In deze zaak, die zich afspeelt in het kort geding, vorderen eisers, [eiser] en [eiseres], schorsing van de executie van hun recht van opstal, dat op 8 maart 2016 geveild zou worden door SNS Bank N.V. De eisers hebben in 2000 een recht van opstal gekocht en een geldleningsovereenkomst gesloten met SNS Bank, waarbij een hypotheek is gevestigd. Door betalingsachterstanden sinds 2011 heeft SNS Bank de executie van het recht van opstal aangevraagd. De eisers stellen dat de executoriale verkoop hen onevenredig zou schaden, omdat zij zelf potentiële kopers hebben en een hogere opbrengst verwachten dan bij een veiling. SNS Bank betwist dit en stelt dat de veiling de beste kans biedt om de schuld te vereffenen. De voorzieningenrechter oordeelt dat SNS Bank een in redelijkheid te respecteren belang heeft bij de executie, en dat de eisers onvoldoende hebben aangetoond dat een onderhandse verkoop haalbaar is. De vordering tot schorsing van de executie wordt afgewezen, en de eisers worden veroordeeld in de proceskosten.