ECLI:NL:RBOVE:2016:944

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 maart 2016
Publicatiedatum
21 maart 2016
Zaaknummer
08.770065.15 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belaging en smaad door verdachte met valse identiteiten en bedreigende communicatie

In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 21 maart 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich in 2015 gedurende drie perioden schuldig heeft gemaakt aan belaging van vier personen. De verdachte heeft zich onder valse namen voorgedaan en heeft kwetsende en bedreigende berichten verstuurd via e-mail en sociale media. Daarnaast heeft zij op naam van een van de slachtoffers een groot aantal abonnementen afgesloten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende manieren inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers, met als doel hen te dwingen iets te doen of hen vrees aan te jagen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van gelijke duur als het voorarrest, met daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf van 108 dagen en bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en ambulante behandeling. Tevens is er een contact- en locatieverbod opgelegd voor de duur van twee jaren. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan belaging, maar heeft haar vrijgesproken van smaad, omdat niet bewezen kon worden dat de verdachte het kennelijke doel had om haar uitingen ruchtbaarheid te geven. De benadeelde partij, [slachtoffer 1], heeft een schadevergoeding toegewezen gekregen van €750,00, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.770065.15 (P)
Datum vonnis: 21 maart 2016
Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1971 in [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
7 maart 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.C.J. Nettenbreijers en van hetgeen door de verdachte en haar raadsvrouw mr. D.M. Rupert, advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:gedurende verschillende perioden in 2015 [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft gestalkt;
feit 2:smaad heeft gepleegd jegens [slachtoffer 5] .
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, na wijziging ter terechtzitting, dat:
zij in of omstreeks de periode van 01 januari 2015 tot en met 31 maart 2015 in de gemeente Deventer en/of in de gemeente Apeldoorn, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval van een ander, met het oogmerk die
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, door
- onder de (valse) naam van die [slachtoffer 1] en vanaf het e-mailaccount van die [slachtoffer 1] een of meer e-mails te sturen aan [slachtoffer 2] (zijnde een werkneemster van die [slachtoffer 1] ),
en/of
- onder de (valse) naam [alias verdachte 1] een of meer e-mails te sturen aan die [slachtoffer 1] inhoudende, dat deze [alias verdachte 1] haar, verdachte [verdachte] , als seksslavin zou misbruiken en dat die [slachtoffer 1] verantwoordelijk werd gehouden voor de jarenlange misbruik van die [verdachte] , en/of
- onder de (valse) naam [alias verdachte 1] een of meer e-mails te sturen aan die [slachtoffer 1] inhoudende bedreigende/beledigende teksten in de richting van [slachtoffer 2] (zijnde een werkneemster van die [slachtoffer 1] ), en/of
- onder de (valse) naam [alias verdachte 1] een of meer e-mails te sturen aan die [slachtoffer 1] inhoudende bedreigingen met een schadeclaim als die [slachtoffer 1] [slachtoffer 2] niet uit het bedrijf zou zetten en/of bedreigingen om foto’s en of berichten op facebook te zetten over seksueel overschrijdend gedrag ten opzichte van kinderen door die [slachtoffer 2] , en/of
- onder de (valse) naam [alias verdachte 1] en/of (valse) naam [alias verdachte 2] (publiek toegankelijke) berichten heeft geplaats op de Facebookpagina van die [slachtoffer 1] en/of het bedrijf van die [slachtoffer 1] waarin kritiek werd geleverd op de wijze van lesgeven door die [slachtoffer 2] en/of
- berichten op zogenaamde seks-websites heeft geplaats en/of onder de (valse)
naam ( [alias verdachte 1] ) e-mailberichten via een seks-website heeft verstuurd
waarin de gegevens van de dochter van die [slachtoffer 1] en het telefoonnummer van
die [slachtoffer 1] werden vermeld;
en/of
zij in of omstreeks de periode van 29 april 2015 tot en met 19 mei 2015 in de gemeente
Deventer en/of in de gemeente Apeldoorn, in elk gevat in Nederland, wederrechtelijk
stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , in elk geval van een ander, met het oogmerk
die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , in elk geval die ander te dwingen iets te
doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, door
- via facebook onder de (valse) naam van [alias verdachte 3] en/of [alias verdachte 4] en/of [verdachte] aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , meerdere vriendschapsverzoeken en/of likes en/of posts te sturen en/of
- onder een (valse) naam en/of hoedanigheid, althans met gebruik making van de (valse) persoonsgegevens van [slachtoffer 1] , op naam van deze [slachtoffer 1] en/of geadresseerd aan deze [slachtoffer 1] , een proefpakket Tena Lady te bestellen en/of een vliegvakantie bij Corendon te boeken en/of een parkeerreservering bij Allure parking te boeken en/of een jas en/of een t-shirt bij Gaastra online te bestellen en/of een abonnement op Golfers Magazine te nemen, althans te bestellen en/of een abonnement op het AD te nemen, althans te bestellen en/of een abonnement op Voetbal International te nemen, althans te bestellen en/of een abonnement op Libelle te nemen, althans te bestellen en/of door een lidmaatschap te (doen) registreren bij Toluna en/of een lidmaatschap te (doen) registreren bij Event store en/of door een bestelling te doen bij Event store en/of een bestelling te plegen bij Dagpas en/of een abonnement te nemen, althans een bestelling te doen bij Duckstadshop.nl en/of een registratie, althans een lidmaatschap aan te gaan bij de Nieuwsbrief fiets en/of loten van de grote Clubactie te bestellen en/of een aanmelding te doen, althans een registratie te doen bij de vriendenloterij en/of een registratie, althans een inschrijving te doen bij de vastlastenbond en/of een lidmaatschap doen ontstaan bij de ANWB en/of een glasvezelpakket hij KPN te bestellen
en/of
zij in of omstreeks de periode van 30 juli 2015 tot en met 22 september 2015 in de gemeente
Deventer en/of in de gemeente Apeldoorn, in elk geval in Nederland, tezamen en in
vereniging met [getuige 1] , althans met (een) ander(en), althans alleen, wederrechtelijk
stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van
[slachtoffer 1] , in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer 1] , in elk geval die
ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, door
- middels een (vals) mailadres, zijnde: [e-mailadres 1] te reageren op (een) sexcontact advertentie(s) en bij de beantwoording de naam en het e-mail adres van deze [slachtoffer 1] te gebruiken en/of
- onder de (valse) naam van [alias verdachte 1] deze [slachtoffer 1] te bellen en/of
- onder de (valse) naam van [alias verdachte 1] aan deze [slachtoffer 1] een mail te sturen met sexueel getinte foto’s en/of
- onder de (valse) naam van [alias verdachte 1] , deze [slachtoffer 1] en/of zijn vrouw, [slachtoffer 4] , en/of zijn dochter, [slachtoffer 3] , middels een email bedreigd, althans hem de tekst doet toekomen: “en dan zal ik je gelijk maken met de grond” en/of zal ook je vrouw [slachtoffer 4] of zal ik je dochter eens nemen zoals jij [verdachte] behandeld zal haar wel even opzoeken [slachtoffer 3] heet ze toch”, en/of
- onder de (valse) naam [alias verdachte 1] de voornoemde tekst per e-mail te verzenden aan [slachtoffer 2] en/of [e-mailadres 2] en/of [e-mailadres 3] en/of [e-mailadres 4] en/of [e-mailadres 5] en/of [e-mailadres 6] en/of [naam schoonzus] (schoonzus van [slachtoffer 1] ) en/of
- onder de (valse) naam van [alias verdachte 1] een bericht te plaatsen op de facebook pagina van de zwemschool van deze [slachtoffer 1] , bestaande uit de tekst: “de [slachtoffer 1] is niet wie hij heeft vrouwen op zolder die hij misbruikt en gebruikt en hou ze daar tegen hun wil in gevangen;
2.
zij in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 maart 2015 in de gemeente Deventer en/of de gemeente Apeldoorn, althans in Nederland, opzettelijk de eer en/of de goede naam van [slachtoffer 5] , heeft aangerand door telastlegging van een of meer bepaalde feiten, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft zij met voormeld doel aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 2] - zakelijk weergegeven - (schriftelijk), althans per email, vele e-mail berichten gestuurd aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4] , gedurende de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 maart 2015, onder de (valse) naam van [alias verdachte 1] , waarvan de inhoud dreigend en/of belastend was, waarna zij, [verdachte] , aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] een foto heeft gemaild en/of getoond van voornoemde [slachtoffer 5] , waarbij zij aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4] mededeelde, dat de betreffende persoon [alias verdachte 1] was.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld.
De raadsvrouw van verdachte heeft ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde bepleit, zakelijk weergegeven:
Met betrekking tot de periode 1 januari 2015 tot en met 31 maart 2015:
- vrijspraak van het eerste gedachtestreepje, omdat uit de daar beschreven gedraging het voor een veroordeling voor belaging vereiste oogmerk ontbreekt.
- referte ten aanzien van de overige gedachtestreepjes.
Met betrekking tot de periode 29 april 2015 tot en met 19 mei 2015:
- vrijspraak van het eerste gedachtestreepje, omdat uit de daar beschreven gedraging het voor een veroordeling voor belaging vereiste oogmerk ontbreekt.
- referte ten aanzien van de overige gedachtestreepjes.
Met betrekking tot de periode 30 juli 2015 tot en met 22 september 2015:
- vrijspraak van het eerste gedachtestreepje, omdat uit de daar beschreven gedraging het voor een veroordeling voor belaging vereiste oogmerk ontbreekt;
- vrijspraak van de overige gedachtestreepjes, omdat verdachte deze gedragingen niet zelf heeft verricht en zij evenmin tezamen en in vereniging met [getuige 1] heeft gehandeld.
De raadsvrouw heeft voorts vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde bepleit. Daartoe is, zakelijk weergegeven, aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte het kennelijke doel had ruchtbaarheid te geven als bedoeld in artikel 261 van het Wetboek van Strafrecht, nu uit het dossier blijkt dat verdachtes mededeling aan een beperkte kring van personen was gericht en dat haar opzet er niet op gericht was dat deze mededeling door hen verder zou worden verspreid.
4.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Overweging met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde
De tenlastelegging heeft betrekking op drie periodes in 2015, waarin verschillende personen door verdachte zouden zijn belaagd.
Met betrekking tot de periode 1 januari 2015 tot en met 31 maart 2015:
Het dossier bevat aangiftes van [slachtoffer 1] , met bijlagen en [slachtoffer 2] (bewijsmiddelen 1 t/m 4), waaruit kan worden afgeleid dat zij te maken hebben gehad met de hierna bewezenverklaarde gedragingen.
Deze aangiftes worden ondersteund door de verklaringen die verdachte bij haar politieverhoren van 31 maart 2015, 1 april 2015 en 6 april 2015 (bewijsmiddelen 5 t/m 7), heeft afgelegd. Daaruit blijkt onder meer dat [alias verdachte 1] door haar verzonnen is en dat zij het e-mailadres [e-mailadres 7] heeft aangemaakt. Voorts heeft verdachte verklaard dat zij zonder toestemming van [slachtoffer 1] het wachtwoord van diens Gmail-account heeft gewijzigd en buiten wetenschap van [slachtoffer 1] heeft gemaild naar [slachtoffer 2] .
De rechtbank stelt op grond van deze bewijsmiddelen vast dat verdachte de tenlastegelegde feitelijkheden heeft begaan, met uitzondering van de feitelijkheden onder het vijfde gedachtestreepje, nu uit de stukken niet zonder meer kan worden afgeleid dat verdachte onder de naam [alias verdachte 1] berichten op Facebook heeft geplaatst waarin kritiek wordt geuit op de wijze van lesgeven van [slachtoffer 2] en evenmin kan worden vastgesteld dat verdachte zich heeft voorgedaan als [alias verdachte 2] . Anders dan de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat ook hetgeen onder het eerste gedachtestreepje is tenlastegelegd is geschied met het oogmerk om een ander te dwingen iets te dulden. [slachtoffer 2] werd immers ongevraagd geconfronteerd met de door verdachte onder de naam van [slachtoffer 1] verzonden
- en dus misleidende - negatief geladen mailberichten.
Met betrekking tot de periode 29 april 2015 tot en met 19 mei 2015:
Het dossier bevat aangiftes en aanvullende verklaringen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] (bewijsmiddelen 8 t/m 12), waaruit blijkt dat zij via Facebook vriendschapsverzoeken, likes en posts hebben ontvangen van [alias verdachte 3] , [alias verdachte 4] en [verdachte] ( [alias verdachte 4] ), terwijl zij geen van allen een [alias verdachte 3] of een [alias verdachte 4] kennen. Ook blijkt uit de aangifte van [slachtoffer 1] dat er onder zijn gegevens en/of die van zijn partner [slachtoffer 4] meerdere bestellingen zijn gedaan van onder meer abonnementen. Van deze bestellingen zijn schriftelijke stukken als bijlage gevoegd bij de aangifte.
Deze aangiftes vinden in de eerste plaats steun in de verklaring van verdachte dat zij op Facebook haar naam heeft veranderd en [alias verdachte 4] heet (bewijsmiddel 13). In de tweede plaats is uit het onderzoek gebleken dat op de laptop van verdachte met het account [accountsnaam] (blijkens bewijsmiddel 5 eveneens toebehorend aan verdachte), een Facebookregistratie is aangemaakt onder de naam [alias verdachte 3] . Daarnaast is onder het op die laptop aangemaakte account [accountsnaam] een Facebookregistratie onder de naam [alias verdachte 4] gemaakt. Door de moeder van verdachte is verklaard dat verdachte deze laptop in de tenlastegelegde periode in gebruik had. (bewijsmiddelen 12 en 16)
Uit het onderzoek naar de laptop is verder gebleken dat verschillende websites zijn bezocht, waarop bestellingen zijn gedaan. Met betrekking tot enkele bestellingen is voorts onderzocht vanaf welk IP-adres deze zijn gedaan. Dat bleek telkens te gaan om het IP-adres dat hoort bij het adres van de moeder van verdachte, waar verdachte op dat moment - op grond van een schorsingsvoorwaarde - verbleef (bewijsmiddelen 13 t/m 16).
Anders dan de raadsvrouw is de rechtbank ook hier van oordeel dat hetgeen onder het eerste gedachtestreepje is tenlastegelegd is geschied met het oogmerk om een ander te dwingen iets te dulden. Aangevers werden daardoor immers ongevraagd geconfronteerd met de door verdachte onder verschillende namen verzonden likes, posts en e-mailberichten.
De rechtbank stelt op grond van deze bewijsmiddelen vast dat verdachte de tenlastegelegde feitelijkheden heeft begaan, met uitzondering van een bestelling voor Golfers Magazine, nu de rechtbank daarvan geen onderliggende stukken heeft aangetroffen in het dossier.
Met betrekking tot de periode 30 juli 2015 tot en met 22 september 2015:
Het dossier bevat een aangifte van [slachtoffer 1] (bewijsmiddel 17), waaruit blijkt dat aangever op 6 augustus een email heeft ontvangen van ene ' [naam] .' Uit het contact dat vervolgens tussen aangever en [naam] is gelegd, leidt de rechtbank af dat er onder de naam van aangever berichten zijn verstuurd naar een sekssite, waarbij gebruik is gemaakt van het e-mailadres [e-mailadres 1] . Uit onderzoek naar een door verdachte gebruikte laptop is gebleken dat dit e-mailadres op die laptop is aangemaakt op
10 mei 2015. (bewijsmiddel 13). In vrijwel dezelfde periode is getuige [getuige 1] blijkens zijn verklaring in contact gekomen met verdachte via de website sexjobs.nl, waarbij de reactie op zijn advertentie kwam van het mailadres [e-mailadres 1] .
De rechtbank leidt uit deze bewijsmiddelen af dat verdachte, als enige gebruiker van voornoemd e-mailadres, degene is geweest die contacten is aangegaan via een sekswebsite onder de naam van aangever en daarbij diens mailadres heeft genoemd. Anders dan de raadsvrouw is de rechtbank ook in dit geval van oordeel dat hetgeen onder het eerste gedachtestreepje is tenlastegelegd is geschied met het oogmerk om een ander te dwingen iets te dulden. Aangever werd daardoor immers ongevraagd geconfronteerd met door verdachte geïnitieerde sekscontacten.
Uit het onderzoek valt af te leiden dat de onder de overige gedachtestreepjes tenlastegelegde feitelijkheden niet door verdachte, maar door getuige [getuige 1] zijn begaan. Uit het dossier kan weliswaar worden afgeleid dat verdachte daarin een zeer kwalijke rol heeft gespeeld, maar niet kan worden vastgesteld dat getuige [getuige 1] daarbij het voor medeplegen vereiste gezamenlijke opzet op belaging heeft gehad. De rechtbank is daarom van oordeel dat verdachte van die onderdelen van de tenlastelegging moet worden vrijgesproken.
In het voorgaande is door de rechtbank vastgesteld welke feitelijkheden door verdachte zijn begaan. De rechtbank heeft voor iedere aangever afzonderlijk beoordeeld of door die gedragingen sprake is geweest van een wederrechtelijke stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer. Opmerking verdient daarbij dat een gedraging jegens één van de aangevers onder omstandigheden ook een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van anderen kan opleveren, bijvoorbeeld wanneer het gehele gezin daardoor getroffen wordt. Bij de beoordeling zijn telkens de aard, de duur, de intensiteit en de frequentie van de betreffende gedragingen afgewogen, alsmede de omstandigheden waaronder deze gedragingen zijn verricht en de impact die zij hebben gehad op de persoonlijke vrijheid van de betrokkene(n). Alles overziend acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan belaging van de hierna in de bewezenverklaring opgenomen personen.
Overweging met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde
Uit het dossier kan worden afgeleid dat verdachte [alias verdachte 1] heeft verzonnen en onder die naam beledigende en bedreigende teksten heeft verzonden en voorts dat verdachte aan aangever [slachtoffer 1] een foto van [slachtoffer 5] heeft getoond en heeft gezegd dat dit [alias verdachte 1] betrof. Voor een bewezenverklaring van smaad moet vast komen te staan dat een bepaald feit wordt tenlastegelegd met het kennelijke doel daaraan ruchtbaarheid te geven. Nu verdachte haar uiting slechts tegenover één persoon heeft gedaan en niet zonder meer kan worden aangenomen dat zij daarbij het kennelijke doel had dat deze uiting door aangever verder zou worden verspreid, acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte het kennelijke doel had om aan haar uiting ruchtbaarheid te geven. Dat brengt mee dat verdachte van het onder 2 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
De navolgende bewezenverklaring steunt op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 2 is tenlastegelegd en zal haar daarvan vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij in de periode van 4 februari 2015 tot en met 31 maart 2015 in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , met het oogmerk die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ,
te dwingen iets te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, door
- onder de valse naam van die [slachtoffer 1] en vanaf het e-mailaccount van die [slachtoffer 1]
e-mails te sturen aan [slachtoffer 2] (zijnde een werkneemster van die [slachtoffer 1] ), en
- onder de valse naam [alias verdachte 1] e-mails te sturen aan die [slachtoffer 1] inhoudende, dat deze [alias verdachte 1] haar, verdachte [verdachte] , als seksslavin zou misbruiken en dat die [slachtoffer 1] verantwoordelijk werd gehouden voor het misbruik van die [verdachte] , en
- onder de valse naam [alias verdachte 1] e-mails te sturen aan die [slachtoffer 1] inhoudende bedreigende/beledigende teksten in de richting van [slachtoffer 2] (zijnde een werkneemster van die [slachtoffer 1] ), en
- onder de valse naam [alias verdachte 1] e-mails te sturen aan die [slachtoffer 1] inhoudende bedreigingen met een schadeclaim als die [slachtoffer 1] [slachtoffer 2] niet uit het bedrijf zou zetten en bedreigingen om foto’s en of berichten op facebook te zetten over seksueel overschrijdend gedrag ten opzichte van kinderen door die [slachtoffer 2] , en
- berichten op seks-websites heeft geplaatst en onder de valse naam [alias verdachte 1]
e-mailberichten via een seks-website heeft verstuurd waarin de gegevens van de dochter van die [slachtoffer 1] en het telefoonnummer van die [slachtoffer 1] werden vermeld;
en
zij in de periode van 29 april 2015 tot en met 19 mei 2015 in Nederland, wederrechtelijk
stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] , met het oogmerk die [slachtoffer 1] en
[slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] te dwingen iets te dulden, door
- via Facebook onder de (valse) naam van [alias verdachte 3] en/of [alias verdachte 4] en/of [verdachte] aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , meerdere vriendschapsverzoeken en/of likes en/of posts te sturen en
- onder een valse naam en hoedanigheid, op naam van [slachtoffer 1] en/of geadresseerd aan deze [slachtoffer 1] ,
een proefpakket Tena Lady te bestellen en
een vliegvakantie bij Corendon te boeken en
een parkeerreservering bij Allure parking te boeken en
een jas en een t-shirt bij Gaastra online te bestellen en
een abonnement op het AD te nemen, en
een abonnement op Voetbal International te nemen, en
een abonnement op Libelle te nemen, en
door een lidmaatschap te (doen) registreren bij Toluna en
een lidmaatschap te (doen) registreren bij Event store en
door een bestelling te doen bij Event store en
een bestelling te plegen bij Dagpas en
een abonnement te nemen, althans een bestelling te doen bij Duckstadshop.nl en
een registratie, althans een lidmaatschap aan te gaan bij de Nieuwsbrief fiets en
loten van de grote Clubactie te bestellen en
een aanmelding te doen, althans een registratie te doen bij de Vriendenloterij
en een registratie, althans een inschrijving te doen bij de Vastelastenbond en
een lidmaatschap doen ontstaan bij de ANWB en
een glasvezelpakket hij KPN te bestellen
en
zij in de periode van 30 juli 2015 tot en met 22 september 2015 in Nederland,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer
van [slachtoffer 1] , met het oogmerk die [slachtoffer 1] te dwingen iets te dulden door
- middels een mailadres, zijnde: [e-mailadres 1] te reageren op een sekscontact advertentie(s) en bij de beantwoording de naam en het e-mail adres van deze [slachtoffer 1] te gebruiken.
De rechtbank heeft in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in haar verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 meer of anders is
tenlastegelegd en zal haar daarvan vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikelen 285b van het Wetboek van Strafrecht. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: belaging, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De standpunten van de officier van justitie en de raadsvrouw
De officier van justitie heeft gevorderd dat ter zake feiten 1 en 2 aan verdachte een gevangenisstraf zal worden opgelegd van 200 dagen, waarvan 108 dagen voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest en met een proeftijd van drie jaren, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden van een meldplicht en ambulante behandeling.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd een contactverbod met [slachtoffer 1] en zijn gezin, en met [slachtoffer 2] en [slachtoffer 5] , alsmede een locatieverbod voor de bebouwde kom van Deventer , voor de duur van vijf jaren, op te leggen in de vorm van een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht.
Gevorderd is daarbij te bepalen dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar is en dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis voor de duur van twee weken zal worden opgelegd.
De raadsvrouw van verdachte heeft zich verenigd met het standpunt van de officier van justitie, met dien verstande dat een eventueel op te leggen locatieverbod beperkt zal moeten blijven tot de wijk in Deventer waarin aangever [slachtoffer 1] en zijn gezin wonen, te weten de wijk [woonwijk] . Dit in verband met het werkgebied van verdachte.
7.2
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. In het bijzonder neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich in 2015 gedurende drie perioden schuldig gemaakt aan belaging van
[slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] , en van [slachtoffer 2] . Het gedrag van verdachte bestond - onder meer - uit het onder valse naam sturen van (mail- en Facebook-)berichten met vaak kwetsende en/of schokkende inhoud en het op naam van aangever [slachtoffer 1] aangaan van een grote hoeveelheid abonnementen. Door het handelen van verdachte is op langdurige en indringende wijze inbreuk gemaakt op de privacy van [slachtoffer 1] en zijn gezin, bestaande uit [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] , alsmede op de privacy van [slachtoffer 2] , een werkneemster van [slachtoffer 1] . Zij hebben ten gevolge hiervan gedurende ruim een half jaar veel stress en overlast ervaren. Voor [slachtoffer 1] geldt daarbij dat hij door verdachte niet alleen in zijn persoonlijke levenssfeer, maar ook in zijn zakelijke belangen werd geraakt. Verdachte heeft, ondanks haar aanhouding eind maart 2015 en de daaropvolgende schorsing van de voorlopige hechtenis onder voorwaarden, zich er niet van laten weerhouden contact te blijven zoeken met voornoemde personen en hen ongevraagd opnieuw en op even indringende en volhardende wijze lastig te vallen. Het betreft een zeer kwalijk feit dat aan verdachte kan worden toegerekend.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- een psychiatrisch onderzoek Pro Justitia betreffende verdachte, opgemaakt door A.C.M. Kleinsman, psychiater, en J.M. Hollestelle, arts in opleiding tot psychiater, d.d. 9 november 2015;
- een psychologisch onderzoek Pro Justitia betreffende verdachte, opgemaakt door
drs. T. 't Hoen, GZ-psycholoog, d.d. 18 november 2015;
een uittreksel justitiële documentatie van verdachte d.d. 29 december 2015;
een reclasseringsadvies over de persoon van verdachte d.d. 29 januari 2016.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat verdachte in het verleden - meer dan vijf jaar geleden - is veroordeeld wegens misdrijven, waaronder belaging. Zowel het onderhavige feit als de feiten in de documentatie van verdachte lijken te passen bij het beeld dat van verdachte naar voren komt uit de rapportages die door de psycholoog en de psychiater zijn opgesteld, die overeenstemmen qua diagnostiek en geadviseerde interventie en die aansluiten bij eerder opgemaakte rapportages over verdachte. Dat beeld komt er kort gezegd op neer dat bij verdachte sprake is van een vroeg ontstane persoonlijkheidsstoornis met theatrale, narcistische en borderline kenmerken en dat zij vanuit deze ernstige pathologie - onder meer - lijdt aan het herhaaldelijk en langdurig vertellen van onwaarheden (pseudologica fantastica). Als gevolg van deze stoornis kan verdachte niet in volle omvang geacht worden het laakbare van haar gedrag in te zien.
Door de deskundigen is om die reden geadviseerd verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten en in te zetten op poliklinische behandeling in een forensische setting. Ook de reclassering adviseert - naast een meldplicht en een contactverbod - om verdachte te laten behandelen in het kader van een bijzondere voorwaarde. Door zowel de deskundigen als de reclassering wordt daarbij het belang van een zo lang mogelijke proeftijd onderstreept.
De rechtbank neemt bovenstaande conclusies en adviezen over en maakt deze tot de hare.
Voorts is de rechtbank, evenals de officier van justitie en de raadsvrouw, van oordeel dat het opleggen van een (verdere) onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet in het belang is van verdachte, noch in het belang van strafvordering c.q. de maatschappij. Daarbij neemt zij in aanmerking dat verdachte inmiddels een andere, positievere weg in haar leven lijkt te hebben ingeslagen door een nieuwe baan te zoeken en haar netwerk uit te breiden terwijl zij ervan doordrongen lijkt dat behandeling noodzakelijk is om haar denkprocessen te begeleiden en ondersteunen zodat de maximaal haalbare stabiliteit om haar heen wordt gecreëerd die haar van het opnieuw plegen van strafbare feiten moet weerhouden. De rechtbank zal daarom, alles afwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van gelijke duur als het voorarrest opleggen, en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 108 dagen met een proeftijd van drie jaren en met de bijzondere voorwaarden van een meldplicht en ambulante behandeling. Daarnaast zal de rechtbank in de vorm van een maatregel een contact- en locatieverbod (voor de wijk [woonwijk] in Deventer ) opleggen voor de - ten tijde van het bewezenverklaarde maximale - duur van twee jaren, waarbij voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan veertien dagen vervangende hechtenis zal worden opgelegd. Deze maatregel zal bovendien dadelijk uitvoerbaar worden verklaard, nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen en/of zich opnieuw belastend zou kunnen gedragen jegens aangevers.
7.3
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de onder haar inbeslaggenomen en aan haar toebehorende voorwerpen op de beslaglijst, te weten twee computers en een telefoontoestel, aangezien niet is komen vast te staan dat deze voorwerpen door middel van het strafbare feit zijn verkregen, deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1]heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van € 750,00 (zevenhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De vordering betreft immateriële schade die ten gevolge van het onder 1 ten laste gelegde zou zijn geleden. Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadepost is niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering derhalve gegrond. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen, inclusief de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf 4 februari 2015, zijnde de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
[slachtoffer 5], domicilie kiezende te Zwolle, heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van
€ 1500,00 (zegge: vijftienhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De vordering betreft immateriële schade die ten gevolge van het onder 2 ten laste gelegde zou zijn geleden. Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Nu verdachte van het onder 2 tenlastegelegde wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partij op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering
niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.
8.2
De schadevergoedingsmaatregel
Waar het de vordering van benadeelde [slachtoffer 1] betreft, zal de rechtbank hierbij de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door feit is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 38v, 38w en 57 van het Wetboek van Strafrecht. Deze artikelen zijn toegepast zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het onder 1 bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat een gedeelte van de straf, groot 108 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat de veroordeelde één of meer van de navolgende algemene en bijzondere voorwaarden overtreedt:
- stelt als
algemene voorwaarden:
- dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken en dat de veroordeelde een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
-dat de veroordeelde zich binnen twee werkdagen volgend op de uitspraak meldt bij Reclassering Nederland, unit Zutphen en zich vervolgens blijft melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- dat de veroordeelde zich laat behandelen bij GGnet of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die haar in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven, ook indien dit een deeltijd dan wel dagbehandeling inhoudt;
- draagt Reclassering Nederland op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

maatregel

  • legt verdachte een
  • beveelt verdachte zich gedurende de looptijd van de maatregel niet op te houden in de wijk [woonwijk] te Deventer .
  • beveelt verdachte zich gedurende de looptijd van de maatregel te onthouden van contact (direct en indirect) met [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 5] .
  • beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval door verdachte niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt veertien dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van zes maanden (180 dagen). Toepassing van vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de maatregel niet op.
  • beveelt dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
schadevergoeding
  • wijst de vordering van de benadeelde partij
  • veroordeelt de benadeelde partij tot betaling van de kosten die de verdachte heeft gemaakt
voor rechtsbijstand met betrekking tot deze vordering. De rechtbank begroot die kosten op nihil;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer 5]niet-ontvankelijk is in haar vordering;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen voorwerpen op de beslaglijst:
- 1 computer, ACER ASPIRE 5920G;
- 1 computer, Asus K73S;
- 1 telefoontoestel, Samsung Note 4;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. van der Maden, voorzitter, mr. H.T. Pos en mr. A.A. Smit, rechters, in tegenwoordigheid van D.D. Drost, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 maart 2016.
Buiten staat
Mr. H.T. Pos is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina's uit het dossier van de Politie Eenheid Oost-Nederland, onderzoek Paradijs, met dossiernummer 2015084080. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Een proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 24 februari 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever: [1]
Ik ben samen met mijn partner, [slachtoffer 4] , eigenaar van zwemschool [bedrijfsnaam] . Ons kantoor is aan huis. Wij wonen te [woonplaats] . Sinds 2 oktober 2006 hebben wij [verdachte] in dienst als zweminstructrice te [adres bedrijf] . (…)
Ongeveer een maand geleden hebben wij een nieuwe medewerkster aangenomen. Zij heet [slachtoffer 2]
(De rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2] ). Sinds [slachtoffer 2] bij ons werkzaam is, is de werksfeer minder prettig. [verdachte] is sindsdien vreemder gedrag gaan vertonen. (…)
“(…) Sinds een aantal weken kregen wij ook steeds meer mailtjes waarvan de inhoud steeds dreigender werd. (…) De mailtjes die wij de laatste tijd kregen met dreigende inhoud zijn afkomstig van [e-mailadres 7] . Deze persoon doet zich voor als zijnde iemand die [verdachte] misbruikt als seksslavin. Eerder was deze [alias verdachte 1] juist iemand die [verdachte] zou helpen. (…) Sinds twee weken krijgen wij weer mail van deze [alias verdachte 1] (…)
De inhoud van de mails gaan over het feit dat wij op de hoogte zouden zijn van het misbruik van [verdachte] en dat wij daar geen actie in hebben ondernomen om dit tegen te houden. Nu worden wij verantwoordelijk gehouden en zouden wij levenslang kunnen krijgen als we niet ingrijpen. (…) De eerste mail die ik u geef is van 17 februari 2015. De laatste is van 19 februari 2015. In totaal zijn het tien e-mail berichten. (…) In de eerste mail staat onder andere de tekst: "De slet zal sterven in het water waar wij voor zorgen. Die andere teef die nu daar werkt, zal niet veilig zijn als zij in de buurt van [verdachte] werkt." Hiermee wordt [slachtoffer 2] bedoeld.
Op 18 februari 2015, 00.16 is de strekking van de mail dat [slachtoffer 2] uit het bedrijf gezet moet worden. [2] (…) Op 18 februari 2015 om 2016 uur krijg ik een mail waarin staat (…) "Over vijftien minuten is ze bij ons. Als zij er dan niet is zetten wij alle foto's van gisteravond op Facebook en alle ouders worden ingelicht over de hoer [slachtoffer 2] ."
(…)
Ik heb afgelopen week van [slachtoffer 2] vernomen dat zij ook mailtjes had ontvangen op 4 februari 2015. De mailtjes waren afkomstig van [e-mailadres 8] . (…) Ik heb deze mailtjes van [slachtoffer 2] doorgestuurd gekregen. Ik heb zelf deze mailtjes nooit verstuurd. Ik geeft u een kopie van deze mailtjes (…)
Ik ben van mening dat mijn gmail account gehackt is. Op 4 februari 2015 kon ik op een gegeven moment niet meer in mijn gmail. Er verscheen een waarschuwing (…) Ik moest een nieuw wachtwoord aanmaken. De volgende dag belde [verdachte] mij op dat ze de hele nacht wakker was geweest omdat ze nare mailtjes had ontvangen via mijn mailaccount. (…) Ik heb toen aangegeven dat ze niet van mij waren en dat ik niet meer in mijn gmail kon. Toen zei zij dat dat klopte en dat ik gehackt zou zijn en dat zij voor mij een nieuw wachtwoord zou hebben zodat ik weer in mijn gmail kon komen.
Later zag ik dat zij die nacht mij op WhatsApp had benaderd. Van de berichtjes heb ik een uitdraai gemaakt. Hieruit blijkt ook dat zij al die nacht bezig is geweest om mijn wachtwoord te veranderen van mijn gmail. (…)
Ik kreeg van haar het wachtwoord en kon er toen weer in. Vreemde is dat dit hetzelfde wachtwoord betrof als daarvoor. Daarna heb ik mijn wachtwoord weer gewijzigd. (…)
Ik heb tevens een uitdraai gemaakt van mijn gmail account waarop te zien is welke wijzigingen er hebben plaatsgevonden op 4 en 5 februari. (…)
Daarna heb ik een uitdraai gemaakt van de bijbehorende IP adressen. Hierop is te lezen dat er vanuit een locatie in Apeldoorn de handelingen zijn verricht. Ons IP adres is [IP adres 1] .
Het IP adres dat gebruikt is om wijzigingen aan te brengen is [IP adres 2] . Tevens worden er twee telefoonnummers getoond. Een is mijn telefoonnummer (…) en het andere nummer is
[telefoonnummer 1] . Ik kan u vertellen dat dit nummer het telefoonnummer van [verdachte] is. (…)
(…)
Op 18 februari reden we samen na afloop van de zwemles richting huis en toen zei [verdachte] tegen mij toen ze uitstapte: "Hou [slachtoffer 3] ook maar goed in de gaten." [slachtoffer 3] is mijn oudste dochter van 17 jaar.
2. Een schriftelijk stuk, te weten een als bijlage bij de aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 24 februari 2015 gevoegde fotokopie van een e-mailbericht, voor zover inhoudende [3] :
[alias verdachte 1] < [e-mailadres 7] >
Aan: [slachtoffer 1] < [e-mailadres 8] >
18 februari 2015 00:16
Wij gaan voor [verdachte] een advocaat inschakelen om de uren die zij niet heeft uitbetaald gekregen alsnog te krijgen. [verdachte] heeft niks meer te zeggen laat dat duidelijk zijn. Deze uren komen neer op 80 uur met de rente die wij gisteren aangaven. Hier komen alle kosten bij op, zoals advocaatkosten, rente. Het is [slachtoffer 2] eruit of het bedrijf stopt met een flinke schade aan jouw kant. (…)
3. Een proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 9 september 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever: [4]
(…) In het verleden zijn zelfs advertenties op mijn naam van mijn op dat moment 17-jarige dochter [slachtoffer 3] op sekssites gezet, waarbij wij mensen aan de telefoon kregen die afspraken wilden met mijn dochter [slachtoffer 3] .
4. Een proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] d.d. 9 maart 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster: [5]
Men heeft getracht mijn goede naam aan te randen door mij valselijk te betichten van grensoverschrijdend gedrag tijdens de uitvoering van mijn werk als zweminstructrice. Men heeft daar ruchtbaarheid aan gegeven door hierover berichten te verspreiden naar mijn werkgever en ouders van de kinderen. Tevens heeft men zich bedreigend uitgelaten over mij. Althans, u heeft mij e-mails voorgehouden waaruit dat blijkt. Ik was daarvan nog niet op de hoogte, maar daar schrik ik wel enorm van en ik ervaar dat als zeer bedreigend.
(…)
Diezelfde avond
(de rechtbank begrijpt op grond van bijlage 2 bij de aangifte op p.351-352:
4 februari 2015)kreeg ik een e-mail afkomstig van het e-mailadres van [slachtoffer 1] . Hieruit bleek dat [verdachte] gisteren aangifte zou hebben gedaan vanwege verkrachting. (…)
Ik was in de veronderstelling dat die mail van [slachtoffer 1] afkomstig was. Ik heb daarop dus gereageerd (…). Vervolgens kreeg ik daarop allerlei vreemde reacties van [slachtoffer 1] terug, waarbij ik mijn bedenkingen had.
Vervolgens sprak ik [slachtoffer 1] de volgende dag en hij was even vrolijk en deed net of er niets aan de hand was. Ik heb toen wel aangegeven dat ik met hem wilde praten (…)
[verdachte] heeft mij toen nog een persoonlijke e-mail gestuurd. Hierin stelt zij dat ik niet goed functioneer en dat dit ten koste van de kinderen gaat. (…)
Uiteindelijk heb ik volgens mij op 19 februari 2015 met [slachtoffer 1] een gesprek gehad over het feit dat ik niet meer naar [plaats] wilde vanwege [verdachte] . Toen bleek dat hij ook veel te stellen had met [verdachte] . Vervolgens kwamen ook die e-mailberichten ter sprake en toen bleek wel dat [slachtoffer 1] die berichten helemaal niet verstuurd had. Hij vertelde mij dat hij inderdaad het vermoeden had dat [verdachte] zijn account gehackt had. (…)
5. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 31 maart 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte: [6]
V= vraag verbalisant.
A= antwoord verdachte.
V: Wat voor telefoon gebruik je?
A: een Samsung Note 4 (…)
V: Wat is het telefoonnummer van deze telefoon?
A: [telefoonnummer 1] (…)
V: Heb je ook nog een gmail account? (…)
A: Dat kan wel kloppen. Ik weet dat mailadres niet zo uit mijn hoofd. Dat zou dan iets moeten zijn van: [e-mailadres 9] of [e-mailadres 10] (…)
6. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 1 april 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte: [7]
V= vraag verbalisant.
A= antwoord verdachte.
(…)
V: Wie is [alias verdachte 1] ?
A: Dat is een vriend van [slachtoffer 1] met wie ik in 2011 in contact ben gekomen.
(…)
V: Is [alias verdachte 1] verzonnen of niet?
A: Ja, [alias verdachte 1] is verzonnen
V: Waarom?
A: Omdat ik nergens heen kon.
V: Wie heeft die mails en bagger verstuurd?
A: Ik.
7. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 9 april 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte: [8]
V= vraag verbalisant.
A= antwoord verdachte.
(…)
V: Welke e-mailaccounts heb jij aangemaakt of verzonnen?
A: [e-mailadres 7]
(…)
V: Wij hebben bewijzen dat jij het account hebt gewijzigd met het toestel dat wij nu nog niet hebben.
A: Het klopt dat ik dat wachtwoord heb gewijzigd. De volgende morgen heb ik dat gelijk weer omgezet en heb ik dat bij [slachtoffer 1] aangegeven.
V: Waarom heb je dat gedaan?
A: Uit niets (…)
V: Wat heb je vervolgens gedaan nadat je zijn gmail account hebt gehackt?
A: Ik heb hem gelijk gebeld dat ik zijn wachtwoord heb gewijzigd.
V: [slachtoffer 1] heeft de politiestukken overhandigd waaruit blijkt dat zijn gmail account op 4 februari is gewijzigd.
V: Sterker nog, jij hebt [slachtoffer 1] zelfs een whatsapp bericht op 4 februari gestuurd dat je zijn wachtwoord had gewijzigd.
A: Dat klopt. [slachtoffer 1] heeft toen dat wachtwoord weer omgezet.
V: Hoe heb je dat precies gedaan?
A: Ik wist zijn wachtwoord en als je dan naar Gmail gaat, kun je een wachtwoord wijzigen en ik heb dat gedaan.
V: Had [slachtoffer 1] jou daar toestemming voor gegeven?
A: Nee.
(…)
V: Volgens de verklaring van [slachtoffer 2] heeft zij vanaf 4 februari 2015 e-mailberichten ontvangen van de e-mail account van [slachtoffer 1] , namelijk [e-mailadres 8] . Zij was aanvankelijk in de veronderstelling dat deze berichten daadwerkelijk van [slachtoffer 1] afkomstig waren.
V: Hoe zit dat?
A: Dat is die keer dat ik haar een mail heb gestuurd.
V: We laten je een aantal mails zien die uit naam van [slachtoffer 1] , [alias verdachte 1] en jijzelf naar [slachtoffer 2] zijn gestuurd. (…)
A: (…) [slachtoffer 1] wist van deze mail, op 4 februari, niets af.
(…)
V: Hoe zit het met de seksadvertenties bij sexjobs.nl en lekkeradverteren.nl
A: Ik reageerde op wat men zocht en dan reageerden zij terug.
V: Wat werd er dan zoal gevraagd?
A: Men vroeg wel eens een slavin of zoiets en dan deed ik alsof ik [alias verdachte 1] was. Wat de mensen dan zochten, die teksten heb ik dan weer gebruikt naar [slachtoffer 1] . Dus ik stuurde de pagina van sexjobs site door aan [slachtoffer 1] .
V: Had jij een account op sexjobs?
A: Ja op de naam van [alias verdachte 1] .
(…)
V: Uit onderzoek is gebleken dat jij reageert op een advertentie uit naam van [slachtoffer 1] of zijn dochter [slachtoffer 3] . Je geeft daarbij ook het telefoonnummer van [slachtoffer 1] . Klopt dat.
A: Ja dat klopt. Verschillende personen vroegen om jonge meisjes. Ik heb toen gezegd dat ik iemand kende en toen heb ik de naam van [slachtoffer 1] en zijn telefoonnummer doorgegeven.
V: Heb jij uit naam van [alias verdachte 1] , mails naar [slachtoffer 1] gestuurd waarin je de naam [slachtoffer 3] hebt genoemd?
A: Niet dat ik weet.
V: We lezen een stukje voor uit een mail van [alias verdachte 1] naar [slachtoffer 1] . We vragen je daarop te reageren (mail van 29 maart 2015)
(De rechtbank begrijpt de als bijlage op pagina 199 gevoegde mail.)
A: Dat heb ik geschreven ja.
8. Een proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 12 mei 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever: [9]
(…) In de afgelopen week hebben ik, mijn oudste dochter [slachtoffer 3] en mijn vrouw [slachtoffer 4] via Facebook ook allemaal opvallende berichten ontvangen, waarvan ik bijna zeker weet dat [verdachte] hier achter zit. We krijgen bijvoorbeeld allemaal vriendschapsverzoeken, likes en posts van ene [alias verdachte 3] , [alias verdachte 4] en [verdachte] ( [alias verdachte 4] ). Het is opvallend dat van al deze drie facebookpagina’s de opmaak en gebruikte foto’s en format hetzelfde zijn. Het lijkt om een facebookpagina (van 1 persoon) te gaan die alleen de naam telkens aanpast. Geen van ons drieën kent een [alias verdachte 3] of [alias verdachte 4] . (…).
9. Een proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 20 mei 2015, inclusief de bijlagen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever: [10]
V= vraag verbalisant.
A= antwoord verdachte.
Afgelopen week bleek dat ze op mijn naam allerlei goederen had besteld, abonnementen had afgesloten en zelfs reizen had geboekt. (…)
Op vrijdagavond 15 mei 2015 kwam ik ’s avonds thuis van het geven van zwemles. Ik opende mijn mail en zag vervolgens een aantal bevestigingsmails van Tena Lady, Corendon inclusief parking, webshop Gaastra en abonnementen voor de VI en het dagblad AD. (…)
Deze bestellingen e.d. bleven op 17 mei en 18 mei 2015 ook maar doorgaan. Bij allerlei instellingen/instanties, in totaal zo’n 37 stuks waarvan een aantal niet zijn voltooid, werden bestellingen geplaatst op mijn naam of die van mijn vrouw. (…)
De rechtbank bezigt daarnaast de bij het verhoor gevoegde bijlagen voor het bewijs, in zoverre dat daaruit volgt bij welke bedrijven bestellingen zijn gedaan.
10. Een proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 3] d.d. 13 mei 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige: [11]
Ik kreeg aan het eind van de week van 4 mei 2015 ineens een vriendschapsverzoek via mijn Facebook account van een [alias verdachte 3] . Ik ken deze persoon niet en heb dit verzoek de eerste keer dan ook niet geaccepteerd. Maar ik kreeg daarna gewoon weer een vriendschapsverzoek (…). Vervolgens kreeg ik elke keer een berichtje met de vraag op het vriendschapsverzoek van [alias verdachte 3] te reageren. Ik vond dit vreemd en heb toen op het vriendschapsverzoek geklikt. Dit betekent dat je dan een kort overzicht van het profiel te zien krijgt. (…) Toen ik dit overzicht te zien kreeg zag ik dat er een foto op haar profiel stond van mij van de miss verkiezing. Ik zag ook een foto van [sportclub] , een sportclub waar mijn zusje bij speelt. Ik vond dit heel vreemd en heb daarom dit account gerapporteerd. (…)
Ik kreeg een paar minuten nadat ik het bericht verstuurd had al een bericht van Facebook terug. Hierin stond letterlijk het volgende “We hebben je rapport over [verdachte] beoordeeld”. (…) Ik heb dit bericht toen geopend en vervolgens op de naam van [verdachte] geklikt. Ik werd toen doorgestuurd naar het Facebook account [verdachte] ( [alias verdachte 4] ). Ik heb het account verder bekeken en er stond precies hetzelfde op als op het account van [alias verdachte 3] . Ik zag de foto waarop ik sta van de miss verkiezing en de foto van [sportclub] . Ook de opmaak en alles was hetzelfde. (…)”
11. Een proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 4] d.d. 13 mei 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige: [12]
Op 1 mei 2015 zag ik op mijn mobiele telefoon een melding staan van Facebook dat [alias verdachte 3] een aantal pagina’s die ik volg ook als recensie had toegevoegd. Daaronder bevond zich ook de site van [bedrijf] (…)
Daarna heb ik een vriendschapsverzoek van hem gehad, maar die heb ik niet geaccepteerd. (…)
Op een gegeven moment vertelde mijn dochter dat ze toen een vriendschapsverzoek had ontvangen van een persoon genaamd [alias verdachte 4] . Zij vertelde mij dit en deze bleek ik ook te hebben. Dat was (…) op 11 mei 2015. De lay-out, de achtergrond (...) bleek hetzelfde te zijn als die van [alias verdachte 3] . (…)
Ik heb van [alias verdachte 4] 1 vriendschapsverzoek gehad. Ik zag op deze pagina dat er vervolgens een bericht op stond dat [verdachte] een foto had gedeeld van [sportclub] . Onze middelste dochter zit daar op atletiek. [verdachte] wist dat. (…)
Op een gegeven moment verscheen zelfs de naam van [verdachte] op de desbetreffende startpagina. Mijn dochter heeft daar een screenshot van gemaakt. (…)
Ik wil opmerken dat zij veel sites volgt waarmee wij als gezin verbonden zijn. Zo volgt zij de site van [site] waar mijn dochter aan meedoet.
12. Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige: [13]
V= vraag verbalisant.
A= antwoord getuige.
(…)
V: Wij zijn gisteren bij u thuis geweest en hebben een laptop en een computer voor nader onderzoek meegenomen. Kunt u mij aangeven van welke computer uw dochter
(de rechtbank begrijpt: verdachte)gebruik maakt.
A: Die laptop was van mijn man. (…) Ik gebruik altijd de vaste computer. (…)
Toen [verdachte] hier bij mij kwam op 30 april 2015, is zij de laptop van mijn man gaan gebruiken. (…)
13. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 19 mei 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte: [14]
V= vraag verbalisant.
A= antwoord verdachte.
V: Klopt het dat je de afgelopen tijd bij je moeder bent geweest aan de [adres] ?
A: Dat klopt.
V: Wie wonen/verblijven daar allemaal?
A: Alleen mijn moeder en ik zelf.
(…)
V: En zegt jou de naam [alias verdachte 4] iets?
A: Zo heet ik op Facebook. (…) Nadat ik ben vrijgekomen heb ik mijn naam op facebook veranderd. Eerst heette ik gewoon [verdachte] . (…)
14. Een proces-verbaal verstrekking gevorderde identificerende gegevens ex. art. 126nc Sv, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant [verbalisant 1] : [15]
Hierbij verklaar ik dat door de hulpofficier van justitie op 18 mei 2015 van de hierna te noemen bedrijven is gevorderd om identificerende gegevens te verstrekken:
1. www.tenashop.nl (proefpakket tena lady/men)
2. [emailadres VI] (voetbal international jaarabonnement)
3. [emailadres Gaastra] (Gaastra polo shirt en softshell jas)
4. [emailadres Corendon] (parkeerplaatsreservering en vliegreis)
(…)
Door de voornoemde bedrijven zijn de volgende identificerende gegevens verstrekt:
IP-adres: [IP-adres]
15. Een proces-verbaal verstrekking gevorderde identificerende gegevens ex. art. 126nc Sv, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als bijlage: [16]
Antwoord IP-nummer: [IP-nummer]
Straat: [adres]
Woonplaats: [adres] .
16. Een proces-verbaal van bevindingen, inclusief bijlagen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant [verbalisant 2] : [17]
Op dinsdag 19 mei 2015 werden in de woning aan de [adres] een
computer, merk HP en een laptop, merk Acer, in beslaggenomen met betrekking tot het
strafbare feit belaging door [verdachte] .
Door de Digitale Rechercheur [rechercheur] werden deze computers onderzocht en de
gegevens werden ter beschikking gesteld voor nader onderzoek aan verbalisant [verbalisant 2] .
Uit deze gegevens bleek mij het volgende:
* op 30-04-2015 werd met het account [accountsnaam] een Facebook registratie
aangemaakt onder de naam [alias verdachte 3] .
* op 1 mei 2015 werd een gmail account aangemaakt onder de naam [accountsnaam]
* op 1 mei 2015 werd op naam van [slachtoffer 1] een registratie aangemaakt van een account op Sexjobs.nl
* op 10 mei 2015 wordt vanaf het gmail account [e-mailadres 1] een
Facebook registratie aangemaakt onder de naam [alias verdachte 4]
De volgende Internetsites waarop bestellingen/abonnementen werden aangetroffen:
* vitalcentre.nl op 29/4/2015
* anwb.nl op 18/5/2015
* clubactie.nl op 17/5/2015
* vriendenloterij.nl op 17/5/2015
* gaastrashop.nl op 15/5/2015
* donaldduck.nl op 17/5/2015
* event-store.nl op 17/5/2015
* prestonpalace.nl op 17/5/2015
* corendon.nl op 15/5/2015
* kpn.nl op 18/5/2015
* op 13 mei 2015 werd [slachtoffer 4] op de site van Linked-in bekeken.
Deze gegevens zijn afkomstig van de Acer laptop. [getuige 2] , de moeder van [verdachte] , heeft daarover verklaard dat deze laptop werd gebruikt door haar dochter [verdachte] .
17. Een proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 16 september 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever: [18]
Van 5 juli 2015 tot en met 11 augustus 2015 ben ik samen met mijn vrouw en kinderen
op vakantie geweest in Spanje. Op 6 augustus 2015 ontving ik een mail in mijn
mailbox. Mijn e-mailadres is [e-mailadres 8] . Ik ontving een mail van ene
‘ [naam] ’ met het e-mailadres [e-mailadres 11] .
In de mail stond:
"Hi [slachtoffer 1] .
Natuurlijk is dit mogelijk ook vanuit [plaats] .
Graag zou ik foto's van jou slet zien.
En wat meer info…"
Ik heb deze mail ontvangen op 6 augustus 2015 om 14.46 uur. Om 22.00 uur heb ik op deze mail gereageerd vanuit Spanje. Ik heb gereageerd met:
"Hoe kom je aan mijn e-mail en van wie. Want ik heb hier niets mee te maken. Graag wil ik een mailadres van diegene die jouw heeft gemaild."
Om 22.39 uur ontving ik onderstaande reactie van ' [naam] ':
"
Dit is de hele mail die ik kreeg…Meer gegevens heb ik niet.
Beste [naam] ,
[slachtoffer 1] , met mailadres [e-mailadres 1] , stuurde je een reactie op de volgende advertentie Sexcontact >> Cuckolding >> Geen jij je vrouw, vriendin of dochter mee.
Het betreft een geregistreerde gebruiker.
Reactie adverteerder:
Ik zoek een persoon die dit met mijn slet gaat doen. hard werken voor weinig geld en er zelf zeker geen genot van heeft. gemiddeld flink wat uren werken zodat ze voelt waar voor ze geboren is. mag ook meerdere mannen of vrouwen zijn.
graag mogelijkheid van ophalen en thuis brengen zodat ze niet kan weg rennen.
wij wonen in [plaats] en de vraag is of het daaruit ook mogelijk is."
Ik begreep dus direct dat er onder mijn naam berichten waren verstuurd op een sekssite. Ik zag dat iemand een mailadres had gebruikt dat vrijwel identiek was aan mijn mailadres. Ik zag namelijk dat er gebruik was gemaakt van het mailadres [e-mailadres 1] .
18. Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige: [19]
“(…)
Ik heb [verdachte] via www.Sexjobs.nl ontmoet. Ik stond op deze site geregistreerd als zoekende naar een sekspartner, een slavin als speelpartner. (…) Ik had een advertentie geplaatst. (…) Ik kreeg een reactie op deze advertentie van een [slachtoffer 1] . Het mailadres waarvandaan de reactie kwam is [e-mailadres 1] . De eerste reactie met betrekking tot deze advertentie dateert van 7 augustus 2015 (deze mail zal bij dit pv worden gevoegd). Naar aanleiding van deze reactie heb ik teruggemaild. Ik heb toen ook telefoonnummers uitgewisseld. (…) Ik kreeg een reactie van [slachtoffer 1] waarin hij een vrouw aanbood als slet die door mij als seksslavin gebruikt kon worden. (…) Ik kreeg van [slachtoffer 1] een mail met het telefoonnummer van de vrouw, daarbij gaf hij aan dat ik via de WhatsApp contact met haar kon zoeken. Het telefoonnummer wat hij doorgaf was: [telefoonnummer 2] .
Ik heb tot en met 12 augustus 2015 via de mail contact gehad met [slachtoffer 1] via account [e-mailadres 1] . Vanaf 10 augustus 2015 heb ik via de WhatsApp contact gekregen met [verdachte] . (…)

Voetnoten

1.Pagina 275-283.
2.Zie voor de verdere invulling van het vierde gedachtestreepje (periode 1 januari 2015 - 31 maart 2015) bewijsmiddel 2.
3.Pagina 311.
4.Proces-verbaal uit het dossier van de Politie Eenheid Oost-Nederland, met dossiernummer 2015453869, pagina 32.
5.Pagina 346-350
6.Pagina 109.
7.Pagina 114-122.
8.Pagina 166-174.
9.Pagina 376-379.
10.Pagina 398-464.
11.Pagina 486-487.
12.Pagina 490-491.
13.Pagina 496-497.
14.Pagina 230-234.
15.Pagina 272.
16.Pagina 270.
17.Pagina 46.
18.Proces-verbaal uit het dossier van de Politie Eenheid Oost-Nederland, met dossiernummer 2015453869, proces-verbaalnummer PL0600-2015084080-41, pagina 45-46.
19.Proces-verbaal uit het dossier van de Politie Eenheid Oost-Nederland, met dossiernummer 2015453869, proces-verbaalnummer PL0600-2015453869-15, pagina 53-54.