ECLI:NL:RBOVE:2017:1349

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 maart 2017
Publicatiedatum
27 maart 2017
Zaaknummer
199521 KGRK 17-321
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen kinderrechter in zorgzaak

Op 22 maart 2017 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, het wrakingsverzoek van een verzoeker afgewezen. De verzoeker had op 17 maart 2017 een mondeling verzoek tot wraking ingediend tegen mr. A. Smedes, de kinderrechter die belast was met de behandeling van een zorgzaak. De verzoeker was van mening dat mr. Smedes vooringenomen was, omdat zij tijdens de zitting op 17 maart 2017 had aangegeven een beslissing te willen nemen op een bekrachtigingsverzoek, terwijl de verzoeker zich daar niet op had kunnen voorbereiden. De kinderrechter had eerder op 19 januari 2017 een zorgregeling vastgesteld en de verzoeker had op 14 februari 2017 een schriftelijke aanwijzing ontvangen van Jeugdbescherming Overijssel.

Tijdens de behandeling van het wrakingsverzoek op 22 maart 2017 was de verzoeker aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, terwijl mr. Smedes niet verscheen. De wrakingskamer overwoog dat een rechter kan worden gewraakt op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De wrakingskamer concludeerde echter dat de vrees voor partijdigheid van mr. Smedes niet objectief gerechtvaardigd was. De wrakingskamer vond het niet wenselijk dat de verzoeker de zittingszaal had verlaten terwijl de andere partijen aanwezig bleven, maar dit was niet voldoende om te concluderen dat er sprake was van vooringenomenheid. De beslissing van mr. Smedes om een beslissing te willen nemen op het bekrachtigingsverzoek werd als billijk beschouwd, gezien het belang van de kinderen. Daarom werd het wrakingsverzoek afgewezen.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OVERIJSSEL

Wrakingskamer
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer: 199521 KGRK 17-321
Beslissing van 22 maart 2017
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker tot wraking,
advocaat: mr. J. de Ruiter.

1.De procedure

1.1.
Op 17 maart 2017 heeft verzoeker het mondelinge verzoek gedaan tot wraking van mr. A. Smedes, kinderrechter in deze rechtbank en in die hoedanigheid belast met de behandeling van de zaak die is geregistreerd onder C/08/198680 / JE RK 17-328.
1.2.
Mr. Smedes heeft niet berust in de wraking.
1.3.
Het wrakingsverzoek van verzoeker is op 22 maart 2017 behandeld.
Bij de mondelinge behandeling is verzoeker verschenen, bijgestaan door zijn advocaat.
Mr. Smedes is, met kennisgeving vooraf, niet verschenen.

2.De feiten

2.1
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 19 januari 2017 een beslissing genomen inhoudende – samengevat – de vaststelling van een zorgregeling tussen verzoeker en zijn kinderen en de schoolkeuze voor één van de kinderen. Verzoeker heeft op 14 februari 2017 een schriftelijke aanwijzing van Jeugdbescherming Overijssel gekregen inhoudende dat hij twee weken de tijd krijgt om uitvoering te geven aan de beslissing van
19 januari 2017.
2.2
Op 17 maart 2017 heeft de behandeling ter zitting plaatsgevonden van het verzoek van Jeugdbescherming Overijssel tot verlenging van de ondertoezichtstelling van de kinderen. Daaraan is toegevoegd het verzoek van Jeugdbescherming Overijssel om de hiervoor bedoelde schriftelijke aanwijzing door de rechtbank te laten bekrachtigen.
2.3
Omdat verzoeker had aangegeven dat hij zich niet op het laatstgenoemde verzoek had kunnen voorbereiden, nu hij er aanvankelijk van uit was gegaan dat de zitting enkel over het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling ging, heeft mr. Smedes de behandeling van het verzoek aangehouden tot 30 maart 2017.

3.Het wrakingsverzoek

Het verzoek tot wraking ziet op de omstandigheid dat mr. Smedes ter zitting van
17 maart 2017 heeft meegedeeld voor de periode tot 30 maart 2017 wel een beslissing te willen nemen op het bekrachtigingsverzoek. Nu mr. Smedes een beslissing wilde nemen ondanks dat verzoeker had aangegeven dat hij zich daar niet op had kunnen voorbereiden, is volgens verzoeker sprake van vooringenomenheid. Ter zitting van de wrakingskamer heeft verzoeker in dit kader nog aangevoerd dat hij door mr. Smedes in de gelegenheid was gesteld om op de gang zijn advocaat te bellen teneinde diens beschikbaarheid op
30 maart 2017 te verifiëren, terwijl de andere partijen in de zittingszaal bleven zitten. Toen verzoeker vervolgens in de zittingszaal terugkwam, werd hij verrast met de mededeling van mr. Smedes dat zij toch een beslissing wilde nemen. Hij weet niet wat er in zijn afwezigheid wel of niet is besproken.

4.Het standpunt van mr. Smedes

Mr. Smedes heeft zich niet inhoudelijk over het wrakingsverzoek uitgelaten.

5.De beoordeling

5.1
Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Uitgangspunt daarbij is dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert. De vrees dat dit het geval zal zijn, dient objectief gerechtvaardigd te zijn. Dat betekent dat sprake moet zijn van concrete feiten en omstandigheden waaruit objectief de vrees voor partijdigheid van de rechter kan worden afgeleid.
Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor wraking, indien - geheel afgezien van de persoonlijke opstelling van de rechter in de hoofdzaak - de bij een partij bestaande vrees voor partijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met uiterlijke schijn.
5.2
Verzoeker stelt dat hij de zittingszaal heeft verlaten terwijl de andere partijen in de zaal bleven zitten. Ervan uitgaande dat deze stelling juist is, overweegt de wrakingskamer dat het in het algemeen niet wenselijk is dat een van de partijen in de zittingszaal blijft terwijl de andere partij elders is. Naar het oordeel van de wrakingskamer kan dit feit onder de gegeven omstandigheden niet betekenen dat sprake is van een uitzonderlijke situatie die een zwaarwegende aanwijzing oplevert dat sprake is van vooringenomenheid. Het feit dat mr. Smedes bij wijze van ordemaatregel voor de korte periode tot aan de voortzetting van de behandeling op 30 maart 2017 een beslissing wilde geven op het bekrachtigingsverzoek acht de wrakingskamer, gegeven het belang van de kinderen, zeer wel te billijken. In dat licht is de wrakingskamer van oordeel dat hetgeen verzoeker overigens heeft aangevoerd geen concrete feiten of omstandigheden opleveren waaruit vooringenomenheid van mr. Smedes of zwaarwegende aanwijzingen voor objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor kan worden afgeleid. Het wrakingsverzoek moet daarom worden afgewezen.
6. De beslissing
De wrakingskamer wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beslissing is gegeven door de mrs. T.R. Hidma, F. Koster en W.M.B. Elferink, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.D. Moeke en uitgesproken op 22 maart 2017.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.