Op 6 april 2016 vond in Nederland het eerste landelijk raadgevend referendum plaats over de goedkeuring van de Associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraïne. De gemeente Oldenzaal had besloten om vijf stembureaus in te stellen voor dit referendum. Stichting GeenPeil en een inwoner van Oldenzaal waren het niet eens met dit besluit en eisten dat er 17 stembureaus zouden worden ingesteld, gelijk aan het aantal stembureaus bij de Tweede Kamerverkiezingen. De voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel oordeelde dat de gemeente in redelijkheid had besloten om vijf stembureaus in te stellen. De voorzieningenrechter benadrukte dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet kon worden toegewezen, omdat de beslissing van de gemeente om stembureaus in te stellen als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan worden aangemerkt, en dat verzoeker niet als belanghebbende kon worden aangemerkt. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen grond was voor het treffen van een voorlopige voorziening en wees het verzoek af. Tevens werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat verzoeker niet voldeed aan de criteria om als belanghebbende te worden aangemerkt.