Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding;
- de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid;
- de incidentele conclusie van antwoord.
2.De feiten
- [C] , geboren op [geboortedatum 1] en
- [D] , geboren op [geboortedatum 2] .
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Overijssel, is op 22 maart 2017 vonnis gewezen in een incident betreffende de bevoegdheid van de rechtbank. De eiseres, aangeduid als de vrouw, heeft een procedure aangespannen tegen de gedaagde, de man, met betrekking tot de vernietiging van een erfenisverklaring die op 12 juli 2008 zou zijn getekend. De vrouw stelt dat deze verklaring niet door haar is ondertekend en dat deze gefingeerd en vervalst is. De man heeft in het incident verzocht om de rechtbank zich onbevoegd te verklaren, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat zij bevoegd is op basis van artikel 6 Rv, dat betrekking heeft op verbintenissen uit overeenkomst. De rechtbank heeft vastgesteld dat de karakteristieke verbintenis van de erfenisverklaring in Nederland is uitgevoerd, waardoor de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft. De rechtbank heeft de incidentele vordering van de man afgewezen en hem veroordeeld in de kosten van het geding. De hoofdzaak is verwezen naar de rol voor conclusie van antwoord aan de zijde van de man.