ECLI:NL:RBOVE:2017:1711

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 april 2017
Publicatiedatum
20 april 2017
Zaaknummer
08/952171-14, 08/770122-14, 08/730921-13 en 08/100694-14 (gevoegd ter terechtzitting) (P) (+ vordering TUL 08/680024-12)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor brandstichting, veroordeling voor geweldsmisdrijven en oplichting door eigenaar lunchroom in Zwolle

Op 20 april 2017 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een complexe strafzaak tegen een 24-jarige eigenaar van een lunchroom in Zwolle. De verdachte werd vrijgesproken van de beschuldiging van brandstichting en het tot ontploffing brengen van zijn eigen zaak, omdat het bewijs dat door de officier van justitie was gepresenteerd, onvoldoende steun vond in de beschikbare bewijsmiddelen. De rechtbank concludeerde dat de mogelijkheid dat een onbekende dader verantwoordelijk was voor de brand niet kon worden uitgesloten.

Echter, de verdachte werd wel veroordeeld voor meerdere geweldsmisdrijven, oplichting van zijn verzekeringsmaatschappij Delta Lloyd en btw-fraude. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het indienen van valse schadeclaims en het gebruik van vervalste facturen om onterecht schadevergoeding te ontvangen. De verdachte kreeg een gevangenisstraf van 10 maanden opgelegd, met aftrek van voorarrest.

De zaak omvatte meerdere parketnummers, waaronder 08/952171-14, 08/770122-14, 08/730921-13 en 08/100694-14, en betrof een reeks van misdrijven die zich over een periode van enkele jaren uitstrekten. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, waaronder de benadeelde partijen die schadevergoeding vorderden. De rechtbank verklaarde de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen, omdat de verdachte van de meest ernstige beschuldigingen was vrijgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 08/952171-14, 08/770122-14, 08/730921-13 en 08/100694-14 (gevoegd ter
terechtzitting) (P)
(+ vordering TUL 08/680024-12)
Datum vonnis: 20 april 2017
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] (Pakistan),
wonende te [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
2 september 2014, 25 november 2014, 3 februari 2015, 17 maart 2015, 30 april 2015,
6 december 2016, 28 maart 2017, 30 maart 2017 en 6 april 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. K.J.L. de Valken van wat door verdachte en de raadsman mr. R. van Veen, advocaat te Utrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan:
-inzake parketnummer 08/952171-14:
- (medeplegen van) opzettelijk brandstichten en/of (medeplegen van) het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing, telkens met levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel van anderen en/of gemeen gevaar voor goederen, op of omstreeks 3 maart 2014 in de gemeente Zwolle;
-inzake parketnummer 08/770122-14:
feit 1: oplichting, meermalen gepleegd, in of omstreeks de periode van 29 juli 2012 tot en met 11 maart 2014 in de gemeente Zwolle en/of Amsterdam;
feit 2: opzettelijk gebruik maken van valse/vervalste geschriften, meermalen gepleegd, in of omstreeks de periode van [lunchroom] tot en met 19 juni 2013 in de gemeente Zwolle;
feit 3: (medeplegen van) vernieling in de periode van 11 maart 2014 tot en met12 maart 2014 in de gemeente Zwolle en/of (medeplegen van) van oplichting in de periode van 11 maart 2014 tot en met 12 maart 2014 in de gemeente Zwolle;
feit 4: opzettelijk aanwezig hebben van 0,55 gram cocaïne op of omstreeks 21 mei 2014 in de gemeente Zwolle;
feit 5: (medeplegen van) onttrekking van een voorwerp aan het strafvorderlijk beslag op of omstreeks 8 april 2014 in de gemeente Zwolle;
-inzake parketnummer 08/730921-13:
feit 1:
- primair: (medeplegen van) poging tot zware mishandeling van [slachtoffer 1] op of omstreeks 15 oktober 2013 in de gemeente Zwolle;
- subsidiair: openlijk geweld tegen [slachtoffer 1] op of omstreeks 15 oktober 2013 in de gemeente Zwolle;
feit 2:
- primair: (medeplegen van) poging tot zware mishandeling van [slachtoffer 2] op of omstreeks 15 oktober 2013 in de gemeente Zwolle;
- subsidiair: openlijk geweld tegen [slachtoffer 2] op of omstreeks 15 oktober 2013 in de gemeente Zwolle;
-inzake parketnummer 08/100694-14:
feit 1: mishandeling van [slachtoffer 3] op of omstreeks 9 maart 2014 te Zwolle;
feit 2: het opzettelijk aanwezig hebben van 2,02 gram cocaïne op of omstreeks9 maart 2014 in de gemeente Zwolle.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
-inzake parketnummer 08/952171-14:
hij op of omstreeks 3 maart 2014 in de gemeente Zwolle tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand
heeft gesticht in een pand ( [lunchroom] ) aan de Oude Vismarkt ( [nummer 1] ),
immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen
aldaar opzettelijk (in dat pand) doeken besprenkeld met (een) brandversnellend(e) middel(en) en/of benzine en/of delen van de inboedel in dat pand en/of de vloer in
dat pand besprenkeld met (een) brandversnellend(e) middel(en) en/of benzine en/of
(vervolgens) die doeken en/of die/dat brandversnellend(e) middel(en) en/of
benzine in brand gestoken,
in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met doeken en/of
(een) brandversnellend(e) middel(en) en/of benzine, althans met (een)
brandbare stof(fen),
ten gevolge waarvan de inboedel en/of (delen van) dat pand geheel of
gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor de zich in dat pand bevindende goederen/inboedel,
in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor
zwaar lichamelijk letsel voor de zich boven dat pand bevindende
personen/bewoners, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was;
en/of
hij op of omstreeks 3 maart 2014 in de gemeente Zwolle, tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een
ontploffing teweeg heeft gebracht door in een pand/ [lunchroom]
gevestigd aan de Oude Vismarkt [nummer 1] , doeken te besprenkelen met (een)
brandversnellend(e) middel(en) en/of benzine en/of delen van de inboedel in
dat pand en/of de vloer in dat pand te besprenkelen met (een) brandversnellend(e) middel(en) en/of benzine en/of (vervolgens) die doeken en/of die/dat
brandversnellend(e) middel(en) en/of benzine in brand te steken en/of (nadat
verdachte en/of zijn mededader(s) het pand had(den) verlaten via een
verbroken/ingetikte ruit/raam een (brandend) voorwerp (explosief) naar binnen te
gooien, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de zich in dat pand bevindende goederen/inboedel, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar
en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de zich boven dat pand bevindende personen/bewoners, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel voor een ander of anderen te duchten was;
-inzake parketnummer 08/770122-14:
1.
hij op één of meerdere tijdstippen in omstreeks de periode van 29 juli 2012
tot en met 11 maart 2014 in de gemeente Zwolle en/of Amsterdam (telkens) met
het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
(telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, Delta Lloyd Schadeverzekering N.V. heeft
bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (van in totaal ongeveer 14204,20),
in elk geval van enig geldbedrag, hebbende verdachte (telkens) met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk
en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- (nadat op 29 juli 2012 door onbekende daders s'-nachts een fiets door
de ruit van de onderneming [bedrijf 1] ( [lunchroom] ) van
verzekerde [verdachte] werd gegooid) op 17 augustus 2012 ten overstaan van
de Regiopolitie IJsselland aangifte gedaan van diefstal in/uit
zijn bedrijf [bedrijf 1] , welke plaats zou hebben gevonden op 29 juli
2012 tussen 03.30 uur en 04.30 uur, bij welke inbraak een laptop zou zijn
weggenomen en de omzet van 9 dagen, en/of (vervolgens)
bij Delta Lloyd Schadeverzekering N.V. de
diefstal van de laptop, het tasje met de omzet (ongeveer 2.200 euro),
de gebroken ruit en een reclamebord geclaimd, en/of
- (nadat op 8 mei 2013 ten gevolge van een kortsluiting in de elektrische
bedrading boven het systeemplafond een brand is ontstaan in de [lunchroom]
van verzekerde [verdachte] ) een schadeclaim ingediend bij Delta
Lloyd Schadeverzekering N.V., en/of ter onderbouwing van die schadeclaim
valse facturen ( [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] )
bijgevoegd, en/of
- (nadat op 3 maart 2014 ten gevolge van een brandstichting/explosie
grote schade is ontstaan in/aan het pand Oude Vismarkt [nummer 1] ( [lunchroom]
van verzekerde [verdachte] ) op 3 maart 2014 ten overstaan van de
Regiopolitie IJsselland aangifte gedaan van brandstichting
en/of (vervolgens) op 11 maart 2014 bij Delta Lloyd Schadeverzekering N.V.
de brandschade aan zijn pand geclaimd,
waardoor Delta Lloyd (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 januari
2013 tot en met 19 juni 2013 in de gemeente Zwolle meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e)
verkoopfacturen, te weten

1. Verkoopfactuur van 25-1-2013 van [bedrijf 4] 5.445,= incl. btw,

2. Verkoopfactuur van 30-1-2013 van [bedrijf 4] 6.655,= incl. btw,

3. Verkoopfactuur van 18-2-2013 van [bedrijf 5] 5.997,= incl. btw,

4. Verkoopfactuur van 22-2-2013 van [bedrijf 4] 4.138,= incl. btw,

5. Verkoopfactuur van 14-5-2013 van [bedrijf 6] 18.847,90 incl. btw,

6. Verkoopfactuur van 16-5-2013 van [bedrijf 7] 10.092,61 incl. btw,

7. Verkoopfactuur van 19-6-2013 van [bedrijf 8] 26.368,80 incl. btw

- (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te
dienen - als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij verdachte, genoemde verkoopfacturen
heeft opgenomen in zijn administratie en/of van de omzetbelasting van die
genoemde verkoopfacturen "aangifte omzetbelasting" bij de Belastingdienst
Randmeren heeft gedaan en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat
die verkoopfacturen niet overeenkomen met de verkoopadministraties van de
bedrijven Wijnhandel [bedrijf 4] en/of [bedrijf 5] Service Nederland en/of
[bedrijf 6] Installaties B.V. en/of [bedrijf 7] afbouwtechniek/Groep B.V. en/of [bedrijf 8] ;
3.
hij in of omstreeks de periode van 11 maart 2014 tot en met 12 maart 2014 in
de gemeente Zwolle, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een voorruit
van een auto (merk Mercedes A-klasse, 5 deurs, 180cdi blue efficiency,
kenteken [kenteken 1] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [bedrijf 9] Zwolle en/of [bedrijf 10] Rent-A-Car, in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of
beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 11 maart 2014 tot en met 12 maart 2014 in
de gemeente Zwolle tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, [bedrijf 11] Zwolle heeft bewogen tot de afgifte
van een (reparatie van een) voorruit, in elk geval van enig goed, hebbende
verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk
weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met
de waarheid
- (nadat verdachte en/of zijn mededader eerst de voorruit van een huurauto,

merk Mercedes A-klasse, kenteken [kenteken 1] heeft/hebben vernield)

- die/een huurauto, merk Mercedes A-klasse, kenteken [kenteken 1] , ter/voor
ruitreparatie (met een onbekende oorzaak als reden voor de ruitschade)
heeft/hebben gebracht naar [bedrijf 11] Zwolle) en/of
- ten overstaan van [bedrijf 11] zich heeft/hebben voorgedaan als ware hij

[valse naam] en/of dat zijn emailadres is, [e-mail 1] , en/of

- [bedrijf 11] Zwolle een opdrachtbon (nummer 201414001818) heeft/hebben
laten uitschrijven/opmaken onder de naam [valse naam] met het emailadres,
[e-mail 1] ,
waardoor [bedrijf 11] Zwolle werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
4.
hij op of omstreeks 21 mei 2014 in de gemeente Zwolle opzettelijk aanwezig heeft
gehad ongeveer 0,55 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
5.
hij op of omstreeks 08 april 2014 in de gemeente Zwolle, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk (een) goed(eren)/voorwerp(en) in/uit een auto, Volkswagen Golf,
kleur rood, kenteken [kenteken 2] , waarop door de Politie Regio IJsselland,
op 3 april 2014, op grond van (betrokkenheid van die auto bij) overtreding van
artikel 287 Wetboek van Strafrecht en/of/subsidiair 302 lid 1 Wetboek van
Strafrecht i.v.m./juncto artikel 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht en artikel

47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht en/of artikel 94 Wetboek van

Strafvordering, in elk geval krachtens de wet, beslag was gelegd, aan dat
beslag heeft onttrokken;
-inzake parketnummer 08/730921-13:
1.
hij op of omstreeks 15 oktober 2013 te Zwolle tezamen en in vereniging met
anderen of een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 1] , opzettelijk zwaar
lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet heeft/hebben hij, verdachte,
en/of zijn mededader(s) één of meerdere malen (met een vuurwapen, althans een
hard en/of zwaar voorwerp) tegen/op het hoofd van deze [slachtoffer 1] geslagen
en/of één of meerdere malen op/tegen het lichaam van deze [slachtoffer 1] gestompt
en/of geslagen en/of getrapt en/of geschopt (terwijl deze [slachtoffer 1] op de
grond lag), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 15 oktober 2013 te Zwolle met een ander of anderen, op of
aan de openbare weg, de [adres 14] , in elk geval op of aan een openbare weg,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] , welk geweld
bestond uit het één of meerdere malen (met een pistool, althans een
hard en/of zwaar voorwerp) tegen/op het hoofd van deze [slachtoffer 1] slaan
en/of stompen en/of het één of meerdere malen op/tegen het lichaam van deze[slachtoffer 1] stompen en/of slaan en/of trappen en of schoppen;
2.
hij op of omstreeks 15 oktober 2013 te Zwolle tezamen en in vereniging met
anderen of een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar
lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet heeft/hebben hij, verdachte,
en/of zijn mededader(s) voornoemde [slachtoffer 2] één of meerdere malen (met een
momentsleutel, althans een zwaar voorwerp) in/tegen/op het gezicht en/of de
arm(en) en/of de duim geslagen en/of (vervolgens) één of
meerdere malen (met kracht) tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2]
geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt, terwijl de uitvoering
van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 15 oktober 2013 te Zwolle met een ander of anderen, op of
aan de openbare weg, de [adres 14] , in elk geval op of aan een openbare weg,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] , welk geweld
bestond uit het één of meerdere malen (met een momentsleutel, althans een
zwaar voorwerp) in/tegen het gezicht en/of de duim van voornoemde
[slachtoffer 2] slaan en/of (vervolgens) het één of meerdere malen (met kracht)
tegen de ribbenkast van deze [slachtoffer 2] trappen en of schoppen en/of
(vervolgens) (met een hard en/of zwaar voorwerp) slaan op/tegen de rug en/of
het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2] ;
-inzake parketnummer 08/100694-14:
1.
hij op of omstreeks 9 maart 2014 te Zwolle, opzettelijk mishandelend een persoon
(te weten [slachtoffer 3] ), (met kracht) in/tegen diens gezicht/hoofd heeft geslagen/gestompt,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 9 maart 2014 te Zwolle, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer
2,02 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen voor het:
- in de zaak met parketnummer 08/952171-14 ten laste gelegde;
- in de zaak met parketnummer 08/770122-14 onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde;
- in de zaak met parketnummer 08/730921-13 onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde;
- in de zaak met parketnummer 08/100694-14 onder 1 en 2 ten laste gelegde.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Inzake parketnummer 08/952171-14
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het aan verdachte ten laste gelegde.
De verdediging heeft daartoe - kort samengevat - aangevoerd dat:
  • behalve de sporen die van verdachte zijn aangetroffen op de aangetroffen jassen en maskers zich geen enkel bewijsmiddel in het dossier bevindt dat verdachte rechtstreeks in verband brengt met de ontploffing;
  • de overige voor verdachte belastende omstandigheden uitsluitend de status hebben van ‘circumstancial evidence’ en als zodanig geen redengevend bewijs kunnen opleveren voor het ten laste gelegde;
  • de resultaten van het uitgevoerde forensisch onderzoek niet relevant zijn, omdat niet vastgesteld kan worden dat de wegrennende personen - de waarschijnlijke daders - de jassen de maskers hebben achtergelaten in de tuin van de [straat] en dat er meer omstandigheden zijn die er op wijzen dat de jassen en maskers daar reeds lagen voordat de explosie plaatsvond;
  • er geen voor het bewijs bruikbaar motief is vast te stellen en dat daarnaast ook geen sprake is van voor het bewijs bruikbare leugenachtige verklaringen, terwijl sprake is van een alternatief scenario dat wordt ondersteund door de omstandigheden (zoals weergegeven in het pleidooi).
Inzake parketnummer 08/770122-14
Feit 1:
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het aan verdachte onder 1a en 1c ten laste gelegde (1a: aangifte diefstal 29 juli 2012 en 1c: aangifte brandstichting 3 maart 2014) en heeft daartoe aangevoerd dat:
  • (primair ad 1a) de door verdachte ter terechtzitting afgelegde verklaring niet wordt weersproken door het beschikbare bewijsmateriaal en dat de videobeelden de mogelijkheid openlaten dat de laptop en de envelop met geld op een eerder tijdstip door een ander dan verdachte zijn weggenomen;
  • (subsidiair ad 1a) als omzetschade een bedrag van € 1.000,-- is uitgekeerd;
  • (ad 1c) niet bewezen kan worden dat verdachte de aangifte van brandstichting en de schadeclaim in strijd met de waarheid heeft gedaan.
De verdediging heeft ten aanzien van het onder 1b ten laste gelegde (aangifte schade 8 mei 2013) aangevoerd dat de facturen van Leq en van Janssen valselijk opgemaakt lijken te zijn en heeft zich ten aanzien van de bedragen in die facturen (€ 1.500,- respectievelijk € 117,--) gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De verdediging heeft bepleit dat niet bewezen kan worden dat het resterende bedrag van € 9.983,-- ten onrechte zou zijn uitgekeerd.
Feit 2:
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank inzake het aan verdachte onder 2 ten laste gelegde.
Feit 3:
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het aan verdachte onder 3 primair en 3 subsidiair ten laste gelegde.
De verdediging heeft ten aanzien van het onder 3 primair ten laste gelegde aangevoerd dat de ruit reeds stuk was en dat de gebruikswaarde niet is verminderd door het handelen van verdachte, aangezien de ruit al onbruikbaar was voorafgaand aan dat handelen.
De verdediging heeft ten aanzien van het onder 3 subsidiair ten laste gelegde aangevoerd dat het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling ontbreekt, aangezien een causaal verband tussen het verergeren van de schade en de vervanging van de ruit door [bedrijf 11] ontbreekt en de ruit ook zonder het verergeren van de schade - zij het op een later moment - zou zijn vervangen.
Feit 4:
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank inzake het aan verdachte onder 4 ten laste gelegde.
Feit 5:
De verdediging heeft primair en subsidiair vrijspraak bepleit van het aan verdachte onder
5 ten laste gelegde wegens gebrek aan bewijs. Primair ontbreekt het bewijs voor betrokkenheid van verdachte en subsidiair blijkt niet dat er iets uit de auto is weggnomen. De verdediging heeft meer subsidiair aangevoerd dat uit de bewijsmiddelen niet blijkt van een zodanige betrokkenheid van verdachte dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking ten aanzien van het wegnemen van een goed uit de in beslag genomen auto..
-inzake parketnummer 08/730921-13:
Feit 1 en feit 2:
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het aan verdachte onder 1 primair en subsidiair en onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde wegens gebrek aan bewijs.
-inzake parketnummer 08/100694-14:
Feit 1:
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde wegens gebrek aan bewijs.
Feit 2:
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank inzake het aan verdachte onder 2 ten laste gelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
inzake parketnummer 08/952171-14 (brand/explosie shoarmazaak/ [lunchroom] )
Inleiding
Op 3 maart 2014 heeft in het pand van [lunchroom] , gelegen aan de Oude Vismarkt [nummer 1] te Zwolle, in de vroege ochtend (omstreeks 05.47 uur) een ontploffing plaatsgevonden en daarop een uitslaande brand gewoed, ten gevolge waarvan meerdere bewoners van de boven het pand gelegen studentenwoningen op 1e, 2e en 3e verdieping zich in veiligheid hebben moeten brengen dan wel geëvacueerd moesten worden. Het interieur van [lunchroom] is volledig uitgebrand en de voorgevel van het pand is door de kracht van de explosie volledig weggeblazen. De inboedel van meerdere boven het pand van [lunchroom] gelegen woningen heeft roetschade opgelopen. Voorts is schade ontstaan aan de belendende percelen.
Het pand van [lunchroom] werd gehuurd en geëxploiteerd door verdachte. Verdachte heeft op 3 maart 2014 aangifte gedaan van opzettelijke brandstichting.
Overwegingen ten aanzien van de afzonderlijke bewijsmiddelen
Aangetroffen sporendragers in pand [lunchroom] en NFI-onderzoek
De politie heeft naar aanleiding van de explosie en de brand in lunchroom/shoarmazaak [lunchroom] op 7 maart 2014 een sporenonderzoek verricht waarbij diverse sporendragers zijn veiliggesteld.
Bij het daarop door het NFI uitgevoerde onderzoek naar ontbrandbare vloeistoffen (verkorte rapportage d.d. 24 maart 2014) op de veiliggestelde sporendragers zijn vluchtige stoffen aangetoond die afkomstig zijn van motorbenzine.
Aangetroffen jassen en maskers en NFI-onderzoek
Tijdens het door de politie op 3 maart 2014 uitgevoerde buurtonderzoek zijn in de tuin van de woning aan de [straat] te Zwolle een zwart jack (met op de achterzijde een deels zichtbaar logo van “Loekie’s gym”), een bidamulet en een paar handschoenen (in een van de jaszakken van voornoemd jack), een zwart jack met grijze schouderstukken, een zwarte bodywarmer en 2 scream-maskers, aangetroffen en veiliggesteld.
Het NFI heeft uitgebreid onderzoek verricht en gerapporteerd in de vorm van meerdere deelrapporten.
Door het NFI zijn DNA-profielen aangetroffen, waaronder DNA-profielen matchend met verdachte (jas AAGP8628NL) en medeverdachte [medeverdachte 1] (jas AAGP8624NL en masker AAGP8623NL).
Op het masker AAGP8623NL is een dactyloscopisch spoor (#D02) van een linkerpink
aangetroffen dat mogelijk afkomstig is van verdachte.
Op het masker AAGP8623NL is een drietal dactyloscopische sporen (#D01, #D04
en #D05) aangetroffen die overeenkomsten vertonen met de referentieafdrukken
van medeverdachte [medeverdachte 1] .
Uit de bemonstering #02 van de kubus van het bidamulet AAGP8627NL dat zich in de
zak van de zwarte jas AAGPS628NL bevond, is een DNA-profiel gekomen dat matcht
met het DNA-profiel van verdachte.
Op 1 november 2016 heeft het NFI een Interdisciplinair Forensisch Onderzoek (IDFO)-rapport uitgebracht naar aanleiding van een benoeming door de rechter-commissaris d.d.
26 augustus 2016 om de uitkomsten van het DNA- en dactyloscopisch onderzoek te combineren. In dit IDFO-rapport zijn de conclusies van de deskundigen van de verschillende onderzoeken samengebracht. Het NFI heeft op 22 maart 2017 een verbeterde versie uitgebracht van voornoemd IDFO-rapport.
Het IDFO-rapport houdt onder meer het navolgende in:
“De hieronder weergegeven interdisciplinaire conclusie is tot stand gekomen door het
combineren van de resultaten van de op het NFI uitgevoerde onderzoeken betrekking hebbende op de in dit rapport beschreven hypothesen.
Op basis van de contextinformatie is de evaluatie uitgevoerd onder de volgende
aannamen:
- beide jassen en maskers zijn door de daders gedragen;
- de maskers en jassen zijn minimaal 55 minuten gedragen (van 04.50 tot aan het moment van de explosie 05.45 uur);
- één van de maskers en één van de jassen is voorafgaand aan het delict tegen de verdachte
[verdachte] aangedrukt. Het is niet bekend op welke wijze of hoe lang voorafgaand aan het delict. Er wordt vanuit gegaan dat dit contact dat heeft plaatsgevonden met de blote huid van
verdachte [verdachte] , kort voorafgaand aan het delict en vluchtig was;
- verdachte [medeverdachte 1] heeft geen relatie tot één van de maskers of jassen.
Ten aanzien van verdachte [verdachte] zijn de DNA- en Dacty-bevindingen onder de volgende hypothesen beschouwd:
Hypothese A1.De verdachte [verdachte] was één van de twee personen die de
maskers en de jassen droegen ten tijde van het delict.
Hypothese A2.Twee andere personen droegen de maskers en de jassen ten tijde
van het delict en iemand heeft van tevoren één van de jassen en één van de
maskers tegen de verdachte [verdachte] aangedrukt. De verdachte [verdachte] heeft geen
van de maskers en jassen ooit gedragen.
Combinatie van de DNA- en Dacty-bevindingen zijn waarschijnlijker wanneer
hypothese A1 juist is dan wanneer hypothese A2 juist is.
Bovenstaande conclusie is volledig gebaseerd op het DNA-onderzoek omdat het
dactyloscopisch spoor #D02 niet onderscheidend was voor de gestelde hypothesen.
Tevens zijn de DNA-sporen op het bidamulet door de DNA-deskundige hierin niet
meegenomen (zie 4.4.4.).
Ten aanzien van verdachte [medeverdachte 1] zijn de DNA- en Dacty-bevindingen onder de volgende hypothesen beschouwd:
Hypothese B1.De verdachte [medeverdachte 1] was één van de twee personen die de
maskers en de jassen droegen ten tijde van het delict.
Hypothese B2.Twee andere personen droegen de maskers en de jassen ten tijde
van het delict.
Combinatie van de DNA- en Dacty-bevindingen zijn extreem veel waarschijnlijker
wanneer hypothese B1 juist is dan wanneer hypothese B2 juist is.
In de conclusie van het vingersporenonderzoek ten aanzien van verdachte [medeverdachte 1] werd al de term ‘extreem veel waarschijnlijker’ gebruikt. Dit is de
hoogste verbale conclusieterm die het NFI hanteert. Om die reden is de extra
bijdrage van het DNA-onderzoek (conclusieniveau ‘zeer veel waarschijnlijker’) aan
de gecombineerde bewijswaarde niet inzichtelijk geworden. Het DNA-onderzoek
geeft daarentegen wel een extra onderbouwing aan de conclusie met betrekking
tot de aanwezigheid van de jassen in de hypothesen.”
Opgenomen camerabeelden plaats delict en omgeving
Op de van het strafdossier deel uitmakende camerabeelden (en/of screenshots), die in de nacht van 2 op 3 maart 2014 zijn gemaakt door de in de binnenstad van Zwolle geplaatste beveiligingscamera’s, zijn vanaf 04.22 uur gedurende meerdere tijdstippen twee mannen waarneembaar die beiden een donkerkleurig jack dragen en op dan wel voor hun hoofd een wit masker lijken te dragen.
De vragen die de rechtbank met het oog op een eventuele bewezenverklaring van het tenlastegelegde moet beantwoorden zijn:
is sprake geweest van opzettelijke brandstichting en/of het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing;
is de brand gesticht door de zeer kort voor de ontploffing wegrennende mannen ;
zijn de in de tuin aan de [straat] te Zwolle aangetroffen jassen en maskers door de wegrennende mannen/daders tijdens hun vlucht daar neergegooid;
is verdachte (al dan niet samen met medeverdachte [medeverdachte 1] en/of een of meer anderen) de dader geweest van de brandstichting en/of ontploffing.
Ad a:
Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen voldoende komen vast te staan dat in elk geval sprake is geweest van brandstichting. De rechtbank acht daartoe in het bijzonder redengevend dat blijkens het sporenonderzoek door de politie vanaf de voorzijde naar de achterzijde in het pand brandversnellende middelen zijn aangetroffen en dat een zogenaamd V-brandpatroon is aangetroffen dat vaak ontstaat op een plek waar een brandhaard heeft gezeten, terwijl op de plek waar de vermoedelijke brandhaard is aangetroffen geen elektrische aansluitingen zijn aangetroffen. Een brand ontstaan door een technisch mankement wordt daarom, blijkens het onderzoek van de politie, uitgesloten geacht.
Op welke wijze de brand is aangestoken, in het bijzonder op welke wijze en op welk moment met brandversnellende middelen is gesprenkeld, kan naar het oordeel van de rechtbank niet met zekerheid worden vastgesteld.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het bewijs voor het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing dat op de camerabeelden is waargenomen dat de glazen pui van de voorzijde het pand met kracht en in slechts enkele seconden naar de overzijde van de weg wordt verplaatst (weggeblazen), en dat door de politie is geconstateerd dat de glazen pui die aan de overkant van de weg is aangetroffen alleen was beroet en niet was aangetast door het vuur. Bij een door de EOD verricht onderzoek zijn geen aanwijzingen gevonden dat er echte explosieven zijn gebruikt om de boel op te blazen, terwijl ook een aardgasexplosie is uitgesloten door de brandweer. Op grond van het vorenoverwogene staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat behalve de brand ook een ontploffing heeft plaatsgevonden (die niet is veroorzaakt door een technisch defect). Uit de bevindingen van de politie en de inhoud van andere bewijsmiddelen kan echter niet met zekerheid worden afgeleid dat sprake is geweest van het door toedoen van menselijk handelen opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing, aangezien niet kan worden vastgesteld op welke wijze de ontploffing is ontstaan.
Ad b, c en d:
Aangezien het onderzoek in belangrijke mate gericht is geweest op het vaststellen van de identiteit van de mannen die donkere jassen en witte maskers dragen en hun rol bij het ten laste gelegde, zal de rechtbank ook ingaan op de navolgende vragen.
De officier van justitie heeft het bewijs voor het daderschap van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] gebaseerd op de aannames dat de brand moet zijn gesticht door de kort voor de explosie wegrennende mannen die witte maskers en donkere jassen dragen, dat de aangetroffen witte maskers en jassen zijn achtergelaten door die mannen en dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] de dragers zijn geweest van de witte maskers en de jassen. Deze aanname is ook als exclusief uitgangspunt genomen bij (onder meer) het door het NFI uitgebrachte IDFO-rapport d.d. 22 maart 2017 (zijnde de verbeterde versie van het IDFO-rapport d.d. 1 november 2016).
De rechtbank is anders dan de officier van justitie van oordeel dat op grond van de inhoud van de voorhanden zijnde bewijsmiddelen niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat de brand is gesticht door de kort na de explosie twee wegrennende mannen en dat de aangetroffen witte maskers en jassen zijn achtergelaten door die mannen, aangezien het sluitend bewijs hiervoor ontbreekt.
De rechtbank stelt in de eerste plaats vast dat op grond van de verklaring van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] niet kan worden uitgesloten dat tussen het tijdstip waarop zij twee mannen met witte maskers hebben gezien en het tijdstip van de explosie nog andere personen dan de twee wegrennende mannen in het pand van [lunchroom] aanwezig zijn geweest. Immers, getuige [getuige 1] heeft onder meer verklaard dat zij twee gemaskerde mannen (het portiek bij of naast) [lunchroom] heeft zien uitlopen in de richting van het Gasthuisplein. Blijkens de camerabeelden heeft getuige [getuige 1] om omstreeks 04.49 uur nabij [lunchroom] gelopen.
De getuige [getuige 2] heeft onder meer verklaard dat hij bij [lunchroom] drie personen in het pand heeft gezien. Blijkens de camerabeelden heeft getuige [getuige 2] om omstreeks 04.53 uur nabij [lunchroom] gelopen. De in het dossier beschikbare camerabeelden en/of screenshots daarvan tonen niet dat de door [getuige 2] waargenomen personen het pand van [lunchroom] op enig moment daarna hebben verlaten.
Naar het oordeel van de rechtbank laten de verklaringen van getuige [getuige 1] en getuige [getuige 2] , in onderling verband en samenhang bezien met de inhoud van de camerabeelden ten tijde van de waarnemingen door beide getuigen, de mogelijkheid open dat een of meer andere personen dan de twee mannen met de witte maskers vóórdat de ontploffing ontstond in het pand aanwezig zijn geweest, op grond waarvan daderschap van een ander of anderen dan de mannen met de witte maskers niet kan worden uitgesloten.
Verder kan naar het oordeel van de rechtbank niet met zekerheid worden vastgesteld dat de twee mannen die op de camerabeelden van onder meer 05.40 uur te zien zijn dezelfde mannen zijn als de mannen die omstreeks 05.47 uur kort voor de ontploffing wegrennen van de plaats delict. Dat geldt evenzeer voor de beelden van omstreeks 04.22 uur respectievelijk 05.37 uur waarop twee mannen in donkere kleding waarneembaar zijn die vanaf het Kerkbrugje in de richting binnenstad lijken te lopen en de beelden van omstreeks 05.41 uur waarop twee mannen in donkere kleding zijn te zien die in de richting van [lunchroom] lopen.
Daar komt bij dat op grond van de camerabeelden ten tijde van de ontploffing niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat de direct na de ontploffing wegrennende mannen op dat moment een wit masker droegen, zoals ook door de officier van justitie ter terechtzitting van 30 maart 2017 (bij repliek) is erkend.
De rechtbank heeft bij haar afwegingen verder betrokken dat op grond van de in de processen-verbaal van bevindingen vermelde tijdstippen die betrekking hebben op de aangetroffen jassen en maskers in de tuin van perceel [straat] te Zwolle niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat de politie die jassen en maskers op maandag 3 maart 2014 gedurende de middag heeft aangetroffen.
De op de jassen en maskers aangetroffen DNA-en Dacty-materialen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] leveren op zichzelf aanwijzingen op voor daderschap, maar deze aanwijzingen leveren nog geen sluitend bewijs op. Om verdachte en/of medeverdachte [medeverdachte 1] in directe relatie te brengen met de brand moet in ieder geval vaststaan dat die jassen en maskers
nade brand in de tuin zijn gegooid. Daarvan is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake, aangezien de verklaring van de getuige [getuige 3] de mogelijkheid openlaat dat de jassen en maskers al op 2 maart 2014, dus voor de brand, in de tuin zijn achtergelaten. Het vorenstaande geeft de rechtbank voldoende reden tot twijfel aan de juistheid van de veronderstelling dat die jassen en maskers door de feitelijke daders van de brand/ontploffing zijn achtergelaten.
De door de officier van justitie in dit verband gegeven uitleg en toelichting ter terechtzitting van 30 maart 2017, kort samengevat inhoudende dat sprake moet zijn van een fout in de processen-verbaal voor zover is gerelateerd dat de verbalisanten de jassen en kleding in de vroege ochtend van 3 maart 2014 hebben aangetroffen in de tuin van getuige [getuige 3] doet daaraan niet af. Gelet op het belang van de verklaring van de getuige [getuige 3] had het in dat geval voor de hand gelegen om in ieder geval voorafgaand aan het onderzoek ter terechtzitting elke onduidelijkheid over het tijdstip weg te nemen door middel van nader onderzoek en/of een aanvullend proces-verbaal van bevindingen.
De rechtbank stelt tot slot vast dat behoudens het in de jassen en maskers aangetroffen DNA-materiaal en dactyloscopische sporen van verdachte (en medeverdachte [medeverdachte 1] ) uit de inhoud van de bewijsmiddelen en wat tijdens het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen niet is gebleken van andere sporen of aanwijzingen die verdachte en/of medeverdachte in direct verband brengen met de brandstichting.
De rechtbank kan in het licht van het vorenoverwogene niet anders dan vaststellen dat het door de officier van justitie gepresenteerde bewijs op een aantal aannamen is gebaseerd, die onvoldoende steun vinden in de voorhanden zijnde bewijsmiddelen. De mogelijkheid dat een onbekende, niet in het opsporingsonderzoek betrokken persoon of personen de dader is geweest is naar het oordeel van de rechtbank niet zo onwaarschijnlijk dat die mogelijkheid in redelijkheid moet worden uitgesloten.
Bij deze stand van zaken bestaat gerede twijfel aan het daderschap van de verdachte.
De rechtbank acht het ten laste gelegde daarom niet wettig en overtuigend bewezen en zal de verdachte daarvan vrijspreken.
Inzake parketnummer 08/770122-14
Feit 1 (oplichting Delta Lloyd Schadeverzekering):
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte is ten laste gelegd voor zover betrekking hebbend op de verdenking dat hij naar aanleiding van de aangifte van brandstichting in het pand van [lunchroom] Delta Loyd heeft opgelicht, zoals omschreven onder het derde gedachtenstreepje, aangezien verdachte zal worden vrijgesproken van opzettelijke brandstichting.
De in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en in samenhang bezien, leveren wel wettig en overtuigend bewijs op dat verdachte in de periode van 29 juli 2012 tot en met mei 2013 Delta Lloyd Schadeverzekering N.V. meerdere keren heeft opgelicht. De rechtbank concludeert uit de inhoud van de bewijsmiddelen dat naar aanleiding van de schadeclaim inzake vernieling en diefstal op 29 juli 2012 een bedrag van € 2.504,20 exclusief BTW (waaronder 1.000 euro omzetgeld) aan verdachte is vergoed. Verdachte heeft verklaard dat sinds de vernieling van de ruit van zijn zaak een laptop en een zwart tasje met daarin de omzet zijn verdwenen. Uit camerabeelden kan echter niet worden afgeleid dat na de vernieling van het raam iemand met een laptop het pand heeft verlaten. Ook is niet te zien dat iemand met een zwart tasje het pand verlaat. Hiermee geconfronteerd heeft verdachte bij de politie en ter zitting een onaannemelijke verklaring afgelegd over het tijdstip waarop de goederen zouden zijn verdwenen. Dit brengt de rechtbank tot het oordeel dat geen sprake is geweest van een diefstal, die verdachte als zodanig heeft geclaimd bij zijn verzekering.
De verdenking ten aanzien van oplichting naar aanleiding van de schadeclaim inzake de kortsluiting op 8 mei 2013 ziet op de facturen van [bedrijf 2] en [bedrijf 3] . De rechtbank leidt uit de inhoud van de bewijsmiddelen, in het bijzonder het proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 oktober 2014 (ordner 5, dossierpagina 55 en 56) af dat Delta Lloyd naar aanleiding van de factuur van [bedrijf 2] een bedrag van
€ 1.500,-- aan verdachte heeft uitgekeerd, alsmede een bedrag van € 141,57 (inclusief BTW) naar aanleiding van de factuur van [bedrijf 3] . Uit het politieonderzoek is gebleken dat de bij Delta Lloyd ingediende facturen van [bedrijf 2] niet door dit bedrijf zijn afgegeven en dat het bedrijf [bedrijf 3] niet bestaat. Verdachte heeft dus valse facturen ingediend, die hebben geleid tot het uitgekeerde schadebedrag.
Feit 2 (valsheid in geschrift):
De in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en in samenhang bezien, leveren wettig en overtuigend bewijs op dat verdachte zich omstreeks de periode van [lunchroom] tot en met 19 juni 2013 meermalen heeft schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift door valse verkoopfacturen op te nemen in zijn administratie en van de omzetbelasting van die facturen aangifte te doen bij de Belastingdienst.
Feit 3 (vernieling en/of oplichting):
De in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en in samenhang bezien, leveren wettig en overtuigend bewijs op dat verdachte de voorruit van een personenauto, merk Mercedes, met kenteken [kenteken 1] , met een hockeystick heeft vernield.
Verdachte heeft verklaard hij met een hockeystick tegen de ruit heeft geslagen. Volgens verdachte was de ruit al beschadigd toen hij de auto huurde. De rechtbank overweegt dat - hoewel getuige [getuige 4] verklaard heeft dat de ruit bij aanvang van de huur onbeschadigd was - het zo kan zijn dat een beschadiging is opgetreden nadat verdachte de auto in gebruik heeft genomen. De rechtbank acht niet aannemelijk dat dit een dusdanige beschadiging was dat de ruit door reparatie niet meer in de oude staat had kunnen worden hersteld. Vastgesteld kan wel worden - onder andere op grond van de in de computer van [getuige 4] voornoemd aangetroffen filmbeelden - dat verdachte de ruit dusdanig heeft beschadigd dat deze niet meer gerepareerd kon worden: hij heeft de ruit finaal kapotgeslagen, wat als vernieling is te kwalificeren.
Feit 4 (opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne):
De rechtbank overweegt dat sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De rechtbank zal daarom in de bijlage volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid.
Feit 5 (onttrekking van een voorwerp aan het strafvorderlijk beslag):
Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen, in het bijzonder het proces-verbaal van bevindingen inzake de camerabeelden, komen vast te staan dat een persoon op 8 april 2014 op het afgesloten terrein van de politie aan de Koggelaan te Zwolle in de aldaar geparkeerde auto met kenteken [kenteken 2] is geweest en uit die auto een voorwerp heeft weggenomen. Niet kan worden vastgesteld dat verdachte op enige wijze bij de uitvoering van dit feit betrokken is geweest. Voor zover al enige betrokkenheid van verdachte valt af te leiden uit de inhoud van het opgenomen telefoongesprek d.d. 8 april 2014 omstreeks 05.00 uur tussen verdachte en [getuige 4] ziet deze betrokkenheid meer op behulpzaamheid van verdachte na afloop van het door de politie op de camerabeelden waargenomen feit. Gelet op de overige naar voren gekomen feiten en omstandigheden kan de betrokkenheid van verdachte niet als het ten laste gelegde medeplegen worden aangemerkt.
De rechtbank acht dus niet bewezen wat aan verdachte onder 5 is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Ten aanzien van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten in de zaak met parketnummer 08/730921-13
Feit 1 primair: poging tot zware mishandeling [slachtoffer 1] en feit 2 primair: poging tot zware mishandeling van [slachtoffer 2]
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair en 2 primair is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken. De rechtbank overweegt daartoe dat op basis van de bewijsmiddelen onvoldoende kan worden vastgesteld over de ernst van het bij aangevers toegebrachte letsel. Een letselverklaring ontbreekt en bovendien niet kan worden vastgesteld hoe hard tegen het lichaam van de slachtoffers is geslagen. Dat geldt in het bijzonder voor de klap met de momentsleutel tegen het voorhoofd van [slachtoffer 2] . Gelet op de foto van het letsel van [slachtoffer 2] en de foto van de inbeslaggenomen momentsleutel in combinatie met de aangifte kan naar het oordeel van de rechtbank slechts worden vastgesteld dat [slachtoffer 2] met de momentsleutel is geslagen, maar kan het (voorwaardelijk) opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel niet worden vastgesteld. Dit geldt ook ten aanzien van [slachtoffer 1] .
Feit 2 subsidiair: openlijk geweld tegen [slachtoffer 1] en feit 2 subsidiair: openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer 2] :
De in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en in samenhang bezien, leveren wel wettig en overtuigend bewijs op dat verdachte zich op 15 oktober 2013 heeft schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer 1] (feit 1 subsidiair) en
[slachtoffer 2] (feit 2 subsidiair).
De rechtbank ziet het bewijs daartoe in de aangifte van [slachtoffer 1] , de aangifte van
[slachtoffer 2] , de door de getuigen [getuige 5] en [getuige 6] afgelegde verklaringen en de verklaring van verdachte tegenover de politie en de rechter-commissaris.
Volgens vaste jurisprudentie is sprake van het in vereniging plegen van openlijk geweld indien een verdachte een voldoende significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het geweld. Daarbij is niet vereist dat elk van de deelnemers aan het openlijk geweld zich schuldig heeft gemaakt aan alle onderdelen van de tenlastelegging.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte een significante en wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de gewelddadigheden, die op 15 oktober 2013 nabij de garage van [naam 1] aan de [adres 14] te Zwolle hebben plaatsgevonden.
[slachtoffer 2] heeft onder meer verklaard dat hij, toen hij samen met [slachtoffer 1] bij de garage kwam aanrijden, een groepje van 6 à 7 mannen bij de inrit zag staan die hem de weg blokkeerden, dat verdachte en (medeverdachte) [medeverdachte 2] het portier van zijn auto dichtduwden toen hij wilde uitstappen, dat verdachte en [medeverdachte 2] naar zijn portier renden, dat hij het portier wilde openen wat hem niet lukte, dat hij van zowel [medeverdachte 2] als verdachte een aantal vuistslagen in zijn gezicht kreeg en dat dit hem veel pijn deed. Daarna zag hij dat [slachtoffer 1] inmiddels uit de auto was en op de grond lag. Hij zag dat een andere man rechts bij hem in de auto stapte en hem met een momentsleutel tegen zijn voorhoofd sloeg. Toen hij probeerde de momentsleutel uit de hand van die andere man weg te trekken merkte hij dat [medeverdachte 2] en verdachte en de momentsleutel ook vastpakten en uit zijn hand trokken, waarna [medeverdachte 2] hem met de momentsleutel tegen de rechterzijde van zijn voorhoofd sloeg. Daarna sloeg [medeverdachte 2] hem nogmaals met de momentsleutel tegen zijn linkerduim. [slachtoffer 2] heeft verder verklaard dat hij, nadat hij was uitgestapt en bij [slachtoffer 1] was gaan zitten die bewusteloos op de grond lag, plotseling een harde trap tegen de linkerzijde van zijn ribbenkast voelde. Daarna voelde hij dat hij van achter twee keer met een zwaar voorwerp tegen zijn rug werd geslagen. [slachtoffer 2] heeft ook verklaard dat een van de overige personen “ [naam 2] ” is.
[slachtoffer 1] heeft onder meer verklaard dat hij zag dat [medeverdachte 2] uit de auto stapte samen met [naam 2] en dat zij in zijn richting liepen, dat [medeverdachte 2] iets in zijn hand en dat hij een klap op zijn hoofd kreeg toen hij uit zijn auto stapte
,waardoor hij veel pijn op zijn voorhoofd had, tussen zijn ogen. Hij had last van zijn neus en zijn gezicht was links en rechts opgezwollen.
Zowel getuige [getuige 5] als getuige [getuige 6] hebben verklaard dat zij hebben gezien dat verdachte heeft deelgenomen aan het gevecht.
De getuige [getuige 5] heeft onder meer verklaard dat hij zag dat twee personen naar de bestuurderskant liepen, dat deze twee personen [slachtoffer 2] aanvielen toen hij in de auto zat en dat zij [slachtoffer 2] met gebalde vuisten sloegen. Getuige [getuige 5] heeft voorts verklaard dat hij zag dat het broertje van [slachtoffer 2] uit de auto werd getrokken en op de grond werd gegooid waarna ze hem met gebalde vuisten sloegen en hem schopten. Getuige [getuige 5] heeft één persoon met een ijzeren staaf gezien. Hij zag dat drie personen wegreden in een auto en dat twee personen wegliepen.
De getuige [getuige 6] heeft onder meer verklaard dat hij vijf jongens bij de auto van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zag staan, dat hij zag dat [slachtoffer 2] de bestuurder was, dat [slachtoffer 1] ernaast zat, dat [slachtoffer 1] uit de auto werd getrokken en dat [slachtoffer 2] door het openstaande raam werd geslagen terwijl hij nog in de auto zat. Getuige [getuige 6] heeft voorts verklaard dat hij zag dat verdachte aan de kant van de auto van [slachtoffer 2] stond en dat verdachte [slachtoffer 2] door het openslaande raam sloeg
,dat verdachte een momentsleutel had en dat [medeverdachte 2] aan de kant van [slachtoffer 1] stond, dat [slachtoffer 1] werd geslagen en geschopt door [medeverdachte 2] .
Aangever [slachtoffer 1] en aangever [slachtoffer 2] hebben consistent verklaard. De rechtbank gaat uit van de betrouwbaarheid van hun verklaringen, nu de verklaringen van de getuigen [getuige 5] en [getuige 6] de verklaringen van aangevers op essentiële onderdelen ondersteunen en aanvullen. De rechtbank merkt in dit verband op dat beide getuigen als onafhankelijk zijn aan te merken.
Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat verdachte en zijn broer [medeverdachte 2] grote gelijkenis vertonen en dat zij door derden regelmatig worden verwisseld. Uitgaande van de aangifte van [slachtoffer 2] , de verklaring van verdachte bij de politie en de verklaring van de getuige [getuige 6] - die mogelijk de broers [verdachte] heeft verwisseld - houdt de rechtbank het ervoor dat verdachte aan de bijrijderszijde van de auto stond en [slachtoffer 1] tegen de grond heeft geslagen, en vervolgens heeft geschopt, en dat [medeverdachte 2] [slachtoffer 2] met een momentsleutel tegen het hoofd heeft geslagen.
De rechtbank houdt het ervoor dat de getuige [getuige 6] , voor zover hij heeft verklaard dat verdachte tijdens het gevecht de momentsleutel in handen had, zich moet hebben vergist.
Ten aanzien van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten in de zaak met parketnummer 08/100694-14
Feit 1:
De in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en in samenhang bezien, leveren wettig en overtuigend bewijs op dat verdachte op 9 maart 2014 te Zwolle [slachtoffer 3] tegen zijn gezicht heeft geslagen.
De rechtbank ziet het bewijs daartoe in het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , de door verbalisanten in het proces-verbaal van aanhouding gerelateerde waarnemingen omtrent het letsel van aangever, de foto van verdachte op dossierpagina 5, de verklaring van getuige [getuige 7] en de verklaring van verdachte.
Feit 2:
De rechtbank overweegt dat ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde feit sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv. De rechtbank zal daarom in de bijlage volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
-inzake parketnummer 08/770122-14:
1.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 29 juli 2012 tot en met 11 maart 2014
in de gemeente Zwolle en/of Amsterdam (telkens) met het oogmerk om zich en/of
(een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, Delta Lloyd
Schadeverzekering N.V. heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag,
hebbende verdachte (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk
weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de
waarheid
- (nadat op 29 juli 2012 door onbekende daders ’s-nachts een fiets door
de ruit van de onderneming [bedrijf 1] ( [lunchroom] ) van
verzekerde [verdachte] werd gegooid) op 17 augustus 2012 ten overstaan
van de Regiopolitie IJsselland aangifte gedaan van diefstal in/uit zijn bedrijf
[bedrijf 1] , welke plaats zou hebben gevonden op 29 juli 2012 tussen 03.30
uur en 04.30 uur, bij welke inbraak een laptop zou zijn weggenomen en de omzet
van 9 dagen, en (vervolgens) bij Delta Lloyd Schadeverzekering N.V. de
diefstal van de laptop, het tasje met de omzet (ongeveer 2.200 euro), geclaimd, en
- (nadat op 8 mei 2013 ten gevolge van een kortsluiting in de elektrische
bedrading boven het systeemplafond een brand is ontstaan in de [lunchroom]
van verzekerde [verdachte] ) een schadeclaim ingediend bij Delta
Lloyd Schadeverzekering N.V., en/of ter onderbouwing van die schadeclaim
valse facturen ( [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] )
bijgevoegd;
2.
hij op tijdstippen omstreeks de periode van [lunchroom] tot en met 19 juni
2013 in de gemeente Zwolle meermalen (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt
van (een) vals(e) of vervalst(e) verkoopfacturen, te weten
1. Verkoopfactuur van 25-1-2013 van [bedrijf 4] 5.445,= incl. btw,
2. Verkoopfactuur van 30-1-2013 van [bedrijf 4] 6.655,= incl. btw,
3. Verkoopfactuur van 18-2-2013 van [bedrijf 5] 5.997,= incl. btw,
4. Verkoopfactuur van 22-2-2013 van [bedrijf 4] 4.138,= incl. btw,
5. Verkoopfactuur van 14-5-2013 van [bedrijf 6] 18.847,90 incl. btw,
6. Verkoopfactuur van 16-5-2013 van [bedrijf 7] 10.092,61 incl. btw,
7. Verkoopfactuur van 19-6-2013 van [bedrijf 8] 26.368,80 incl. btw
- (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te
dienen - als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij verdachte, genoemde verkoopfacturen
heeft opgenomen in zijn administratie en/of van de omzetbelasting van die
genoemde verkoopfacturen "aangifte omzetbelasting" bij de Belastingdienst
Randmeren heeft gedaan en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat
die verkoopfacturen niet overeenkomen met de verkoopadministraties van de
bedrijven Wijnhandel [bedrijf 4] en [bedrijf 5] Service Nederland en
[bedrijf 6] Installaties B.V. en [bedrijf 7] afbouwtechniek/Groep B.V. en [bedrijf 8] ;
3.
hij in of omstreeks de periode van 11 maart 2014 tot en met 12 maart 2014 in
de gemeente Zwolle, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, opzettelijk en wederrechtelijk een voorruit van een auto
(merk Mercedes A-klasse, 5 deurs, 180cdi blue efficiency, kenteken [kenteken 1] ),
geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 9] Zwolle en/of [bedrijf 10]
Rent-A-Car, heeft vernield en onbruikbaar heeft gemaakt;
4.
hij op 21 mei 2014 in de gemeente Zwolle opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer 0,55 gram cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I;
-inzake parketnummer 08/730921-13:
1.
hij op 15 oktober 2013 te Zwolle met een ander of anderen, op of aan de openbare
weg, de [adres 14] , openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] ,
welk geweld bestond uit het één of meerdere malen tegen/op het hoofd van deze [slachtoffer 1] slaan en/of stompen en/of het één of meerdere malen op/tegen het lichaam van deze[slachtoffer 1] slaan en/of schoppen;
2.
hij op 15 oktober 2013 te Zwolle met een ander of anderen, op of aan de openbare
weg, de [adres 14] , openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] ,
welk geweld bestond uit het één of meerdere malen (met een momentsleutel, althans een
zwaar voorwerp) in/tegen het gezicht en/of de duim van voornoemde [slachtoffer 2] slaan;
en/of (vervolgens) het één of meerdere malen (met kracht) tegen de ribbenkast van deze
[slachtoffer 2] trappen en of schoppen en/of (vervolgens) (met een hard en/of zwaar
voorwerp) slaan op/tegen de rug en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer 2] ;
-inzake parketnummer 08/100694-14:
1.
hij op 9 maart 2014 te Zwolle opzettelijk mishandelend een persoon (te weten
[slachtoffer 3] ) met kracht tegen diens gezicht/hoofd heeft geslagen/gestompt, waardoor
deze letsel en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op 9 maart 2014 te Zwolle, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 2,02 gram
van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte in de zaak met parketnummer 08/770122-14 onder 1, 2, 3 en 4, in de zaak met parketnummer 08/730921-13 onder 1 subsidiair en 2 subsidiair en in de zaak met parketnummer 08/100694-14 onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 141, 225, 300 en 326 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en de artikel 2 van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 08/770122-14:
feit 1
het misdrijf:
oplichting, meermalen gepleegd.
feit 2
het misdrijf:
opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225 lid 1, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
feit 3
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en onbruikbaar maken.
feit 4
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
Parketnummer 08/730921-13:
feit 1 en feit 2 telkens
het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Parketnummer 08/100694-14:
feit 1
het misdrijf:
mishandeling.
feit 2
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaar en 6 maanden, met aftrek van voorarrest van 262 dagen, voor het:
- in de zaak met parketnummer 08/952171-14 ten laste gelegde;
- in de zaak met parketnummer 08/770122-14 onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde;
- in de zaak met parketnummer 08/730921-13 onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde;
- in de zaak met parketnummer 08/100694-14 onder 1 en 2 ten laste gelegde.
De officier van justitie heeft in de zaak met parketnummer 08/952171-14 gevorderd de schorsing van de voorlopige hechtenis bij de uitspraak op te heffen.
7.2
Het standpunt van de verdediging
Parketnummer 08/770122-14:
Feit 2:
De verdediging heeft ten aanzien van de strafmaat aangevoerd dat het fraudebedrag niet op het totaalbedrag van de facturen, maar op het totaalbedrag van de btw, in casu € 13.458,--, dient te worden gesteld, voor welk bedrag de LOVS-oriëntatiepunten een gevangenisstraf van 2 maanden aangeven. De verdediging heeft voorts aangevoerd dat sprake is van een forse overschrijding van de redelijke termijn als bedoel in artikel 6 van het EVRM, om welke reden een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf niet geïndiceerd is.
Feit 4:
De verdediging heeft ingeval van een bewezenverklaring verzocht om toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. Daartoe is aangevoerd dat sprake is van een zeer beperkte hoeveelheid cocaïne, overschrijding van de redelijke termijn en omdat verdachte openheid van zaken heeft gegeven.
Parketnummer 08/100694-14:
Feit 2:
De verdediging heeft verzocht om mee te wegen dat het om een relatief kleine hoeveelheid cocaïne gaat en dat sprake is van overschrijding van de redelijke termijn; er is sprake van een tijdsverloop van ruim drie jaar.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van meerdere geweldsmisdrijven:
twee gevallen van openlijke geweldpleging en een mishandeling. Bij de openlijke geweldpleging is fors geweld gebruikt tegen de broers [slachtoffers 1 en 2] . Verdachte heeft voorts zijn verzekeringsmaatschappij meerdere keren opgelicht. Op basis van onjuiste schadeclaims heeft hij geldbedragen uitgekeerd gekregen. Door deze handelwijze ondermijnt verdachte het verzekeringssysteem in Nederland, omdat hierdoor niet zonder meer kan worden uitgegaan van de juistheid van claims, wat kan leiden tot aanscherping van regels en nadere controle. Die nadere controle kan voor burgers te goeder trouw als gevoel van overlast worden ervaren en leidt voor de verzekeringsmaatschappij vanwege de noodzakelijk extra controle tot een extra kostenpost. De kosten daarvan zullen uiteindelijk worden verhaald op de premiebetalers die daardoor als indirecte slachtoffers kunnen worden beschouwd.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan het meermaals opzettelijk gebruik maken van valse/vervalste facturen waardoor de Belastingdienst onder valse voorwendselen is bewogen tot het toepassen van aftrek van BTW. Op deze manier is ten onrechte belastinggeld teruggevraagd en vervolgens door de Belastingdienst uitgekeerd. Door zo te handelen heeft verdachte de verantwoordelijkheden die de wet aan een ondernemer stelt niet serieus genomen en de integriteit van het financiële en economische verkeer en het vertrouwen dat in hem mocht worden gesteld geschonden. Ook heeft hij het door de Belastingdienst gehanteerde systeem van een snelle belastingteruggave, dat berust op de juistheid van de gedane aangiften ondergraven. Verdachte is kennelijk enkel erop uit geweest geldelijk gewin te behalen. Verdachte heeft zich tenslotte schuldig gemaakt aan vernieling en aan het opzettelijk aanwezig hebben van een meer dan geringe gebruikershoeveelheid harddrugs. Het is algemeen bekend dat drugs een ernstige bedreiging vormen voor de volksgezondheid en dat een aanmerkelijk deel van de criminaliteit direct of indirect haar oorsprong vindt in het gebruik van drugs.
De rechtbank rekent de verdachte deze reeks van feiten ernstig aan. Verdachte geeft met deze reeks feiten er onder meer blijk van geen enkel respect te hebben voor andermans lijf en/of eigendommen. Verdachte heeft laten zien dat hij niet schroomt om, als hij zijn zin niet krijgt, geweld te gebruiken tegen zowel personen als goederen.
Gelet op het bepaalde in artikel 63 Sr brengt de rechtbank bij het opleggen van de hierna te melden straf in rekening de straf die aan de verdachte:
- bij onherroepelijk vonnis d.d. 2 september 2014 van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank ter zake van 1. mishandeling, meermalen gepleegd, 2. opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwetwet gegeven verbod en 3. bedreiging
- bij vonnis d.d. 17 oktober 2016 van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank ter zake van 1. medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd en 2. opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwetwet gegeven verbod, is opgelegd.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde landelijke oriëntatiepunten, dienende als indicatie voor een gebruikelijk rechterlijk straftoemetingsbeleid ten aanzien van (onder meer) openlijke geweldpleging, fraude en Opiumwetdelicten. Genoemde oriëntatiepunten geven als indicatie voor de op te leggen straf bij openlijke geweldpleging met enig lichamelijk letsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden. De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat echter rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte eerder is veroordeeld voor geweldsdelicten en met artikel 22b Sr.
De rechtbank zal bij de bewezenverklaarde oplichting uitgaan van een benadelingsbedrag van € 15.630,-- (€ 11.715,-- en 3.915,--) en wat betreft het opzettelijk gebruikmaken van valse/vervalste facturen van een benadelingsbedrag van € 13.458,--, zijnde de totale btw-aftrek. Genoemde oriëntatiepunten geven als indicatie voor de op te leggen straf bij een benadelingsbedrag € 10.000,00 tot € 70.000,00 een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 tot 5 maanden.
De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat in de zaak met parketnummer 08/100694-14 sprake is overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM. De rechtbank verwerpt het beroep van de verdediging op overschrijding van de redelijke termijn in de zaak met parketnummer 08/770122-14, aangezien in deze zaak sprake is van samenhang met de zaak onder parketnummer 08/952171-14. In voornoemde zaak is, mede op verzoek van de verdediging, uitgebreid forensisch onderzoek verricht waardoor de inhoudelijke behandeling van de zaak vertraging heeft opgelopen.
Alle hiervoor genoemde omstandigheden afwegende acht de rechtbank in dit geval oplegging van een gevangenisstraf voor de tijd van tien maanden, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
Inzake parketnummer 08/952171-14
De officier van justitie heeft verzocht om ten aanzien van de onder verdachte inbeslaggenomen personenauto, merk Volkswagen Golf, met kenteken [kenteken 2] , de bewaring te bevelen ten behoeve van de rechthebbende.
De rechtbank leidt uit de inhoud van de dossierstukken af dat [getuige 4] de eigenaar van voornoemde personenauto is. Nu voortzetting van het beslag geen enkel strafvorderlijk belang meer dient zal de rechtbank de teruggave van voornoemde personenauto aan [getuige 4] gelasten.

8.De schade van benadeelden

Inzake parketnummer 08/952171-14
8.1
De vordering van de benadeelde partijen
[bedrijf 12] B.V. (gemachtigde de heer [gemachtigde] ), gevestigd te Hilversum, heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om materiële schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 2.500,-- (vijfentwintighonderd euro) inzake het voor eigen rekening gekomen eigen risico van de uitgekeerde brandschade (€ 129.904,40).
Mevrouw [benadeelde 1] , wonende te Zwolle, heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 3.095,85 (drieduizendvijfennegentig euro en vijfentachtig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit/de strafbare feiten is/zijn gepleegd. De gevorderde materiële schade bedraagt
€ 2.795,85. Terzake van immateriële schade wordt een bedrag van € 300,-- gevorderd.
Mevrouw [benadeelde 2] , wonende te Zwolle, heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 4.776,88 (vierduizendzevenhonderdzesenzeventig euro en achtentachtig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit/de strafbare feiten is/zijn gepleegd. De gevorderde materiële schade bedraagt
€ 3.676,88. Terzake van immateriële schade wordt een bedrag van € 1.100,-- gevorderd.
Inzake parketnummer 08/730921-13
De heer [slachtoffer 2] , wonende te Zwolle, heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 1.258,57 (twaalfhonderdachtenvijftig euro en zevenenvijftig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit/de strafbare feiten is/zijn gepleegd. De gevorderde materiële schade bedraagt
€ 508,57. Terzake van immateriële schade wordt een bedrag van € 750,-- gevorderd.
De heer [naam 1] , voorheen wonende te Zwolle, thans wonende te Turkije, heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 29.248,78 (negenentwintigduizendtweehonderdachtenveertig euro en achtenzeventig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit/de strafbare feiten is/zijn gepleegd. De gevorderde materiële schade bedraagt
€ 28.648,78. Terzake van immateriële schade wordt een bedrag van € 1.000,-- gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partijen [bedrijf 12] B.V. ,
[benadeelde 1] en [benadeelde 2] inzake parketnummer 08/952171-14
De officier van justitie heeft volledige toewijzing gevorderd van de vordering van de benadeelde partijen [bedrijf 12] B.V., [benadeelde 1] en
[benadeelde 2] , met telkens tevens oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f Sr voor de door hen gevorderde bedragen.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [naam 1] inzake parketnummer 08/730921-13
De officier van justitie heeft volledige toewijzing gevorderd van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] , met tevens oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f Sr voor het gevorderde bedrag.
De officier van justitie heeft gevorderd de benadeelde partij [naam 1] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering, aangezien de gevorderde schade geen verband houdt met de aan verdachte tenlastegelegde feiten.
8.3
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partijen [bedrijf 12] B.V. ,
[benadeelde 1] en [benadeelde 2] inzake parketnummer 08/952171-14
De verdediging heeft primair verzocht de benadeelde partijen [bedrijf 12] B.V.,
[benadeelde 1] en [benadeelde 2] niet-ontvankelijk te verklaren in hun vordering in verband met de bepleite vrijspraak van verdachte.
De verdediging heeft ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] subsidiair aangevoerd dat die vordering wat betreft de in rekening gebrachte kosten voor studievertraging onvoldoende onderbouwd is.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [naam 1] inzake parketnummer 08/730921-13
De verdediging heeft verzocht de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering in verband met de bepleite vrijspraak van verdachte.
De verdediging heeft verzocht de benadeelde partij [naam 1] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering en heeft daartoe aangevoerd dat de gevorderde schade geen verband houdt met de ten laste gelegde feiten.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partijen [bedrijf 12] B.V.,[benadeelde 1] en [benadeelde 2] inzake parketnummer 08952171-14
Nu verdachte van deze feiten wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partijen [bedrijf 12] B.V., [benadeelde 1] en [benadeelde 2] op de voet van artikel 361, tweede lid, Sv niet-ontvankelijk verklaren in hun vordering.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] inzake parketnummer 08/730921-13
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het onder 2 bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] . De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 1.258,57, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd, te weten 15 oktober 2013.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [naam 1] inzake parketnummer 08/730921-13
De rechtbank stelt vast dat de in de rekening gebrachte schade betrekking heeft op geleden schade ter zake van afpersing en/of chantage. Aldus is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van rechtstreekse schade die voortvloeit uit het bewezenverklaarde feit (openlijke geweldpleging). De benadeelde partij zal om die reden niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan de vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] , aangezien verdachte jegens de benadeelde partij [slachtoffer 2] naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het in de zaak met parketnummer 08/730921-13 onder 2 bewezenverklaarde feit toegebracht.

9.De vordering tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft in de zaak met parketnummer 07/680024-12 de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis d.d. 7 maart 2013 van de Politierechter te Arnhem aan verdachte opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van
1 maand, met een proeftijd van 2 jaar.
De verdediging heeft zich niet uitgelaten omtrent de vordering tot tenuitvoerlegging.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de officier van justitie moet worden toegewezen. Het is gebleken dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan het plegen van nieuwe strafbare feiten heeft schuldig gemaakt.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op:
- de artikelen 10, 22b, 27, 47, 57, 63 en 91 Sr;
- artikel 10 van de Opiumwet.

11.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 08/952171-14, het in de zaak met parketnummer 08/770122-14 onder 5 ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer zaak met parketnummer 07/730921-13 onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 08/770122-14 onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde, het in de zaak met parketnummer 08/730921-13 onder 1 subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde, alsmede het in de zaak met parketnummer 08/100694-14 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte in de zaak met parketnummer 08/770122-14 onder 1, 2, 3 en 4 5, in de zaak met parketnummer 08/730921-13 onder 1 subsidiair en 2 subsidiair en in de zaak met parketnummer 08/100694-14 onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:

Parketnummer 08/770122-14:

- feit 1: oplichting, meermalen gepleegd
- feit 2: opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel
225 lid 1, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst,
meermalen gepleegd
-
feit 3: medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan

een ander toebehoort, vernielen en onbruikbaar maken

-
feit 4: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod
Parketnummer 07/730921-13:
-
feit 1 subsidiair en feit 2 subsidiair telkens: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
Parketnummer 08/100694-14:
  • feit 1: mishandeling
  • feit 2: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod
s
trafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder de parketnummers 08/770122-14, 08/730921-13 en 08/100694-14 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

schadevergoeding

Inzake parketnummer 08/952171-14
  • bepaalt dat de benadeelde partij [bedrijf 12] B.V. in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde 1] in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde 2] in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;

Inzake parketnummer 08/730921-13

  • bepaalt dat de benadeelde partij [naam 1] in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van een bedrag van
  • veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij [slachtoffer 2] gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- gelast de teruggave van de personenauto, merk Volkswagen Golf, met kenteken [kenteken 2] aan eigenaar [getuige 4] ;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf
- gelast de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de Politierechter te Arnhem van 7 maart 2013 met parketnummer 08/680024-12 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
een maand.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. van der Maden, voorzitter, mr. S. Taalman en
mr. M. van Bruggen, rechters, in tegenwoordigheid van H. Kamp, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 20 april 2017.
Mr. Taalman voornoemd is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit:
- het dossier van Regiopolitie IJsselland met registratienummer PL0400-201485253 inzake parketnummer 08/770122-14;
- het dossier van Politie IJsselland met registratienummer PL04ZN 2013098727 inzake parketnummer 08/730921-13;
- het dossier van de Regiopolitie IJsselland met nummer PL04ZO-2014020350 inzake parketnummer 08/100694-14.
Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Parketnummer 08/770122-14
Feit 1
1.
Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 17 augustus 2012 gesloten proces-verbaal aangifte (zaak 1, dossierpagina 21-22), voorzover inhoudende als verklaring van aangever [verdachte] :
“Ik ben eigenaar van “ [bedrijf 1] ”, gevestigd aan de Oude Vismarkt [nummer 1] te Zwolle.
Op 29 juli 2012 werd ik (opmerking griffier: “ik” toegevoegd, zijnde ontbreken een kennelijke verschrijving) omstreeks 05.00 uur gebeld door de politie dat ruit van mijn
bedrijf “ [bedrijf 1] ” was vernield.
De gehele ruit aan de voorzijde van het pand lag eruit.
Vermoedelijk heeft men een fiets door ruit gegooid en er flink tegenaan getrapt.
De ruit heeft een afmeting van 2.17- breed bij 2.13 m.
De ontstane schade bedraagt 1.800 euro exclusief arbeidskosten.
Toen ik ter plekke kwam en weer de zaak in mocht zag ik dat mijn zwarte tasje, welke
op de pizzatafel lag verdwenen was, ook de laptop die op de pizzatafel lag was
verdwenen.
In dit tasje zat de opbrengst van circa negen dagen, ik had die daar neergelegd omdat
ik die maandag de huur wilde betalen.
Het was de ramadan maand, ik was gehaast om voor zonsopgang thuis te zijn, in mijn
haast heb ik het tasje met geld en de laptop laten liggen in de zaak.
In het zwarte tasje zaten 44 biljetten van 50 euro.
De weggenomen laptop is van liet merk Toshiba, type Satellite L650, waarde 600 euro.
Het serienummer heb ik niet meer.
2.
Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 17 september 2012 gesloten proces-verbaal van bevindingen (zaak 1, dossierpagina 26-27), voorzover inhoudende als relaas van verbalisant:
Naar aanleiding van de aangifte van vernieling en diefstal van [verdachte] ,
geboren [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] , eigenaar van [bedrijf 1] gelegen aan de
Oude Vismarkt [nummer 1] te Zwolle heb ik, verbalisant [verbalisant] , de opgenomen videobeelden
van de bewakingscamera op de Oude Vismarkt te Zwolle bekeken.
Ik, verbalisant [verbalisant] , zag het volgende op de opgenomen videobeelden van de
bewakingscamera:
De opgenomen videobeelden starten op 29 juli 2012 omstreeks 05:00:00 uur. Het raam
van [bedrijf 1] is nog intact en dat er staat een groot reclamebord aan de
binnenzijden tegen het raam. Naast dit reclamebord staat een klein bord. Dit
betreft vermoedelijk ook een reclamebord. Er zijn geen statafels in de zaak te
zien.
Omstreeks 05:06:43 uur komt er vanuit de richting Grote Markt te Zwolle een
manspersoon aanlopen. Deze manspersoon loopt over het trottoir en loopt langs [bedrijf 1]
. Na het passeren van [bedrijf 1] loopt deze manspersoon terug en doet
de onderzijde van zijn overhemd over zijn hoofd en gezicht. Hierdoor wordt zijn
blote buik en een witte rand van zijn boxershort zichtbaar.
Het signalement van deze manspersoon is:
- kort donker haar, zijkanten weggeschoren, bovenop een baan langer haar
- donker kleurige broek
- donker kleurige schoenen
- licht gekleurd overhemd met korte mouw
Omstreeks 05:06:55 uur pakt deze jongeman, met zijn overhemd over zijn hoofd
getrokken, een fiets vast die voor [bedrijf 1] staat. De jongeman probeert de
fiets weg te nemen, maar de fiets staat vast in het fietsenrek. Hierop loopt de
manspersoon met het overhemd over zijn hoofd getrokken, naar een andere fiets. De
manspersoon haalt het overhemd van zijn hoofd af en wacht hier.
Omstreeks 05:07:18 uur loopt de manspersoon naar de ondergrondse afvalcontainer die
gelegen aan de doorgaande weg, Oude Vismarkt te Zwolle.
Hierna komt er een opvallende politiebus vanuit de richting Gasthuisplein te Zwolle
en gaande in de richting Grote Markt te Zwolle langs rijden. Deze opvallende
politiebus passeert de manspersoon. Deze manspersoon steekt, vlak nadat de
opvallende politiebus is gepasseerd, de straat de Oude Vismarkt over.
Omstreeks 05:23:26 uur komt deze manspersoon wederom over het trottoir aan de Oude
Vismarkt aanlopen, komende uit de richting Grote Markt te Zwolle.
Hij loopt direct naar de fiets die hij in tweede instantie ook wilde pakken. De
manspersoon trekt de onderkant van zijn overhemd weer over zijn hoofd en gezicht.
Omstreeks 05:23:33 uur pakt deze manspersoon de fiets op en loopt met de fiets naar
het raam van [bedrijf 1] .
Omstreeks 05:23:44 uur gooit deze manspersoon de fiets tegen liet raam van [bedrijf 1]
. Hij houdt hierbij de voorzijde van de fiets vast en gooit de achterzijde
tegen liet raam. In totaal gooit hij de fiets drie keer tegen het raam. De
eerste twee keer breekt liet raam en vallen de reclameborden om. Bij de derde keer
gooien valt het hele raam en de fiets naar binnen.
Omstreeks 05:23:51 uur rent deze manspersoon, direct na de derde keer met de fiets
gegooid te hebben, richting de Grote Markt te Zwolle. Tijdens liet wegrennen doet
hij zijn overhemd, die over zijn hoofd zit, weer naar beneden.
Omstreeks 05:25:12 uur komt er een vrouwspersoon over liet trottoir aanlopen vanuit
de richting Grote Markt. Deze vrouwspersoon heeft een mobiele telefoon tegen haar
oor.
Omstreeks 05:25:24 uur komt er een manspersoon over het trottoir aanlopen vanuit de
richting Grote Markt. Deze manspersoon heeft een mobiele telefoon tegen zijn oor.
Deze vrouwspersoon en manspersoon blijven voor [bedrijf 1] staan en kijken
richting liet vernielde raam.
Omstreeks 05:25:42 uur komt de politie ter plaatse en deze co1legas praten met
deze vrouws- en manspersoon die voor [bedrijf 1] staan. De politie vertrekt
hierna weer.
Omstreeks 05:25:52 uur komen nog een mans- en vrouwspersoon aanlopen vanuit de
richting Grote Markt. Ook zij blijven voor [bedrijf 1] staan.
Omstreeks 05:25:58 uur komt er een vrouwspersoon over het trottoir aanlopen vanuit
de richting Grote Markt. Deze vrouw draagt een rode jas en heeft een jas over haar
arm geslagen. Deze vrouwspersoon loopt direct naar [bedrijf 1] , kijkt naar het
vernielde raam en loopt direct weer terug richting Grote Markt.
Omstreeks 05:25:08 uur komt er een manspersoon met witte sportschoenen aanlopen.
Ook hij blijft voor [bedrijf 1] staan.
Omstreeks 05:26:17 uur staan er dus 5 personen voor [bedrijf 1] .
Omstreeks 05:29:25 uur komen er twee bikers van de politie ter plaatse en
vertrekken weer.
Omstreeks 05:34:51 uur komt de eigenaar in een rode auto ter plaatse. Ik,
(3 verbalisant [verbalisant] , ken de eigenaar ambtshalve en ik herken hem op de opgenomen
videobeelden als de eigenaar [verdachte] van [bedrijf 1] . De eigenaar draagt een
roze overhemd en draagt een zwart schoudertasje, diagonaal over zijn borst.
Tot op het moment dat de eigenaar ter plaatse komt, is op de vastgelegde
videobeelden te zien dat er niemand bij [bedrijf 1] naar binnen is gegaan.
Omstreeks 06:05:37 uur komt er vanaf de Nieuwe Markt een donkerkleurige Volkswagen
Toureq voorzien van het kenteken [kenteken 3] aanrijden. Deze Volkswagen stopt op de
Oude Vismarkt te Zwolle en hier stappen drie manspersonen uit.
De drie manspersonen praten met de eigenaar van [bedrijf 1] .
De vijf personen die na de vernieling voor [bedrijf 1] bleven staan,
vertrekken.
Omstreeks 06:08:27 uur wordt de fiets, die door liet raam van [bedrijf 1] is
gegooid van buitenaf, door de inzittenden van de Volkswagen opgepakt en op het
trottoir gezet.
Omstreeks 06:08:33 uur gaan de drie inzittenden van de Volkswagen en de eigenaar
van [bedrijf 1] liet pand binnen.
Omstreeks 07:00:18 uur vertrekt de rode auto waar de eigenaar van [bedrijf 1]
mee is gekomen. Twee inzittenden van de Volkswagen en de eigenaar van [bedrijf 1]
blijven ter plaatse.
Omstreeks 07:05:24 uur komt de glaszetter van [bedrijf 13] ter plaatse.
Op de vastgelegde videobeelden is te zien dat er twee witte barkrukken tegen de bar
aan staan. Deze bar bevindt zich aan de rechterzijde van het pand.
Omstreeks 07:23:46 uur komt de rode auto weer ter plaatse. Hier stapt een
manspersoon uit die eerder die ochtend inzittende was van de Volkswagen die ter
plaatse kwam.
Omstreeks 08:27:26 uur worden er aan de binnenzijde van het pand twee witte
statafels voor het nieuwe raam gezet.
Omstreeks 08:35:27 uur vertrekt de glaszetter.
Hierna sluit de eigenaar van [bedrijf 1] de toegangsdeur van het pand af.
Alle aanwezige personen vertrekken.
Omstreeks 08:35:52 uur is iedereen vertrokken.
Ik, verbalisant [verbalisant] , heb niet op de vastgelegde videobeelden van de
bewakingscamera gezien dat er een persoon met een laptop het pand van [bedrijf 1]
verlaat. Ook heb ik niet gezien dat er iemand die pand met een zwart tasje
verlaat, anders dan liet zwarte tasje dat de eigenaar van [bedrijf 1] al om had.
3.
Een geschrift, te weten een schade-aangifteformulier d.d. 29-07-2012 (zaak 1, dossierpagina 28-29), voorzover inhoudende:
Tussenpersoonnummer : [bedrijf 14]
[adres 3]
Verzekerd bij : Delta Lloyd Schadeverz. N.V.
Schadenummer maatschappij : F8-01-1204503
Schadenummer adviseur : 120710
Soort verzekering : Inventaris/goederen-geld-glas-huurdersbelang-lichtreclame
Polisnummer(s) :155429
Verzekeringnemer : [bedrijf 1] (clientnummer 418)
Adres : Oude Vismarkt [nummer 1]
Postcode en woonplaats : [adres 4]
(…)
Schadedatum: 29-07-2012
(…)
Plaats/adres van de schade: Oude Vismarkt [nummer 1] te Zwolle
(,,,)
Oorzaak van de schade: inbraakschade (fiets door ruit)
(…)
Gegevens beschadigde en/of vermiste voorwerpen:
Openingsbord, bouwjaar 2010, aanschafdatum 2010, aankoopbedrag € 150,--
Lichtreclame gebroken, zie foto, aanschafdatum 2010, offerte volgt
(…)
Kasgeld € 2.400,-- ontvreemd, 1 handtasToshiba Satellite L655, € 900,-- incl. BTW
(…)
Zwolle, 30-7-2012
Handtekening verzekeringnemer/verzekerde [bedrijf 1]
(…)
Verzekeringsadviseur:
Zwolle, 31-7-2012,
Handtekening [naam 3]
4.
Een geschrift, te weten een brief d.d. 21-9-2012 van [naam 4] namens Delta Lloyd aan de heer [naam 3] (zaak 1, dossierpagina 32), voorzover inhoudende:
Geachte heet [naam 3] ,
U hebt namens onze klant [bedrijf 1] een schade gemeld. Deze schademelding hebben wij afgehandeld. Graag laten wij u weten dat wij € 2.504,20 van de schade vergoeden.
Berekening schadebedrag
Wij hebben de vergoeding gebaseerd op het expertiserapport ad. € 3.004,20 excl. BTW.
Van het schadebedrag hebben wij tweemaal het eigen risico van € 500,- afgetrokken.
Specificatie
- laptop € 504,20
- raamfolie/reclamestickers € 500,00
- geld/geldwaardige papier € 1.000,00
- lichtreclame (vandalisme) € 1 .000,00
+
subtotaal excl. BTW € 3.004,20
eigen risico inventaris € 250,00
eigen risico € 250,00
totaal excl. BTW € 2.504,20
[bedrijf 13]
Daarnaast hebben wij een bedrag van € 1.277,75 excl. BTW rechtstreeks aan de glaszetter [bedrijf 13] overgemaakt.
Schadevergoeding is overgemaakt
Wij hebben vandaag in totaal € 2.504,20 rechtstreeks overgemaakt aan de klant.
(…)
5.
Een geschrift, te weten een brief d.d. 21-09-2012 van Delta Lloyd Schadeverzekering NV aan [bedrijf 1] (zaak 1, dossierpagina 34), voorzover inhoudende:
BETALINGSAANKONDIGING
Delta Lloyd Schadeverzekering NV
(…)
Datum 21.09.2012
ONDERWERP: Schade van 29.07.2012
(…)
ONZE REFERENTIE: 1204563
[bedrijf 1]
Oude Vismarkt [nummer 1]
[adres 4]
Geachte heer, mevrouw,
U heeft van ons onderstaande betaling tegoed. Dit bedrag is aan u overgemaakt op
rekeningnummer 4892703.
SCHADENUMMER
OMSCHRIJVING
BEDRAG
1204563 Schade van 29.07.2012
uitk schade lichtreclame
€ 750,00
TOTAAL TE ONTVANGEN
€ 750,00
Met vriendelijke groet,
Delta Lloyd Schadeverzekering NV
[naam 5]
Directeur
6.
Een geschrift, te weten een brief d.d. 21-09-2012 van Delta Lloyd Schadeverzekering NV aan [bedrijf 1] (zaak 1, dossierpagina 35), voorzover inhoudende:
BETALINGSAANKONDIGING
Delta Lloyd Schadeverzekering NV
(…)
Datum 21.09.2012
ONDERWERP: Schade van 29.07.2012
(…)
ONZE REFERENTIE: 1204563
[bedrijf 1]
Oude Vismarkt [nummer 1]
[adres 4]
Geachte heer, mevrouw,
U heeft van ons onderstaande betaling tegoed. Dit bedrag is aan u overgemaakt op
rekeningnummer 4892703.
SCHADENUMMER
OMSCHRIJVING
BEDRAG
1204563 Schade van 29.07.2012
uitk braakschade
€ 1.754,20
TOTAAL TE ONTVANGEN
€ 1.754,20
Met vriendelijke groet,
Delta Lloyd Schadeverzekering NV
[naam 5]
Directeur
7.
Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 5 juni 2014 gesloten proces-verbaal aangifte (zaak 1, dossierpagina 36-38), voorzover inhoudende als verklaring van aangever [naam 6] namens Delta Lloyd:
Feit : verzekeringsfraude
Plaats delict : Oude Vismarkt [nummer 1] , [adres 4]
Pleegdatum/tijd : Tussen zondag 29 juli 2012 te 00:00 uur en donderdag 5
juni 2014 te 09:32 uur
(…)
“Ik ben tactisch onderzoeker en werkzaam op de afdeling Speciale Zaken van de Group
Integrity van Delta Lloyd Groep. In die hoedanigheid ben ik bevoegd tot het doen van
aangifte namens Delta Lloyd Groep.
Op 7 en 20 maart 2014 is door de politie op vorderingen van de officier van justitie
Mr. Drs. M.A.P.J.J. Lousberg, het zakelijke schadedossier van de verzekerde [verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1993 bij Delta Lloyd Schadeverzekering N.V. opgevraagd.
Naar aanleiding van deze vorderingen is door de Group Integrity van Delta Lloyd het
gehele verzekerings- en schadedossier met onderliggende stukken, alsmede de in onze
opdracht door onderzoeksbureau Interseco op 10 maart 2014 opgenomen verklaring van
verzekerde [verdachte] , uitgeleverd aan de politie.
In dit schadedossier zitten (…) schade-incidenten:

1. op 29 juli 2012 werd er door onbekende daders s’ nachts een fiets door de ruit van

de onderneming “ [lunchroom] ’ van verzekerde [verdachte] gegooid. Hierbij
zouden een laptop en een tas met geld ontvreemd zijn. In de tas zat volgens de
verzekerde [verdachte] een bedrag van 2.200 euro.

2. Op 8 mei 2013 is er ten gevolge van een kortsluiting in de elektrische bedrading

boven het systeemplafond een brand ontstaan in de onderneming ‘ [lunchroom] ”
van verzekerde [verdachte] .
(…)
De politie heeft onderzoek gedaan naar deze (…) schade-incidenten.
U deelt mij mede dat uit politie-onderzoek het volgende is gebleken:
Schadedossier 1:
Op 17 augustus 2012 doet [verdachte] aangifte van diefstal in/uit bedrijf welke plaats
zou hebben gevonden op 29 juli 2012 tussen 03:30 uur en 04:30 uur, bij de inbraak
zou een laptop weggenomen zijn en de omzet van 9 dagen.Door een politiemedewerker zijn
de beelden van een openbare bewakingscamera gelegen aan de Oude Vismarkt te Zwolle bekeken. Uit de beelden blijkt dat er op 29 juli 2012 omstreeks 05:23:44 uur een manspersoon drie keer een fiets tegen het raam aan gooit.
Omstreeks 05:34:51 uur komt [verdachte] ter plaatse, deze wordt ambtshalve herkend.
De politiemedewerker constateert dat op de vastgelegde camerabeelden te zien is dat
er geen goederen uit de onderneming “ [lunchroom] ’ worden weggenomen.
De verzekerde [verdachte] heeft bij Delta Lloyd de diefstal van de laptop, het tasje
met de omzet, de gebroken ruit en een reclamebord geclaimd. Delta Lloyd heeft voor al
deze goederen een bedrag van 10.981 euro uitgekeerd.
Door het onterecht claimen van de schade van de diefstal maakt de verzekerde [verdachte]
zich schuldig aan oplichting. [verdachte] heeft Delta Lloyd ten onrechte bewogen tot het doen van een schade-uitkering ter hoogte van 10.981 euro.
Om deze reden doen wij, bij deze aangifte ter zake oplichting en/of valsheid in geschrifte.
Schadedossier 2:
Op 08 mei 2013 is er ten gevolge van een kortsluiting in de elektrische bedrading een
brand ontstaan. Naar aanleiding van deze brand heeft [verdachte] schade geleden en een schadeclaim ingediend bij Delta Lloyd. In het schadedossier zijn ter onderbouwing van de schade een aantal facturen opgenomen. Door de politie werden twee facturen aangetroffen welke opgemaakt bleken te zijn.
Factuur 1: [bedrijf 2] (bijlage1)
Factuur2: [bedrijf 3] (bijlage2)
U heeft mij de betreffende facturen getoond en mij de kenmerken laten zien waarop u constateert dat de facturen valselijk zijn opgemaakt. Ik kan u mededelen dat ik tot
dezelfde constatering kom, kennelijk is dit bij het beoordelen van de claim niet door
ons opgemerkt.
Door het onterecht claimen van een hogere schade middels valse facturen heeft [verdachte]
, Delta Lloyd ten onrechte bewogen tot het doen van een totale schade-uitkering
ter hoogte van 11.700 euro.
Om deze reden doen wij, bij deze aangifte ter zake valsheid in geschrifte en
oplichting.
(…)
Delta Lloyd was in de eerste en tweede schadeclaim niet overgegaan tot uitkering van
de schade indien bekend was dat deze claims geheel of gedeeltelijk valselijk waren
opgemaakt. Delta Lloyd is derhalve voornemens om de beide ten onrechte gedane
schade-uitkeringen geheel terug te vorderen bij de verzekerde [verdachte] .
(…)
8.
Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant] en [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 3 april 2014 gesloten proces-verbaal van bevindingen (zaak 1, dossierpagina 39-40), voorzover inhoudende als relaas van verbalisanten:
Op 03 maart 2014 is onder leiding van de officier van justitie van liet
Arrondissementsparket Oost-Nederland, mr. drs. M. Lousberg een opsporingsonderzoek
gestart onder de naam 04TG014003 Riviera. Dit naar aanleiding van een brandstichting
op 03 maart 2014 bij [lunchroom] , gevestigd aan de Oude Vismarkt [nummer 1] , [adres 4] te
Zwolle.
Op 20 maart 2014 omstreeks 15:25 uur, hebben wij op verzoek van de teamleiding van
dit opsporingsonderzoek een onderzoek ingesteld waarbij het volgende is bevonden:
Op vrijdag 7 maart 2014 werd er middels een vordering conform artikel 126nd eerste
lid van het Wetboek van Strafvordering, afgegeven door de officier van justitie van
liet Arrondissementsparket Oost—Nederland mr. drs. M. Lousberg de volgende gegevens
opgevraagd bij Delta Lloyd:
- Overzicht vanaf 1 maart 2012 van het gehele verzekerings- en schadedossier met
onderliggende stukken, met name met betrekking tot de brandschade d.d. 3 maart 2014
van [lunchroom] , Oude Vismarkt [nummer 1] te [adres 4] Zwolle, alsmede van de eigenaar
[verdachte] geboren op [geboortedatum] 1993
Op vrijdag 14 maart 2014 werd door de Group Integrity van Delta Lloyd liet gehele
Verzekerings-en schadedossier met onderliggende stukken, met name met betrekking
tot de brandschade d.d. 3 maart 2014 van [lunchroom] , Oude Vismarkt [nummer 1] te
[adres 4] , alsmede van de eigenaar [verdachte] geboren op [geboortedatum]
1993, vanaf 01 maart 2012 uitgeleverd.
Uit dit verzekerings -en schadedossier blijkt dat er zich twee eerdere schadegevallen hebben voorgedaan.

1. Op 29 juli 2012 werd er door een onbekende dader s’nachts een fiets door de

ruit van de verzekerde [verdachte] gegooid. Hierbij zouden een laptop en een tas
met geld ontvreemd. In de tas zat volgens de verzekerde [verdachte] een bedrag van
2.200 euro. Verzekerde gaf aan dat hij de omzet wekelijks naar de bank bracht, maar
was dit de avond van de inbraak in de haast om naar huis te komen vergeten, de tas
bleef in de zaak liggen. Naar aanleiding van deze claim, waarbij de verzekerde
naast de materiële schade, tevens een laptop en het geldbedrag claimt, is de
verzekeraar over gegaan tot het uitkeren van een schadebedrag van 2.504,- euro.

2. Op 09 mei 2013 is er ten gevolge van een kortsluiting in de elektrische

bedrading boven het systeemplafond in het restaurant van verzekerde [verdachte] een
brand ontstaan. Op het moment van de schade was de verzekerde nog aanwezig in liet
pand. De politie en de brandweer zijn hier ter plaatse geweest. Door het uitvallen
van de stroom is de inhoud van de diverse koelvitrines en diepvriezers verloren
geraakt. Daarnaast is er schade ontstaan aan de elektrische bedrading en aan het
systeemplafond inclusief ledverlichting. Naar aanleiding van deze claim is de
verzekeraar over gegaan tot het uitkeren van twee schadevergoedingen één van 3.915
euro excl. BTW en één bedrag van 11.715 euro excl. BTW. Hierbij claimt de
verzekerde een vergoeding voor materiele schade en een vergoeding voor
reclamekosten en derving van inkomsten.
Door Delta Lloyd werden eveneens alle facturen verstrekt die verzekerde heeft
aangeleverd met betrekking tot de gemaakte kosten/inkopen in relatie tot de gedane
schadeclaims.
Op donderdag 20 maart 2014 hebben wij verbalisanten onderzoek gedaan in het
schadedossier van 08 mei 2013. Tijdens dit onderzoek vielen ons enkele
bijzonderheden op.
Op woensdag 05 maart 2014 te 14:30 heb ik verbalisant [verbalisant] een aangifte
opgenomen van de Belastingdienst Randmeren ter zake valsheid in geschrifte
onder het procesnummer 2014019648. De eerder genoemde [verdachte] heeft
valselijk opgemaakte geschriften, zeven facturen, die bestemd zijn om tot bewijs van enig
feit te dienen, opgenomen in zijn administratie.
De op de valselijke opgemaakte facturen vermelde BTW bedragen, heeft hij middels
voorbelasting teruggevorderd van de Belastingdienst. Dit is een bedrag van 13.458,13 euro.
Door de Belastingdienst Randmeren werden de zeven valselijk opgemaakte geschriften
ter beschikking gesteld aan de politie.
Eén van de facturen die bij deze aangifte ter beschikking werd gesteld heeft veel
overeenkomstigheden met een factuur die wij aantroffen in het schadedossier van 08 mei 2013.
De facturerende bedrijven [bedrijf 2] en [bedrijf 8] komen niet overeen.
De factuur van 3000 euro incl. BTW die in het schadedossier van 08 mei 2013 is opgenomen
betreft een factuur van [bedrijf 2] . Het bestelnummer is JQQWUGHS, de factuur
heeft als kenmerk #000089 en als datum 2013-06-19. Het rekeningnummer op de factuur
betreft een ABN-Amro rekening met als kenmerk 55.22.92.966. Zowel het bestelnummer, factuurkenmerk, datum en rekeningnummer staan ook opgenomen op een factuur van [bedrijf 8] , welke de Belastingdienst Randmeren aan de politie ter beschikking heeft gesteld.
De factuur van [bedrijf 2] voldoet niet aan de wettelijke vormvereisten waaraan een factuur dient te voldoen. Op een factuur dienen onder andere de volgende kenmerken te worden opgenomen: BTW-nummer, een KvK-nummer en de officiële adresgegevens. Van deze factuur klopt de BTW berekening niet.
In het schadedossier van 08 mei 2013 is nog een factuur opgenomen van 141,57 incl. BTW. Deze voldoet eveneens niet aan de wettelijke vormvereisten. Dit betreft een factuur van [bedrijf 3]
, [adres 5] . Telefoonnummer 06- [nummer 2] . Uit een onderzoek in het handelsregister blijkt dat dit bedrijf niet bestaat. Het telefoonnummer komt voor in het politie-systeem
Basis Voorziening Handhaving onder het procesnummer 2009092470. In dit proces blijkt dat [vader verdachte] met dit telefoonnummer een melding doet bij de politie.
[vader verdachte] is de vader van [verdachte] . Tevens blijkt dat de straatnummering van de [adres 5] te Zwolle loopt tot 12 en nummer 24 niet bestaat.
Van deze factuur klopt eveneens de BTW berekening niet. Kennelijk betreft dit een geheel valselijk
opgemaakte factuur.
De betrokken facturen, worden bij dit proces verbaal van bevindingen gevoegd.
Betrokkene : [verdachte] (man), geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] in Pakistan
Bedrijf : [lunchroom] , Oude Vismarkt [nummer 1] , [adres 4]
9.
Een geschrift, te weten een kopie-factuur d.d. 19 juni 2013 van LEQ Relame & Druk (zaak 2, dossierpagina 46), voorzover inhoudende:
[bedrijf 2]
[website 1]
2013-06-19
Factuur #000089
Factuur en leveradres
[verdachte]
[lunchroom]
oude vismarkt [nummer 1]
[adres 4] zwolle
Netherlands
Bestelnummer: Product/referentie Eenheids Hoeveelheid Totaal
JQQVVUGHS Prijs excl.
________________________________________________________________________
Ontwerp / Model € 380,00 1 € 380,00
Pakket 4/4 A4 10.000 st. kleur € 2.990,00 1 € 2.990.00
________________________________________________________________________
Besteldatum
2013-06-19
Betaalmethode:
IDEAL: € 3.000,00 - Actiekorting € 370,00
Product totaal (ex. btw) € 2.370,00
Product totaal (incl btw) € 3.000,00
Totaal btw € 630,00
Totaal € 3.000,00
btw detail btw tarief Totaal ex btw Totaal btw
Product €. 21.000% € 2.370,00 € 3.000,00
10.
Een geschrift, te weten een kopie-factuur d.d. 16 mei 2013 van [bedrijf 3] (zaak 2, dossierpagina 47), voorzover inhoudende:
[bedrijf 3]
[adres 5]
T: 06- [nummer 2]
E : [e-mail 2]
[lunchroom] lunchroom Factuur BETAALD
Oude vismarkt [nummer 1]
[adres 4] Zwolle Nummer: 201300516
Datum: 16-05-2013
Omschrijving Aantal Prijs Totaal
__________________________________________________________________________
Installatie & Onderhoud 3 39,00 117,00
Totaal incl. BTW
141,57
Informatie
-Diepvries
-Koeling vitrine
-Koeling pizzatafel
-Frituur professioneel Horeca
Schade
Waterschade
-Kabelschade
-Koelairco beschadigd
Door de kortsluiting is de apparatuur beschadigd.
Door de grote stroomsterkte zijn
de elektrische draden te warm geworden waar door er
grote kans is dat er weer een kortsluiting komt te ontstaan.
11.
Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] d.d. 10 oktober 2014 in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (zaak 2, dossierpagina 55-56), voorzover inhoudende als relaas van verbalisant:
betreft dossier : TGO-Riviera
nummer/kenmerk : 2014018556-04
onderwerp : aanvulling aangifte Delta Lloyd
In het kader van het onderzoek naar aanleiding van een brandstichting op 3 maart 2014 bij
[lunchroom] , gevestigd aan de Oude Vismarkt [nummer 1] , [adres 4] te Zwolle, heb ik, [verbalisant]
, inspecteur van politie Oost Nederland, als financieel rechercheur werkzaam in het district
lJsselland, een onderzoek ingesteld naar aanleiding van een door Delta LIoyd Schadeverzekeringen
NV gedane aangifte, nummer 2014047211, d.d. 5 juni 2014.
Uit de door Delta Lloyd overlegde bescheiden bleek dat de door [verdachte] geclaimde schades
waren getaxeerd door onderzoeksbureau Dekra Experts BV.
Uit het expertise rapport blijkt dat de schade met betrekking tot een claim inbraakschade, d.d. 29 juli
2012 bij [lunchroom] , Oude Vismarkt [nummer 1] te Zwolle was getaxeerd op € 4.281,95 excl. BTW
en als volgt gespecificeerd:
• Laptop : € 405,20
• Raamfolie: € 500,00
• Geld : € 1.000,00
• Glas: € 1.277,75
• Lichtreclame € 1.000,00
________
€ 4.281,95
Van dit bedrag was € 1.277,75 overgemaakt aan de glaszetter. Aan verzekerde [verdachte] was
rechtstreeks een bedrag van € 2.504,20 overgemaakt. Dit was de rest van het schadebedrag minus
€ 500,00 eigen risico.
Abusievelijk is in de aangifte van Delta Lloyd een bedrag van 10.981 euro aan uitgekeerde schade
vermeld. Dit is echter het schadebedrag van de materiële schade van de 2e
claim, hieronder beschreven.
Uit de expertise rapporten blijkt dat de schade met betrekking tot een claim brandschade, d.d. 9 mei
2013 bij [lunchroom] , Oude Vismarkt [nummer 1] te Zwolle was getaxeerd op € 10.981,00 excl. BTW .
aan materiële schade en een bedrag van € 11.715,00 excl. BTW aan bedrijfsschade.
Dit was als volgt gespecificeerd:
Materiële schade:
• Levensmiddelen € 3.949,00
• Inventaris € 3.000,00
• Onderzoekskosten (Janssen) € 117,00
• Systeemplafond ( [bedrijf 7] ) € 1.515,00
• Elektrische installatie ( [bedrijf 6] ) € 2.400,00
__________
€ 10.981,00
Bedrijfsschade:
• Derving winst en vaste kosten € 10.215,00
• Extra kosten reclame (LEQ) € 1.500,00
__________
€ 11.715,00
Abusievelijk is in de aangifte van Delta Lloyd alleen het bedrag van de bedrijfsschade als
uitgekeerde schade vermeld.
12.
Een geschrift, te weten een kopie van een Eindverslag van Expertise d.d. 5 december 2013 opgemaakt door DEKRA Expertise B.V. (zaak 2, dossierpagina 57-59), voorzover inhoudende:
Behandelaar De heer [naam 7]
Dossiernummer 013018885/RG
Polisnummer : 860-155429
Schadenummer : F8-06-1304756
Opdrachtnummer 28277
EINDVERSLAG VAN EXPERTISE
Betreft : Brandschade
Verzekerde : [lunchroom]
Oude Vismarkt [nummer 1]
[adres 4]
Verzekerde belangen : EUR 50.000,00 op bedrijfsuitrusting/inventaris en goederen
EUR 14.900,00 op huurdersbelang
EUR 70.000,00 op bedrijfsschade
Schadeadres : Oude Vismarkt [nummer 1]
[adres 4]
Schadedatum : 9 mei 2013
Schadebedrag : EUR 11.715,00 exclusief btw
Btw : Verrekenbaar
IBAN : [rekeningnummer] t.n.v. verzekerde
(…)
Schade
Wij hebben de schade als volgt begroot:
Bedrijfsschade
- Derving van netto winst- en vaste kosten EUR 10.215,00
- Extra kosten voor reclame EUR 1.500,00

____________

- Totaal, exclusief btw EUR 11.715,00
13.
Een geschrift, te weten een kopie van een Eindverslag van Expertise d.d. 11 juni 2013 opgemaakt door DEKRA Expertise B.V., (zaak 2, dossierpagina 60-62), voorzover inhoudende:
Behandelaar De heer [naam 7]
Dossiernummer 013018885/RG
Polisnummer : 860-155429
Schadenummer : F8-06-1304756
Opdrachtnummer 28277
EINDVERSLAG VAN EXPERTISE
Betreft : Brandschade
Verzekerde : [lunchroom]
Oude Vismarkt [nummer 1]
[adres 4]
Verzekerde belangen : EUR 50.000,00 op inventaris goederen
EUR 14.900,00 op huurdersbelang
EUR 70.000,00 op bedrijfsschade
Schadeadres : Oude Vismarkt [nummer 1]
[adres 4]
Schadedatum : 8 mei 2013
Schadebedrag : EUR 10.981,00 exclusief btw
Btw : Verrekenbaar
IBAN : [rekeningnummer] t.n.v. verzekerde
(…)
Schade
Wij hebben de schade als volgt begroot:
Goederen
- Levensmiddelen, kaas, salami, shoarma, brood ed. exclusief btw EUR 3.949,00
Inventaris
- Inventaris EUR 3.000,00
- Onderzoekskosten, ten behoeve van diverse apparatuur EUR 117,00

___________

- Totaal exclusief btw EUR 3.117,00
Huurdersbelang
- Kosten vervangen systeemplafondplaten, type: steenwolplaten EUR 1.515,00
- Kosten herstel elektrische installatie EUR 2.400,00

___________

- Totaal exclusief btw EUR 3.915,00
14.
Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 1 april 2014 gesloten proces-verbaal verhoor getuige (zaak 2, dossierpagina 63), voorzover inhoudende als verklaring van getuige R. den Boer:
U geeft mij aan, dat u van mij een verklaring wilt afnemen aangaande een factuur
van [bedrijf 2] . Ik ben eigenaar van deze onderneming samen met mijn partner.
U laat mij een factuur zien waarop mijn bedrijfsnaam staat. Ik kan u vertellen dat
wij een factuur niet op deze wijze opmaken. Het logo van onze onderneming staat
overigens rechts op de factuur en niet links. Als je het logo van onze website
download krijg je een zwart kader, zoals op de factuur die u laat zien. De opbouw
van het factuurnummer klopt niet. Wij bankieren met de onderneming bij de Rabobank en
niet bij de ABN AMRO, zoals op de factuur staat die u aan mij laat zien. Er staat
op de factuur die u laat zien dat er een bedrag van euro 3.000,- betaald is per Ideal.
Ik kan u vertellen dat ik dat bedrag niet ontvangen heb. Op de facturen zoals wij
deze versturen, staat een KvK-nummer en een BTW-nummer vermeld. Deze staat niet op
de factuur die u ons laat zien. Verder wil ik opmerken dat ik de naam [verdachte]
nog nooit gehoord heb. In het belang van liet onderzoek geef ik u een blanco factuur
mee, zoals wij deze al 4 jaar naar onze klanten versturen.
15.
Een geschrift, te weten een kopie van een blanco factuur van [bedrijf 2] (zaak 2, dossierpagina 65), voorzover inhoudende:
Het logo van [bedrijf 2] rechtsboven afgedrukt op de blanco factuur:
LEQ
reclame & druk
De bedrijfsgegevens en het bankrekeningnummer rechtsonder afgedrukt op de blanco factuur:
[bedrijf 2] v.o.f.
[adres 6]
(…)
[nummers]
Feit 2
16.
Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 6 maart 2014 gesloten proces-verbaal verhoor aangifte (zaak 3, dossierpagina 128-130), voorzover inhoudende als verklaring van aangever H.H. Schror:
“Namens de Belastingdienst, kantoorhoudende aan de Burgemeester Drijbersingel 27 te
Zwolle, doe ik aangifte van een overtreding van artikel 225 lid 1 van het Wetboek van
Strafrecht. In mijn functie als contactambtenaar Algemene Wet Rijksbelastingen, ben ik bevoegd om namens de Belastingdienst aangifte te doen. De hieronder genoemde belastingplichtige [verdachte] heeft vermoedelijk valselijk opgemaakte geschriften die bestemd zijn om tot bewijs van enig feit te dienen, opgenomen in zijn administratie, hiermee heeft hij de op de vermoedelijk valselijke facturen vermelde BTW bedragen, middels voorbelasting teruggevorderd van de Belastingdienst.
De teruggevorderde BTW bedragen zijn door de Belastingdienst aan belastingplichtige [verdachte] deels overgedragen.
De aanleiding.
Op donderdag 30 januari 2014 is door een collega van mij genaamd [naam 8] , werkzaam als
veldtoetser bij de Belastingdienst Randmeren een boekenonderzoek ingesteld bij [verdachte] handelend onder de naam [lunchroom] .
[verdachte] betreft:
Voornamen : [verdachte]
Achternaam : [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedatum] -1993 te [geboorteplaats] , Pakistan
Adres : [adres 2]
[lunchroom] betreft:
Naam : [lunchroom]
Adres : Oude Vismarkt [nummer 1] , 8O11TA Zwolle
KvK nummer : [nummer 3]
Activiteiten : Horecabedrijf, broodjeszaak annex lunchroom.
Voordat dit boekenonderzoek plaats vond, is er op 29-07-2013 een vragenbrief naar
belastingplichtige [verdachte] gestuurd. Naar aanleiding hiervan zijn op 13-08-2013
stukken opgestuurd door de adviseur van belastingplichtige [verdachte] . Waaronder de
facturen genoemd onder de nummers 5 t/m 7 onderaan de aangifte. De Belastingdienst
heeft vervolgens de factuur genoemd onder 7 geverifieerd bij [bedrijf 8] , deze factuur
kwam niet overeen met de verkoopadministratie van [bedrijf 8] . Ook factuur vijf werd
geverifieerd, deze kwam eveneens niet overeen met de verkoopadminstratie van in dit
geval [bedrijf 6] . Naar aanleiding van deze bevindingen, heeft de Belastingdienst een
zogenoemd derdenonderzoek ingesteld. Dit derdenonderzoek houdt in dat de
Belastingdienst onderzoek doet bij de bedrijven om te zien of de verkoopfactuur
overeenkomt met de verkoopadminstratie bij het betreffende bedrijf. Uit dit onderzoek
is gebleken dat de facturen genoemd onder de nummers 5 t/m 7 niet voorkomen in de
verkoopadministraties van de bedrijven.
Op 18-12-2013 is er door de Belastingdienst een bezoek gebracht aan de adviseur van
de belastingplichtige. Deze adviseur is genaamd de heer [naam 9] . De heer [naam 9]
was gemachtigd om de aangiften omzetbelasting van de belastingplichtige in te dienen.
Tijdens dit gesprek zijn de facturen genoemd onder de nummers 5 t/m 7 getoond aan de
heer [naam 9] . Na bestudering van deze facturen trok de heer [naam 9] de conclusie dat
er kennelijk iets niet goed was aan de facturen.
Op 30-1-2013 is een boekenonderzoek bij [verdachte] / [lunchroom] gestart. Het
boekenonderzoek vond plaats op het kantoor van de adviseur, de heer [naam 9] . De
belastingplichtige [verdachte] was tijdens het onderzoek niet aanwezig. De
Belastingdienst heeft de administratieve bescheiden meegenomen. De heer [naam 9]
verzorgt vanaf 1-1-2013 de administratie van belastingplichtige. De Belastingdienst
heeft de administratie voor zover aanwezig van de heer [naam 9] ontvangen. Tijdens het
onderzoek zijn ook de hieronder genoemde facturen onder de nummers 1 t/m 4
aangetroffen in de administratie. Naar deze facturen is eveneens een derdenonderzoek
ingesteld. Uit dit onderzoek is eveneens gebleken, dat deze niet voorkomen in de
verkoopadminstratie van de bedrijven.

1. Verkoopfactuur van 25-01-2013 van [bedrijf 4] 5.445,- incl. btw

2. Verkoopfactuur van 30-01-2013 van [bedrijf 4] 6.655,- incl. btw

3. Verkoopfactuur van 18-02-2013 van [bedrijf 5] 5.997- incl. btw

4. Verkoopfactuur van 22-02-2013 van [bedrijf 4] 4.138,- incl. btw

5. Verkoopfactuur van 14-05-2013 van [bedrijf 6] 18.847,90,- mcl. btw

6. Verkoopfactuur van 16-05-2013 van [bedrijf 7] 10.092,61,- mcl. btw

7. Verkoopfactuur van 19-06-2013 van [bedrijf 8] 26.368,80 mcl. btw

Van de omzetbelasting van deze facturen is aangifte omzetbelasting gedaan. De facturen genoemd onder de nummers 1 t/m 4 zijn verwerkt in de aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal in 2013.
De facturen 5 t/m 7 zijn verwerkt in de aangifte omzetbelasting over het tweede kwartaal van 2013.
In belang van het onderzoek, wil k u graag deze 7 valse facturen overhandigen.
Op 19-2-2014 is er wederom een gesprek geweest met de adviseur van de belastingplichtige [verdachte] . De beer [naam 9] vertelde tijdens dit gesprek dat hij in maart 2013 door [verdachte]
is benaderd om zijn administratie te verzorgen.
[naam 9] heeft de administratie vanaf 1-1-2013 verzorgd en de aangiften omzetbelasting van het 1e t/m
3e kwartaal 2013 ingediend.
De administratie werd door belastingplichtige op de volgende wijze aangeleverd:
  • de kassabonnen in een plastic zak,
  • de inkoopfacturen ( [bedrijf 15] ) in een ordner,
  • de facturen van Thuisbezorgd zijn via de mail verstuurd en vervolgens door [naam 9] geprint,
  • de facturen 1 t/m 4 zijn via de iphone van belastingplichtige verstuurd, [naam 9] ontving een app met daarin een foto van de factuur, [naam 9] verstuurde het bericht naar zijn computer
om vervolgens de foto van de factuur te printen. [naam 9] heeft belastingplichtige niet om
de originele factuur gevraagd maar genoegen genomen met de foto’s.
(…)
De heer [naam 9] vertelde ook nog dat hij na het bezoek van de Belastingdienst op 18-12-2013, de heer [verdachte] heeft gevraagd of hij wist dat de facturen vals waren. De heer [verdachte] antwoordde dat hij wist dat de facturen vals waren (…)
17.
Een geschrift, te weten een kopie-verkoopfactuur d.d. 25 januari 2013 van Wijnhandel [bedrijf 4] (zaak 3, dossierpagina 13), voorzover inhoudende:
Wijnhandel [bedrijf 4]
Wijnhandel [bedrijf 4]
[adres 7]
[verdachte]
[adres 2]
Factuurdatum 25 januari 2013
Factuurnummer 20032069
Aan u geleverd:
900 flessen rode wijn à € 5,00 € 4.500,00
BW 21% € 945
Totaal € 3.445,00
18.
Een geschrift, te weten een kopie-verkoopfactuur d.d. 30 januari 2013 van Wijnhandel [bedrijf 4] (zaak 3, dossierpagina 132), voorzover inhoudende:
Wijnhandel [bedrijf 4]
Wijnhandel [bedrijf 4]
[adres 7]
[verdachte]
[adres 2]
Factuurdatum 30 januari 2013
Factuurnummer 2003899
Aan u geleverd:
100 st. Wijnglazen set 6 stuks Pols Petten € 55,00 per set € 5.500,00
BTW 21% € 1.105
Totaal € 6.655,00
19.
Een geschrift, te weten een kopie-verkoopfactuur d.d. 18-02-2013 van [bedrijf 5] (zaak 3, dossierpagina 133), voorzover inhoudende:
[bedrijf 5]
[bedrijf 16] B.V.
Archimedesbaan 3
3439 ME Nieuwegein
(…)
KvK: 30246468
BTW: NL839909538
(…)
[verdachte]
Oude Vismarkt [nummer 1]
[adres 4] Zwolle
Factuur
Factuurdatum: 18-02-2013
Vervaldatum: 03-03-2013
Factuurnummer: 3278586
Omschrijving Bedrag Totaal BTW

3 stuks TGB Delivery incl. DRAGER/HELM € 1.999 € 5.997 21%

3 stuks Dragerconstructies

3 stuks Helmen

Subtotaal € 5.997 incl. BTW
21% BTW € 1.259,37
Totaal € 5.997
20.
Een geschrift, te weten een kopie-verkoopfactuur d.d. 21 februari 2013 van Wijnhandel [bedrijf 4] (zaak 3, dossierpagina 134), voorzover inhoudende:
Wijnhandel [bedrijf 4]
Wijnhandel [bedrijf 4]
[adres 7]
[verdachte]
[adres 2]
Factuurdatum 21 februari 2013
Factuurnummer 2090056
Aan u geleverd:
900 flessen witte wijn à € 4,00 € 3.600,00
BW 21% € 756
-5% korting € 180,00
Totaal € 4.138,20
BTW € 718,20
21.
Een geschrift, te weten een kopie-verkoopfactuur d.d. 14 mei 2013 van [bedrijf 6] BV technische installaties (zaak 3, dossierpagina 146), voorzover inhoudende:
[bedrijf 6] BV technische installaties
[adres 9]
[lunchroom]
T.a.v.: dhr. [verdachte]
Oude Vischmarkt [nummer 1]
[adres 4]
Projectnummer 20130126
Factuurnummer 20130365
Datum dinsdag 14 mei 2013
Behandeld door : dhr. [naam 10]
Betreft: Brandschade
Geachte heer [verdachte] ,
Naar aanleiding van u verzoek ontvangt u hierbij de factuur voor het herstellen van de brandschade en
elektrische installatie in uw pand.
De opgenomen werkzaamheden bestaan uit:
- Aanleg van 20 nieuwe verlichting groepen met totaal 16 stuks -4 voudige contactdozen.
- Het uitbreiden van meterkast met 2 stuks aardlekautomaat/ Vervangen van bedradingen
- Het vervangen van 32 stuks LED lampen GU1O/ Vervangen gasleidingen
- Het vervangen van 12 dubbele inbouw contact dozen Aanleg van krachtstroom
- Het reviseren/ vervangen van ventilator/ Aanleg van krachtstroom

70 Elektrotechnische installatie € 15.576.78

Totaal exclusief 21 BTW € 15.576,78
Totaal inclusief 21 BTW € 18.847,90
(…)
22.
Een geschrift, te weten een kopie-verkoopfactuur d.d. 16 mei 2013 van [bedrijf 7] ( zaak 3, dossierpagina 135), voorzover inhoudende:
[bedrijf 7]
[lunchroom]
t.a.v. de heer I. [verdachte]
Oude Vismarkt [nummer 1]
[adres 4]
Betreft : [lunchroom] Zwolle, brandschade
Referentie : DVE / 40130252 / 27586
Projectleider : [naam 11] , [nummer 4]
Factuurnummer: 2001305156
Zwolle, 16 mei 2013
Geachte heer [verdachte] ,
In dank ontvingen wij uw gewaardeerde aanvraag betreffende levering en montage van systeemplafondplaten t.b.v. het bovengenoemde werk.
(…)
Totaalprijs sub A, exclusief 21% BTW € 8.341,-
(…)
U dient zelf zorg te dragen voor het tijdig betaling van deze factuur.
Betaling binnen 14 werkdagen na de factuur datum op rekeningnummer (…)
23.
Een geschrift, te weten een kopie-verkoopfactuur d.d. 19-6-2013 van [bedrijf 8] (zaak 3, dossierpagina 136), voorzover inhoudende:
[bedrijf 8]
De horecaleveranciers van Nederland
[bedrijf 8] .NL
20130619
Factuur #000089
Factuur- en afleveradres:
[bedrijf 7]
[verdachte]
[lunchroom]
Oude Vismarkt [nummer 1]
[adres 4]
Netherlands
Bestelnummer: Product/referentie Eenheids Hoeveelheid Totaal
JQQWUGHS Prijs excl.
Caterchef Friteuse € 1195.89 1 € 1195.85
Pizza tafel chefs 18-A3 € 2698.55 1 € 2698.55
Pizza oven 4+4 € 5200.00 1 € 5200.00
Vitrine gekoelde € 3899.00 2 € 7798.00
Wand kuip vitrine € 4900.00 1 €4900.00
Besteldatum
2013-06-19
Betaalmethode:
IDEAL: €26.368,40
Product totaal (ex.btw) € 21.792,40
Product totaal (incl. btw) € 26.368,40
Totaal btw € 4.576,40
Totaal € 26.368,40
btw detail btw tarief Totaal ex.btw Totaal btw
Product € 21.000% € 21.792,40 € 4.576,40
24.
Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 12 maart 2014 gesloten proces-verbaal verhoor getuige (zaak 3, dossierpagina 140), voorzover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 8] :
“U wilt mij horen aangaande vermoedelijk vals opgemaakte facturen. U toont mij nu
drie vermoedelijk vals opgemaakte facturen, die gedateerd zijn op 25 januari 2013,
30 januari 2013 en 22 februari 2013. Deze facturen komen mij niet bekend voor. De
Lay-out klopt niet, ik laat u hierbij een factuur zien van mijn bedrijf [wijnhuis] .
Deze lay-out gebruik ik al sinds de opstart van mijn bedrijf, 6 jaargeleden.
Op de facturen die u laat zien, daarvan kloppen alleen het adres en het KvK-nummer
van mijn bedrijf. Het BTW nummer op de facturen welke u aan mij toont, komen niet
overeen met mijn BTW nummer. Ook de naam [bedrijf 4] op de facturen die u toont is
nooit door mij gebruikt en komt mij ook niet bekend voor. U vraagt mij of de namen [verdachte] , [lunchroom] en de naam [bedrijf 1] mij bekend voor komen, ik kan u vertellen
dat deze mij niet bekend voor komen. Ik durf wel te zeggen dat ik de laatste vijf jaar niks
in de richting van Zwolle gefactureerd heb. Wij hebben wel een online wijnshop, maar
de levering vindt alleen plaats na betaling via 1-Deal. Deze bestellingen gaan via [website 2] en zeker niet via [bedrijf 4] .”
25.
Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 13 maart 2014 gesloten proces-verbaal verhoor getuige (zaak 3, dossierpagina 145), voorzover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 9] :
“U geeft mij aan, dat u van mij een verklaring wilt opnemen omtrent een vermoedelijk vals opgemaakte factuur van [bedrijf 6] Installaties B.V.. Ik ben werkzaam als administrateur binnen [bedrijf 6] Installaties B.V., deze werkzaamheden verricht ik al 40 jaar binnen [bedrijf 6] .
U toont mij een factuur van [bedrijf 6] . Ik kan zeggen dat deze factuur niet in onze administratie voorkomt..Wij hebben wel voor het bedrijf [lunchroom] , werkzaamheden verricht. Dit ging om een
herstelreparatie van de elektrische installatie naar aanleiding van een brandschade. Dit is uitgevoerd naar aanleiding van een offerte onder het nummer 20130365 gedateerd op 14-5-2013. Dit nummer staat ook op de door u getoonde factuur, achter het kopje factuurnummer. Dit klopt niet, want dit is een offertenummer. Het factuurnummer voor deze werkzaamheden
is het nummer 20130886. Ik zal voor u een uitdraai maken van deze factuur, dan kunt u deze in het belang van uw onderzoek gebruiken. Het bedrag op de factuur die wij verstuurd hebben bedraagd 3.150,84 euro en niet 18.847,90 euro die op het factuur staat die u laat zien. Tevens wil ik opmerken dat wij een factuur die wij verzenden niet ondertekenen, wij ondertekenen alleen de facturen die contant worden voldaan. (…)
Wij factureren ook op zogenaamd factureerpapier en niet op A4-papier. Het factureerpapier is iets langer dan een A4-tje. Kortom deze factuur is niet door ons opgemaakt.”
26.
Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 24 maart 2014 gesloten proces-verbaal verhoor getuige (zaak 3, dossierpagina 154), voorzover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 10] :
“U geeft mij aan, dat u van mij een verklaring wilt afnemen aangaande een factuur van
[bedrijf 7] Afbouwgroep B.V. Ik ben binnen [bedrijf 7] werkzaam als verkoopleider/projectleider.
U laat mij een factuur zien, ik kan u vertellen dat wij een factuur niet op deze wijze opmaken. Verder kan ik u zeggen, dat wij geen factuur hebben gestuurd naar het bedrijf “ [lunchroom] ”.
Wij hebben wel een offerte opgemaakt voor “ [lunchroom] ”. Maar wij hebben geen werkzaamheden verricht voor “ [lunchroom] ”. Ik zie op de factuur die u laat zien, u bedrag
staan van 8.341,- euro exclusief 21% BTW. Dit bedrag klopt niet, op de offerte die wij verstuurd hebben staat een bedrag van 1.815,- euro exclusief BTW. Ik zal voor u een uitdraai maken zodat u deze in het belang van het onderzoek kunt gebruiken. Deze uitdraai betreft
de offerte die wij verstuurd hebben. U ziet wel dat het bedrag is aangepast en dat de onderwerpregel niet overeenkomt. Verder zie ik dat er een factuurnummer is Q toegevoegd, deze staat niet op de offerte, zoals wij deze verstuurd hebben. Ik geef u tevens een blanco factuur mee, zoals wij deze naar onze klanten versturen. Deze lijkt in het geheel niet op de factuur die u mij toont.”
27.
Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 3 april 2014 gesloten proces-verbaal verhoor getuige (zaak 3, dossierpagina 158), voorzover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 11] :
“U geeft mij aan, dat u van mij een verklaring wilt opnemen aangaande een factuur van [bedrijf 8] . Ik ben eigenaar van deze onderneming. U laat mij een factuur zien, ik kan u vertellen dat wij een factuur niet op deze wijze opmaken. Allereerst zie ik dat de website verkeerd op de factuur staat, het is namelijk [bedrijf 8] .nl en niet [website 3] De persoon
[verdachte] heeft weleens wat bij ons besteld, ik zal de factuur van deze bestelling aan
u meegeven, deze kunt u voor uw onderzoek gebruiken. Hij heeft op 19-06-2013 een
Caterchef Friteuse 8+8 liter voor 284,35 euro inclusief BTW besteld. Deze is per Ideal betaald. De factuur die u mij toont bevat naast de friteuse ook nog andere materialen, deze materialen verkopen wij niet online. Op de factuur die wij naar [verdachte] hebben gestuurd staat de webpagina horecafriteuse.ni vermeld en niet [bedrijf 8] .nl. Op de
Webpagina [website 4] staan alleen maar friteuse-artikelen en geen pizza-ovens,
vitrines of pizzatafels. De klant zou dan echt naar ons toe moeten komen of moeten
bellen, zodat wij samen met de klant een gids door kunnen nemen. Tevens wil ik
opmerken dat het factuurnummer niet overeenkomt. Op onze verstuurde factuur staat
het factuuradres [adres 10] en niet Oude Vismarkt [nummer 1] ,
[adres 4] te Zwolle. Samenvattend kan ik u vertellen, dat wij deze factuur niet
opgemaakt hebben.”
28.
Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 29 april 2014 gesloten proces-verbaal verhoor getuige (zaak 3, dossierpagina 162), voorzover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 12] :
“U geeft mij aan, dat u van mij een verklaring wilt afnemen aangaande een factuur van [bedrijf 5] , u toont mij een factuur. Ik kan u vertellen dat wij een factuur niet op deze
wijze opmaken. Allereerst zie ik dat lay-out niet overeenkomt, de naam op onze factuur is
niet [bedrijf 5] maar [bedrijf 16] met een logo.
Verder kan ik u zeggen dat liet factuurnummer niet overeenkomt, het telefoonnummer
niet klopt en dat de factuur niet in onze debiteurenadministratie voorkomt. Het adres [adres 11] klopt wel. Ik ben de voormalig eigenaar
van de onderneming [bedrijf 16] . Ik geef u een blanco factuur mee, zodat
u deze kunt gebruiken voor uw onderzoek. Samenvattend kan ik u vertellen, dat wij deze factuur niet opgemaakt hebben.”
29.
Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] d.d. 23 mei 2014 in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (zaak 3, dossierpagina 170), voorzover inhoudende als relaas van verbalisant:
In het kader van het onderzoek naar aanleiding van een brandstichting op 3 maart 2014 bij
[lunchroom] , gevestigd aan de Oude Vismarkt [nummer 1] , [adres 4] te Zwolle, heb ik, [verbalisant] , inspecteur van politie Oost Nederland, als financieel rechercheur werkzaam in het district IJsselland, een onderzoek ingesteld in de op 21 mei 2015 inbeslaggenomen goederen tijdens een doorzoeking in perceel [adres 1] te Zwolle.
Tijdens de doorzoeking was o.a. een plastic tas aangetroffen met daarin ongesorteerde
administratieve bescheiden, ibn-code C02.01 .18.
Tussen deze administratieve bescheiden werden door mij aangetroffen:
• een factuur [bedrijf 5] d.d. 18-02-2013 gericht aan [verdachte] ;
• twee facturen [bedrijf 4] d.d. 30-01-2013 en 22-02-2013 gericht aan [verdachte] ;
• een schrijven van [bedrijf 17] d.d. 20-02-2013 gericht aan [verdachte] .
(…)
Kopieën van de tijdens de doorzoeking aangetroffen bescheiden zijn als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd.
(…)
Feit 3
30.
Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 9 juli 2014 gesloten proces-verbaal van bevindingen (zaak 4, dossierpagina 175-176), voorzover inhoudende als relaas van verbalisant:
Op 11 juni 2014 vond een doorzoeking plaats in de woning [adres 12] .
Tijdens deze doorzoeking werd in de huiskamer een laptop aangetroffen.
Dit betrof een laptop, merk HP, welke binnen het onderzoek is geregistreerd onder nummer
C.01.02.03 (bolletje). Uit onderzoek is gebleken dat [getuige 4] (20-7-1993) de
eigenaar is van deze laptop. De gegevens op deze laptop zijn veilig gesteld door mijn collega [verbalisant] van de digitale recherche. In deze laptop staat een backup van een lphone5s. Het 1MEI nummer van deze lphone5S betreft 013407008801427, telefoonnummer: + [nummer 5] en Owner
Name: Iphone van [naam 2] . Collega [verbalisant] van de Digitale Recherche heeft voor mij de backup gegevens van de Iphone5S inzichtelijk gemaakt met behulp van forensische software. Deze gegevens heb ik doorzocht op filmbeelden (videos). Eén bijzonder videofragment wil ik uitlichten en beschrijven. Dit videofragment kent de volgende extractie:
File Name: IMG_1528.MOV
Type: Quicklime
File Size: 63,80 MB
MetaData: EquipMake: Apple
EquipModel: iPhone 5
SoftwareUsed: 7.0.4
DateTime: 2014-03-12 14:22:01+0100
Path: /private/var/mobile/Media/DCI M/1 01 APPLE!
Created: 12-3-2014 13:22:33 UTC (Device)
Modified: 12-3-2014 13:22:33 UTC (Device)
Accessed: 24-3-2014 14:38:26 UTC (Device)
Beschrijving beelden:
Op deze beelden zie ik een auto, merk Mercedes met kenteken [kenteken 1] , welke is geparkeerd op een grasveld. Ik hoor een persoon zeggen: ‘we gaan even lol maken jongens’. De stem van deze persoon herken ik als die van de mij ambtshalve bekende [naam 2] . Op de beelden zie ik een persoon welke ik ambtshalve herken als [verdachte] (2-10-1993). ldris staat naast de Mercedes aan de bestuurderskant en heeft een hockeystick in zijn handen. ldris slaat 4 maal met de hockeystick tegen de voorruit van de Mercedes met als gevolg dat deze voorruit vernield wordt.
Vervolgens hoor ik een stem van de mij ambtshalve bekende [naam 2] zeggen: meer jongen’ en ‘kanker mietje’. Vervolgens zie ik dat [verdachte] nog een keer slaat met de hockeystick op de voorruit. Vervolgens hoor ik een stem van de mij ambtshalve bekende [naam 2] zeggen: ‘perfect. Daarna wordt er hard gelachen en is in een flits een persoon te zien welke ik ambtshalve herken als [naam 2] .
Als bijlage heb ik een aantal screenshots van het videofragment toegevoegd welke bovenstaand verhaal ondersteunen.
Het bewuste kenteken [kenteken 1] heb ik bevraagd bij het RDW. Uit deze bevraging is op te maken dat de auto ten tijde het videofragment op naam stond van [bedrijf 18] B.V.
In een eerder stadium van het onderzoek TGO Riviera is contact gezocht met [bedrijf 9] (Zwolle). Destijds is geïnformeerd of [verdachte] bekend is bij de leasemaatschappij. [bedrijf 9] heeft uit eigen beweging aan het onderzoeksteam een huurovereenkomst (nr. 186499) overhandigd waarop is vermeld dat [verdachte] , wonende aan de van [adres 13] , in de periode van 5 maart 2014 17:00 uur t/m 12 maart 2014 17:00 uur een Mercedes met kenteken [kenteken 1] heeft gehuurd. [bedrijf 9] geeft aan dat de Mercedes destijds is geretourneerd zonder schade. In een later stadium is [bedrijf 9] erachter gekomen dat de Mercedes met kenteken [kenteken 1] begin maart 2014 bij [bedrijf 11] Zwolle is aangeboden met voorruitschade, deze ruitschade is destijds door [bedrijf 11] hersteld. Op de opdrachtbon (nr. 201414001818) van [bedrijf 11] Zwolle is als berijder Fa. [bedrijf 19] vermeld waarbij het telefoonnummer 06- [nummer 6] , mailadres: [e-mail 1] en contactpersoon [valse naam] is op gegeven.
Als opmerking is op de opdrachtbon geschreven: ‘klant heeft de auto zo aangetroffen oorzaak niet bekend glas aan binnenkant’.
NB: op de opdrachtbon van [bedrijf 11] staat de datum van 11 maart 2014 vermeld. Bij [bedrijf 11] is ook een foto gemaakt van de schade aan de voorruit van de Mercedes. Op deze foto staat de datum van 12 maart 2014 vermeld. Uit bovenstaande informatie zou kunnen blijken dat [bedrijf 11] Zwolle de verkeerde datum heeft vermeld op de opdrachtbon en dat de vernieling van de ruit heeft plaats gevonden op 12 maart 2014.
Huurovereenkomst [bedrijf 9] , opdrachtbon [bedrijf 11] en foto van de voorruitschade van de
Mercedes zijn als bijlage toegevoegd.
31.
De als bijlage bij voornoemd proces-verbaal behorende screenshots behorende bij een film, afkomstig van voornoemde laptop die op 11 juni 2014 tijdens de doorzoeking van de woning [adres 12] is aangetroffen (zaak 4, dossierpagina 177-180), voorzover inhoudende als waarneming door de rechtbank:
meerdere screenshots waarop een manspersoon, zoals omschreven in voornoemd proces-verbaal, zichtbaar is met een hockeystick in zijn handen en screenshots waarop een op meerdere plaatsen beschadigde voorruit van een auto zichtbaar is.
32.
Een geschrift, te weten een kopie-huurovereenkomst d.d. 5-3-2014 van [bedrijf 10] RENT-A-CAR ( zaak 4, dossierpagina 181), voorzover inhoudende:
HUUROVEREENKOMST 186499
Huurder:
Naam: de heer [verdachte] Overeenkomstdatum: 5-3-2014
Adres: [adres 2]
Woonplaats: [adres 2] Telefoon: 06- [nummer 7]
(…)
Auto gegevens:
Kenteken: [kenteken 1] Kleur: Berggrijs metallic
Categorie Dl - Middenklasse Brandstofsoort: Diesel
Merk: Mercedes A-klasse (5-deurs) l8Ocdi blue efficienc (…)
Vertrek datum/tijd: 5-3-2014 17:00:00 Filiaal : [bedrijf 9] (Zwolle)
Retour datum/tijd 12-3-2014 17:00:00 Filiaal : [bedrijf 9] (Zwolle)
Handtekening verhuurder Handtekening huurder
33.
Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 27 augustus 2014 gesloten proces-verbaal van bevindingen (zaak 4, dossierpagina 185) voorzover inhoudende als relaas van verbalisant:
Op woensdag 9 juli 2014, heb ik, verbalisant [verbalisant] , een proces verbaal opgemaakt (PV nr. 169) met betrekking tot de vernieling van een autoruit met een hockeystick.
Op bladzijde 2 van dit proces verhaal staat in de eerste alinea aan aantal keren de tekst:“de mij ambtshalve bekende [naam 2] ” en “welke ik ambtshalve herken als [naam 2] ”. Abusievelijk heb ik de achternaam van [naam 2] niet correct geschreven. [naam 2] moet zijn [getuige 4] .
Feit 4
34. Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 27 juni 2014 gesloten proces-verbaal van bevindingen (zaak 6, dossierpagina 206);
35. De kennisgeving van inbeslagneming van Politie, Regiopolitie IJsselland, Tactische Recherche (zaak 6, dossierpagina 208-209);
36. het door ingenieur A.B.M. van Esch - de Bruin, als deskundige Forensische drugsanalyse verbonden aan het NFI, d.d. 21 maart 2014 opgemaakte rapport Identificatie van drugs en precursoren (zaak 6, dossierpagina 210);
37. de door de verdachte ter terechtzitting van 28 maart 2017 afgelegde verklaring;
Feit 1, 2, 3 en 4
38.
Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant] en [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 28 augustus 2014 gesloten proces-verbaal van verhoor verdachte (proces-verbaalnummer 209, dossierpagina 232-239), voorzover inhoudende als verklaring van verdachte:
V = vraag verbalisant
O = opmerking verbalisant
A = antwoord verdachte
(…)
O: We hebben eerst een aantal algemene vragen over financiële dingen. In het kader van het onderzoek naar de brandstichting in jouw zaak hebben we ook een financieel onderzoek ingesteld.
V: Wie verzorgt de boekhouding van jouw zaak?
A: [naam 9] uit IJsselmuiden. Ik weet niet precies meer vanaf wanneer hij dit voor mij deed. Ik hoor nu van u dat hij dit vanaf januari 2013 voor mij doet.
V: Welke werkzaamheden voert de heer [naam 9] voor jou uit?
A: Alles. Ik deed alles in een mapje en gaf het aan hem. Alle facturen die ik ontvangen had deed ik in een mapje, gaf ik aan hem en hij deed het in de boekhouding. Ik deed dat op ongeregelde tijden, voordat er aangifte moest worden gedaan.
V: Wie levert hem hiervoor de stukken aan?
A: Alleen ik deed dat. Ik kreeg via bepaalde mensen op een bepaald moment facturen aangeboden.
(…)
A: (…) Die mensen boden zich aan om mijn boekhouding te doen. Ik zou daar geld voor krijgen.
(…)
A: (…) Ik heb wel de facturen in ontvangst genomen. (…) Een aantal zijn denk ik ook in een
mapje terecht gekomen, die via [naam 9] in de boekhouding zijn verwerkt en aan de
Belastingsdienst voor BTW-teruggave zijn opgevoerd, althans dat denk ik.
(…)
Belastingdienst:
V: Wij hebben ook contact gehad met de belastingdienst en zij hebben naar aanleiding van ingediende facturen i.v.m. teruggaaf van btw op 30januari 2014 een boekenonderzoek ingesteld bij [naam 9] in de daar aanwezige administratie van [lunchroom] .
Uit dit onderzoek bleek dat er 7 valse facturen in de administratie van [lunchroom] waren opgenomen waarvan de btw bij de belastingdienst was teruggevraagd. Dit zijn de volgende facturen die wij je nu tonen:
1. Verkoopfactuur van 25-01-2013 van [bedrijf 4] 5.445,- incl. btw
2. Verkoopfactuur van 30-01-2013 van [bedrijf 4] 6.655,- incl. btw
3. Verkoopfactuur van 18-02-2013 van [bedrijf 5] 5.997,- incl. btw
4. Verkoopfactuur van 22-02-2013 van [bedrijf 4] 4.138,- incl. btw
5. Verkoopfactuur van 14-05-2013 van [bedrijf 6] 18.847,90 incl. btw
6. Verkoopfactuur van 16-05-2013 van [bedrijf 7] 10.092,61,- incl. btw
7. Verkoopfactuur van 19-06-2013 van [bedrijf 8] 26.368,80 incl. btw
(…)
0: Wij, verbalisanten, toonden de 7 facturen.
V: Herken jij deze facturen.
A: Ik herken ze.
V: Wie heeft deze facturen bij [naam 9] aangeleverd?
A: Deze facturen heb ik aan [naam 9] geleverd.
(…)
Brandschade mei 2013:
0: Zoals we net al hebben aangegeven is er op 8 mei 2013 door kortsluiting een brandje boven het systeemplafond geweest in jouw zaak [lunchroom] , waarvoor door de bedrijven [bedrijf 6] en [bedrijf 7] offertes waren uitgebracht voor het herstellen van de schade.
V: Heb je deze brandschade bij de verzekeraar geclaimd en heb je hier een uitkering gehad?
A: Volgens mij was het op 5 mei, Bevrijdingsdag. De schade is geclaimd bij de verzekeraar.
(…)
V: Heb je hiervoor nog gegevens moeten aanleveren om de hoogte van de schade aan te tonen?
As (…) Ik heb die gegevens aangeleverd.
(…)
V: We hebben deze facturen onderzocht en het bleek dat deze facturen vals zijn.
Wat kun je hierover verklaren?
A: Als jullie dat zeggen dat ze vals zijn, dan zijn ze vals.
Schade op 29 juli 2012:
0: Bij Delta Lloyd was nog een schade claim ingediend i.v.m. een inbraak bij [lunchroom] op 29 juli 2012 waarbij een fiets door de ruit was gegooid.
V: Wie heeft deze claim ingediend?
A: Ik heb die claim ingediend. (…)
39.
Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 28 augustus 2014 gesloten proces-verbaal van verhoor verdachte proces-verbaalnummer 211, dossierpagina 260-265), voorzover inhoudende als verklaring van verdachte:
V = vraag verbalisant
O = opmerking verbalisant
A = antwoord verdachte
(…)
Vernieling auto:
0: Gisteren hebben we het gehad over het huren van een Mercedes, gekentekend [kenteken 1] . Je hebt gisteren verklaard dat jij die auto in de periode van 17 februari 2014 tot en met 4 maart 2014 en vervolgens van 5 maart 2014 tot en met 12 maart 2014 gehuurd hebt van garage [bedrijf 9] .
V: Daar blijf je nog steeds bij, bij die verklaring?
A :ja.
(…)
A: Op een ochtend zag ik een dikke barst in de Mercedes, die ik van [bedrijf 9] heb gehuurd. (…)
Vervolgens heb ik Car-Glass gebeld. Ik heb toen gezegd, dat ik een barst in de
tuit had en heb ik gevraagd hoe lang het zou duren voordat die ruit gerepareerd werd. Ze zeiden daar dat een dag of 2 a 3 zou duren. Ze vertelden mij, dat als het erge ruitschade was, dan zou het wel snel vervangen worden. Het zou dan een half uur of uurtje duren. Uiteindelijk was dit ook zo. (…) Toen ik hoorde van de snelle vervanging, besloot ik om de ruit erger kapot te maken, zodat je van binnenuit niets kon zien. (…) Ik heb toen met een stok de ruit vernield.
Ik sloeg er een paar keer op.
V: En [naam 2] heeft het gefilmd?
A: Ja.
(…)
A: (…) Ik heb niet bij Car-Glass verteld, dat ik de ruit extra heb beschadigd.
Bezit drugs:
V: In een rode VW Golf die in beslag is genomen op 21 mei 2014, voor jouw woning aan de [adres 1] , zijn er drugs gevonden. Wat kun jij daarover vertellen?
(…)
A: Voor mijn eigen gebruik heeft er een of twee papieren wikkeltjes in gelegen in een zwarte of witte kous. Ik had dat verstopt in een stuurkolom. (…) Ik heb vanaf de eerste dag dat ik aangehouden ben tegen mijn advocaat Roel van Faassen gezegd, dat die hoeveel drugs (2 wikkeltjes) in die auto zat.
Parketnummer 08/730921-13
40.
Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 15 oktober 2013 gesloten proces-verbaal aangifte, zaaksdossier ZD1, dossierpagina 100-101, voorzover inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer 1] :
“Ik doe aangifte van poging zware mishandeling. Mijn broer genaamd [slachtoffer 2] was, bij mijn neef op het bedrijf. Mijn neef heeft een garagebedrijf op de [adres 14] in Zwolle.
Op dinsdag 15 oktober 2013, omstreeks 18.40 uur, lag ik te slapen en werd ik gebeld door mijn broer. Ik hoorde hem zeggen dat bij in elkaar was getrapt door drie jongens. Een van de jongens heet [medeverdachte 2] , ik weet alleen dat [medeverdachte 2] zijn broer een eettent heeft genaamd [lunchroom] . Ik weet dat zijn broer [verdachte] heet.
(…)
Ik kan [medeverdachte 2] als volgt omschrijven: Lange zwart haar, 1,85 meter lang, dun postuur (…)
Hij reed in een witte polo, een nieuw type.
De andere heet volgens mij iets van [naam 2] , kort haar, dik, 1,70 meter groot, een donker kleurig vestje. Ik zag dat hij ook in een witte polo reed, maar hij had reclame op zijn auto.
(…)
Ik zag dat [medeverdachte 2] uit de auto stapte samen met die [naam 2] . Ik zag dat ze in mijn richting liepen. Ik zag dat [medeverdachte 2] iets in zijn hand had. Ik zag dat het een puntig voorwerp was (…)
Ik zag dat het voorwerp glinsterde. (…) Ik schat dat de afstand op dat moment twee en half meter was tussen [medeverdachte 2] en mij.
Ik stapte uit de auto en kreeg toen een klap op mijn hoofd. Ik werd toen wakker in het ziekenhuis.
Ik heb veel pijn op mijn voorhoofd tussen mijn ogen. Ik heb last van mijn neus.
Mijn gezicht is links en rechts opgezwollen.”
41.
Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 23 oktober 2013 gesloten proces-verbaal verhoor aangever, zaaksdossier ZD1, dossierpagina 111-114, voorzover inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer 2] :
V: Vraag verbalisant
A: Antwoord aangever
“Die dinsdag 15 oktober 2013 rond 18.00 uur was ik in de autogarage van [naam 1] aan de [adres 14] te Zwolle. [naam 1] was de auto van mijn broertje [slachtoffer 1] aan het repareren. Op een gegeven moment kwamen drie mannen de garage binnen, die onmiddellijk naar [naam 1] liepen.
Dat waren twee lange mannen van rond de 22 jaar oud en een kleinere jongen van rond de 18 jaar oud.
(…)
Plotseling, uit het niets, kreeg ik van een van deze mannen een harde vuistslag tegen de
rechterzijde van mijn gezicht. Ik voelde onmiddellijk pijn en wist niet wat mijoverkwam.
Tegelijkertijd kam die andere man ook naar mij toe en van hem kreeg ik een harde stomp in mijn buikstreek en een trap tegen mijn ribben. Ook dat deed mij pijn.
(…)
Deze man zei tegen mij dat hij over een half uurtje terug kwam. Hierna verlieten ze met z’n
drieën de garage.
V: Ik toon je nu drie foto’s waarop drie verschillende mannen op staan afgebeeld.
Deze foto’s zijn genummerd 1 t/m 3. Wat kun je over deze mannen verklaren?
A: De man op foto 1 herken ik als de man die zich [medeverdachte 2] noemt. De man van foto 2
Herken ik als zijnde [verdachte] . De man op foto 1 en foto 2 lijken erg veel op elkaar.
(…)
[naam 1] heeft mij de foto toegestuurd via zijn telefoon naar mijn telefoon van de persoon die zich [naam 12] noemt. Ik zal zorgen dat jullie deze foto krijgen van hem.
Opmerking verbalisant:
Ik toonde aan de aangever de politieverdachtenfoto’s van [medeverdachte 2] (foto 1), [verdachte] (foto2) en die van [getuige 4] (foto 3).
(..)
V: Kun je mij eens uitleggen wat er een uur of een half uur later is gebeurd die dag?
A: Toen die drie mannen waren vertrokken (…) Ik ben toen in mijn auto gestapt, een zwarte VW Golf en heb mijn broertje [slachtoffer 1] opgehaald aan de Rembrandtlaan. Samen met mijn broertje zijn we in de auto teruggereden naar de garage van [naam 1] aan de [adres 14] . Ik denk dat we daar rond 19.00 uur aankwamen. Bij de oprit van dat garagebedrijf zag ik een groepje van 6 à 7 mannen staan. Deze mannen blokkeerden mij de weg. Ik moest afremmen en stond stil. Ik bestuurde de auto en [slachtoffer 1] zat rechts naast mij voor in. De beide ruiten van de beide portierramen links en rechts stonden geopend, omdat wij in de auto aan het roken waren. Ik herkende de persoon [medeverdachte 2] en de persoon [verdachte] , van foto 1 en 2 als zijnde degenen die naar mijn zijde van het portier renden. Ik wilde toen de auto uit en wilde het portier openen, hetgeen mij niet lukte. Ik voelde toen dat ik een aantal vuistslagen in mijn gezicht kreeg van zowel [medeverdachte 2] als van die [verdachte] . Dat deed mij veel pijn. Ook trapten ze tegen het linkervoorportier van mijn auto, zodat ik niet uit de auto kon komen. Ik hield uit zelfbescherming mijn beide handen voor mijn gezicht, maar ze bleven maar slaan. Ik merkt toen dat mijn broertje [slachtoffer 1] inmiddels uit de auto was gestapt.
Ik zag dat [slachtoffer 1] naast de auto op straat lag. Ik zag toen dat een andere man rechts naast mij in mijn auto stapte. Ik zag dat deze man een grote ijzeren zogeheten momentsleutel in een van zijn handen had. Deze sleutel had een lengte van rond de 50 cm lang. Deze sleutel wordt gebruikt in de garage om moeren aan te draaien met een bepaalde kracht. Ik merkte dat deze man mij met deze momentsleutel tegen mijn voorhoofd sloeg, boven mijn linkerwenkbrauw. Dat deed erg veel pijn. Ik pakte deze momentsleutel vast bij het uiteinde en wilde deze uit de hand van die jongen weg trekken. Ik merkte dat [verdachte] of [medeverdachte 2] die nog aan mijn zijde van het portier stonden, via het raam deze momentsleutel ook vastpakte en uit mijn hand trok. Volgens mij was het [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] sloeg mij toen met deze sleutel tegen de rechterzijde van mijn voorhoofd. Toen hij mij nogmaals met deze momentsleutel wilde slaan sloeg hij mis en raakte de binnenkant van de voorruit van mijn auto, die hierdoor barstte. Hierna sloeg hij mij nogmaals met deze sleutel en raakte hierbij mijn linkerduim. Ze liepen hierna weg bij het portier. Ik ben toen de auto uitgestapt en naar mijn broertje gelopen die rechts naast mijn auto op straat lag. Ik zag dat hij bewusteloos op straat lag en dat er bloed uit zijn neus stroomde. Ik pakte zijn hoofd vast en sprak hem aan. Hij bewoog nog wel maar reageerde nergens op. Ik dacht dat hij dood zou gaan. Ik zat gehurkt en hield zijn hoofd vast. Plotseling voelde ik een harde trap tegen de linkerzijde van mijn ribbenkast. Ik voelde gelijk een hevige pijn. Het was een soort van karatetrap. Ik boog met mijn lichaam over het lichaam van mijn broertje om hem te beschermen. Hierna voelde ik dat ik van achter twee keer met een
zwaar voorwerp tegen mijn rug werd geslagen. Ik denk dat dit gebeurd is met die momentsleutel.
Ik schreeuwde toen dat ze de ambulance moesten bellen. Ik merkte toen dat de groep van

6 à 7 jongens wegrenden en wegreden in een witte VW Polo waarvan het kenteken begon met 79 en een witte VW Polo voorzien van reclame van schadebedrijf [bedrijf 9] , [bedrijf 20] . Die [medeverdachte 1] was hier ook bij (…)

Ik heb nog steeds pijn aan mijn linker ribbenkast. Ik denk dat mijn ribben zwaar gekneusd zijn. Vorige week woensdag of donderdag ben ik naar het ziekenhuis in Zwolle geweest omdat ik erg veel pijn had aan mijn ribbenkast en gezicht. Ze hebben mij onderzocht, maar ik had niets gebroken. Ik ben hierna bij mijn huisarts geweest (…)”

42.
Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 15 oktober 2013 gesloten proces-verbaal verhoor getuige, zaaksdossier ZD1, dossierpagina 119-120, voorzover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 5] :
“Ik was omstreeks 18:15 bij mijn bedrijf aan de [adres 14] te Zwolle. Ik bevond mij binnen in het kantoor. Ik zag via liet raam van mijn kantoor dat er een auto liet terrein op reed. Dit was een witte Volkswagen Polo. Deze auto had reclame aan de zijkant van de auto. Ik zag dat er stond:
‘ [bedrijf 20] ’ in blauwe letters. Tevens zag ik nog het woord ‘ [bedrijf 9] ’ op de auto staan.
Ik zag dat in deze auto 3 personen zaten. Ik herkende deze jongens niet. Toen zag ik dat [slachtoffer 2] met zijn broertje binnen kwam rijden. [slachtoffer 2] reed in de auto en zijn broertje zat in de bijrijderstoel.
Deze parkeerde de auto net binnen het terrein, net iets na de toegangspoort.
Op een gegeven moment zag ik 2 personen de auto aan de achterkant bestormen van
[slachtoffer 2] . Tevens zag ik 3 personen de auto aan de voorkant bestormen.
Ik zag dat 2 personen naar de bestuurderskant liepen. Ik zag dat deze 2 personen [slachtoffer 2] aanvielen, toen hij in de auto zat. Ik zag dat deze 2 personen hem met gebalde vuisten sloegen.
Ik zag dat het broertje van [slachtoffer 2] uit de auto werd getrokken en hem op de grond gooide. Ik zag dat ze het broertje met gebalde vuisten sloegen en ze schopten hem.
Ik heb 1 persoon gezien met een ijzeren staaf en 1 persoon met een stanleymes. Ik zag dat liet uit de klauwen liep en ben toen naar buiten gegaan om de boel te sussen. Op het moment dat ik naar buiten ging, zag ik dat er 3 personen wegreden in een witte auto en de andere 2 personen weg liepen.”
43.
Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 15 oktober 2013 gesloten proces-verbaal verhoor getuige, zaaksdossier ZD1, dossierpagina 121-122, voorzover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 6] :
“Vandaag, dinsdag 15 oktober 2013 reed ik samen met [naam 13] in een personenauto.
Wij reden achter [slachtoffer 2] en zijn broertje [slachtoffer 1] aan. Wij gingen naar het bedrijfspand aan de [adres 14] te Zwolle. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] reden in een zwarte volkswagen golf (…)
Ik zag dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] het terrein opreden. (…) ik zag dat vanaf het terrein vijf jongens naar de auto van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] liepen. [naam 13] en ik kwamen ondertussen aanrijden bij de poort van het bedrijf. Ik zag de vijf jongens bij de auto bij de auto van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . Ik zag vervolgens ook twee witte Volkswagen Polo’s wat verder op het terrein staan.
[slachtoffer 2] was de bestuurder en [slachtoffer 1] zat er naast. Ik zag dat bij [slachtoffer 1] de deur open getrokken werd en ik zag dat [slachtoffer 1] uit de auto getrokken werd. Ik zag dat [slachtoffer 2] geslagen werd terwijl hij nog in de auto zat. Ik zag dat hij geslagen werd door het openstaande raam.
Ik zag dat twee van de vijf jongens niks deden. Die stonden er maar wat bij. Het waren de andere drie die de klappen uitdeelden.
Ik zag dat volgens mij [verdachte] aan de kant van de auto van [slachtoffer 2] stond en dat hij hem
sloeg door het openstaande raam. Ik zag dat [verdachte] een momentsleutel in zijn hand had. Ik zag dat [medeverdachte 2] aan de kant van [slachtoffer 1] stond samen met een blanke jongen. Die blanke jongen ken ik niet. Ik zag dat [slachtoffer 1] op de grond lag en ik zag dat [slachtoffer 1] geslagen en geschopt werd door [medeverdachte 2] en de blanke jongen. Ik zag dat [slachtoffer 2] nog steeds klappen kreeg van [verdachte] door het openstaande raam.
De twee jongens die stonden te kijken waren [naam 2] en [naam 14] . Van [naam 14] weet ik geen achternaam.
Van die twee witte polo’s was er een (1) helemaal wit en de andere was wit met de opdruk [bedrijf 20] . Ik heb wel naar de kentekens van de auto’s gekeken maar
ik heb ze niet onthouden.
Toen iedereen weg reed zag ik dat [naam 2] wegreed in de Polo met de opdruk en ik zag dat de andere vier in de witte Polo stapten. Zij zijn vanaf het terrein van [adres 14] linksaf geslagen richting de Marsweg.”
44.
Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 16 oktober 2013 gesloten proces-verbaal verhoor verdachte, zaaksdossier PD [verdachte] , dossierpagina 027-031, voorzover inhoudende als verklaring van verdachte [verdachte] :
V= Vraag verbalisant
A= Antwoord verdachte
0= Opmerking verbalisant
V= Gisteren, dinsdag 15 oktober 2013, ben je aangehouden voor zware mishandeling.
Wat kun je hierover verklaren?
(…)
Na het eten ben ik (…) naar die garage gereden (…) en ben uitgestapt. Ik zag in de verte twee auto’s aankomen. In 1 auto zaten [getuige 6] en [naam 15] en die andere auto zaten die 2 broertjes waarvan ik er 1 eerder die dag geslagen heb.
(…)
(…) en toen zag ik dat ze beiden uitstapte. Ik zag dat 1 persoon een ijzeren stang in zijn handen had en de andere een geopend stanleymes, dit betrof een geel mes. Er zat nog een derde persoon achterin, ik heb verder niet gezien, hij is ook niet uit de auto gestapt. Die persoon met het stanleymes was dicht bij me, ik sloeg hem als eerste, hem heb ik wel hard geslagen. (…). Ik heb hem dus 1 goeie stoot gegeven met mijn rechter vuist op zijn gezicht. Hij ging meteen onderuit en kwam met zijn hoofd tegen een muur terecht. Ik zag dat hij bewusteloos was. (…) Die andere persoon met de ijzeren staaf was ondertussen ook uitgestapt. (…) toen hij eruit was is hij om de auto heengelopen in mijn richting. (…). Ik heb hem meerdere keren van me af geduwd en geslagen.
(…)
V= Wie is [slachtoffer 2] ?
A= Ken ik niet.
V= Ik toon je nu een foto van [slachtoffer 2] , wie is dit?
A= Het hem heb ik ruzie gehad. Hij is die persoon die ik de eerste keer een klap heb
gegeven en de tweede keer kwam hij met die ijzeren staaf aanlopen.
(…)
V= [slachtoffer 2] wilde uit de auto stappen maar de portier werd door jullie dichtgeduwd. Wat kun je hierover verklaren?
A= Ik heb hem niet dicht geduwd, ik rolde van de motorkap af.
V= Vervolgens zou hij geschopt en geslagen zijn door onder andere jou, klopt dat?
A= Ik heb hem niet geschopt alleen geslagen. Zijn broer heb ik wel geschopt.
V= Wie is [slachtoffer 1] ?
A= Ken ik ook niet.
V= Ik toon je nu een foto van [slachtoffer 1] , is dit die andere persoon?
A= Ja dat klopt, dit is die persoon met het gele stanleymes.
V= [slachtoffer 1] verklaarde dat op het moment dat hij uit de auto stapte een klap op het hoofd heeft gekregen en uiteindelijk wakker is geworden in het ziekenhuis. Wat kun je over deze
mishandeling verklaren?
A= Dat klopt dus, hij ging gestrekt.
Parketnummer 08/100694-14
Feit 1
45.
Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 9 maart 2014 gesloten proces-verbaal aangifte, dossierpagina 3-4, voorzover inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer 3] :
(Opmerking verbalisant:
hij deed aangifte van eenvoudige mishandeling te Zwolle tussen zondag 9 maart 2017 tussen 02.15 uur en 02.30 uur.)
Ik sta als beveiliger aan de deur bij [disco] .
Zojuist heb ik daar een aantal klanten geweigerd. Ik ken deze klanten als [naam 14] en [verdachte] .
(…)
Gedurende de woordenwisseling liepen wij richting de Sassenstraat. Ter hoogte van de pollers kreeg ik met kracht een vuistslag in mijn gezicht. Ik zag dat [verdachte] mij sloeg. Ik voelde direct pijn.
Ik zag dat [verdachte] meteen wegrende.
46.
De als bijlage van voornoemd proces-verbaal deel uitmakende foto op dossierpagina 5,waarop waarop het voorhoofd van aangever staat afgebeeld en voorzover inhoudende als waarneming door de rechtbank:
een zwelling van het rechter oog van aangever
47.
Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 14 maart 2014 gesloten proces-verbaal verhoor getuige, dossierpagina 13-14, voorzover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 7] :
V = vraag verbalisant
O = opmerking verbalisant
A = antwoord of reactie getuige
V: (…) Ik wil je als getuige horen over een mishandeling die plaatsvond op zondagmorgen 9
maart 2014 rond 02.00 uur bij [disco] in Zwolle.(…)
A: Ik was daar vlak bij.
V: Jij bent ook portier bij [disco] ?
A: Ja, klopt ja.
(…)
V: Het gaat dus om twee jongens waar [slachtoffer 3] ruzie me kreeg. (…)
A: (…) [slachtoffer 3] was het eerst aanspreekpunt (…) Het ging welles nietes. Ik was aan het
sussen. Tijdens dat sussen gaf die jongen met zijn rechter vuist een stoot naar het rechter oog
van [slachtoffer 3] . (…)
V: Van welke jongen kreeg hij die klap?
A: Van die jongen met die lange krullen achterin.
V: Want waar gebeurde dat, die klap?
A: Dat gebeurde op een paar meter afstand van [disco] . Ze waren tussentijds iets verplaatst
omdat ik ze uit elkaar wilde halen.
(…)
V: Dus die ene jongen gaf dus [slachtoffer 3] een klap op zijn rechter oog. Was dat 1 klap?
A: Ja
V: En toen ging hij er meteen vandoor?
A: Ja.
48.
Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant] en [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 9 maart 2014 gesloten proces-verbaal aanhouding, dossierpagina 22-24, voorzover inhoudende als relaas van verbalisanten:
Op zondag 9 maart 2014 omstreeks 02.45 uur hielden wij (…) te Zwolle als verdachte aan:
[verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] in Pakistan. (…)
Bevindingen
Op 9 maart 2014 omstreeks 02.30 uur werden wij, verbalisanten (…) door aangever/benadeelde [slachtoffer 3] op de kruising van de Voorstraat met de Luttekstrat in Zwolle aangesproken. Op het moment van aanspreken waren wij in uniform gekleed en zodanig herkenbaar als politie-functionaris.
Aangever/benadeelde deelde ons mede dat hij zojuist mishandeld was door een manspersoon welke [verdachte] genaamd zou zijn. Aangever/benadeelde gaf ons te kennen dat verdachte hem een vuistslag in zijn gezicht gegeven zou hebben.
Wij verbalisanten zagen dat het gezicht van aangever/benadeelde aan e rechterzijde was opgezwollen. Tevens zagen wij dat aangever/benadeelde zijn oog aan de rechterzijde moeilijk kon openen en deze opgezwollen was. Van dat letsel maakten wij twee foto’s welke zijn bijgevoegd bij de aangifte.
(…)
49.
Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 9 maart 2014 gesloten proces-verbaal verhoor verdachte, dossierpagina 27-29, voorzover inhoudende als verklaring van verdachte:
V = vraag verbalisant
O = opmerking verbalisant
A = antwoord of reactie verdachte
V: Kun je mij vertellen wat er vannacht is gebeurd?
A: Het gaat om [disco] . Ik kom daar wel vaker. (…) nu staan er nieuwe portiers. Die ene
[slachtoffer 3] (…) staat er nu. (…)
Ik ben er vannacht om 02.00 uur heengegaan. (…) Wij kwamen aan de deur. Toen stond [slachtoffer 3] er ook weer.
Feit 2
50. het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant] en [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 9 maart 2014 gesloten proces-verbaal aanhouding (dossierpagina 22-24);
50. het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 17 april 2014 gesloten proces-verbaal van bevindingen (dossierpagina 18-19);
52. het door ingenieur A.B.M. van Esch - de Bruin, als deskundige Forensische drugsanalyse verbonden aan het NFI, d.d. 21 maart 2014 opgemaakte rapport Identificatie van drugs en precursoren (dossierpagina 20-21);
53. de door verdachte ter terechtzitting van 28 maart 2017 afgelegde verklaring.