Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek
4.Het verweer
5.De beoordeling
6.De beslissing
€ 92,- (tweeënnegentig euro)per maand, voor de toekomst telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 10 februari 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van het minderjarige kind [A], geboren op [geboortedatum]. De man, verzoeker, heeft verzocht om de bijdrage die in een eerdere beschikking van de rechtbank Almelo op 29 februari 2012 was vastgesteld, te verlagen van € 318,54 naar € 78,- of € 136,- per maand, met ingang van 21 oktober 2015. De vrouw, verweerder, heeft verweer gevoerd en verzocht om de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek of dit verzoek af te wijzen, en heeft zelf een bijdrage van € 136,- per maand geëist.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een relevante wijziging van omstandigheden, waardoor de man in zijn verzoek kan worden ontvangen. De rechtbank heeft de draagkracht van beide ouders beoordeeld. De man heeft een inkomensverlies ervaren dat niet voor herstel vatbaar is, terwijl de vrouw ook een inkomensverlies heeft ondervonden door haar zorg voor het kind. De rechtbank heeft de draagkracht van de man vastgesteld op € 207,- per maand en die van de vrouw op € 255,- per maand. Gezien de gezamenlijke draagkracht van € 462,- per maand, die lager is dan de behoefte van het kind van € 464,45 per maand, heeft de rechtbank de bijdrage van de man vastgesteld op € 92,- per maand, met ingang van 21 oktober 2015.
De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is gegeven in Almelo en openbaar uitgesproken door mr. A.A.J. Lemain, in tegenwoordigheid van de griffier S. van Eijk.