ECLI:NL:RBOVE:2017:1710

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 april 2017
Publicatiedatum
20 april 2017
Zaaknummer
08/710748-10
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling en aanhouding beslissing verpleging overheidswege

Op 20 april 2017 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een vrouw, die in 1974 is geboren en momenteel verblijft in FPC de Oostvaarderskliniek te Almere. De rechtbank heeft de tbs met een jaar verlengd en de beslissing over de verpleging van overheidswege voor maximaal drie maanden aangehouden, zodat Reclassering Nederland een maatregelrapport kan opstellen. De terbeschikkingstelling was eerder opgelegd na een veroordeling voor doodslag in 2012, en de maatregel was ingegaan op 23 december 2014.

De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende rapporten, waaronder een adviesrapport van de kliniek en een pro justitia rapportage van psycholoog J.M. Oudejans. De kliniek adviseerde een verlenging van de tbs met twee jaar, terwijl de psycholoog een verlenging van een jaar en een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging voorstelde. De rechtbank constateerde dat de terbeschikkinggestelde zich positief had ontwikkeld, maar dat er nog belangrijke stappen in de behandeling moesten worden gezet. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen een verlenging van de maatregel eiste, maar volgde het advies van de psycholoog en verlengde de tbs met een jaar.

De rechtbank heeft ook het verzoek van de verdediging om een reclasseringsonderzoek naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege in overweging genomen. De rechtbank heeft besloten deze beslissing aan te houden en Reclassering Nederland te verzoeken om nader onderzoek te verrichten. De rechtbank benadrukte dat het psychologisch rapport van 26 januari 2017 als uitgangspunt dient voor dit onderzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de wettelijke voorschriften genoemd die ten grondslag liggen aan de verlenging van de maatregel.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Team strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/710748-10
SAS-nummer: 16/1019
Datum beslissing: 20 april 2017
Beslissing van de rechtbank Overijssel, meervoudige raadkamer voor strafzaken, rechtdoende op de vordering op grond van artikel 509o van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van de officier van justitie ten aanzien van de terbeschikkinggestelde:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1974 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in FPC de Oostvaarderskliniek te Almere.

1.De aanleiding

Bij vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken van de rechtbank Almelo van
13 maart 2012 is aan betrokkene onder meer de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd, na bewezenverklaring van het misdrijf ‘doodslag’. Door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is op 30 mei 2013 arrest gewezen waarin het vonnis, na beroep, is bevestigd.
De maatregel is ingegaan op 23 december 2014 en eindigt, behoudens nadere voorziening , op 23 december 2016.

2.De stukken

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het op grond van artikel 509o Sv uitgebrachte adviesrapport van de kliniek FPC de Oostvaarderskliniek te Almere, gedateerd 24 oktober 2016 en ondertekend door drs. H.J. van der Lugt, hoofd van de inrichting en drs. I.A.C. Hoefsloot, hoofd behandeling, drs. L.M. Krieckaert, hoofd behandelzaken en drs. E.A.M. Schouten, psychiater;
  • het in artikel 509o Sv bedoelde afschrift van de wettelijke aantekeningen over de periode van 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2016;
  • de over de terbeschikkinggestelde, in opdracht van de verdediging, opgemaakte pro justitia rapportage van psycholoog J.M. Oudejans van 26 januari 2017.

3.De procedure

De officier van justitie heeft op 14 november 2016 een vordering tot verlenging van de
terbeschikkingstelling met een periode van twee jaar ingediend.
De vordering is behandeld op de openbare terechtzitting van 6 april 2017. De officier van justitie mr. K.J.L. de Valk en de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door haar raadsvrouw mr. A.L. Louwerse, advocaat in Haarlem, zijn op de vordering gehoord.
Op de zitting zijn gehoord als getuige-deskundige O. Bloem, als hoofd behandeling verbonden aan FPC de Oostvaarderskliniek en als deskundige J.M. Oudejans, psycholoog.

4.De beoordeling

Tijdigheid beslissing
De rechtbank stelt allereerst vast dat op de vordering tot verlenging niet is beslist uiterlijk twee maanden na de dag waarop de vordering is ingediend. De rechtbank acht dit ongewenst, maar volstaat met de constatering dat genoemde termijn is overschreden en zal daaraan geen nadere consequenties verbinden.
De rechtbank neemt bij haar overwegingen de over betrokkene opgemaakte adviezen van de kliniek, de psycholoog en de toelichting van de (getuige-)deskundigen ter zitting in aanmerking. Uit deze adviezen en de toelichting komt onder meer het volgende naar voren.
Het verlengingsadvies van de kliniek in samenhang met de wettelijke aantekeningen
Diagnostiek
In diagnostische zin is er sprake van persoonlijkheidsproblematiek, waarbij borderline trekken op de voorgrond staan naast antisociale en narcistische kenmerken. Verder is de terbeschikkinggestelde bekend met een alcoholverslaving, die onder toezicht staand, thans in remissie is.
Indexdelict en recidiverisico
De delictgerelateerde persoonlijkheidsfactoren (emotie- en agressieregulatieproblematiek, copingvaardigheden, risicovolle partnerkeuze, antisociale tendensen en manipulatief gedrag) zijn nog onvoldoende bewerkt en door de terbeschikkinggestelde erkend, en daarmee is de kans op recidive (op de langere termijn) hoog. Wanneer de terbeschikkinggestelde geen zorg meer zou krijgen in geval van hypothetisch ontslag, zijn geen van de delict preventiefactoren voldoende geregeld. De verwachting is dat de terbeschikkinggestelde in staat zal zijn tot het organiseren van basisvoorzieningen. Echter, bij oplopende stresserende omstandigheden, met name wanneer dit binnen een relatie plaatsvindt, is de verwachting dat zij zal destabiliseren. De intrapersoonlijke dynamiek die onbewust meespeelt in de partnerkeuze is nog onvoldoende bewerkt. In geval van uitbreiding met onbegeleid verlof wordt het recidiverisico laag tot matig ingeschat.
Verloop behandeling/voornemens kliniek
Het eerste jaar kwam de behandeling maar nauwelijks van de grond. Het viel de terbeschikkinggestelde zwaar om kritisch naar zichzelf te kijken en haar eigen aandeel te erkennen in de delicttoedracht. Ook in het tweede jaar stond weerstand nog vaak op de voorgrond en was haar inzet voor behandeling wisselend. Met name de borderlinekenmerken, wisselende en grillige stemming en manipulatief gedrag zorgden voor de nodige dynamiek tussen haar en medepatiënten en het behandelteam. Het tempo van de behandeling is de afgelopen jaren onder meer bepaald door haar (beperkte) vermogen kritisch naar zichzelf te kijken en haar sterke afweer. Niettemin heeft de kliniek geacht dat begeleid verlof vanuit risicomanagementoogpunt verantwoord is. De terbeschikkinggestelde heeft alle verloffases positief doorlopen en praktiseert momenteel enkel begeleide verloven. Op korte termijn zal worden besloten of onbegeleid verlof kan worden aangevraagd. Verder krijgt de terbeschikkinggestelde binnenkort een tweede kans om haar delictscenario en terugvalpreventieplan te presenteren. Indien dit naar voldoende tevredenheid is en de fase van onbegeleid verlof enige tijd goed verloopt, zou zij in aanmerking kunnen komen voor overplaatsing naar een (pre)resocialisatieafdeling. Bij goed verloop van de behandeling en voldoende bewerking van de risicofactoren wordt verwacht dat de terbeschikkinggestelde op zijn vroegst in 2018 in aanmerking komt voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Advies kliniek
De kliniek adviseert de maatregel van terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen. Geprobeerd zal worden in de komende periode te komen tot een succesvolle afronding van de intramurale behandeling waarbij verschillende stappen zullen worden doorlopen.
De toelichting van de getuige-deskundige ter zitting
De getuige-deskundige Bloem heeft aanvullend onder meer verklaard, zakelijk weergegeven, dat de terbeschikkinggestelde het afgelopen half jaar een positieve ontwikkeling heeft laten zien waardoor het lijkt dat alles wat daarvoor is gebeurd, negatief of achterhaald is. Dat neemt niet weg dat wat gebeurd is, wel aanwezig is. Van belang wordt geacht dat de terbeschikkinggestelde de positieve lijn voortzet zodat in de komende periode de volgende stap gezet kan worden. Toezicht blijft nodig om te voorkomen dat de terbeschikkinggestelde terugvalt in oude gedragspatronen en gerichte therapieën zijn nodig voor het probleeminzicht. De aanvraag onbegeleid verlof is in concept gereed en zal na goedkeuring aan het Ministerie worden voorgelegd. De verwachting is dat dit jaar met resocialisatie begonnen kan worden en die dient geleidelijk uitgebouwd te worden. De focus zal dan meer op buiten gericht zijn. De structuur zal verder worden afgebouwd en terbeschikkinggestelde zal de ruimte krijgen om wat zij geleerd heeft in de praktijk te laten zien. De borderline problematiek kan ambulant behandeld worden, maar daar is wel een stabiele basis voor nodig. Vanuit de kliniek zal daar langzaam naar toegewerkt worden en dat is een geleidelijk proces. Door langzaam de structuur af te bouwen en de autonomie op te bouwen, krijgt de terbeschikkinggestelde meer inzicht, waardoor het risico op herhaling kleiner wordt. De kliniek heeft daar een andere inschatting over dan de deskundige Oudejans. De reclassering is niet betrokken geweest bij het opstellen van het advies. Er is ook geen risicotaxatie gemaakt voor een voorwaardelijke beëindiging. Het recidiverisico is afhankelijk van de invulling van de voorwaarden. De getuige-deskundige persisteert bij het gegeven advies.
Het rapport van de psycholoog J.M. Oudejans
Diagnostiek
Bij de terbeschikkinggestelde is sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van alcoholafhankelijkheid, in langdurige volledige remissie onder toezicht. Daarnaast lijdt zij aan een gebrekkige ontwikkeling van haar geestvermogens in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis NAO met borderline trekken.
Indexdelict en recidive
Bij de totstandkoming van het indexdelict speelt de persoon van het slachtoffer – in samenhang met de aard van de persoonlijkheidspathologie van de terbeschikkinggestelde – een belangrijke rol. Zij is niet bekend met een patroon van vergelijkbare relaties als die met het slachtoffer, heeft geen eerdere partner, vergelijkbaar met het slachtoffer gehad, en is in eerdere relaties niet tot gedrag gekomen dat vergelijkbaar is met het geweld dat ze in de relatie met het slachtoffer heeft laten zien. Verwacht wordt dat de terbeschikkinggestelde op basis van haar ingrijpende, belastende en mogelijk traumatiserende ervaringen met het slachtoffer, ondanks haar emotionele behoeftigheid, huiverig en erg terughoudend zal zijn om een nieuwe relatie aan te gaan, extra alert zal zijn op signalen die wijzen op (middelen)problematiek van een potentiële partner, en extra kritisch en voorzichtig zal zijn bij de partnerkeuze. Hoewel de terbeschikkinggestelde zeker niet in alle opzichten heel ontvankelijk is gebleken voor de therapeutische interventies en niet veel begrijpt van de complexe dynamiek in de interactie met het slachtoffer, kan moeilijk worden betwist dat ze heeft meegekregen en geleerd in de behandeling dat ze zich verre moet houden van problematische, agressieve partners. De terbeschikkinggestelde is zich terdege bewust van de voor haar schadelijke effecten en risico’s van een terugval in excessief alcoholgebruik. Een eventuele terugval in excessief alcoholgebruik is voor een groot deel afhankelijk van de kans dat ze opnieuw gevangen raakt in een problematische relatie met een problematische partner. Die kans en de kans op een terugval in excessief alcoholgebruik is relatief klein en op langere termijn hoogstens matig. Het recidive-risico bij een hypothetische onvoorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling is op de korte en middellange termijn relatief klein en kan op de lange termijn oplopen tot (hoogstens) matig.
Advies psycholoog
Geadviseerd wordt om de maatregel met een jaar te verlengen. Daarnaast wordt geadviseerd om, gelet op de risicotaxatie en het benodigde risicomanagement, de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen aangezien het recidive-risico pas op lange termijn zal ontstaan, waardoor er voldoende tijd en ruimte is om zorgwekkende signalen op te vangen en tijdig in te grijpen. Daarnaast zijn er binnen het kader van voorwaardelijk beëindiging voldoende mogelijkheden door middel van urinecontroles, een belangrijke risicofactor – excessief alcoholgebruik – vrij gemakkelijk af te dekken en daarmee een belangrijke schakel in de delictketen eruit te halen. Verder biedt beëindiging van de verpleging meer mogelijkheden om de specifieke borderline problematiek door middel van ambulante psychotherapie optimaal te behandelen. Voortzetting van de klinische behandeling heeft geen meerwaarde en zal vooral een contraproductief effect hebben omdat de borderline problematiek juist in de huidige klinische en voor haar onveilige belastende setting extra scherp wordt aangesproken en daarom zo nadrukkelijk naar voren komt, en in een ambulante psychotherapeutische setting effectiever behandeld kan worden. Geadviseerd wordt om de zaak aan te houden om de reclassering onderzoek te laten doen naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
De toelichting van de deskundige ter zitting
De deskundige heeft aanvullend onder meer verklaard, zakelijk weergegeven, dat de conclusies van de kliniek op het vlak van de delictgevaarlijkheid, het behandelingsperspectief en de advisering op basis van het huidige onderzoek niet worden onderschreven. Er is geen sprake van verschil van diagnostische inschatting en er is overeenkomst, in die zin dat het recidive-risico op de korte en middellange termijn relatief klein is en op lange termijn kan oplopen tot matig. Die overeenkomst is een goede basis voor een voorwaardelijke beëindiging. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat borderline problematiek effectiever behandeld kan worden in een ambulante setting in plaats van een klinische setting. Een langer durende klinische behandeling werkt contra-productief. Als de terbeschikkinggestelde de zin ervan niet inziet, raakt ze gefrustreerd en werkt ze minder goed mee aan de behandeling. De stabiele basis is er. Aan de term inzicht moeten niet te hoge eisen gesteld worden. Er is thans voldoende inzicht in de problematiek en de risicofactoren bij de terbeschikkinggestelde. In het spectrum van de psychische stoornis is de problematiek momenteel niet ernstig. Waarschijnlijk is dat ten tijde van het indexdelict ook niet zo geweest en heeft zij nooit geleden aan een ernstige variant van borderline. Binnen het kader van een voorwaardelijke beëindiging zijn er allerlei mogelijkheden om adequaat in te grijpen indien er iets zorgwekkends zou gebeuren.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter zitting gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege met twee jaar. De officier van justitie verzet zich tegen het verzoek van de verdediging om de beslissing omtrent de voorwaardelijke beëindiging aan te houden voor nader onderzoek door de reclassering naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging.
Het standpunt van de verdediging en de toelichting van de terbeschikkinggestelde ter zitting
De raadsvrouw heeft ter zitting primair verzocht de terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen, de beslissing omtrent de voorwaardelijke beëindiging aan te houden en de reclassering de opdracht te geven een onderzoek te doen naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging. Verder heeft de raadsvrouw verzocht opdracht te geven aan de officier van justitie voor het opstellen van een NIFP rapportage. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht de beslissing aan te houden en de officier van justitie opdracht te geven het NIFP een dubbelrapportage uit te laten brengen.
De terbeschikkinggestelde heeft onder meer verklaard, zakelijk weergegeven, dat zij het niet eens is met de vordering van de officier van justitie tot verlenging voor een termijn van twee jaar. Het traject staat al langere tijd stil, terwijl zij enorm gemotiveerd is om het beste uit het behandeltraject te halen en zich in de afgelopen jaren door behandeling en therapieën positief heeft ontwikkeld. Hierdoor heeft zij meer inzicht gekregen in hoe het delict tot stand heeft kunnen komen en wat haar risico’s zijn. Daarnaast is de presentatie van het delictscenario en terugvalpreventieplan inmiddels goed verlopen, waardoor er meer begrip is vanuit haar netwerk. De terbeschikkinggestelde is toe aan de volgende stappen in het traject en zij is van mening dat geen twee jaren nodig zijn om die stappen te realiseren. Bovendien is een aantal onderwerpen waarover in het advies van de kliniek wordt geschreven inmiddels achterhaald. Als de terbeschikkinggestelde verder is in het traject en buiten de kliniek resocialiseert, zal zij de gesprekken met de therapeut continueren en zich schikken naar het toezicht van de reclassering, omdat zij daarvoor open staat en nog steeds leert. De terbeschikkinggestelde benadrukt dat zij zich er terdege van bewust is dat wat gebeurd is, nooit meer mag gebeuren.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank ziet zich voor wat betreft de te nemen beslissing over de verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling, geconfronteerd met een verlengingsadvies van de kliniek en een psychologisch rapport die qua diagnostiek in grote lijnen overeenstemmen, maar wat betreft de conclusies en adviezen sterk verschillen. Enerzijds wordt door de kliniek op basis van de risicoprognose geadviseerd de maatregel met twee jaar te verlengen en wordt een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege thans niet aan de orde geacht, terwijl anderzijds door de psycholoog wordt geadviseerd de maatregel te verlengen voor de duur van een jaar en de maatregel voorwaardelijk te beëindigen. De rechtbank stelt vast dat de verschillen qua risicoprognose met name bepaald worden door een verschillende weging van het deels contextuele karakter van het indexdelict en een verschillende weging van de cruciale rol van excessief alcoholgebruik als schakel in de delictketen.
Gelet op de inhoud van de rapportages en het besprokene ter zitting is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling eist. Het uitgangspunt van de rechtbank is dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan een jaar, de terbeschikkingstelling wordt verlengd met een termijn van twee jaar. De rechtbank ziet dat de terbeschikkinggestelde zich, nadat behandeling in eerste instantie nauwelijks van de grond kwam, op positieve wijze heeft ontwikkeld door gemotiveerd te raken voor behandeling en zich hiervoor in te zetten. De terbeschikkinggestelde heeft in de afgelopen periode goede stappen voorwaarts gezet, maar een belangrijk deel van de behandeling dient nog plaats te vinden. De rechtbank stelt vast dat het verschil van inzicht tussen deskundigen met name ziet op het herhalingsgevaar en welk vervolgtraject moet worden ingegaan. Met name de vraag of de verdere behandeling in een klinische setting dan wel ambulant dient plaats te vinden speelt daarbij een rol. De rechtbank kent bij de beantwoording van deze vraag veel gewicht toe aan de bevindingen en het advies van de deskundige Oudejans met daarin verwoord, en ter zitting toegelicht, het recidiverisico en de daarbij passende voortzetting van behandeling en invulling van het traject, en maakt het oordeel van de deskundige Oudejans tot het hare. Gelet hierop zal de rechtbank het advies volgen en volstaan met een verlenging voor de duur van een jaar.
Ten aanzien van het verzoek van de raadsvrouw tot aanhouding om het met het oog op een mogelijke voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging een reclasseringsrapport te laten opstellen, overweegt de rechtbank als volgt.
De rechtbank acht het, gelet op het advies van de deskundige Oudejans, voor de vorming van haar eindoordeel en in het belang van de terbeschikkinggestelde van belang dat de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege nader worden onderzocht. Uit oogpunt van subsidiariteit dient het uitgangspunt te zijn dat indien mogelijk de dwangverpleging wordt beëindigd. De deskundige blijft, ook wanneer hij de bezwaren van de kliniek in aanmerking neemt, bij het advies tot voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Daartoe heeft de deskundige ter zitting gemotiveerd betoogd dat voortduring van de klinische behandeling geen meerwaarde heeft en een contra-productief effect zal hebben, omdat de borderline problematiek in een ambulante psychotherapeutische setting effectiever behandeld kan worden. Mede gelet hierop biedt het verlengingsadvies van de kliniek en de daarop gegeven toelichting, thans onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat een voorwaardelijke beëindiging zonder meer onverantwoord is. De rechtbank zal daarom de beslissing met betrekking tot een eventuele voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege voor maximaal drie maanden aanhouden en aan de officier van justitie verzoeken zo spoedig mogelijk door Reclassering Nederland nader onderzoek te laten verrichten naar de mogelijkheden van voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege en de voorwaarden waaronder dat eventueel zou kunnen gebeuren, waarbij de rechtbank uitdrukkelijk opmerkt dat het psychologisch rapport van 26 januari 2017 als uitgangspunt dient te worden genomen. Indien de reclassering tot een positief advies komt, stelt zij vóór de volgende zitting een maatregelrapport op.

5.De wettelijke voorschriften

De verlenging van de maatregel is gegrond op de artikelen 38d en 38e Sr en de artikelen 509o, 509p, 509s en 509t Sv.

6.De beslissing

De rechtbank:
  • verlengt de terbeschikkingstelling van
  • houdt de beslissing over de verpleging van overheidswege voor ten hoogste drie maanden aan, opdat door Reclassering Nederland een maatregelrapport wordt opgesteld.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.H. van der Lecq, voorzitter, mr. H. Stam en
mr. C. Verdoold, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 20 april 2017.
Mr. Van der Lecq is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.