ECLI:NL:RBOVE:2016:959

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 maart 2016
Publicatiedatum
22 maart 2016
Zaaknummer
08.910052-15
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillissementsfraude en vrijspraak in strafzaak tegen verdachte

Op 22 maart 2016 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van faillissementsfraude. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de openbare terechtzitting op 8 maart 2016. De officier van justitie, mr. A.M. Tromp, had een vordering ingediend, terwijl de verdachte werd bijgestaan door haar raadsvrouw, mr. A.S. ten Doesschate. De verdachte was niet aanwezig tijdens de zitting.

De tenlastelegging omvatte verschillende bedragen die zouden zijn aangetroffen bij medeverdachten en in de woning van de verdachte, evenals de opbrengst van de verkoop van een voertuig. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een ander zich schuldig zou hebben gemaakt aan faillissementsfraude, waarbij de verdachte in de periode van 18 december 2012 tot en met 26 oktober 2015 handelingen zou hebben verricht die de rechten van schuldeisers zouden hebben benadeeld.

De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank concludeerde dat er een vormverzuim had plaatsgevonden, omdat de verdachte niet in de gelegenheid was gesteld om een advocaat te raadplegen voorafgaand aan haar verhoren. Dit leidde tot de uitsluiting van haar verklaringen als bewijs. Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat er geen bewijs was dat zij het oogmerk had om de faillissementsboedel te benadelen. De vordering van de benadeelde partij werd eveneens afgewezen, omdat de verdachte was vrijgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats te Zwolle
Parketnummers (P): 08.910052-15
Datum vonnis: 22 maart 2016
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1945 te [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
8 maart 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.M. Tromp en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte,
mr. A.S. ten Doesschate, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht. Verdachte is niet ter terechtzitting verschenen.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair:samen met een ander zich schuldig heeft gemaakt aan faillissementsfraude
subsidiair:medeplichtig is aan faillissementsfraude.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
zij in of omstreeks de periode van 18 december 2012 tot en met 26 oktober 2015 te Genemuiden en/of Kampen en/of andere plaatsen in Nederland en/of in Duitsland tezamen en in vereniging met een ander (te weten [medeverdachte] ), terwijl [medeverdachte] bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank Zwolle-Lelystad van 8 december 2012, in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeiser(s) van die
, (een) bate(n) niet heeft verantwoord en/of niet verantwoordt en/of enig goed aan de boedel heeft onttrokken, te weten:
- ( ongeveer) 6.150 euro, zijnde contant geld aangetroffen bij [medeverdachte] en/of
- 15.500,00 euro, zijnde de opbrengst van de verkoop van een voertuig Iveco type 260s aan [naam] te Heemstede en/of
- 10.850,00 euro, zijnde contant geld aangetroffen in (een herenbroek in) de woning van verdachte en/of
- 67.125,40 euro, betreffende de waarde van een aandelendepot met nummer [aandelendepot] en/of
- 25.000,00 euro, betreffende de waarde van een beleggersrekening met nummer [bankrekening] .
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
[medeverdachte] in of omstreeks de periode van 18 december 2012 tot 26 oktober 2015 te Genemuiden en/of Kampen en/of andere plaatsen in Nederland en/of in Duitsland, terwijl hij bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank Zwolle-Lelystad te Zwolle van 18 december 2012 in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeiser(s) van die [medeverdachte] , (een) bate(n) niet heeft verantwoord en/of niet verantwoordt en/of enig goed aan de boedel heeft onttrokken, te weten (onder meer):
- ( ongeveer) 6.151,00 euro, zijnde contant geld aangetroffen bij [medeverdachte] en/of
- 15.500,00 euro, zijnde de opbrengst van de verkoop van een voertuig Iveco type 260s aan [naam] te Heemstede en/of
- 10.850,00 euro, zijnde contant geld aangetroffen in (een herenbroek van [medeverdachte] in) de woning van verdachte en/of
- 67.125,40 euro, betreffende de waarde van een aandelendepot met nummer [aandelendepot] en/of
- 25.000,00 euro, betreffende de waarde van een beleggersrekening met nummer [bankrekening] ,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf zij, verdachte, in of omstreeks de periode van
18 december 2012 tot en met 26 oktober 2015 te Genemuiden en/of Kampen en/of andere plaatsen in Nederland en/of in Duitsland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest door:
- in strijd met de waarheid te verklaren dat voornoemd(e) bedrag(en) van (ongeveer) 6.151,00 euro en/of 10.850,00 euro aan haar, verdachte, toebehoort/toebehoren en/of (een) bankrekening(en) aan die [medeverdachte] ter beschikking te stellen ten behoeve van het buiten de faillissementsboedel houden van voornoemd(e) bedrag(en) van (ongeveer) 6.151,00 euro en 10.850,00 althans enig geldbedrag en/of
- de winst uit verkoop van voornoemde Iveco te storten op een bankrekening in Duitsland, althans buiten de faillissementsboedel te houden en/of
- een aandelendepot met nummer [aandelendepot] en/of een beleggersrekening met nummer [bankrekening] en/of andere rekeningen die op verdachtes naam stond(en) te laten gebruiken door die [medeverdachte] om gelden op te laten storten en deze gelden buiten de faillissementsboedel te houden.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand met een proeftijd van twee jaren en daarnaast een werkstraf voor de duur van 200 uren.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs
Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of het tenlastegelegde feit bewezenverklaard kan worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte het feit heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
De raadsvrouw van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om te komen tot een veroordeling van verdachte, zodat vrijspraak dient te volgen.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Met de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat uit de processen-verbaal van de verhoren van verdachte niet is gebleken dat zij in de gelegenheid is gesteld om voorafgaand aan haar eerste, tweede, derde en vierde verhoor een advocaat te raadplegen. Uit de mededeling van de verdachte, dat haar advocaat niet beschikbaar is omdat deze op dat moment haar echtgenoot bijstaat, blijkt niet dat zij ondubbelzinnig afstand heeft gedaan van haar consultatierecht. De rechtbank is van oordeel dat dit een vormverzuim in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering oplevert. De rechtbank zal de verklaring die verdachte in deze verhoren heeft afgelegd uitsluiten van het bewijs.
Op basis van de stukken in het dossier stelt de rechtbank vast dat verdachte al jaren geleden haar echtgenoot (medeverdachte) de bevoegdheid heeft gegeven om volledig over haar rekeningen te beschikken en deze te beheren door hem een volledige volmacht te verlenen. Deze omstandigheid levert echter op zich zelf genomen onvoldoende wettig en overtuigend bewijs op dat verdachte het oogmerk op benadeling van de faillissementsboedel heeft gehad. Nu de rechtbank aan de hand van de stukken van het dossier verder niets kan vaststellen op basis waarvan een nauwe en bewuste samenwerking, gericht op het plegen van het tenlastegelegde feit, kan worden aangenomen, laat staan dat verdachte deze feiten heeft gefaciliteerd, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van hetgeen haar is tenlastegelegd.
5.3
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte is tenlastegelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.

6.De vordering van de benadeelde partij

Mr. L.M. de Jong q.q. curator van verdachte, wonende te Kampen heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 135.938,84 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
Nu verdachte integraal is vrijgesproken van hetgeen haar ten laste is gelegd zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan zijn vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

7.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij: mr. L.M. de Jong , q.q. curator van verdachte, wonende te Kampen niet-ontvankelijk is in zijn vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Bruggen, voorzitter, mr. L.J.C. Hangx en
mr. G. Edelenbos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.R.J. Aink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 22 maart 2016.
Mr. Van Bruggen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.