Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
eiseres,
1.Het procesverloop
10 november 2015. Van de comparitie en het aldaar verhandelde is een proces-verbaal opgemaakt dat zich bij de processtukken bevindt. Na de comparitie is bepaald dat opnieuw vonnis zal worden gewezen.
2.De feiten en standpunten van partijen.
3.De verdere beoordeling
Parallel II B.V. gecontracteerd, onder meer over de levering aan haar van een strook grond en de sloop van de zich daarop bevindende dubbele woning. Voordat levering van de strook grond plaatsvond en voordat sloop van de dubbele woning werd gerealiseerd, heeft
Parallel II B.V. zowel het dubbele woonhuis als de grond waarop dit staat verkocht en geleverd aan [gedaagde] In de notariële akte tussen Parallel II B.V. en
is een letterlijke weergave opgenomen van dat deel uit de notariële akte tussen Parallel II B.V. en [eiseres] waarin de verplichtingen en afspraken tussen Parallel II B.V. en [eiseres] met betrekking tot de strook grond en de sloop zijn omschreven. De vordering van [eiseres] in deze procedure tegen [gedaagde] is gebaseerd op de gedachte dat [gedaagde] is getreden in de verplichtingen die aanvankelijk Parallel II B.V. jegens [eiseres] had. Beoordeeld moet derhalve worden of van die door [eiseres] gestelde situatie sprake is.
artikel 6: 252 BW. Voor een verplichting van [gedaagde] om jegens [eiseres] te doen wat Parallel II B.V. was verplicht te doen of voor een vorderingsmogelijkheid van [eiseres] jegens [gedaagde] is meer nodig dan de eenvoudige opsomming in de akte tussen Parallel II B.V. en [gedaagde] van de verplichtingen die
Parallel II B.V. jegens [eiseres] op zich had genomen. Denkbaar zou zijn geweest dat Parallel II B.V. haar rechtsverhouding jegens [eiseres] zou hebben overgedragen aan [gedaagde] Meer in concreto bepaalt artikel 6: 159 BW dat een partij bij een overeenkomst haar rechtsverhouding tot de wederpartij met medewerking van deze laatste kan overdragen aan een derde bij een tussen haar en de derde opgemaakte akte. Anders gezegd, in de akte tussen Parallel II B.V. en [gedaagde] had Parallel II B.V., met medewerking van [eiseres] , haar rechtsverhouding tot [eiseres] en dus ook de verplichting om grond te leveren en panden te slopen, aan [gedaagde] kunnen overdragen.
[gedaagde] is derhalve de medewerking van [eiseres] , die immers niet zonder haar medewerking kan worden geconfronteerd met een andere contractpartij dan waarmee zij daadwerkelijk gecontracteerd heeft. Het standpunt van [eiseres] daarover is echter meer dan duidelijk geweest. Door [gedaagde] is als productie 2 bij conclusie van antwoord in het geding gebracht de brief van de toenmalig raadsman van [eiseres] aan de toenmalig raadsman van Parallel II B.V. van 2 november 2005 waarin namens [eiseres] als volgt wordt verklaard:
in de akte Parallel II B.V. – [gedaagde] kan ik niet lezen dat[gedaagde] zich heeft verbonden tot levering aan cliënten van de bewuste strook grond zoals overeengekomen met Parallel II B.V.. Bovendien ontbreekt de ingevolge artikel 6: 159 BW vereiste medewerking daaraan van cliënten alsmede ontbreekt de ingevolge artikel 6: 155 BW vereiste toestemming van cliënten betreffende de schuldoverneming. Cliënten hebben met [gedaagde] dan ook niets te maken en houden uw cliënte dan ook aan diens verplichtingen tot levering c.q. boetebetaling.
Parallel II B.V. als [gedaagde] een brief in kwam van een opvolgend raadsman van [eiseres] . Die brief werd verstuurd op 4 juli 2013. In die brief valt te lezen:
(zie productie 5 bij dagvaarding)
[gedaagde] is onderschreven, heeft [eiseres] die toezegging door
[gedaagde] aanvaard. Meer in concreto valt in die brief te lezen:
15 december 1998 tussen Parallel II B.V. en [gedaagde] terwijl hiervoor is overwogen dat [eiseres] aan die akte jegens [gedaagde] geen relevante binnen de omvang van deze procedure vallende vorderingen kan ontlenen.