ECLI:NL:RBOVE:2016:839

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 februari 2016
Publicatiedatum
10 maart 2016
Zaaknummer
180642 KG 15-422
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop van woning na echtscheiding en hoofdelijke aansprakelijkheid hypotheekschuld

In deze zaak heeft de vrouw, eiseres, een kort geding aangespannen tegen de man, gedaagde, met als doel de verkoop van de gezamenlijke woning te bewerkstelligen. De vrouw stelt dat de man zijn verplichtingen uit het echtscheidingsconvenant niet nakomt, waardoor zij nog steeds hoofdelijke aansprakelijk is voor de hypotheekschuld. De man heeft de afspraak om de woning over te nemen niet nagekomen, en de vrouw vreest dat de bank bij nieuwe achterstanden zal overgaan tot gedwongen verkoop. De vrouw heeft verzocht om de woning te verkopen via een NVM makelaar, wat door de voorzieningenrechter is toegewezen. De man is veroordeeld om de woning binnen twee weken aan te bieden bij de NVM makelaar en een verkoopopdracht te verlenen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er een spoedeisend belang is voor de vrouw, aangezien de man niet in staat is om de hypotheek op zijn naam te krijgen en de verkoop van de woning noodzakelijk is om verdere financiële schade te voorkomen. De vordering van de vrouw is grotendeels toegewezen, met uitzondering van enkele andere vorderingen die zijn afgewezen. De kosten van de procedure worden door beide partijen zelf gedragen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 180642 KG 15-422
Uitspraak : 12 februari 2016
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Overijssel, rechtdoende in kort geding in de zaak van:
[eiseres]
wonende te [woonplaats]
eisende partij, hierna ook wel te noemen de vrouw, of [eiseres]
advocaat: mr. A.R. de Witte te Delden, gemeente Hof van Twente,
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij, hierna ook wel te noemen de man, of [gedaagde] ,
advocaat: mr. L.J. Speijdel te Enschede.

1.de procedure

[eiseres] heeft bij dagvaarding een vordering ingesteld tot het treffen van een voorlopige voorziening en heeft [gedaagde] daarbij opgeroepen ter zitting in kort geding te verschijnen.
[gedaagde] heeft producties in het geding gebracht.
De vordering is behandeld ter terechtzitting van 29 januari 2016. [eiseres] is verschenen, bijgestaan door mr. De Witte. Ook [gedaagde] is verschenen, bijgestaan door mr. Speijdel.
[eiseres] heeft haar standpunt laten toelichten door haar gemachtigde, die daarbij gebruik heeft gemaakt van een pleitnota; [gedaagde] heeft tegen de vordering verweer gevoerd, waartoe zijn gemachtigde eveneens gebruik heeft gemaakt van pleitaantekeningen.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.de feiten

Partijen zijn gehuwd geweest in gemeenschap van goederen. Op 7 januari 2015 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken, die op 4 februari 2015 is ingeschreven. Aan de beschikking is gehecht het door beide partijen ondertekende echtscheidingsconvenant.
Gedurende het huwelijk hebben partijen gezamenlijk de (voormalige echtelijke) woning aan het [adres] te [plaats] gekocht. Aan de woning is een hypotheek van € 345.000,00 bij de ABN Amro Bank verbonden, met een daaraan gekoppelde kapitaalverzekering, waarvan de waarde per februari 2014 € 6.433,68 bedroeg. Zowel de hypotheek als de kapitaalverzekering zijn op naam van beiden gesloten.
De woning is in 2014 in opdracht van partijen door Hemmink Taxaties getaxeerd op
€ 347.500,00.

3.de standpunten van partijen

3.1
[eiseres] heeft gevorderd bij vonnis, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde]
te veroordelen:
I de woning aan het [adres] te [plaats] te koop aan te bieden door tussenkomst van LOF Wonen Makelaardij te Goor, dan wel een andere door de rechtbank te benoemen NVM-geregistreerde makelaar tegen een reële marktconforme door die makelaar vast te stellen prijs;
II om binnen twee weken na heden een verkoopopdracht te verlenen aan de door de rechtbank benoemde makelaar, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [gedaagde] daarmee in gebreke blijft;
III om de makelaar, al dan niet met potentiële kopers, toegang tot de woning te verschaffen, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [gedaagde] daarmee in gebreke blijft;
IV om te verschijnen bij de notaris en medewerking te verlenen aan het tot stand komen van de akte van levering en overschrijving in de openbare registers; op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [gedaagde] daarmee in gebreke blijft;
V in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met nakosten en rente
Voor zover [gedaagde] in gebreke blijft aan het onder I tot en met onder IV bepaalde te voldoen:
VI te bepalen dat dit vonnis in de plaats komt van de noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring van [gedaagde] tot het in verkoop geven bij de onder I benoemde makelaar;
VII te bepalen dat dit vonnis in de plaats komt van de voor eigendomsoverdracht en levering van de woning noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van [gedaagde] ;
VIII te bepalen dat [gedaagde] de woning bij de notariële overdracht bij gelegenheid van de verkoop zal verlaten op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [gedaagde] daarmee in gebreke blijft;
IX dat [gedaagde] voor eigendomsoverdracht tijdig de (helft van ) de notariskosten voldoet,
op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [gedaagde] daarmee in gebreke blijft.
3.2
[eiseres] stelt daartoe het volgende.
In het kader van de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap heeft de man de vrouw gevraagd om toebedeling van de woning aan hem. De man zou daartoe een nieuwe hypotheek op zijn naam afsluiten zodat de vrouw niet langer hoofdelijk aansprakelijk zou zijn. De man zou met de nieuwe hypotheek ook schulden aan InterBank en Intercard Services op eigen naam en voor eigen rekening herfinancieren. De man liet een offerte van de ING Bank op zijn naam zien.
Partijen zijn overeengekomen dat de man de woning met overwaarde toebedeeld krijgt, onder voorwaarde dat hij de nieuwe hypotheek zou krijgen, zodat de vrouw uit de bestaande hoofdelijke verplichting zal zijn ontslagen. De man zou dit binnen een maand na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking realiseren.
Na 4 februari 2015 heeft de vrouw herhaaldelijk verzocht te worden ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid, waarop de man te kennen gaf daarmee bezig te zijn. In oktober 2015 is de vrouw er achter gekomen dat de man de betalingsverplichtingen uit de lopende hypotheek niet nakwam. In november 2015 was de achterstand bij de ABN Amro Bank opgelopen tot vijf termijnen. Tijdens een gesprek bij de bank op 24 november 2015 bleek dat het niet mogelijk is dat de man de hypotheek bij de ABN Amro op zijn naam voortzet. Verder vernam [eiseres] dat er inmiddels voor de man en voor haar een
BKR-registratie dreigde en dat de man een eerdere brief daarover niet aan haar had doorgegeven.
Na het gesprek bij de bank heeft de man erkend dat hij het komende jaar geen mogelijkheid heeft om de gezamenlijke hypotheek alleen op zijn naam voort te zetten; het is dus niet mogelijk de vrouw uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid te ontslaan. [eiseres] heeft [gedaagde] daarop gevraagd te woning te koop aan te bieden, maar dat weigert hij.
Nu het nakomen van de afspraken uit het echtscheidingsconvenant niet mogelijk is, vordert de vrouw als mede-eigenaar van de woning op grond van artikel 3:178 BW de verdeling van het gemeenschappelijk goed. De woning moet zo snel mogelijk te koop worden gezet. De vrouw heeft daarbij een spoedeisend belang, omdat duidelijk is dat de man de verplichtingen uit de lopende hypotheek niet tijdig en volledig kan voldoen. Bij nieuwe achterstanden dreigt een BKR-registratie en als de man de woning niet goed onderhoudt zal deze in waarde dalen. Bovendien wordt de vrouw door de bestaande hypotheek gehinderd een eigen woning te financieren.
Dat het verkopen geen zin heeft vanwege onderwaarde betwist de vrouw. De nieuwe taxatie van Hemmink Taxaties d.d. 7 januari 2016 op € 280.000,00 kan niet juist zijn; het is niet waarschijnlijk dat de waarde van de woning in een jaar zo sterk zou zijn gedaald terwijl de huizenprijzen juist stijgen.
3.3
[gedaagde] heeft verweer gevoerd. Hij heeft geen verkeerd beeld gegeven van de mogelijkheden om de hypotheek op zijn naam te krijgen. Ten tijde van de sluiting van het convenant was ook al duidelijk was dat er een financieringstekort was. De bestaande kredieten moesten uit eigen middelen worden afgelost en dat was op dat moment niet mogelijk. Het stond dus niet vast dat de hypotheek kon worden overgesloten. In het convenant is daarom ook geen termijn opgenomen. Eind 2015 heeft [gedaagde] laten weten nog een jaar nodig te hebben om de afspraken te kunnen uitvoeren.
De betalingsachterstanden bij de ABN Amro zijn afgelost en er wordt iedere maand stipt betaald, er is geen BKR registratie en die dreigt ook niet. De kredieten bij InterBank en Intercard zijn inmiddels wel afgelost.
[eiseres] heeft geen spoedeisend belang; er is momenteel een onderwaarde van € 65.000,00. De hypotheekhoudster zal waarschijnlijk niet instemmen met levering bij een te lage verkoopprijs.
[gedaagde] onderhoudt de woning goed. Inmiddels heeft hij Morsink Bouwadvies & Makelaardij Goor ingeschakeld om de woning te koop aan te bieden. Makelaar Morsink zal de woning op 1 februari 2016 opnemen om de vraagprijs te bepalen. [gedaagde] zal bij eventuele verkoop meewerken aan de levering.

4.de beoordeling

4.1
De voorzieningenrechter oordeelt dat het spoedeisend belang van [eiseres] voortvloeit uit haar stellingen en de aard van het gevorderde. De voorzieningenrechter zal daarom overgaan tot de materiele beoordeling van het onderhavige geschil.
4.2
De voorzieningenrechter stelt vast dat [gedaagde] niet betwist dat het hem tot nu toe niet is gelukt de financiering van de woning aan het [adres] te [plaats] op zijn naam te krijgen, waardoor [eiseres] uit de hoofdelijke aansprakelijkheid kan worden ontslagen. Er is niets aangevoerd dat er op wijst dat dit er zich op korte termijn wel mogelijkheden voordoen voor [gedaagde] om de woning over te nemen.
Nu [eiseres] de woning niet wenst over te nemen en [gedaagde] dat wel wil maar daarvoor niet de benodigde financiering kan krijgen, en verder uitstel van verkoop financiële risico´s voor partijen met zich mee brengt, ligt verkoop van de woning voor de hand.
Ook [gedaagde] verzet zich inmiddels niet langer tegen het te koop zetten van de onderhavige woning. Tussen partijen is nog wel in geschil welke makelaar daarvoor moet worden ingeschakeld. [eiseres] vordert de benoeming van een lokale NVM makelaar (LOF Wonen Makelaardij te Goor), [gedaagde] heeft een afspraak gemaakt met een lokale makelaar die geen lid is van de NVM.
Aangezien het doel van de vordering is om de verkoop van de woning op korte termijn mogelijk te maken, en een NVM makelaar de woning met een hogere ranking op de bekendste huizensite Funda.nl kan plaatsen dan een niet-NVM makelaar, komt de vordering van [eiseres] de voorzieningenrechter niet onredelijk voor. Dat [gedaagde] al een afspraak met een andere makelaar heeft gemaakt doet daar niet aan af. [gedaagde] was door de dagvaarding op de hoogte van de voorkeur van [eiseres] voor een NVM-makelaar. Dat hij desondanks een afspraak met een niet-NVM makelaar heeft gemaakt komt voor zijn risico. [gedaagde] heeft niets aangevoerd waaruit de bijzondere geschiktheid van de door hem gekozen makelaar blijkt.
Het spreekt overigens voor zich dat partijen bij het te koop zetten van de woning via LOF Wonen Makelaardij steeds met elkaar overleggen en dat de makelaar ook met beide contact onderhoudt. De kosten van deze makelaar worden door de man en de vrouw ieder voor de helft gedragen.
Het onder I en II gevorderde zal daarom worden toegewezen en [gedaagde] zal worden veroordeeld te woning te koop aan te bieden door tussenkomst van LOF Wonen Makelaardij, gevestigd te Goor, gemeente Hof van Twente, tegen een door deze makelaar vast te stellen marktconforme prijs. [gedaagde] zal worden veroordeeld binnen twee weken na heden een verkoopopdracht te verlenen aan voornoemde makelaar. De onder II gevorderde dwangsom is toewijsbaar, met dien verstande dat deze wordt gemaximeerd op € 10.000,00.
Wat betreft de overige vorderingen is er op dit moment geen aanleiding om aan te nemen dat [gedaagde] daaraan geen medewerking zal verlenen. Deze vorderingen zullen daarom worden afgewezen.
Omdat partijen met elkaar gehuwd zijn geweest, zal de voorzieningenrechter bepalen dat elke partij de eigen kosten draagt.
Rechtdoende in kort geding:
De voorzieningenrechter:
I Veroordeelt [gedaagde] om binnen twee weken na betekening van dit vonnis de woning aan het [adres] te [plaats] te koop aan te bieden door tussenkomst van LOF Wonen Makelaardij te Goor tegen een reële marktconforme door die makelaar vast te stellen prijs;
II Veroordeelt [gedaagde] om binnen twee weken na betekening van dit vonnis heden een verkoopopdracht te verlenen aan LOF Wonen Makelaardij te Goor op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [gedaagde] daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 10.000,00;
III Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
IV Wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd;
V Bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. U. van Houten, voorzieningenrechter, en op
12 februari 2016 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.