ECLI:NL:RBOVE:2017:1022

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 maart 2017
Publicatiedatum
7 maart 2017
Zaaknummer
08/770229-16
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van openlijke geweldpleging en mishandeling in Hengelo

Op 7 maart 2017 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 20-jarige man, die werd verdacht van openlijke geweldpleging en mishandeling in de binnenstad van Hengelo op 16 oktober 2016. De verdachte werd beschuldigd van het in vereniging plegen van geweld tegen een slachtoffer, waarbij hij zou hebben geslagen en gestompt, wat zou hebben geleid tot lichamelijk letsel bij het slachtoffer. Tijdens de openbare terechtzitting op 21 februari 2017 heeft de officier van justitie, mr. M. Groothuizen, gevorderd dat de verdachte van de gehele tenlastelegging zou worden vrijgesproken. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. V.P.J. Tuma, steunde deze vordering en stelde dat uit de beschikbare bewijsstukken en videobeelden niet bleek dat de verdachte een significante bijdrage had geleverd aan het geweld.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer (P): 08/770229-16
Datum vonnis: 7 maart 2017
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1997 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats 1] , [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 21 februari 2017. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. Groothuizen en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman
mr. V.P.J. Tuma, advocaat te Amersfoort, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair:openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, dan wel
subsidiair:al dan niet in vereniging met anderen een persoon heeft mishandeld;
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij op of omstreeks 16 oktober 2016 te Hengelo, althans elders in Nederland, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, kruispunt Willemstraat, Burgemeester Jansenplein en
Langestraat, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] , welk geweld bestond uit een worsteling en/of slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen, waarbij verdachte die [slachtoffer] meerdere malen (met gebalde vuisten) heeft gestomp en/of geslagen en welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel voor die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 16 oktober 2016 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), althans in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] met kracht tegen het bovenlichaam en/of de maagstreek en/of de onderrug en/of het hoofd en/of het gezicht te slaan en/of stompen en/of te schoppen en/of trappen, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken neus en/of een fractuur in het jukbeen ten gevolge heeft gehad;

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte van de gehele tenlastelegging wordt vrijgesproken.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie en de raadsman hebben zich op het standpunt gesteld dat uit de stukken en uit de ter terechtzitting getoonde beelden niet gebleken is dat verdachte een bijdrage heeft geleverd aan de door de medeverdachten jegens het slachtoffer gepleegde geweldshandelingen, zodat vrijspraak dient te volgen.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Op grond van de ter terechtzitting getoonde beelden heeft de rechtbank vastgesteld dat verdachte voornamelijk onder aangever op de grond heeft gelegen, dat zij elkaar over en weer hebben vastgehouden en dat het geweld tegen het slachtoffer door anderen dan verdachte is gepleegd.
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat niet is komen vast te staan dat verdachte een significante bijdrage heeft geleverd aan de tenlastegelegde openlijke geweldpleging dan wel mishandeling. Verdachte dient dan ook van de gehele tenlastelegging te worden vrijgesproken.
5.3
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De schade van de benadeelde partij

[slachtoffer] , wonende te [woonplaats 2] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces.
De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 34,86 aan materiële schade en € 2.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
Nu verdachte van het tenlastegelegde wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partij op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering
niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering.

7.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het primair dan wel subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer] in het geheel niet-ontvankelijk is in zijn vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.H.W. Teekman, voorzitter, mr. P.M.F. Schreurs en
mr. A.A. Smit, rechters, in tegenwoordigheid van H.K.S. Feijer, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2017.