ECLI:NL:RBOVE:2017:1654

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 april 2017
Publicatiedatum
14 april 2017
Zaaknummer
08/994533-16(P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voorhanden hebben van professioneel vuurwerk zonder kennis

Op 14 april 2017 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig had gemaakt aan het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid professioneel vuurwerk zonder de benodigde gespecialiseerde kennis. De zaak kwam aan het licht na een anonieme melding op 6 december 2015, waarna op 9 december 2015 een huiszoeking plaatsvond in de woning van de verdachte in Hengelo. Tijdens deze huiszoeking werd een aanzienlijke hoeveelheid vuurwerk aangetroffen, waaronder 489 stuks Bangers (Knalvuurwerk) en 180 stuks Shells (Mortierbommen). De officier van justitie stelde dat het aangetroffen vuurwerk professioneel was en dat de verdachte dit opzettelijk voorhanden had gehad.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet kon worden veroordeeld voor het voorhanden hebben van de Shells, omdat niet kon worden vastgesteld dat deze identiek waren aan professioneel vuurwerk. Echter, de rechtbank achtte het wel bewezen dat de verdachte 489 stuks Bangers voorhanden had, die als professioneel vuurwerk werden gekwalificeerd. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden op, met een proeftijd van drie jaar, en een taakstraf van 160 uur. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die een first offender was. De uitspraak benadrukt de risico's van het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk zonder de juiste kennis en de verantwoordelijkheden die daarmee gepaard gaan.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/994533-16(P)
Datum vonnis: 14 april 2017
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1976 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 3 april 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.E.H. Groeneboer en van hetgeen door verdachte en diens raadsman
mr. D.L.A.M. Pluijmakers, advocaat te Almere, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte professioneel vuurwerk voorhanden heeft gehad en/of aan een ander ter beschikking heeft gesteld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 9 december 2015 te Hengelo, in de gemeente Hengelo (Ov),
althans (elders) in Nederland,
al dan niet opzettelijk,
professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten
- 180, althans meerdere, stuks Shells (Mortierbommen, bestaande uit 0008 Small
Festival ball's, merk Arka), en/of
- 489, althans meerdere, stuks Bangers (Knalvuurwerk, bestaande uit Super
Cobra's 6, merk Di Blasio Elio),
voorhanden heeft gehad en/of aan een ander ter beschikking heeft gesteld.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich, kort weergegeven, op het standpunt gesteld dat verdachte het op de tenlastelegging vermelde vuurwerk voorhanden heeft gehad en dat dit vuurwerk is te kwalificeren als professioneel vuurwerk. De officier van justitie heeft zich daarbij met name gebaseerd op het proces-verbaal van het onderzoek van het inbeslaggenomen vuurwerk, alsmede op een tweetal rapportages van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en op de door verdachte afgelegde verklaring.
Voor wat betreft het aantal Bangers heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat zij geen reden heeft te twijfelen aan hetgeen daarover in het proces-verbaal van het onderzoek van het inbeslaggenomen vuurwerk staat vermeld, te weten dat het 489 stuks betrof.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich, zakelijk weergegeven, op het standpunt gesteld dat het bij verdachte aangetroffen vuurwerk niet specifiek is onderzocht en dat derhalve niet vast staat dat het vuurwerk identiek is aan het vuurwerk dat in de rapportages van het NFI is beschreven. Niet vaststaat derhalve dat het bij verdachte aangetroffen vuurwerk als professioneel vuurwerk moet worden aangemerkt.
Verder heeft de verdediging aangevoerd dat voor wat betreft het aantal aangetroffen Bangers uitgegaan moet worden van hetgeen verdachte daarover heeft verklaard, te weten dat het aantal 155 stuks betrof en niet zoals op de tenlastelegging staat vermeld een aantal van 489.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Op 6 december 2015 is er bij de politie een anonieme melding binnengekomen dat er aan de [adres] te [woonplaats] dozen met vuurwerk waren ingeladen in bus, merk Fiat. Verdachte is woonachtig op dit adres. Naar aanleiding van deze melding is er op 9 december 2015 een onderzoek ingesteld op het adres [adres] te [woonplaats]. Bij dit onderzoek is zowel in de woning als in de achtergelegen schuur vuurwerk aangetroffen. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het vuurwerk van hem was.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de op de tenlastelegging vermelde 180 stuks Shells (Mortierbommen) het volgende.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de Shells zijn aan te merken als professioneel vuurwerk. De officier van justitie heeft zich daarbij gebaseerd op het proces-verbaal van onderzoek aan het inbeslaggenomen vuurwerk d.d. 14 januari 2016, bijlage 02, in samenhang bezien met het rapport van het NFI d.d. 24 maart 2010. De rechtbank volgt de officier van justitie hierin niet. Uit het proces-verbaal van 14 januari 2016 blijkt dat de verbalisant de Shells die onder verdachte in beslag zijn genomen, uitsluitend heeft beoordeeld op basis van uiterlijke kenmerken waarbij de verbalisant het merk, de artikelbenaming, de vermelde netto explosieve massa (NEM) en het aantal stuks heeft vastgesteld. Een CE markering is door de verbalisant niet aangetroffen. De verbalisant heeft niet zelf onderzocht wat de netto explosieve massa van de Shells is.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van deze kenmerken onvoldoende kan worden vastgesteld dat de Shells identiek zijn aan het vuurwerk dat het NFI heeft beschreven in het rapport van 24 maart 2010. Deze rapportage bevat geen aanwijzingen ten aanzien van het merk, de artikelbenaming en de NEM van het door het NFI onderzochte vuurwerk. Nu niet kan worden vastgesteld dat de 180 Shells professioneel vuurwerk betreffen, dient verdachte dan ook te worden vrijgesproken van het in de tenlastelegging onder het eerste gedachtestreepje vermelde.
Ten aanzien van de op de tenlastelegging vermelde 489 stuks Bangers overweegt de rechtbank het volgende.
Uit het proces-verbaal van onderzoek aan het inbeslaggenomen vuurwerk d.d. 14 januari 2016, bijlage 01, blijkt dat de verbalisant ten aanzien van de Bangers op basis van uiterlijke kenmerken het merk (Di Blasio Elio), het artikel (Super cobra 6), het aantal (489 stuks), de CE markering (0163-F4-1018) en het productiejaar (2014) heeft kunnen vaststellen. Uit de rapportage van het NFI d.d. 11 februari 2015 blijkt dat het NFI onderzoek heeft verricht aan pakje met 3 stuks Super Cobra 6 waarbij als uiterlijke kenmerken is vastgesteld dat op buitenste laag van de cilinder stond vermeld: Super cobra 6, CE0163, Categorie F4, Reg:0163-F4-1018 en Year of production (2014). Het NFI is tot conclusie gekomen dat het door haar onderzochte vuurwerk aan te merken is professioneel vuurwerk. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op vorenstaande, de bij verdachte aangetroffen Bangers identiek zijn aan het door het NFI onderzochte vuurwerk en professioneel vuurwerk was. De rechtbank ziet geen reden te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant dat het aantal stuks Bangers 489 betrof.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op 9 december 2015 te Hengelo, opzettelijk, professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten
- 489 stuks Bangers (Knalvuurwerk, bestaande uit Super Cobra's 6, merk Di Blasio Elio),
voorhanden heeft gehad.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 9.2.2.1 Wet milieubeheer, 1.2.2. Vuurwerkbesluit, 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
overtreden van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet op zijn plaats is nu verdachte een first offender is. Een werkstraf eventueel gecombineerd met een voorwaardelijke gevangenisstraf is volgens de verdediging passender.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid professioneel vuurwerk zonder over gespecialiseerde kennis van vuurwerk te beschikken. Het vuurwerk was opgeslagen in de woning van verdachte en in een schuurtje in de achtertuin bij verdachtes woning. De woning van verdachte is gelegen in een woonwijk. Het aanwezige professionele vuurwerk heeft grote risico’s met zich meegebracht voor de bewoners van de woning en voor de omwonenden. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij het vuurwerk voorhanden heeft gehad zonder zich rekenschap te geven van het gevaarzettende karakter daarvan.
De rechtbank heeft bij beantwoording van de vraag welke straf aan verdachte moet worden opgelegd in het bijzonder acht geslagen op het feit dat hij niet eerder met justitie in aanraking is geweest en op zijn persoonlijke omstandigheden, zoals die naar voren zijn gekomen in het over verdachte uitgebrachte reclasseringsrapport.
Verder heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd, rekening houdend met de hoeveelheid Bangers die verdachte voorhanden heeft gehad.
De rechtbank is van oordeel dat, alles afwegende, kan worden volstaan met het opleggen van een werkstraf van na te noemen duur. Daarnaast zal de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen teneinde de ernst van het feit tot uitdrukking te brengen en aan verdachte een duidelijke waarschuwing voor de toekomst mee te geven.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast
berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27 en 91 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
  • verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het de volgende strafbare feit oplevert:
s
trafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat deze gevangenisstraf
  • kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
  • stelt als
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
160 (honderdzestig) uren;
  • beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
  • beveelt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste 60 in verzekering of voorlopige hechtenis doorgebrachte dagen, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Stam, voorzitter, mr. Y. Cenik en mr. H. Bloebaum, rechters, in tegenwoordigheid van J.G.M. Wolbers, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 14 april 2017.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PL0600-2015601311 d.d. 10 maart 2016. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van terechtzitting d.d. 3 april 2017, zakelijk weergegeven, inhoudende als verklaring van verdachte:
Het vuurwerk dat op 9 december 2015 bij mij thuis is aangetroffen was van mij.
2.
Het op ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk, d.d. 14 januari 2016, zakelijk weergegeven als verklaring van de verbalisant (bijlage 01 bij het proces-verbaal):
lk zag dat dit vuurwerk was van het soort knalvuurwerk (bangers).
lk zag op het vuurwerk opschriften met betrekking tot het merk en type en netto explosieve massa (NEM). lk heb de lengte opgemeten. Tevens heb ik het aantal stuks geteld. Mijn bevindingen heb ik weergegeven in onderstaande tabel.
Merk
Di Blasio Elio
Taal
Engels
Artikel
Super cobra 6
Productiejaar
2-14
NEM
28 gram
Lengte
130 mm
Aantal stuks
489
CE markering
0163-F4-1018
lk zag dat het door mij onderzochte vuurwerk was voorzien van de categorie-indeling F4.
Dit vuurwerk is aan te merken als professioneel vuurwerk.
3.
Een geschrift zijnde een door het NFI opgemaakt rapport explosievenonderzoek naar aanleiding van het aantreffen van betwist vuurwerk d.d. 11 februari 2015, zakelijk weergegeven, inhoudende (blz. 45 en 47):
De buitenste laag van de cilinders was overwegend zwart en voorzien van
opdrukken. Onder andere de opdrukken `Super"Cobra 6', 'CE0163', 'Category: F4',
`Generic Type: Report', 'REG:0163-F4-1018, 'Year of production: 2014'.
De aanduiding 'Category: F4' is een categorie indeling conform EG Richtlijn 2007/23
en artikel 1A.1.3 derde lid van het Vuurwerkbesluit is, dan is het vuurwerk van de
categorie 4, zoals omschreven in artikel 1.1.1 eerste lid van het Vuurwerkbesluit en
daarmee professioneel vuurwerk.