8.1De gronden voor een straf of maatregel
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld en van overheidswege zal worden verpleegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat de rechtbank het advies van de gedragsdeskundigen overneemt, te weten dat verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis wordt geplaatst voor de duur van één jaar.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen omtrent de strafbaarheid van verdachte is voor het opleggen van straf geen plaats.
Bij het oplegging van de maatregel houdt de rechtbank rekening met de volgende factoren.
De gedragsdeskundigen De Jonge en Stevens hebben in eerdergenoemde rapportages geconcludeerd dat het risico op recidive hoog wordt ingeschat. Zij hebben geadviseerd om verdachte de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis op te leggen.
Reclassering Nederland heeft zich in haar rapport d.d. 14 oktober 2015 bij dit advies aangesloten.
Omdat de officier van justitie in weerwil van voormelde adviezen de maatregel TBS met verpleging van overheidswege heeft gevorderd en de gedragsdeskundigen zich niet over deze door de officier van justitie gevorderde maatregel hadden uitgelaten en ook niet hadden gemotiveerd om welke redenen een plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van een jaar de meest passende maatregel is, heeft de rechtbank het onderzoek bij beslissing van 28 januari 2016 heropend teneinde de gedragsdeskundigen hierover te horen.
Bij e-mailbericht van 3 maart 2016 heeft Stevens hieromtrent op vragen van de rechtbank als volgt gereageerd:
“(…) De TBS-maatregel is niet overwogen daar betrokkene ontoerekeningsvatbaar werd geacht, hij nooit eerder behandeling heeft gehad en hij gezien het psychiatrisch beeld het best op zijn (behandel)plek zou zijn in de reguliere GGZ. Hij heeft een blanco justitiële voorgeschiedenis, dit in combinatie met het psychiatrisch toestandsbeeld heeft ertoe geleid tot het advies art 37 te komen.(…) Vanuit gedragsdeskundig oogpunt zou een art 37 moeten volstaan (nog niet eerder behandeling gehad, psychiatrisch toestandsbeeld, waardoor ontoerekeningsvatbaar voor het ten laste gelegde), gezien het hoge recidiverisico is het echter voorstelbaar een TBS maatregel op te leggen, daar deze maatregel meer zekerheid biedt op de langere termijn (en indien behandeling niet aan zou slaan (...)”.
Bij e-mailbericht van 3 maart 2016 heeft Stevens op vragen van de officier van justitie als volgt gereageerd:
“(…) Betrokkene heeft een ernstig psychiatrisch ziektebeeld en een blanco justitiële voorgeschiedenis. Gezien zijn ziektebeeld zou hij het best op zijn plek zijn binnen een reguliere GGZ-instelling (…) Er bestaat de mogelijkheid dat de behandeling niet aanslaat, waardoor het recidiverisico onverminderd hoog zal blijven. Nadeel van een artikel 37 plaatsing in een GGZ instelling voor de duur van maximaal een jaar zou kunnen zijn dat na een jaar betrokkene zich aan behandeling/begeleiding kan onttrekken, tenzij er een civielrechterlijke machtiging zou worden aangevraagd (…) Een TBS met dwangverpleging wordt getoetst, waarbij een inschatting wordt gemaakt van het recidiverisico. Indien dit risico niet noemenswaardig verminderd is (bijvoorbeeld bij niet voortduren van de psychotische belevingen), kan de TBS verlengd worden.(…) Een TBS met voorwaarden zou een optie kunnen zijn, waarbij betrokkene bijvoorbeeld zou kunnen worden opgenomen in een FPA of FPK. Daar dit ten tijde van het opmaken van het rapport niet een optie was, zijn mogelijke voorwaarden niet met betrokkene besproken.
Hoe dan ook is het duidelijk dat betrokkene klinische behandeling behoeft voor zijn psychotische belevingen teneinde het recidiverisico te verminderen. Gezien zijn problematiek en blanco justitiële voorgeschiedenis, zou de behandeling het best binnen de reguliere GGZ plaats kunnen vinden, doch gezien het bestaande hoge recidiverisico bij niet-behandelen of niet reageren op behandeling is het steviger juridische kader van een TBS met voorwaarden danwel met dwangverpleging te overwegen. TBS met voorwaarden danwel dwangverpleging is eerder niet overwogen, daar betrokkene niet eerder behandeld is geweest en er vooralsnog geen redenen zijn om aan te nemen dat behandeling niet zou slagen. Anderzijds is voorstelbaar dat gezien het hoge recidiverisico bij voortbestaan van de psychotische belevingen een steviger juridisch kader wenselijk wordt geacht (…)”.
De deskundige De Jonge heeft haar advies van 14 december 2015 ter terechtzitting nader toegelicht. Deze toelichting luidt – kort en zakelijk weergegeven – als volgt:
Bij verdachte is duidelijk sprake van de psychotische kwetsbaarheid in de zin van schizofrenie. Verdachte is hiervoor echter nog nooit behandeld geweest. Omdat verdachte een blanco hulpverleningsgeschiedenis en een blanco justitiële voorgeschiedenis heeft is geadviseerd om hem op grond van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht te plaatsen in een psychiatrisch ziekenhuis. Dit traject heeft nog steeds de voorkeur.
Het is mogelijk om schizofrenie binnen het kader van een opname in een psychiatrisch ziekenhuis met (met name) medicatie afdoende te behandelen. Op het moment dat iemand juist op medicatie is ingesteld kunnen de psychotische waanideeën naar de achtergrond verdwijnen en is het mogelijk dat iemand een stabiel leven kan hebben. Met een medicamenteuze behandeling kan bij verdachte veel vooruitgang worden geboekt. Garanties dat de behandeling zal slagen zijn echter niet te geven waarbij wordt opgemerkt dat bij waanideeën en wanen de kans groter is dat medicatie minder effect heeft. Verdachte heeft tijdens zijn gesprekken geen motivatie getoond om medicatie te gebruiken maar de overtuiging dat hij medicijnen gif vindt zit voor een deel in zijn wanen. Op het moment dat hij niet behandeld wordt zal hij zijn standpunt ten aanzien van het innemen van medicatie niet snel veranderen. Eén jaar zou echter voldoende moeten kunnen zijn om hem met medicatie stabiel te krijgen mits deze medicatie aanslaat. Daarna zou verdachte nog begeleiding en ondersteuning moeten krijgen bij de terugkeer naar zijn woning alsmede om dagritme en structuur te behouden. Daar zal hij echter wel gemotiveerd voor moeten zijn. Door het wijkteam is gezegd dat verdachte zorgmijdend is.
TBS met voorwaarden, waarbij één van de voorwaarden is dat verdachte zijn medicatie moet nemen, is een optie omdat het risico dan voor een deel is afgedekt. Dan weten we echter nog steeds niet of de medicatie aanslaat.
Indien verdachte zich niet aan de voorwaarden houdt, en zijn medicatie bijvoorbeeld niet neemt, dan kan tot dwangverpleging worden overgegaan. In dat geval is er wel iets anders geprobeerd voordat deze ultieme stap wordt genomen.
Het is moeilijk te voorspellen of verdachte in staat is om zich aan de voorwaarden te houden. Daar hebben we ervaringen voor nodig. Gelet op zijn ziektebeeld zal het innemen van medicatie de grootste hobbel vormen.
TBS met dwangverpleging is ook een optie. Het recidiverisico is hoog en het tenlastegelegde feit is zeer ernstig. Er zijn voordelen van TBS met dwangverpleging. Hierbij wordt er regelmatig getoetst en zijn er meer middelen aanwezig om in te zetten. Met de dwangmedicatie gaat het makkelijker. Binnen dit traject kan beter worden getoetst welke medicatie aanslaat en hiervoor kan meer tijd worden genomen. Ook om verdachte te motiveren.
De rechtbank kan zich niet verenigen met het initiële advies van de deskundigen dat verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis zou moeten worden geplaatst en overweegt hiertoe als volgt.
Verdachte heeft een zeer ernstig feit gepleegd. Hij heeft op straat een driejarig meisje geprobeerd te vermoorden door haar keel dicht te knijpen.
Uit de rapportages van de gedragsdeskundigen en de uitlatingen van verdachte bij de politie en ter terechtzitting blijkt dat de kans op herhaling van een soortgelijk delict erg groot is.
De rechtbank acht de door de deskundigen geadviseerde maatregel niet voldoende om de samenleving tegen dit ernstige recidivegevaar te beschermen.
In dit kader overweegt de rechtbank dat verdachte geen ziektebesef- en inzicht heeft en evenmin voldoende motivatie toont om medicatie te nemen.
Zo heeft verdachte ter terechtzitting van 7 maart 2016 verklaard dat hij niet bij voorbaat bereid is om medicatie te nemen omdat hij dit niet nodig acht om recidive te voorkomen. Voorts heeft hij verklaard dat hij het niet nodig vindt om zijn waanideeën kwijt te raken. Daarnaast heeft hij ter terechtzitting van 25 januari 2016 verklaard dat zijn missie om jonge kinderen te vermoorden nog niet verdwenen is.
Nu verdachte zich niet gemotiveerd heeft getoond voor het nemen van medicatie terwijl dit essentieel is voor het welslagen van de behandeling en het afwenden van het hoge recidiverisico is naar het oordeel van de rechtbank onzeker of het herhalingsgevaar binnen de duur van de voorgestelde maatregel van één jaar afdoende bezworen kan worden.
De blanco hulpverlenings- en justitiële voorgeschiedenis die voor de deskundigen redengevend zijn voor hun advies, brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel. Hierbij overweegt de rechtbank dat de reden dat verdachte niet bij de hulpverleningsinstanties bekend is gelegen is in de omstandigheid dat hij deze zorg altijd heeft gemeden en dat uit het de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 19 november 2015 weliswaar blijkt dat hij niet eerder strafrechtelijke is veroordeeld maar dat daar tegenover staat dat onderhavig feit zeer ernstig is.
Naar het oordeel van de rechtbank biedt een TBS maatregel een betere bescherming van de maatschappij dan het plaatsen van verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar mede gelet op het ontbreken van voldoende waarborgen dat het recidivegevaar binnen laatstgenoemd kader afdoende bezworen kan worden zoals hiervoor overwogen. Hierbij laat de rechtbank het belang dat niet opnieuw willekeurige kinderen slachtoffer worden van een door verdachte gepleegd (levens)delict zwaar wegen.
Voor het opleggen van TBS met voorwaarden ziet de rechtbank gelet op de houding van verdachte geen aanleiding nu verdachte niet van plan is zich aan eventueel op te leggen voorwaarden te houden en evenmin is gebleken is dat hij hiertoe in staat is.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank TBS met dwangverpleging opleggen. Aan de wettelijke voorwaarden daarvoor is voldaan. Er zijn adviezen van gedragsdeskundigen van twee verschillende disciplines die niet ouder zijn dan een jaar. Op het door verdachte begane feit staat naar de wettelijke omschrijving een straf van meer dan vier jaar. Ten tijde van dit feit bestond bij verdachte een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens. De veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist zowel de terbeschikkingstelling als de verpleging van overheidswege.
De rechtbank wijst in dit verband op de ernst van het gepleegde feit, de grote kans op herhaling en de ernst van de geestesziekte van verdachte.
De rechtbank overweegt dat TBS met dwangverpleging zal worden opgelegd ter zake onder meer van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen als bedoeld in artikel 359, zevende lid, Wetboek van Strafvordering (Sv), te weten poging tot moord. De totale duur van de maatregel kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.