ECLI:NL:RBOVE:2017:1220

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 maart 2017
Publicatiedatum
21 maart 2017
Zaaknummer
08/730445-16, 08/770038-16 en 08/018472-15 (TUL) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor afpersing en aanranding met gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

Op 21 maart 2017 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 25-jarige man, die werd beschuldigd van afpersing en aanranding. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar en bijzondere voorwaarden. De man is verminderd toerekeningsvatbaar en moet behandeld worden. De zaak betreft twee incidenten: de eerste op 10 september 2016, waarbij de man [slachtoffer 1] met een mes heeft bedreigd en gedwongen om zijn persoonlijke bezittingen af te geven, en de tweede op 5 september 2015, waarbij hij [slachtoffer 2] heeft aangerand. Tijdens de zittingen op 15 december 2016 en 7 maart 2017 zijn de feiten en omstandigheden uitvoerig besproken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en getuigen als geloofwaardig beoordeeld en heeft de verdachte vrijgesproken van de diefstal met geweld, maar hem wel schuldig bevonden aan afpersing en aanranding. De rechtbank heeft rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte en de noodzaak van behandeling. De opgelegde straf houdt rekening met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers 08/730445-16, 08/770038-16 en 08/018472-15 (TUL) (P)
Datum vonnis: 21 maart 2017
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1991 in [geboorteplaats] (Libië),
verblijvende in Zwolle PPC.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 15 december 2016 en 7 maart 2017.
Ter terechtzitting van 15 december 2016 heeft de rechtbank in het belang van het onderzoek de voeging bevolen van de bij afzonderlijke dagvaardingen onder parketnummers 08/730445-16 en 08/770038-16 tegen verdachte aangebrachte zaken.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. E. ter Braak en van wat door verdachte en de raadsvrouw mr. J.A. van der Lem, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
parketnummer 08/730445-16: [slachtoffer 1] heeft beroofd en daarbij geweld heeft gebruikt tegen hem, dan wel dat hij hem heeft afgeperst dan wel bedreigd;
parketnummer 08/770038-16: [slachtoffer 2] heeft aangerand.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
Parketnummer 08/730445-16
hij op of omstreeks 10 september 2016 in de gemeente Zwolle met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bril en/of een ketting en/of één of meerdere bankpasje(s) en/of een portemonnee en/of (een) telefoon(s), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat dat verdachte
- de keel/hals van die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en/of heeft dichtgedrukt

en/of

- (vervolgens) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op de keel/hals van die [slachtoffer 1] heeft gezet/gehouden, althans een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, aan die [slachtoffer 1] heeft getoond en/of (duidelijk) zichtbaar aanwezig heeft gehad voor die [slachtoffer 1] en/of
- die [slachtoffer 1] (met kracht) aan de haren heeft getrokken en/of
- (daarbij) opzettelijk dreigend heeft gezegd: “Ik maak je dood. Je gaat hier zonder spullen weg. Je gaat dood”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
en/of
hij op of omstreeks 10 september 2016 in de gemeente Zwolle met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een bril en/of een ketting en/of één of meerdere bankpasje(s) en/of een portemonnee en/of (een) telefoon(s), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte;
- de keel/hals van die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en/of heeft dichtgedrukt en/of
- (vervolgens) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op de keel/hals van die [slachtoffer 1] heeft gezet/gehouden, althans een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, aan die [slachtoffer 1] heeft getoond en/of (duidelijk) zichtbaar aanwezig heeft gehad voor die [slachtoffer 1] en/of
- die [slachtoffer 1] (met kracht) aan de haren heeft getrokken en/of
- (daarbij) opzettelijk dreigend heeft gezegd: “Ik maak je dood. Je gaat hier zonder spullen weg. Je gaat dood”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
althans, voor zover voor het vorenstaande geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, subsidiair, terzake dat
hij op of omstreeks 10 september 2016 in de gemeente Zwolle [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
- de keel/hals van die [slachtoffer 1] vastgepakt en/of dichtgedrukt en/of
- (vervolgens) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op de keel/hals van die [slachtoffer 1] gezet/gehouden, althans een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, aan die [slachtoffer 1] getoond en/of (duidelijk) zichtbaar aanwezig gehad voor die [slachtoffer 1] en/of
- die [slachtoffer 1] (met kracht) aan de haren getrokken en/of
- (daarbij) tegen die [slachtoffer 1] gezegd: “Ik maak je dood. Je gaat hier zonder spullen weg. Je gaat dood”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
08/770038-16
hij op of omstreeks 5 september 2015 in de gemeente Zwolle, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het vastpakken/vasthouden/betasten van en/of wrijven over een/de bil(len) en/of het (al dan niet in de nek) zoenen/kussen van die [slachtoffer 2] en/of het drukken van het (onder)lichaam van die [slachtoffer 2] tegen zijn, verdachtes, kruis, terwijl, hij, verdachte, een erectie heeft en/of het (vervolgens) maken van (ritmische/wiebelende) bewegingen en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het (onverhoeds) vastpakken/vasthouden van die [slachtoffer 2] en/of het vastzetten van die [slachtoffer 2] tussen/tegen de wastafel en/of een kast, zodat die [slachtoffer 2] niet de gelegenheid had zich vrijelijk te bewegen en/of het vastpakken en/of vasthouden van de/een bil(len) van die [slachtoffer 2] en/of het drukken van het (onder)lichaam van die [slachtoffer 2] tegen zijn, verdachtes, kruis.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen ter zake van het onder parketnummer 08/730445-16 primair tweede cumulatief/alternatief en het onder parketnummer 08/770038-16 ten laste gelegde.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit. Ten aanzien van parketnummer 08/730445-16 kan de ten laste gelegde diefstal met geweld niet bewezen worden nu, uitgaande van de verklaring van verdachte, de wegnemingshandeling ontbreekt. Evenmin kan tot een bewezenverklaring worden gekomen van afpersing omdat er geen sprake is van dwang.
Ten aanzien van parketnummer 08/770038-16 heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de verklaring van aangeefster niet wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Parketnummer 08/730445-16
De rechtbank acht, evenals de officier van justitie en de verdediging, niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de diefstal met geweld heeft gepleegd en zal verdachte daarvan dan ook vrijspreken. De rechtbank overweegt daartoe dat er onvoldoende bewijs is dat verdachte de in de tenlastelegging genoemde goederen heeft weggenomen.
De in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en in samenhang bezien, leveren wel wettig en overtuigend bewijs op dat verdachte op 10 september 2016 aangever [slachtoffer 1] met geweld en onder bedreiging een bril, een ketting, een aantal bankpasjes, een portemonnee en telefoons heeft afgeperst.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
In het dossier bevindt zich de aangifte van [slachtoffer 1] , die heeft verklaard dat hij op 10 september 2016 in de woning van verdachte was en dat er op een gegeven moment een ruzie ontstond. Verdachte pakte een mes uit de keuken en zette vervolgens zijn linker onderarm op zijn keel. Verdachte duwde hem tegen de muur waarna hij voelde dat verdachte met het mes op zijn keel prikte. Aangever was doodsbang. Daarna trok verdachte aan zijn haar en sloeg hij met het lemmet van het mes een paar keer op zijn gezicht. Hij hoorde dat verdachte zei dat hij zijn zakken moest leegmaken. Hij gaf daarop zijn portemonnee, bril, sleutels en telefoons aan verdachte. Daarna hoorde hij verdachte zeggen: ‘Ik maak je dood. Jij weet niet wie ik ben. Het maakt mij allemaal niets uit, ga maar naar de politie. Je denkt dat ik dom ben. Je gaat hier zonder je spullen weg. Je gaat dood.’
De rechtbank acht de verklaring van aangever [slachtoffer 1] geloofwaardig, nu deze verklaring gedetailleerd en consistent de opeenvolgende gebeurtenissen bespreekt en tevens steun vindt in andere bewijsmiddelen. Zo bevindt zich in het dossier een getuigenverklaring van [getuige 1] , de bovenbuurman van verdachte, die op 10 september 2016 twee mannen tegen elkaar heeft horen schreeuwen en even later heeft gezien dat een man met grote haast de woning van verdachte verliet. Daarnaast werden tijdens de fouillering van verdachte diverse bankpassen en telefoons bij hem aangetroffen. Deze goederen werden vervolgens door aangever herkend als zijn eigendom.
Verder heeft aangever verklaard dat hij, toen hij door verdachte tegen de muur aan werd geduwd zich heeft afgeweerd waarbij hij een wondje heeft opgelopen aan zijn linkerhand. Van dit wondje is een foto gemaakt die zich in het dossier bevindt.
Tevens werd bij verdachte tijdens zijn aanhouding een mes achter zijn broeksriem aangetroffen. Ook de verklaring van verdachte zelf ondersteunt grotendeels de verklaring van aangever dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. Immers, heeft verdachte bij de politie verklaard dat hij boos was, dat hij ruzie had met aangever, dat hij met aangever heeft gevochten met een mes in zijn hand en dat aangever zijn spullen aan hem heeft gegeven omdat hij erg bang was. Ook heeft verdachte verklaard dat het mes dat hij bij zich droeg ten tijde van zijn aanhouding het mes was dat hij vasthad tijdens het gevecht met aangever.
De rechtbank komt gelet op het vorenstaande dan ook tot de conclusie dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich op 10 september 2016 schuldig heeft gemaakt aan afpersing van [slachtoffer 1] .
Parketnummer 08/770038-16
De rechtbank is van oordeel dat de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewijs opleveren dat verdachte op
5 september 2016 in Zwolle [slachtoffer 2] heeft vastgepakt, over haar billen heeft gewreven, in de nek heeft gezoend en dat hij zijn kruis, terwijl hij een erectie had tegen het onderlichaam van [slachtoffer 2] heeft gedrukt en daarbij ritmische bewegingen heeft gemaakt. Dit bewijs ziet de rechtbank in de aangifte van [slachtoffer 2] en de door de getuigen [getuige 2] en [getuige 3] afgelegde verklaringen.
Aangeefster [slachtoffer 2] heeft gedetailleerd en consistent verklaard. De rechtbank gaat uit van de betrouwbaarheid van haar verklaring van aangeefster, nu de verklaringen van de getuigen [getuige 2] en [getuige 3] de verklaring van aangeefster ondersteunen. De getuigen hebben aangeefster immers kort na het voorval telefonisch gesproken waarbij zij aan hen een gelijkluidend verhaal vertelde en deze getuigen constateerden dat aangeefster erg aangedaan was. Tot slot draagt ook de verklaring van verdachte zelf bij aan de overtuiging van de rechtbank dat hij het ten laste gelegde heeft begaan. Immers, bij de politie heeft hij verklaard dat hij inderdaad in de woning van aangeefster is geweest, dat hij dronken was, dat hij toenadering heeft gezocht toen hij vlakbij aangeefster stond en dat aangeefster opeens begon te schreeuwen dat hij haar woning moest verlaten, welke verklaring een gedeeltelijke bevestiging is van de verklaring van aangeefster.
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat verdachte zich op 5 september 2016 schuldig heeft gemaakt aan aanranding van M.J. [slachtoffer 2] .
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder parketnummer 08/730445-16 primair tweede cumulatief/alternatief en 08/770038-16, op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen dat:
Parketnummer 08/730445-16 - primair tweede cumulatief/alternatief
hij op 10 september 2016 in de gemeente Zwolle met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een bril en een ketting en meerdere bankpasjes en een portemonnee en telefoons toebehorende aan die [slachtoffer 1] , welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte;
- een mes, op de keel van die [slachtoffer 1] heeft gezet, en duidelijk zichtbaar aanwezig heeft gehad voor die [slachtoffer 1] en
- die [slachtoffer 1] (met kracht) aan de haren heeft getrokken en
- (daarbij) opzettelijk dreigend heeft gezegd: “Ik maak je dood. Je gaat hier zonder spullen weg. Je gaat dood”;
08/770038-16
hij op 5 september 2015 in de gemeente Zwolle, door een feitelijkheid [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit het vastpakken/vasthouden en wrijven over de billen en het in de nek zoenen van die [slachtoffer 2] en het drukken van het (onder)lichaam van die [slachtoffer 2] tegen zijn, verdachtes, kruis, terwijl, hij, verdachte, een erectie had en het (vervolgens) maken van (ritmische) bewegingen en bestaande die feitelijkheid uit het (onverhoeds) vastpakken/vasthouden van die [slachtoffer 2] en het vastzetten van die [slachtoffer 2] , zodat die [slachtoffer 2] niet de gelegenheid had zich vrijelijk te bewegen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 246 en 317 Wetboek van strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 08/730445-16 primair tweede cumulatief/alternatief
het misdrijf: afpersing.
Parketnummer 08/770038-16
het misdrijf: feitelijke aanranding van de eerbaarheid.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar met bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Tevens heeft de officier van justitie gevorderd de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich, voor het geval het tot een bewezenverklaring mocht komen, op het standpunt gesteld dat een gevangenisstraf die gelijk is aan de duur van het voorarrest gelet op de richtlijnen passend is. Er is dan ook geen ruimte meer voor een voorwaardelijke strafdeel.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan afpersing. Verdachte heeft het slachtoffer met geweld en onder bedreiging van een mes diverse goederen afhandig gemaakt. De rechtbank rekent verdachte zijn handelen zwaar aan. Door zijn handelen heeft hij op ernstige wijze inbreuk gemaakt op de persoonlijke integriteit van het slachtoffer. Het slachtoffer was doodsbang nu hij in de woning van verdachte was en voor zijn gevoel geen kant op kon. Slachtoffers van dergelijke feiten kampen vaak nog lange tijd met de psychische gevolgen daarvan.
Daarnaast heeft verdachte een jonge vrouw in haar eigen woning aangerand. Verdachte heeft aangeefster benaderd, vastgepakt en heeft onverhoeds haar billen betast en haar zo gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen. Door zo te handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de seksuele integriteit van aangeefster. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De rechtbank heeft kennis genomen van een verdachte betreffend Pro Justitia rapportage d.d. 7 februari 2017 opgemaakt door H.E.M. van Beek, psychiater. Hieruit komt naar voren dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis alsmede aan een ernstige stoornis in het alcoholgebruik.
Doordat verdachte ten tijde van het ten laste gelegde psychotisch was, beschikte hij niet geheel en al over zijn vrije wil. . Door het overmatig alcoholgebruik, wat hij gewend was, was er sprake van enige ontremming. Geadviseerd wordt verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren.
Het risico op herhaling wordt matig ingeschat. Verdachte heeft probleembesef en wil klinisch psychiatrisch behandeld worden. Aan de andere kant heeft hij een beperkt sociaal netwerk en is hij al langere tijd bekend met een ernstige stoornis in het alcoholgebruik.
Om de kans op herhaling te voorkomen is een klinisch-psychiatrische behandeling gevolgd door een langdurige ambulante behandeling noodzakelijk.
In het dossier bevinden zich tevens twee reclasseringsadviezen d.d. 22 februari 2017 en 1 maart 2017 opgemaakt door W. Hutten. De reclassering is van mening dat het wenselijk is dat verdachte aansluitend op zijn detentie start met noodzakelijke forensische zorg. Geadviseerd wordt een deels voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een klinische behandeling in een intramurale instelling op basis van de afgegeven indicatiestelling van het IFZ/NIPF voor de duur van maximaal een jaar en aansluitend een ambulante behandeling bij een forensische ambulante polikliniek.
De rechtbank onderschrijft de conclusies van de rapporteurs en maakt deze conclusies tot de hare.
De rechtbank zal bij de strafoplegging rekening houden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
Uit een de verdachte betreffend uittreksel justitie documentatie d.d. 26 januari 2017 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeelde terzake soortgelijke feiten.
De rechtbank overweegt dat de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) uitgaan van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden bij een straatroof. De rechtbank heeft aansluiting gezocht bij deze oriëntatiepunten en acht bij dit feit de strafverzwarende omstandigheden van dreiging met een mes aan de orde.
Het LOVS heeft voor aanranding geen oriëntatiepunten geformuleerd. De rechtbank heeft bij de straftoemeting de stafmaat in vergelijkbare zaken betrokken.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar en de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden passend en geboden.
De rechtbank ziet geen aanleiding om de door de officier van justitie geëiste dadelijke uitvoerbaarheid te bevelen van de voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, nu op dit moment onvoldoende concrete aanknopingspunten aanwezig zijn die de conclusie kunnen rechtvaardigen dat er
ernstigrekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.

8.De vordering tenuitvoerlegging

Bij vonnis van de politierechter te Zwolle van 26 maart 2015 (parketnummer 08/018472-15) is verdachte een werkstraf van 40 uren voorwaardelijk opgelegd.
De officier van justitie heeft de ten uitvoerlegging van deze voorwaardelijk opgelegde werkstraf gevorderd, in die zin dat deze omgezet dient te worden in een gevangenisstraf van 20 dagen.
De rechtbank is, met de verdediging, van oordeel dat, gelet op wat ter zitting is besproken, de vordering tot tenuitvoerlegging afgewezen moet worden. De rechtbank zal de eerder vastgestelde proeftijd met één jaar verlengen.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 14f, 27 en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08/730445-16 primair eerste cumulatief/alternatief tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08/730445-16 primair tweede cumulatief/alternatief en het onder parketnummer 08/770038-16 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
s
trafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder parketnummer 08/730445-16 primair eerste cumulatief/alternatief en het onder parketnummer 08/770038-16 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
  • bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
  • kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
  • stelt als
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
  • stelt als
  • zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
  • zich op basis van de afgegeven indicatiestelling van het IFZ/NIPF zal laten opnemen in een intramurale zorginstelling, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die in het kader van de behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling aan verdachte zullen worden gegeven. De opname duurt maximaal 12 maanden of zoveel korter als de leiding van de zorginstelling in overleg met de reclassering dit wenselijk acht;
  • zich, na het klinisch traject, ambulant laat behandelen bij een forensisch ambulante polikliniek, ter beoordeling van de reclassering, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van de polikliniek zullen worden gegeven;
  • draagt deze reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;

tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf

- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging af;
- verlengt de bij vonnis van 26 maart 2015 door de politierechter Zwolle opgelegde aan de voorwaardelijke werkstraf verbonden proeftijd met één jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Taalman, voorzitter, mr. F. van der Maden en mr. N.J.C. Monincx, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.J. de Vries, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 maart 2017.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Parketnummer 08/730445-16
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PL0600-2016448443. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 10 september 2016 [1] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever [slachtoffer 1] :
Ik was vandaag, zaterdag 10 september 2016, in Zwolle. (…) Aan het einde van de middag (…) was ik samen met een bekende van mij bij een Vodafone winkel in het centrum van Zwolle. Deze bekende heet [verdachte] . (…) Later op de avond, omstreeks 21:00 uur, ben ik naar zijn woning gegaan. (…) Op dat moment liep hij naar de keuken en kwam terug met een mes in zijn handen. Ik zag dat dit een compleet wit was met een groene streep volgens mij. Het mes zelf was helemaal wit, zo’n keramisch mes volgens mij. (…) Plotseling draaide hij zich om naar mij en ik zag en voelde dat hij zijn linker onderarm op mijn keel drukte. Hij zette mij tegen een muur. Ik zag dat hij het mes in zijn linkerhand had. Ik zag en voelde dat hij het mes op mijn keel prikte. Ik hoorde hem zeggen: “Denk je dat ik een klein kind ben? Je praat bullshit, je bent één van hen.” Ik was doodsbang. (…) Hij trok aan mijn haar en sloeg met het lemmet een paar keer op mijn gezicht. Ik hoorde hem zeggen dat ik moest doen wat hij zei. Ik hoorde dat hij zei dat ik mijn zakken moest leegmaken en moest afgeven. Ik moest mijn portemonnee, bril, sleutels, telefoons, alles uit mij zakken halen. Dit deed ik ook. Ik hoorde hem zeggen: “Ik maak je dood. Jij weet niet wie ik ben. Het maakt mij allemaal niets uit, ga maar naar de politie. Je denkt dat ik dom ben. Je gaat hier zonder je spullen weg. Je gaat dood.” Ik was doodsbang en dacht dat hij me echt wat aan zou doen. Op een gegeven moment liep hij even de woonkamer uit waar dit allemaal gebeurde. Ik ben toen snel de woning uitgelopen. (…)
Een proces-verbaal van aanhouding d.d. 10 september 2016 [2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, het relaas van verbalisant of één van hunner:
Op zaterdag 10 september 2016 (…) Ik, verbalisant [verbalisant] taste het lichaam van de verdachte oppervlakkig af en collega [verbalisant] deed dit aan de andere kant van verdachte. Ik, verbalisant [verbalisant] , zag dat collega [verbalisant] een wit mes van achter de broeksriem weg haalde ter hoogte van zijn heup. (…) Bij de fouillering trof ik, verbalisant [verbalisant] , een aantal pinpassen en telefoons aan. Ik, verbalisant [verbalisant] , zag dat de pinpassen voornamelijk voorzien waren van een andere naam dan die van de verdachte.
Proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 11 september 2016 [3] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever [slachtoffer 1] :
U toont mij een aantal goederen:
Ik herken de bril als mijn eigendom, maar de bril is stuk de glazen liggen er uit, ik herken mijn halsketting, bankpasjes en portemonnee als mijn eigendom.
Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] [4] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige [getuige 1] :
Ik was gisteren, zaterdag 10 september 2016 tussen 21.00 uur en 22.00 uur in mijn woning. Ik hoorde twee mannen tegen elkaar schreeuwen. (…) Toen ik beneden was en mijn deur opende zag ik iemand met grote haast uit de woning van mijn beneden buurman komen. Ik heb deze man niet eerder gezien. Ik zag dat ook mijn benedenbuurman naar buiten kwam. Ik sprak met hem aan over de herrie en ik hoorde dat hij reageerde door te zeggen ‘sorry, sorry’. (…)
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 11 september 2016 [5] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
(V: wat heb je gisteren, zaterdag 10 september 2016 met [slachtoffer 1] gedaan?)(…)
We hadden wat ruzie, daarna gedronken en toen de grote ruzie. (…)
(V: Welke dreigementen werden er over en weer geuit?)
Ja gewoon dreigementen over en weer ik heb hem wat harder aangepakt. (...)Er ontstond een handgemeen. We hebben gevochten en ik had een mes in mijn hand. (…)
( V: Wanneer heb je dat mes gepakt?)
Ja op dat moment, tijdens de ruzie. (…) Het is hetzelfde mes als dat door de politie bij mij is aangetroffen. (…)
(V: [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij zijn zakken moest leeg maken en zijn spullen moest afgeven. (…))
Ja er ontstond een ruzie. (…) Hij heeft het aan mij gegeven.
Parketnummer 08/770038-16
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PL0600-2016060656. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 17 september 2016 [6] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever [slachtoffer 2] :
Zaterdag 5 september was de aanranding (…). Rond half 6 werd er aangeklopt, dat was de onderbuurman. Hij maakte een praatje, hij vroeg of ik wilde eten. Ik zei dat mijn vriend zo kwam, dus dat ik niet kwam eten. (….) Hij vroeg of hij boven mocht kijken. Ik dacht, ik ben ook bij hem geweest (…) maar ik heb hem naar boven gelaten. Hij greep mij op een gegeven moment vast. Hij duwde mij tussen de wastafel en de binnenkast. Hij hield mij echt tegen, ik kon niet weg. Hij sloeg zijn ene hand tegen mijn kont aan, die bleef hij vasthouden. Hij begon mij te zoenen en drukte mij tegen zijn kruis aan. Hij maakte hier ritmische bewegingen bij. Ik moest hier niets van hebben. Ik zei: ‘no, no’. Hij liet mij niet los. Ik begon te schreeuwen: ‘no, no’. Ik duwde hem van mij af. Hij stond een beetje beduusd te kijken. (…) Ik heb naar beneden gewezen en gezegd: ‘down, out’. (…)
(V: (…) waar doet hij voor het eerst wat?)
(…) Hij sloot mij toen in. Ik stond met mijn rug naar de wastafel. (…) Hij kwam er toen aanlopen en pakte mij vast. Hij greep me meteen met een (1) hand om mijn middel en met een (1) hand om mijn kont. De hand om mijn middel was half om mijn rug, hij zat laag met zijn hand. Hij gebruikte die hand ook om mij tegen hem aan te duwen. (…) Hij begint me aan de linkerkant te zoenen in mijn nek. Met zijn rechterhand wrijft hij over mijn kont heen. Met de hand die hij om mijn middel heeft, duwt hij mij tegen zijn kruis aan terwijl hij een beetje heen en weer wiebelt. (…) Hij hijgde er ook een beetje bij. (…)
(V: Je zegt dat hij jou tegen hem aandrukte, wat voelde jij?)
Dat hij een stijve had, dat voelde ik door de kleding heen. (…) Ik rook dat hij gedronken had toen hij mij begon te zoenen.
Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2] [7] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige [getuige 2] :
Dat was op 5 september. (…) Daar belde [slachtoffer 2] mij, ze klonk erg onzeker, ik hoorde dat er wat aan de hand was. Toen vertelde ze mij wat er gebeurd was in grote lijnen. Ze was erg aangedaan, dat kon ik horen aan haar stem. (….) Ik ben vervolgens naar [slachtoffer 2] gegaan. Ze was in zichzelf gekeerd en bang. Ze wist niet wat ze moest doen. (…) Ze is namelijk iemand die nooit zal liegen, ze zal eerder dingen achter houden. Ze kan zich schamen. Maar ze vertelde mij tot 2 of 3 keer hetzelfde verhaal zoals ze het ook aan de telefoon had verteld.
[slachtoffer 2] vertelde mij dat ze buurman zichzelf naar boven had gepraat, ik was er niet bij. (…) Hij was bij haar in de woning binnen was gedrongen. Op een gegeven moment drong hij haar in een hoek tegen de wastafel. Hij pakte haar stevig vast en zoende haar. Zij schreeuwde en toen verliet hij het huis.
Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 3] [8] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige [getuige 3] :
Ze belde mij op en ze kwam wat verstrooid over, ze was wat in de war. Ze vertelde dat ze eerst bij de buurman beneden was. (…) [slachtoffer 2] wilde toen naar boven gaan en die buurman vroeg toen of hij mocht zien hoe ze boven woonde. Dat vond ze wel goed. En toen ze in de keuken stonden, probeerde hij haar te zoenen en hield hij haar vast. Ze schreeuwde toen dat ze het niet wilde.
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 3 februari 2016 [9] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
(V: Op zaterdag 5 september 2015 ben je ook bij he bovenbuurvrouw, [slachtoffer 2] , geweest om te vragen of ze bij je kwam eten, vertel daar eens alles over?)
Ja dat klopt. Dat heb ik gedaan. (…)
Ik was dronken. (…) Ik heb wel toenadering gezocht (…). Ik kwam wel dichtbij haar (…) Opeens werd ze hysterisch (…) ik werd bang en ben toen naar beneden gegaan. (…) Ze begon ineens te schreeuwen ‘Get out’, ‘Get out’. (…) Ik kon wel misschien hijgen omdat ik dicht bij haar stond (…).

Voetnoten

1.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 10 september 2016, pagina 27 tot en met 29
2.Proces-verbaal van aanhouding d.d. 10 september 2016, pagina 9 tot en met 11
3.Proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 11 september 2016, pagina 31 en 32
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 11 september 2016, pagina 33
5.Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 11 september 2016, pag. 35 tot en met 41
6.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 17 september 2015, pagina 16 tot en met 24
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 19 oktober 2015, pagina 27 tot en met 32
8.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] d.d. 15 november 2015, pagina 34 tot en met 37
9.Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 3 februari 2016, pagina 50 tot en met 58