam 2] geweest met 2e kerstdag en ik kreeg daar oorbellen. Ik heb mijn oom toen in de schuur bedankt, want hij was daar op dat moment met [verdachte] . [verdachte] kneep toen ook in mijn billen onder de splitrok die ik toen aanhad. Mijn oom zag dit en vond het raar dat ik er zelf toen niks van zei. [verdachte] zei toen: wat worden ze toch zo groot”.
[verdachte] deed dit betasten als mijn moeder aan het werk was. Hij stuurde mij ook appjes
op school en dan zei hij dat ik een slet of boer was en dat ik die avond klaar moest
liggen als hij thuis zou komen.
[verdachte] vroeg mij ook wel eens als ik boodschappen met [verdachte] moest doen of we naar het
bos gingen. Hij zat toen ook in de auto wel eens aan mijn benen en wreef dan helemaal
over de kleren naar boven tussen mijn benen. Hij zei daar ook wel eens bij als ik
niets wilde dat hij mij dan ging verkrachten.
Hij trok mij ook wel eens op bed en dan zat hij met zijn handen aan mijn kont en
tussen de benen. Dit gebeurde meestal in het weekend als hij ‘s middags even een
dutje ging doen na de voetbal. (…)
V: Hoe vaak is het gebeurd dat hij je in de borsten kneep?
A: Minder vaak dan in de kont of tussen de benen. Ik denk vijf keer.
V: Waar is dat gebeurd?
A: Thuis in de woonkamer.
V: Hoe gebeurde dat? Deed hij dat over de kleding of onder de kleding of anders
A: Hij kneep dan in mijn borsten over de kleding.
V: Hoe lang duurde dat knijpen in jouw borsten.
A: Ongeveer 5 seconden
V: Met welke hand knaap hij in jouw borsten?
A: Dat daad hij met zijn rechterhand en knaap dan in allebei mijn borsten. (…)
V: Wanneer is de laatste keer?
A: Januari vlak voordat we uit huis zijn gegaan. (…)
V: Wanneer gebeurde dat knijpen in jouw borsten?
A: ‘s Avonds als ik naar bed zou gaan. Mijn broertje en zusje lagen dan al op bad. Ik
was alleen mat [verdachte] . Mijn moeder was aan het werk of aan het douchen. (…)
V: Hoe gebeurde dat mat het knijpen in je borsten?
A: [verdachte] kwam dan naast mij zitten, als ik televisie zat te kijken. [verdachte] zat dan in de
ene hoek van da bank waar ja kunt liggen en ik in da andere hoek. (…) Hij zat dan aan mijn borsten kneep erin of zat ook met zijn voet tussen mijn benen. (…)
V: Waar is dat gebeurd?
A: Ik woonde toen in [woonplaats 2]
V: Zei [verdachte] nog wat als hij in jouw borsten kneep?
A: Hij zal: Ik wil je of wanneer? Hij bedoelde daarmee dat hij seks mat mij wilde. (…)
A: Ik zei: “weet ik niet” en dan zal hij: “Niks aan” of schold mij uit voor hoer of
kutkind..
V: Hoe kon [verdachte] weten dat ja dat niet leuk vond, als hij in jouw borsten kneep?
A: (…) Ik trok of duwde wal eens zijn handen weg. Hij begon dan ook weer te schelden. Ik heb nooit gezegd dat wil ik niet.
V: Hoe gebeurde dat met zijn handen tussen jouw benen?
A: Dan ging hij mat zijn hand over de kleding of onder de kleding maar wel over mijn
onderbroekje. Dat gebeurde bijna elke avond.
V: Waar gebeurde dat?
A: Ook op de bank in de woonkamer.
V: Deed hij dan nog wat mat zijn handen.
A: Ja hij wreef dan over mijn vagina over de kleding of over mijn onderbroek. (…)
V: Hoe vaak is dat gebeurd met dat lepeltje en de douche?
A: Bijna elke keer ais ik ging douchen. (…)
A: Ik ging dan douchen en mijn haren wassen. Ik hoorde hem dan naar boven lopen en
daarna rommelen in een laatje. Meestal lag daar wel een lepeltje of schroevendraaier.
Ik hoorde dan gemorrel bij de deur. Hij kwam dan alleen binnen en keek naar mij. Hij
zat dan aan mijn billen en kneep er in. Hij zei dan lekker en liep weer weg. (…)
Hij zei ook dan wel een keer; “ik heb een stijve wil je voelen?” Ik zei daar altijd nee op (…) Het is ook wel gebeurd dat hij mijn hand pakte en die naar zijn piemel bracht en dat ik moest voelen. Dat gebeurde meestal als ik naar bed wilde.
V: Wat voelde je dan?
A: Dat hij een stijve piemel had. (…) Hij kwam soms ook wel een bij mij in bed liggen en dan zat hij met handen tussen mijn benen of zat aan mijn kont. Ik had een tweepersoonsbed. Hij deed dit zowel ‘s avonds als ‘s ochtends. (…)
V: Wat deed hij dan precies als [verdachte] bij jou in bed kwam liggen?
A: Weer wrijven met zijn hand over mijn ondergoed over mijn vagina of billen.
V: Hoe vaak gebeurde dat in de keuken tegen het keukenkastje duwen?
A: Niet altijd.
V: Wat gebeurde er dan?
A: Nou dan kwam hij dan In de keuken en dan pakte hij ook iets en toen duwde hij mij tegen het aanrecht aan. Dan hij ging achter mij staan en dan duwde hij mijn handen op
het aanrecht. Ik kijk dan in de richting van de keukenkastjes? [verdachte] staat achter mij.
Hij hield dan mijn handen vast zodat ik niets kon doen. Hij deed dan seksbewegingen tegen mij aan. Hij gaat dan van voor naar achter. Hij heeft ook wel eens daarbij mijn broek naar beneden getrokken. Ik stond In mijn onderbroek met de broek op de knieën. Zijn hand zat dan tussen mijn benen of aan mijn kont. (…)
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 oktober 2016 [2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
V: Wat waren de afspraken aangaande het op slot doen van de douche deur? (…)
A: (…) Ik heb dat slot ook wel eens los gemaakt. (…)
Ik ben vervolgens naar binnen gelopen. Ik zag dat [naam 3] op dat moment onder de douche stond. (…) Ik liep langs haar en ik heb toen een tik tegen haar kont gegeven. (…) Het enige wat ik kan hebben gezegd was van… ‘wat heb jij een lekker kontje’. (…) Dat zal hooguit twee keer gebeurd zijn. (….) Ik had er ook geen bedoeling mee. Het was gewoon een domme aktie van mij. (…)
V: [naam 3] verklaart dat hij wel eens op een hoek zat en dan met je boeten tussen haar benen zat (…)?
A: Dat was meer een beetje stoeien of ouwehoeren. Wij deden dat vaak. Het gebeurde eigenlijk zonder bijbedoeling. (…)
V: Sterker nog, ze zegt dat jij ook naast haar ging zitten en haar dan in haar borsten kneep?
A: Dat heb ik ook wel eens gedaan. (…) Meestal gebeurde dat tijdens het stoeien. (…)
V: [naam 3] verklaart dat hij wel vaker in haar borsten kneep en dat jij ook zou hebben gezegd dat je seks met haar wilde (…)?
A: Ja, dat is wel gebeurd maar dat ging uit de gein. (…)
V: Ze verklaart dat jij zei: ‘Ik heb een stijve’ en haar vroeg of ze wilde voelen en dat zij: ‘nee’ zei (…)?
A: Ik heb wel eens gezegd van ‘dikke piemel’ maar nooit aan haar gevraagd of zij wilde voelen. Ik heb haar toen wel bij haar hand beetgepakt en haar hand in de richting van mijn piemel gebracht. Zij trok toen haar hand terug. Zij heeft mijn piemel toen niet aangeraakt. (…)
Het kan best dat het een paar keer gebeurd is. (…) Het gebeurde vaak tijdens het stoeien.
V: [naam 3] verklaart verder dat jij bij haar in bed kwam liggen (…)?
A: Dat klopt. (…)
Dat is ook geouwehoeren geweest. Meestal droeg ik dat een jogging- of onderbroek. Verder droeg ik dan niets. (…) Zij lag dan onder de dekens en ik op de dekens. We waren dan aan het stoeien. Ik lag dan boven op haar…. eigenlijk gewoon ouwehoeren. Dat is ook wel vaker gebeurd. (…)
V: [naam 3] verklaart dat jij bij haar in bed ging liggen en met jouw hand tussen haar benen ging en aan haar kont zat (…)?
A: Ik heb toen wel aan haar kont gezeten. Ik ben ook met mijn hand tussen haar benen gegaan (…) Zij droeg wel een onderbroek op dat moment. Dat ik haar vagina daarbij aangeraakt heb zou kunnen. (…)
Dat is een paar keer gebeurd maar heel kort…. (…) Meestal was dat ’s avonds.(…)
V: [naam 3] verklaart dat er in de keuken ook iets gebeurd is. (…)
A: Ik heb wel eens tegen haar aangestaan. Ik heb toen wel eens met mijn dinges tegen haar aangestaan. Met dinges bedoel ik piemel. (…) Dat is wel eens gebeurd op het moment dat zij voorover gebukt stond om de vaatwasser leeg te halen. (…) Ja ik heb wel eens de broek naar beneden getrokken… dat klopt. (…) Nu ik er over nadenk heb ik toen wel eens ‘chip-knip’ bij haar gedaan heb. Met chip-knip bedoel ik dat ik wel met mijn hand tussen haar benen langsgestreken heb. Zij had op dat moment haar onderbroek aan. (…)
V: Heb je je tong wel een in haar mond gedrukt?
A: Ja, dat klopt.
V: Hoe vaak gebeurde het dat je [naam 3] op die manier een kus gaf?
A: Dat gebeurde wel vaker. (…)
V: Als ik nu aan jou vraag of jij je schuldig hebt gemaakt aan het plegen van ontuchtige haandelingen met jouw stiefkind wat is dan jouw antwoord?
A: Ja, dat denk ik wel maar ik heb dat nooit zo bedoeld.

Voetnoten

1.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] d.d. 12 mei 2016, pagina 12 tot en met 19
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 oktober 2016, pag. 60 tot en met 66