ECLI:NL:RBOVE:2017:1207

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 maart 2017
Publicatiedatum
20 maart 2017
Zaaknummer
08/730115-16
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek in de strafzaak tegen een verdachte van het gooien van een vuurwerkbom in een stadion

Op 20 maart 2017 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, een tussenvonnis gewezen in de strafzaak tegen een 61-jarige man, die wordt verdacht van het gooien van een vuurwerkbom in het stadion van FC Twente. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting heropend na een eerdere zitting op 6 maart 2017, waar de officier van justitie, mr. A. van Veen, en de raadsman van de verdachte, mr. J. Michels, aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat het onderzoek niet volledig is geweest en dat er nader onderzoek nodig is naar camerabeelden die tijdens de zitting zijn getoond. Deze beelden zijn cruciaal voor het vaststellen van de feitelijke gang van zaken rondom de ontploffing van het explosief.

De rechtbank heeft besloten dat de beelden door een politie-expert moeten worden opgewaardeerd om duidelijkheid te krijgen over de handelingen van de verdachte en de weg die het explosief heeft afgelegd. Daarnaast moeten de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] opnieuw worden gehoord, waarbij de rechtbank specifiek wil weten waar zij zich bevonden op het moment van de ontploffing. De rechtbank heeft ook aangegeven dat er onderzoek moet worden gedaan naar een persoon die op de camerabeelden te zien is en die mogelijk belangrijke informatie kan verstrekken.

Het onderzoek ter terechtzitting is geschorst voor onbepaalde tijd, totdat er in overleg met de officier van justitie en de raadsman een nieuwe zittingsdatum kan worden vastgesteld. De rechtbank heeft de officier van justitie opgedragen om de raadsman in het bezit te stellen van dvd's met de camerabeelden, zodat deze ook kan worden betrokken bij het verdere onderzoek.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/730115-16
Datum vonnis: 20 maart 2017
Tussenvonnis van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1954 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
6 maart 2017. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A. van Veen en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. J. Michels, advocaat te Amersfoort, naar voren is gebracht.
De rechtbank is van oordeel dat het onderzoek ter terechtzitting niet volledig is geweest en moet worden hervat.

2.Nader onderzoek

2.1
Onderzoek naar het feit
Ter zitting zijn camerabeelden getoond van de tribune van de Grolsch Veste ten tijde van het feit dat verdachte wordt verweten. Het betreft beelden die volgens opgave zijn gemaakt met camera 11. Op de beelden is te zien is dat een explosief ontploft. Ook zijn daarop verdachte en enkele handelingen van verdachte te zien.
Verdachte heeft gesteld dat het explosief vlak voor hem op de grond terecht kwam en dat hij het vervolgens heeft weggeschopt. De rechtbank stelt vast dat de officier van justitie op grond van eigen waarneming en op grond van verklaringen in het dossier in zijn requisitoir een andere mening is toegedaan.
De officier van justitie heeft op een vraag van de rechtbank geantwoord dat de beelden door een expert van de politie duidelijker kunnen worden gemaakt. De rechtbank overweegt dat het wenselijk is om zoveel mogelijk duidelijkheid te krijgen over de feitelijke gang van zaken.
In dat licht bezien is de rechtbank van oordeel dat het beeldmateriaal dient te worden opgewaardeerd met het oog op de vraag of de weg die het explosief heeft afgelegd duidelijker kan worden vastgesteld en welke handelingen verdachte precies heeft verricht. De rechtbank acht het daarom noodzakelijk dat de officier van justitie via de daartoe bestemde eenheid van de politie nader onderzoek laat doen naar de beelden
Tevens acht de rechtbank het noodzakelijk dat zij nader wordt geïnformeerd door de reeds door de rechter-commissaris gehoorde getuigen [getuige 1] en [getuige 2] . Deze getuigen zijn op 11 november 2016 door de rechter-commissaris gehoord over hetgeen zij al dan niet hebben waargenomen op 31 januari 2016.
De rechtbank is van oordeel dat deze getuigen nader moeten worden gehoord aan de hand van de camerabeelden; de rechtbank wenst in het bijzonder duidelijkheid te verkrijgen over de plaats waar de getuigen zich ten tijde van de ontploffing op de tribune bevonden.
De rechtbank acht het wenselijk dat het verhoor van de getuigen door de politie plaats vindt in aanwezigheid van de raadsman.
Verder overweegt de rechtbank het volgende. Pagina 32 van het dossier bevat een afdruk van een camerabeeld. Op die afdruk is onder meer verdachte te zien. Onder verdachte staat een man met een donkergekleurde jas en een rood FC Twente sjaaltje. Deze man wijst naar boven. De rechtbank wenst in het bijzonder duidelijkheid te krijgen over de betekenis van het wijzen met de vinger naar boven.
Indien na nader politieonderzoek blijkt dat deze persoon getuige [getuige 1] of getuige [getuige 2] is, dient de politie in het verhoor van die getuige aandacht te besteden aan de betekenis van het wijzen. Als de betreffende persoon niet een van de eerder gehoorde getuigen is, dan acht de rechtbank het noodzakelijk dat de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank deze persoon zal horen. De rechtbank verzoekt de politie daarom aan de getuigen hiernaar te vragen dan wel zelf hiernaar het nodige onderzoek te doen. De rechtbank merkt in dit verband op dat uit het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] bij de rechter-commissaris van 11 november 2016, is af te leiden dat [getuige 3] , dan wel zijn collega [getuige 4] , informatie zou kunnen verstrekken over de personalia van de te horen persoon.
Tot slot acht de rechtbank het noodzakelijk dat de officier van justitie de raadsman in het bezit stelt van dvd’s met dezelfde camerabeelden als die zich in het rechtbankdossier bevinden.

3.Schorsing onderzoek ter terechtzitting voor onbepaalde tijd

De rechtbank zal het onderzoek ter terechtzitting in verband hiermee heropenen en schorsen tot een in overleg met de officier van justitie en de raadsman nader te bepalen tijdstip.

4.De beslissing

De rechtbank:
- heropent het onderzoek ter terechtzitting;
- bepaalt dat door de daartoe bestemde eenheid van de politie de beelden van camera 11 worden opgewaardeerd om duidelijker vast te kunnen stellen welke weg het explosief heeft afgelegd en welke handelingen verdachte precies heeft verricht;
- stelt de stukken in handen van de officier van justitie, zodat deze het nadere onderzoek kan (laten) verrichten;
- bepaalt dat de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] door de politie nader worden gehoord aan de hand van de camerabeelden, in het bijzonder ook over waar zij zich ten tijde van de ontploffing op de tribune bevonden;
- stelt de stukken in handen van de officier van justitie, zodat deze het nadere onderzoek kan (laten) verrichten;
- bepaalt dat onderzoek wordt gedaan naar de persoon op de afdruk van de camerabeelden van pagina 32 van het dossier, die onder verdachte staat en met zijn vinger naar boven wijst en dat deze als getuige door de rechter-commissaris wordt gehoord:
- stelt de stukken in handen van de rechter-commissaris, zodat deze het nadere onderzoek kan (laten) verrichten;
- gelast dat de officier van justitie de raadsman in het bezit stelt van dvd’s met dezelfde camerabeelden als die zich in het rechtbankdossier bevinden;
- schorst het onderzoek tot een in overleg met de officier van justitie en de raadsman,
mr. Michels, nader te bepalen tijdstip;
- beveelt de oproeping van verdachte voor die zitting en verzoekt de kennisgeving van die zittingsdatum aan de raadsman.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.C. Berg, voorzitter, mr. F.H.W. Teekman en
mr. A.A. Smit, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.J. van der Leest, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2017.
Mr. Teekman is niet in staat dit vonnis mede te ondertekenen.