ECLI:NL:RBOVE:2017:139

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 januari 2017
Publicatiedatum
13 januari 2017
Zaaknummer
C/08/195102 / KG ZA 16-415
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nakoming van afspraken uit echtscheidingsconvenant in kort geding

In deze zaak, die op 12 januari 2017 door de Rechtbank Overijssel is behandeld, gaat het om een kort geding tussen een eiseres en een gedaagde, die beiden gescheiden zijn en afspraken hebben gemaakt in een echtscheidingsconvenant. Eiseres vordert nakoming van de afspraken die zijn vastgelegd in het convenant, specifiek met betrekking tot de aanbetalingskosten voor de makelaar en de aflossing van een doorlopend krediet bij de Interbank. Eiseres stelt dat gedaagde zijn verplichtingen niet nakomt, terwijl gedaagde op zijn beurt ook eist dat eiseres haar verplichtingen nakomt. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van eiseres toewijsbaar zijn, omdat nakoming van de afspraken in het belang van beide partijen is. De rechter heeft gedaagde veroordeeld om binnen acht dagen na betekening van het vonnis de aanbetalingskosten aan de makelaar te voldoen en heeft dwangsommen opgelegd voor het geval hij hieraan niet voldoet. Daarnaast zijn er verschillende verplichtingen opgelegd aan gedaagde met betrekking tot de verkoop van de voormalige echtelijke woning, waaronder het dulden van bezichtigingen en het afgeven van een sleutel aan de makelaar. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/195102 / KG ZA 16-415
Vonnis in kort geding van 12 januari 2017
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. B.A.M. Oude Breuil te Enschede,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna ‘ [eiseres] ’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties;
  • de aanvullende productie van de zijde van [eiseres] ;
  • de mondelinge behandeling.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Partijen zijn gescheiden. Zij hebben de gevolgen van hun echtscheiding geregeld en vastgelegd in een echtscheidingsconvenant. Daarin hebben zij, voor zover hier relevant, het volgende afgesproken:

(…)
3.8
Partijen komen overeen dat de aanbetalingskosten’ van de hiervoor onder punt 3.5
genoemde makelaar voor rekening van de man zullen komen. Deze kosten bedragen
€ 300,00 exclusief BTW.
3.9
Tot de huwelijksgoederengemeenschap behoort een doorlopend krediet, afgesloten bij
de Interbank (onder contractnummer […] ). Deze schuld bedraagt (ongeveer)
€ 14.000,00. Partijen komen overeen dat de man maandelijks een bedrag ad € 174,50
(rente en aflossing) zal voldoen en de vrouw een bedrag ad € 75,00 per maand vanaf
het moment dat de vrouw haar toeslagen heeft aangevraagd en ontvangen. Indien de
woning wordt verkocht en er resteert een overwaarde, dan zal deze overwaarde
geheel worden gebruikt om de eventuele restschuld bij de Interbank van dat moment in
te lossen. Mocht de overwaarde ontoereikend zijn, dan zal de resterende schuld bij de
Interbank door partijen elk voor de helft worden afgelost.
(…)”
.
Partijen hebben gezamenlijk een overeenkomst tot opdracht gesloten met
[Makelaardij] .
2.2.
[eiseres] stelt dat [gedaagde] de gemaakte afspraken niet nakomt en vordert - onder meer - nakoming van de afspraak zoals partijen die hebben vastgelegd in artikel 3.8. van het convenant, het voldoen door [gedaagde] van de aanbetalingskosten aan de makelaar ten behoeve van de verkoop van de voormalige echtelijke woning.
2.3.
[gedaagde] verzet zich niet tegen het door [eiseres] gevorderde, maar wenst dat [eiseres] op haar beurt ook de afspraak die partijen hebben gemaakt in artikel 3.9., het aflossen door [eiseres] van het doorlopend krediet bij Interbank met een bedrag van
€ 75,00 per maand, nakomt. [eiseres] heeft nog geen enkele aflossing gedaan, aldus [gedaagde] .
2.4.
De voorzieningenrechter zal, zoals hij ter zitting reeds heeft medegedeeld, de vorderingen toewijzen, nu dat strookt met de afspraken die partijen (in het convenant) met elkaar hebben gemaakt. Nakoming daarvan is bovendien in het belang van beide partijen.
2.5.
Vast staat tussen partijen dat [gedaagde] momenteel in de voormalige echtelijke woning verblijft en dat hij de verkoop van de woning blokkeert. [gedaagde] dient onder meer het bedrag van € 300,00 aan aanbetalingskosten nog te voldoen aan de makelaar, zodat deze kan starten met de werkzaamheden ten behoeve van de verkoop van de woning.
2.6.
Geconstateerd kan worden dat het in het belang van beide partijen is dat de woning spoedig verkocht (en in eigendom overgedragen) kan worden. Partijen ervaren hun huidige financiële situatie beiden niet als rooskleurig. [gedaagde] stelt zich weliswaar op het standpunt dat [eiseres] de afspraken in het convenant eveneens dient na te komen alvorens hij zijn medewerking zal verlenen aan de verkoop, maar [gedaagde] miskent met die stelling dat partijen in 3.9. van het convenant zijn overeengekomen dat [eiseres] eerst tot aflossing van het doorlopend krediet van Interbank verplicht is zodra zij haar toeslagen heeft aangevraagd en ontvangen. Van dat laatste is geen sprake. [eiseres] heeft onweersproken gesteld dat zij niet voor de door haar aangevraagde toeslagen in aanmerking komt zolang zij een eigen woning heeft. [gedaagde] houdt met het tegenhouden van de verkoop van de woning, de huidige (financiële) situatie in stand. Ter zitting is gebleken dat ook [gedaagde] die situatie wenst te beëindigen.
2.7.
Verkoop van de woning heeft hopelijk tot gevolg dat er een overwaarde resteert waardoor, zoals door partijen in hun convenant ook opgenomen, de (rest)schuld bij Interbank kan worden afgelost.
2.8.
De gevorderde dwangsom zal worden beperkt als volgt.
2.9.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen acht dagen na betekening van dit vonnis de in artikel 3.8. van het tussen partijen overeengekomen echtscheidingsconvenant van
3 augustus 2015 vermelde aanbetalingskosten aan de makelaar te voldoen, met veroordeling van [gedaagde] om aan [eiseres] een dwangsom te betalen van € 100,00 voor iedere keer dat hij daaraan niet voldoet, tot een maximum van € 2.000,00 is bereikt,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen acht dagen na betekening van dit vonnis iedere door [Makelaardij] te Enschede of diens plaatsvervanger/rechtsopvolger, aangekondigde bezichtiging ten behoeve van de verkoop van de woning aan de
[adres] te [woonplaats] te dulden, met veroordeling van [gedaagde] om aan [eiseres] een dwangsom te betalen van € 100,00 voor iedere keer dat hij daaraan niet voldoet, tot een maximum van € 2.000,00 is bereikt,
3.3.
veroordeelt [gedaagde] om binnen acht dagen na betekening van dit vonnis te dulden dat de onder 3.2. vermelde makelaar een bord of enige andere daartoe bestemde aanduiding/uiting om of aan de woning plaatst/bevestigt, waaruit blijkt dat de woning via dit makelaarskantoor te koop wordt aangeboden, alsmede om te dulden dat de makelaar foto’s van de woning (binnen en buiten) ten behoeve van de verloop kan (laten) maken, met veroordeling van [gedaagde] om aan [eiseres] een dwangsom te betalen van € 100,00 voor iedere dag dat hij dat weigert, tot een maximum van € 2.000,00 is bereikt en een dwangsom van € 100,00 voor iedere dag dat [gedaagde] het bord of de aanduiding/uiting verwijdert, tot een maximum van € 2.000,00 is bereikt,
3.4.
veroordeelt [gedaagde] binnen acht dagen na betekening van dit vonnis tot afgifte aan de onder 3.2. vermelde makelaar van een sleutel van de woning aan de
[adres] te [woonplaats] , met welke sleutel de makelaar zich toegang tot de woning kan verschaffen, teneinde een bezichtiging met potentiele kopers te kunnen doen plaatsvinden en verbiedt [gedaagde] daarbij om dusdanige voorzieningen te treffen dat de makelaar met de door [gedaagde] ter beschikking te stellen sleutel zich de toegang niet meer kan verschaffen tot deze woning, met veroordeling van [gedaagde] om aan [eiseres] een dwangsom te betalen van € 100,00 voor iedere dag dat hij de sleutel niet afgeeft, tot een maximum van € 2.000,00 is bereikt en een dwangsom van € 100,00 voor iedere dag dat door [gedaagde] dusdanige voorzieningen zijn getroffen dat de makelaar niet langer toegang heeft tot de woning, tot een maximum van € 2.000,00 is bereikt,
3.5.
veroordeelt [gedaagde] om binnen acht dagen na betekening van dit vonnis de lijst van achter te blijven roerende/onroerende zaken in te vullen en ter beoordeling aan [eiseres] te overhandigen, opdat zij deze vervolgens na goedkeuring aan de makelaar kan overhandigen,
3.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.7.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten en in het openbaar uitgesproken op
12 januari 2017. [1]

Voetnoten

1.type: