ECLI:NL:RBOVE:2017:1422
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vaststelling kinderopvangtoeslag en de invloed van ouderschapsverlof op gewerkte uren
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 30 maart 2017 uitspraak gedaan in een geschil over de vaststelling van de kinderopvangtoeslag voor het jaar 2014. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. N. Scharroo, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Belastingdienst/Toeslagen, waarin haar kinderopvangtoeslag definitief was vastgesteld op € 19.310,-- en een terugvordering van € 1.934,-- was opgelegd. De Belastingdienst had in zijn besluit rekening gehouden met het aantal gewerkte uren van eiseres, waarbij onbetaald ouderschapsverlof niet werd meegerekend. Eiseres was van mening dat haar onbetaald ouderschapsverlof geen invloed had op haar aanspraak op kinderopvangtoeslag en dat zij recht had op de volledige 24 gewerkte uren per week zoals vastgelegd in haar arbeidsovereenkomst.
Tijdens de zitting op 1 maart 2017 heeft de rechtbank de argumenten van beide partijen gehoord. De rechtbank overwoog dat volgens de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wkkp) een ouder recht heeft op kinderopvangtoeslag indien deze in dat jaar arbeid verricht. De rechtbank concludeerde dat er geen wettelijke basis was voor het onderscheid tussen betaald en onbetaald ouderschapsverlof. De rechtbank stelde vast dat de arbeidsduur van eiseres niet was gewijzigd door het opnemen van onbetaald ouderschapsverlof en dat de Belastingdienst ten onrechte was uitgegaan van 20 gewerkte uren in plaats van 24.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de Belastingdienst op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd bepaald dat het griffierecht aan eiseres diende te worden vergoed. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter W.P.M. Elderman, in aanwezigheid van griffier mr. drs. H. Richart.