ECLI:NL:RBOVE:2017:1766
Rechtbank Overijssel
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot beëindiging van de vervolging in complexe strafzaak
Op 29 maart 2017 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, een beschikking gegeven in een strafzaak tegen een verdachte die wordt verdacht van oplichting van investeerders in een onderneming. Het verzoekschrift tot beëindiging van de vervolging, ingediend door de verdachte op 1 februari 2017, werd behandeld op een niet openbare zitting. De officier van justitie, mr. J.W. Bollen, stelde dat het verzoek prematuur was, aangezien het strafrechtelijk onderzoek, genaamd Wakatobi, nog in volle gang was. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.W. Soeteman, voerde aan dat hij niet in de gelegenheid was gesteld om zijn onschuld te bewijzen en dat de zaak als geëindigd moest worden verklaard.
De rechtbank oordeelde dat het Openbaar Ministerie nog steeds actief onderzoek deed en dat er voldoende aanwijzingen waren voor de verdenking van oplichting. De rechtbank benadrukte dat de opsporing en vervolging nog steeds gaande waren en dat er geen sprake was van een gestaakte vervolging. De rechtbank wees het verzoek van de verdachte af, met de overweging dat de tijd die nodig is voor dergelijke onderzoeken, inclusief het analyseren van in beslag genomen materiaal, gerechtvaardigd is. De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om de zaak voor bepaalde tijd aan te houden, aangezien het Openbaar Ministerie de verdachte nog steeds niet had gehoord.
De beschikking werd gegeven door mr. B.W.M. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J.A. Krooshof, griffier.