Blz. 42-46: de verklaring van de getuige [getuige 1], afgelegd op 4 februari 2016 (vraag-antwoordvorm):
V: Wat kun je ons vertellen van het contact met de wijkagent.
A: Hij vroeg of ik openstond voor een verklaring en hij vroeg of ik even langs wilde komen. V: Wat heeft de wijkagent je verteld dan?
A: Hij vroeg of ik open stond om met de recherche te praten. Hij vertelde dat ik bij een slijterij was geweest. Daar ging het om.
V: Toen het over de slijterij ging, wist je wel waar het over ging?
A: Ja. Ik ben bij de slijterij geweest in de wijk [wijk] in Enschede en heb ik de eerste keer met de dochter gepraat. Toen was de eigenaar niet in de slijterij. Ik schat dat het ongeveer 6 weken geleden is geweest. Nu ik terug denk, denk ik dat het toch wel iets langer geleden is.
Toen ik in de slijterij was sprak ik de dochter aan en ik zei tegen haar dat ik eigenlijk voor haar vader kwam om hem wat te zeggen. Ze vroeg me wat ik wilde vertellen. Ik vroeg of haar vader een Colombiaanse ex vrouw had. Ze zei: dat klopt. Toen heb ik het verhaal verteld over de ex van haar vader. Ik zei tegen haar dat de ex van haar vader mij aan had gesproken. Ik denk dat de ex dacht dat ze met mijn broertje te doen had, want ik kende haar niet. Mijn broer heet [broer getuige 1]. Mijn broer kent haar van een akkefietje voor de winkel tussen de ex en een man.
Ik zei verder tegen de dochter dat de ex van haar vader wilde dat haar vader niet meer kon lopen. Later vertelde ik de dochter ook, dat de ex ook dat er nog meer zou gebeuren met haar vader en ook dat de nieuwe vrouw van haar vader in elkaar geslagen moest worden. De dochter zei: is het weer bezig? En ze zei ook dat ze aan haar vader door zou geven, Ik heb bij de dochter geen naam of iets anders achter gelaten. De dochter wist dus niet wie ik was. Ik heb er niet aan gedacht om gegevens achter te laten.
V: En toen?
A: Ik ben weer weggegaan en ongeveer drie weken geleden wilde ik bij deze slijterij een fles Malibu halen. Ik zag toen de eigenaar zelf en toen dacht ik weer aan het verhaal. Ik wil ook niet dat ik later hoor dat hem wat was overkomen, Ik heb aan de eigenaar eigenlijk het verhaal verteld dat ik ook aan de dochter had verteld. Ik herinnerde mij na het gesprek met de dochter, dat ik haar niet had gezegd dat de ex van de vader, haar vader en zijn vrouw ook dood wilde laten maken. Ik herinner me dat de man van de slijterij [slachtoffer 1] heet. Ik heb [slachtoffer 1] verteld dat ik van zijn Colombiaanse ex had gehoord dat zij hem en zijn vrouw dood wilde laten maken. Ik heb [slachtoffer 1] alleen gezegd dat zijn ex er wil voor wilde betalen.
V: Heeft de ex van [slachtoffer 1] ook verteld hoe ze hem dood wilde laten maken?
A: Nee, dat heeft ze niet gezegd, alleen dat ze hen allebei dood wilde hebben. Ze wapperde met
een creditcard en ze zei ook dat ze genoeg geld had en ook dat ze er genoeg geld daarvoor over
had. Ik heb de ex van [slachtoffer 1] laten praten om haar aan te horen. Ik heb nooit het plan gehad om het
ook te doen.
V: Wanneer had je dat gesprek met de ex van [slachtoffer 1]?
A: Ja... hoe lang is dat geleden Volgens mij was het aan het einde van de zomervakantie. Het was sowieso nog voor oktober. Ik schat ergens in september 2015... of augustus. Zo iets denk ik.
V: waar heb je de ex van [slachtoffer 1] gezien?
A: Ik wilde bij de ING, vlakbij het politiebureau, gaan pinnen. Ik parkeerde even mijn auto om snel even te pinnen. Ik heb een Golf. Ik zag de ex van [slachtoffer 1] en zij sprak mij aan. Ik zag dat zij lopend op mij af kwam. Ik kende haar niet. Ik denk dat ze mij voor mijn broertje aan zag. Ze vroeg aan mij of ik van de drankwinkel was. Ik snapte het niet. Toen zei ze dat ze me kende van de drankwinkel van [slachtoffer 1]. Ik dacht [slachtoffer 1]? Toen zei ze: ja, van die ruzie. Toen begon bij mij een lampje. Mijn broertje [broer getuige 1] had mij verteld dat hij getuige was geweest van een ruzie bij de drankwinkel en hij had ook een foto gemaakt van de vrouw van die ruzie met zijn mobiel. [broer getuige 1] heeft mij de foto van de vrouw ook laten zien. Toen viel bij mij het kwartje. Ik kwam met de ex van [slachtoffer 1] in gesprek en ze vroeg of ze mocht gaan zitten in mijn auto. Ze vertelde mij ongevraagd van alles over haar problemen van [slachtoffer 1] en zijn nieuwe vriendin. Ze vroeg aan mij of ik iemand kende die iemand in elkaar wilde slaan voor geld. Ze praat slecht Nederlands en ze maakt met gebaren duidelijk wat ze wilde. Ik zag dat de ex van [slachtoffer 1] met een vuist in haar hand sloeg en zachtjes met haar vuist in haar gezicht sloeg. Op deze manier maakte ze me duidelijk wat ze wilde. Ik zei tegen haar dat ik wel mensen kende die dat wilden. Ik vroeg haat wat ze dan precies wilde. De ex van [slachtoffer 1] zei: Dat de benen van [slachtoffer 1] kapot moesten, zodat hij niet meer kon lopen. Ze zei ook dat [slachtoffer 1] al wat met de benen had, Ik hoorde dat de vrouw zei: dat de vriendin van [slachtoffer 1] de tanden uit de bek geslagen moesten worden en dat haar ogen dicht geslagen moesten worden. De vrouw noemde de nieuwe vriendin altijd “[bijnaam slachtoffer 2]”. Ik hoorde dat de vrouw later zei: ze moeten allebei dood. Ik ben nog vergeten te zeggen dat ze mij 2000,00 Euro bood als ik de benen kapot zou maken en de tanden van de vriendin van [slachtoffer 1] eruit zou slaan.
Tijdens ons gesprek werd ze gebeld door iemand. Ze zei tegen mij dat het haar zus was. Ik hoorde
dat ze een voor mij onverstaanbare taal gesprek was. Toen het gesprek afgelopen was zei de ex tegen mij: ze moeten allebei dood. Ze bedoelde daarmee [slachtoffer 1] en zijn nieuwe vriendin. Dat was mij heel duidelijk. Ze zei ook tegen mij dat ze voor dat dood maken meer wilde betalen. Ze had al een heel plan in haar gedachten. Daar schrok ik eigenlijk wel heel erg van. Ze zei tegen mij dat hij donderdagavond altijd ging biljarten en dat hij dan altijd ongeveer om 23 uur thuis kwam. Dat [slachtoffer 1] dan altijd via de achterkant naar zijn woning ging en dat hij dan gepakt zou kunnen worden. Ze vertelde mij ook dat hij woonde op de [adres 1] woonde. Of [adres 2]. Ze zei tegen mij dat ik hem daar het beste kon pakken. Ze vertelde mij ook dat de vriendin. Die woonde ergens anders, ze noemde het adres wel. Ik weet het niet meer zeker, maar ik denk de [straat 2], vlakbij het tankstation. Die nieuwe vriendin moest ook dood, maar ze had daar nog geen plan voor. Ze heeft me ook nog verteld dat een vriend van [slachtoffer 1] ook veel geld had en dat ze die ook nog wilde laten overvallen. Dat was de vriend die altijd bij hem was of zo. Die vriend had 3 paarden en woont in [woonplaats 2]. Hij zou ook veel geld in huis. De ex wilde mij dat wel laten zien.
V: Heeft ze het wel over wapens of vuurwapens gehad?
A: Ja. Ze heeft me een foto laten zien uit haar telefoon. Ze liet me een foto van een vuurwapen zien, een pistool. Een klein dingetje. Ik schat ongeveer 20 cm lang. Ik zag dat het een zilver- met goudkleurig pistool was. Ik zag dat het pistool op een bed lag, althans een deken. Ik denk dat het een bed was. Ze zei tegen mij: Die heb ik thuis.