ECLI:NL:RBOVE:2016:708

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 maart 2016
Publicatiedatum
1 maart 2016
Zaaknummer
08.952002-15 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor stalking, bedreiging en bezit van kinderporno en drugs

Op 1 maart 2016 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 35-jarige man uit Genemuiden. De man is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, wegens stalking van zes jonge vrouwen, bedreiging van een van hen, en het bezit van kinderporno en drugs. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan stelselmatige belaging van de slachtoffers, waarbij hij hen herhaaldelijk belde en bedreigende berichten via WhatsApp stuurde. De bedreiging met de dood aan [slachtoffer 1] vond plaats op 3 mei 2015. Daarnaast werd de verdachte ook veroordeeld voor het bezit van ongeveer 7,25 gram amfetamine en 0,42 gram XTC, evenals het bezit van 94 afbeeldingen van kinderpornografisch materiaal. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met de slachtoffers. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waaronder [slachtoffer 1], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5]. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.952002-15 (P)
Datum vonnis: 1 maart 2016
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1981 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 16 februari 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.M. Tromp en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw mr. P.L. Hellinga, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan:
feit 1: stalking van een zevental vrouwen;
feit 2: bedreiging met de dood van één van deze vrouwen, te weten [slachtoffer 1] , op 3 mei 2015;
feit 3: het in bezit hebben van kinderporno in de periode van 9 september 2013 tot en met 24 juni 2015;
feit 4: het aanwezig hebben van amfetamine en XTC op 24 juni 2015;
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 april 2013 tot en met 08 juli 2015 te Zwolle en/of Genemuiden, gemeente Zwartewaterland en/of Kampen en/of IJsselmuiden en/of Nijmegen, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] , in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] , in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te
jagen, immers heeft hij, verdachte,
- in de periode van 01 januari 2014 tot en met 29 juni 2015 veelvuldig en met name in de nachtelijke uren die [slachtoffer 1] gebeld en berichten gestuurd via de WhatsApp met voornamelijk seksueel getinte en/of bedreigende inhoud en/of
- in de periode van 27 juni 2014 tot en met 21 juni 2015 veelvuldig en met name in de nachtelijke uren die [slachtoffer 2] gebeld en zich daarbij hinderlijk en voornamelijk seksueel getint geuit en/of
- in de periode van 01 april 2013 tot en met 18 juni 2015 veelvuldig en met name in de nachtelijke uren die [slachtoffer 3] gebeld en berichten en/of foto's gestuurd via de WhatsApp met voornamelijk seksueel getinte inhoud en/of een Facebookprofiel en een account bij Partyflock aangemaakt met daarop vulgair bewerkte foto's van die [slachtoffer 3] en/of
- in de periode van 25 juni 2014 tot en met 08 juli 2015 veelvuldig en met name in de nachtelijke uren die [slachtoffer 4] gebeld en zich daarbij hinderlijk en voornamelijk seksueel getint geuit en/of
- in de periode van 28 september 2013 tot en met 21 augustus 2014 veelvuldig en met name in de nachtelijke uren die [slachtoffer 5] gebeld en berichten en/of foto's gestuurd via de WhatsApp en Facebook met voornamelijk seksueel getinte en/of bedreigende en/of hinderlijke inhoud en/of daarbij verschillende pseudoniemen gebruikt zoals [pseudoniem 1] en [pseudoniem 2] en/of
- in de periode van 01 maart 2014 tot en met 29 mei 2015 veelvuldig en met name in de nachtelijke uren die [slachtoffer 6] gebeld en berichten gestuurd via SMS en/of de WhatsApp met voornamelijk seksueel getinte inhoud en/of
- in de periode van 26 mei 2014 tot en met 30 januari 2015 veelvuldig en met name in de nachtelijke uren die [slachtoffer 7] gebeld en voicemailberichten ingesproken met voornamelijk seksueel getinte inhoud;

art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht

2.
hij op of omstreeks 03 mei 2015 te Zwolle en/of Genemuiden, gemeente Zwartewaterland, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1]
via een WhatsApp bericht dreigend de woorden toegevoegd :"het is niet te hopen voor je dat ik je tegen kom want ik slacht je af, daar kun je op rekenen, je leven wordt een hel bitch", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij in of omstreeks de periode van 09 september 2013 tot en met 24 juni 2015 te Genemuiden, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) (een) (119) afbeelding(en), te weten 116 foto('s) en/of 3 film(s) en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) (te weten één computer Medion) en/of (een) externe harddisk
(Digiconnect 120GB) en/of twee, althans één of meerdere Micro SD kaart(en)(Lexar 32GB) heeft verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit (onder meer):
het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren met de penis en/of (een) voorwerp(en) en/of de mond/tong van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en/of het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een
(ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt met de penis en/of (een) voorwerp(en) en/of de mond/tong van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (bestandsnaam: [bestandsnaam 1] , in foto-map opgenomen onder nummer:11)
en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met (een) vinger(s)/hand en/of (een) voorwerp(en) en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met de voet(en)
(bestandsnaam: [bestandsnaam 2] , in foto-map opgenomen onder nummer: 10)
en/of
het geheel en/of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of met (een) voorwerp(en) en/of in (een)(erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in
opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (bestandsna(a)m(en): [bestandsnaam 3] , [bestandsnaam 4] ,
[bestandsnaam 5] , [bestandsnaam 6] en [bestandsnaam 7] ,
(respectievelijk in foto-map opgenomen onder nummer(s): 4, 5, 6 en 8)
en/of
het masturberen boven/bij het gezicht en/of lichaam van een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt en/of het houden van een (stijve) penis bij/naast het lichaam van een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt (bestandsnaam [bestandsnaam 8] , in foto-map opgenomen onder nummer 12)
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
(art. 240b Wetboek van Strafrecht)
4.
hij op of omstreeks 24 juni 2015 te Genemuiden, gemeente Zwartewaterland, opzettelijk aanwezig heeft gehad
-
- ongeveer 7,25 gram amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
- ongeveer 2 (zogenaamde) XTC-pillen en/of 0,42 gram XTC, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of MDE en/of MDA, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of MDE en/of MDA en/of amfetamine (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
art 2 ahf/ond C Opiumwet
art 10 lid 3 Opiumwet

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar, met de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, meewerken aan een ambulante behandeling bij de Tender of soortgelijke instelling, een contactverbod met de slachtoffers en een drugs- en alcoholverbod. De officier van justitie heeft gevorderd dat voormelde bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Verder heeft de officier van justitie gevorderd de toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5] tot bedragen van respectievelijk € 1.662,07, € 1.500,00 en € 710,00, met daarbij oplegging van de maatregel tot schadevergoeding als bedoeld in artikel 36f Wetboek van Strafrecht.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen, die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
Het standpunten van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de bewezenverklaring gevorderd ter zake van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde.
5.2
Het standpunten van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich, overeenkomstig de inhoud van een aan de rechtbank overgelegde pleitnota, op het standpunt gesteld dat de onder 1 ten laste gelegde belaging bewezen kan worden verklaard, met uitzondering van de volgende onderdelen:
- ten aanzien van aangeefsters [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] : een deel van de
tenlastegelegde periode;
- ten aanzien van aangeefster [slachtoffer 3] : het aanmaken van een Facebookprofiel en een Partyflock account;
- ten aanzien van aangeefster [slachtoffer 6] : het versturen van sms of WhatsApp-berichten;
- ten aanzien van aangeefster [slachtoffer 7] : het gehele ten laste gelegde.
De raadsvrouw heeft in dit kader onder meer aangevoerd dat de telefoontjes en berichten die van het telefoonnummer [telefoonnummer] afkomstig zijn niet aan verdachte kunnen worden toegerekend, omdat uit de bewijsmiddelen niet blijkt dat dit nummer aan hem toebehoort. Hetzelfde geldt voor de telefoontjes en berichten die afkomstig zijn van anonieme nummers.
Voorts kunnen de onderzoeksresultaten die door middel van de iPhones van verdachte zijn verkregen niet als bewijsmiddelen worden gebruikt.
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de onder 2 ten laste gelegde bedreiging gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde bezit van kinderporno heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat verdachte van dit feit geheel dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde feit heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat een bewezenverklaring kan volgen, met uitzondering van het aanwezig hebben van 0.42 gram XTC. Ten aanzien van dit onderdeel van de tenlastelegging dient een vrijspraak te volgen, zo stelt de raadsvrouw.
5.3
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
Verweer: bewijsuitsluiting van de onderzoeksresultaten die zijn verkregen uit het onderzoek van de iPhones van verdachte.
De raadsvrouw heeft zich, onder verwijzing naar een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 april 2015 (gepubliceerd onder ECLI:NL:GHARL:2015:2954), op het standpunt gesteld dat de onderzoeksresultaten die door middel van de iPhones van verdachte zijn verkregen niet als bewijsmiddelen kunnen worden gebruikt.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat voormelde onderzoeksresultaten als bewijs gebruikt kunnen worden. De rechtbank overweegt hiertoe, in navolging van een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 13 november 2015 (gepubliceerd onder ECLI:NL:GHAMS:2015:5007), als volgt.
Artikel 94 Wetboek van Strafvordering (Sv) bepaalt dat alle voorwerpen die kunnen dienen om de waarheid aan het licht te brengen vatbaar zijn voor inbeslagneming. Voor de waarheidsvinding mag onderzoek worden gedaan aan inbeslaggenomen voorwerpen teneinde gegevens voor het strafrechtelijk onderzoek ter beschikking te krijgen. In computers opgeslagen gegevens zijn daarvan niet uitgezonderd (HR 29 maart 1994, ECLI:NL:HR:1994:AD2076). Er is geen reden om ten aanzien van de gegevens opgeslagen in een smartphone anders te oordelen.
De iPhones van de verdachte zijn – met het oog op de waarheidsvinding – rechtmatig in beslag genomen. Artikel 94 Sv vormt een voldoende duidelijke en voorzienbare wettelijke grondslag voor de inbeslagname en het daaropvolgende onderzoek in de iPhones van de verdachte. Er is derhalve geen sprake van een vormverzuim, zodat – nu overigens geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden op grond waarvan tot een ander oordeel moeten worden gekomen – de onderzoeksresultaten die door middel van de iPhones van verdachte zijn verkregen, kunnen dienen tot het bewijs. Het verweer van de raadsvrouw wordt daarom verworpen.
Verweer: telefoonnummer [telefoonnummer] is niet van verdachte:
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat uit de bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat verdachte de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] was. Dit verweer treft
doel. In de bewijsmiddelen is geen link te vinden tussen de onder verdachte in beslaggenomen telefoons en voormeld telefoonnummer. De enkele, niet onderbouwde, stelling van de officier van justitie dat dit telefoonnummer waarschijnlijk is gevonden bij het opvragen van de imei nummers van de onder verdachte inbeslaggenomen telefoons is onvoldoende om aan te nemen dat verdachte de gebruiker van dit nummer was. Ook anderszins is dit niet uit de bewijsmiddelen gebleken. Gelet hierop komt de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde, voor zover dit het lastig vallen van de slachtoffers met dit telefoonnummer betreft.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
De rechtbank acht de onder 1 ten laste gelegde belaging van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank overweegt dat ten aanzien van deze feiten sprake is van een (overwegend) bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom in de bijlage van dit vonnis volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid.
Hieronder zal de rechtbank de door de raadsvrouw ten aanzien van de verschillende aangeefsters gevoerde verweren bespreken.
Ten aanzien van de belaging van [slachtoffer 1] :
De raadsvrouw stelt dat de belaging van [slachtoffer 1] heeft plaatsgevonden in een kortere periode dan is ten laste gelegd, namelijk in de periode van 1 januari 2014 tot 3 mei 2015. De rechtbank volgt dit verweer. De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte [slachtoffer 1] telefonisch heeft belaagd tot en met 21 februari 2015 (dossierpagina 259) en dat hij haar door middel van WhatsApp-berichten heeft belaagd tot en met 3 mei 2015 (dossierpagina 49). De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van de ten laste gelegde periode van 4 mei 2015 tot en met 29 juni 2015.
Ten aanzien van de belaging van [slachtoffer 2] :
De raadsvrouw stelt dat de belaging van [slachtoffer 2] heeft plaatsgevonden in een kortere periode dan is ten laste gelegd, namelijk in de periode van 27 juni 2014 tot 23 maart 2015. De rechtbank volgt dit betoog. Nu uit de bewijsmiddelen (dossierpagina 309) niet blijkt dat verdachte aangeefster [slachtoffer 2] na 23 maart 2015 telefonisch heeft belaagd, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van de ten laste gelegde periode van 24 maart 2015 tot en met 21 juni 2015.
Ten aanzien van de belaging van [slachtoffer 3] :
De raadsvrouw stelt dat de belaging van [slachtoffer 3] in de ten laste gelegde periode bewezen kan worden verklaard, maar dat niet bewezen kan worden verklaard dat verdachte een Facebookprofiel en een Partyflock account heeft aangemaakt. Dit verweer wordt verworpen. Hiertoe overweegt de rechtbank dat verdachte bij de politie heeft bekend dat hij een Partyflock account heeft aangemaakt onder de naam [gebruikersnaam 1] of [gebruikersnaam 2] (dossierpagina 53) en dat uit onderzoek aan de onder verdachte inbeslaggenomen computer valt af te leiden dat vanaf deze computer zowel een Facebookprofiel als een Partyflock account op naam van [slachtoffer 3] is aangemaakt (dossierpagina 328).
Ten aanzien van de belaging van [slachtoffer 4] :
De raadsvrouw stelt dat de belaging van [slachtoffer 4] heeft plaatsgevonden in een kortere periode dan is ten laste gelegd, namelijk enkel in de maanden januari en februari 2015. De rechtbank volgt dit verweer. De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte [slachtoffer 4] telefonisch heeft belaagd van 18 januari 2015 tot en met 25 februari 2015 (dossierpagina 352). De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van de ten laste gelegde periode van 25 juni 2014 tot en met 17 januari 2015 en van 26 februari 2015 tot en met 8 juli 2015.
Ten aanzien van de belaging van [slachtoffer 5] :
De raadsvrouw stelt dat de belaging van [slachtoffer 5] middels WhatsApp en Facebookberichten heeft plaatsgevonden in een kortere periode dan is ten laste gelegd, namelijk in de periode van 28 september 2013 tot maart 2014.
De rechtbank volgt dit verweer. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte [slachtoffer 5] via WhatsApp-berichten heeft belaagd van 28 september 2013 tot en met 2 maart 2014 (dossierpagina’s 367 tot en met 383). De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van de ten laste gelegde periode van 3 maart 2014 tot en met 21 augustus 2014.
De raadsvrouw stelt voorts dat geen bewezenverklaring kan volgen ten aanzien van het ten laste gelegde bellen. De rechtbank verwerpt dit verweer, nu verdachte dit onderdeel van de tenlastelegging ter terechtzitting heeft bekend.
Ten aanzien van de belaging van [slachtoffer 6] :
De raadsvrouw stelt dat niet bewezen kan worden dat verdachte [slachtoffer 6] met berichten heeft lastig gevallen. De rechtbank volgt dit verweer, nu het door aangeefster [slachtoffer 6] tijdens haar verblijf in de Verenigde Staten op 21 mei 2015 ontvangen bericht afkomstig is van telefoonnummer [telefoonnummer] en uit de bewijsmiddelen niet is gebleken dat verdachte de gebruiker van dit telefoonnummer is. De telefonische belaging wordt wel bewezen verklaard.
Ten aanzien van de belaging van [slachtoffer 7] :
De rechtbank volgt het verweer van de raadsvrouw dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de belaging van aangeefster [slachtoffer 7] . Uit de bewijsmiddelen blijkt dat [slachtoffer 7] telefoontjes/berichten heeft ontvangen, afkomstig van telefoonnummer [telefoonnummer] . Zoals hiervoor reeds overwogen, is niet gebleken dat verdachte de gebruiker van dit telefoonnummer is. De rechtbank spreekt de verdachte hiervan vrij.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster [slachtoffer 1] via een WhatsApp-bericht met de dood heeft bedreigd.
Ten aanzien van dit feit is sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom in de bijlage van dit vonnis volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
Bij doorzoeking in de woning van verdachte op 24 juni 2015 is onder meer een tweetal Micro SD-kaarten, een computer en een externe harde schijf in beslag genomen. Na onderzoek is op deze gegevensdragers kinderpornografisch materiaal aangetroffen.
Op de externe harde schijf zijn vijf afbeeldingen en 3 films aangetroffen die als kinderpornografisch materiaal geclassificeerd zijn. Al deze foto’s en films waren verwijderd (‘deleted’).
Op de Micro SD card met beslagcode 013 zijn 94 foto’s aangetroffen die als kinderpornografie geclassificeerd zijn en die allen toegankelijk (accessible) zijn.
Op de Micro SD card met beslagcode 014 zijn elf foto’s aangetroffen die als kinderpornografisch aangemerkt kunnen worden. Al deze foto’s waren verwijderd (‘deleted’).
Op de computer zijn zes foto’s aangetroffen die als kinderpornografie aangemerkt kunnen worden. Vijf van deze foto’s waren verwijderd en één foto is een zogenaamde temporary/internet file.
De raadsvrouw heeft gepleit voor algehele vrijspraak van dit feit en hiertoe
–kort gezegd – aangevoerd dat verdachte geen opzet heeft gehad op het bezit van kinderporno. Verdachte zou wel eens per ongeluk door hem gedownloade kinderpornografie bij het downloaden van ander materiaal onder ogen hebben gehad, maar heeft deze gelijk verwijderd. De 94 niet verwijderde foto’s heeft verdachte nimmer gezien. Mogelijk is dit materiaal meegekomen met de grote hoeveelheid door verdachte gedownloade (muziek)materiaal (livesets).
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Blijkens het proces-verbaal digitaal onderzoek d.d. 25 september 2015 is een nader onderzoek ingesteld naar voormelde foto- en filmbestanden op de aanwezigheid van datum- en tijdskenmerken.
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van het drietal op de harde schijf aangetroffen filmbestanden alsmede ten aanzien van alle verwijderde fotobestanden niet kan worden vastgesteld op welke datum of op welk tijdstip deze op de gegevensdragers terecht zijn gekomen.
Nu deze bestanden voorts verwijderd zijn, valt niet uit te sluiten dat sprake is geweest van illegale ‘bijvangst’ die verdachte onmiddellijk heeft verwijderd. Voorts bevat het dossier geen aanwijzingen dat verdachte aangemerkt kan worden als een computergebruiker met een meer dan gemiddelde kennis van zaken, waardoor hij wist hoe hij deze verwijderde bestanden weer toegankelijk moest maken.
Gelet hierop ziet de rechtbank aanleiding om verdachte voor het aanwezig hebben van deze verwijderde foto- en filmbestanden vrij te spreken. Dit geldt ook ten aanzien van het op de computer aangetroffen “temporary” bestand.
De rechtbank komt wel tot een bewezenverklaring ten aanzien van de 94 op de Micro SD card aangetroffen kinderpornografische foto’s. Uit voormeld onderzoek blijkt namelijk dat deze fotobestanden op 9 september 2013 om 01:22 uur op deze SD kaart zijn gezet, dat deze bestanden op 6 september 2014 voor het laatst zijn benaderd en dat deze bestanden vermoedelijk al eerder op een andere gegevensdrager hebben gestaan. Bovendien is gebleken dat deze bestanden in diverse aangemaakte mappen staan, met onder andere de benaming “hot teens”, hetgeen ziet op minderjarigen.
Uit het voorgaande blijkt dat sprake is van een bewuste handeling, waaruit het opzet op het beschikken over dit materiaal blijkt. Dat verdachte deze 94 foto’s, inclusief de mappenstructuur, onbewust heeft gedownload, wordt niet aannemelijk geacht. Dit geldt temeer nu op deze SD kaart ook bestandmappen zijn aangetroffen die betrekking hebben op een tweetal belagingslachtoffers in onderhavige zaak, te weten [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5] . Dit betreft de volgende mappen: [bestandsmap 1] , [bestandsmap 2] , [bestandsmap 3] , [bestandsmap 4] , [bestandsmap 5] , [bestandsmap 6] , [bestandsmap 7] , en [bestandsmap 8] . Het verweer wordt daarom verworpen.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde:
De rechtbank overweegt dat ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom in de bijlage volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid.
Voor zover verdachte ontkent dat hij 0.42 gram XTC (de bruine kristallen) aanwezig heeft gehad, overweegt de rechtbank dat ook ten aanzien van dit onderdeel een bewezenverklaring volgt. Dit op basis van het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen (pagina 446).
5.4
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 1 april 2013 tot en met 8 juli 2015 te Zwolle en/of Genemuiden, gemeente Zwartewaterland en/of Kampen en/of IJsselmuiden en/of Nijmegen, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en
[slachtoffer 6] met het oogmerk die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte,
- in de periode van 1 januari 2014 tot en met 3 mei 2015 veelvuldig en met name in de nachtelijke uren die [slachtoffer 1] gebeld en berichten gestuurd via de WhatsApp met voornamelijk seksueel getinte en/of bedreigende inhoud en
- in de periode van 27 juni 2014 tot en met 23 maart 2015 veelvuldig en met name in de nachtelijke uren die [slachtoffer 2] gebeld en zich daarbij hinderlijk en voornamelijk seksueel getint geuit en
- in de periode van 1 april 2013 tot en met 18 juni 2015 veelvuldig en met name in de nachtelijke uren die [slachtoffer 3] gebeld en berichten en foto's gestuurd via de WhatsApp met voornamelijk seksueel getinte inhoud en een Facebookprofiel en een account bij Partyflock aangemaakt met daarop vulgair bewerkte foto's van die [slachtoffer 3] en
- in de periode van 18 januari 2015 tot en met 25 februari 2015 veelvuldig en met name in de nachtelijke uren die [slachtoffer 4] gebeld en zich daarbij hinderlijk en voornamelijk seksueel getint geuit en
- in de periode van 28 september 2013 tot en met 2 maart 2014 veelvuldig en met name in de nachtelijke uren die [slachtoffer 5] (gebeld en) berichten en foto's gestuurd via de WhatsApp en Facebook met voornamelijk seksueel getinte en/of bedreigende en/of hinderlijke inhoud en/of daarbij verschillende pseudoniemen gebruikt zoals [pseudoniem 1] en [pseudoniem 2] en
- in de periode van 1 maart 2014 tot en met 29 mei 2015 veelvuldig en met name in de nachtelijke uren die [slachtoffer 6] gebeld.
2.
hij op 3 mei 2015 te Zwolle en/of Genemuiden, gemeente Zwartewaterland, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] via een WhatsApp bericht dreigend de woorden toegevoegd :"het is niet te hopen voor je dat ik je tegen kom want ik slacht je af, daar kun je op rekenen, je leven wordt een hel bitch".
3.
hij in de periode van 9 september 2013 tot en met 24 juni 2015 te Genemuiden, 94 afbeeldingen, te weten een gegevensdrager bevattende afbeeldingen op één Micro SD kaart(Lexar 32GB) heeft verworven en in bezit gehad, terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit (onder meer):
het betasten en aanraken van de geslachtsdelen van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (bestandsnaam: [bestandsnaam 2] , in foto-map opgenomen onder nummer: 10)
en
het geheel en/of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of met (een) voorwerp(en) en/of in (een)(erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in
opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (bestandsna(a)m(en): [bestandsnaam 3] , [bestandsnaam 4] ,
[bestandsnaam 5] , [bestandsnaam 6] en [bestandsnaam 7] ,
(respectievelijk in foto-map opgenomen onder nummer(s): 4, 5, 6 en 8)
4.
hij op 24 juni 2015 te Genemuiden, gemeente Zwartewaterland, opzettelijk aanwezig heeft gehad
-
- ongeveer 7,25 gram amfetamine, en
- ongeveer 2 (zogenaamde) XTC-pillen en 0,42 gram XTC, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 240b, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht en artikel 10 van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
belaging, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 3
het misdrijf:
een afbeelding of gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijke de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven en in bezit hebben;
feit 4:
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
De rechtbank heeft bewezen verklaard dat verdachte zich gedurende een lange periode schuldig heeft gemaakt aan belaging van een zestal jonge vrouwen. Verdachte heeft gedurende deze periode stelselmatig inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van zijn slachtoffers door hen bij voortduring en met name in de nachtelijke uren te bellen en WhatsApp-berichten te sturen.
Voor de slachtoffers heeft het gedrag van verdachte zeer grote gevolgen gehad, hetgeen ook blijkt uit de inhoud van de door [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5] ingediende slachtofferverklaringen. Door zijn handelwijze en met de soms bedreigende inhoud van de berichten heeft verdachte de slachtoffers grote vrees aangejaagd. Bij hen ontstond een gevoel van onmacht en onveiligheid door het besef dat hun belager overal kon opduiken. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan, temeer nu verdachte één van de slachtoffers
( [slachtoffer 1] ) in een WhatsApp bericht met de dood heeft bedreigd. Dit feit dient te worden aangemerkt als een ernstige bedreiging van de lichamelijke integriteit van dit slachtoffer.
Daarnaast heeft de rechtbank bewezen verklaard dat verdachte op een SD card een hoeveelheid kinderporno aanwezig heeft gehad.
Het is een feit van algemene bekendheid dat bij de vervaardiging van de bij verdachte aangetroffen afbeeldingen kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Dit met alle nadelige psychische en lichamelijke gevolgen voor die kinderen. De verdachte heeft door zijn handelen bijgedragen aan het in stand houden van deze zeer ernstige misstanden. De rechtbank rekent ook dit de verdachte zwaar aan.
Voorts heeft verdachte op zijn kamer amfetaminen en xtc aanwezig gehad.
Gelet op de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van de slachtoffers, is de rechtbank in dit geval van oordeel dat een gedeeltelijk onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is.
De aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde zouden door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten leiden, acht de rechtbank onvoldoende aanwezig.
De rechtbank houdt bij de strafoplegging verder rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals deze onder meer blijken uit de inhoud van de
Pro Justitia rapportage d.d. 3 februari 2016.
In deze rapportage heeft de deskundige drs. T.W. van de Kant, GZ-psycholoog, geconcludeerd dat verdachte ten tijde van het (onder 1 en 2) ten laste gelegde leed aan een ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin dat verdachte op licht zwakzinnig niveau functioneert, bij hem reeds langere tijd sprake is van depressieve klachten die als een dystyme stoornis kunnen worden geclassificeerd en dat in de persoonlijkheid van verdachte zich ontwijkende kernmerken aftekenen.
Kant schrijft: “
Vanuit de beschreven intellectuele beperking en scheefgroei van de persoonlijkheid ontbreekt het betrokkene aan inlevingsvermogen, de vaardigheden om zelf sturing te geven aan zijn leven en aan adequate probleemoplossingsvaardigheden. Hij heeft wensen en verlangens, ook op relationeel en seksueel gebied, maar door zijn sociaal-emotionele en intellectuele beperking is hij niet in staat hier op de gewenste wijze invulling aan te geven. Dit heeft door de jaren heen tot dysthyme klachten geleid, die reeds aanwezige
minderwaardigheidsgevoelens nog verder hebben versterkt. Betrokkene is zich steeds
verder terug gaan trekken en isoleren, waardoor zijn wereld nog kleiner is geworden. Door
het sturen van tekstberichten naar jonge vrouwen, kon betrokkene op relatief veilige,
anonieme wijze toch uiting geven aan zijn verlangens, zonder dat de gevoelens van afwijzing
te confronterend zouden worden. Dat betrokkene hierbij enkel rekening hield met zijn eigen
behoeften, kan verklaard worden uit zijn gebrekkige inlevingsvermogen. Toen één van de
aangeefsters een relatie kreeg, werd dit door betrokkene alsnog als persoonlijke afwijzing
ervaren, een krenking die hij onvoldoende kon hanteren. Hiervoor ontbreekt het hem aan
adequate copingvaardigheden. Dit heeft uiteindelijk geleid tot de bedreiging van aangeefster via een tekstbericht, wat vooral een uiting van zijn frustratie lijkt te zijn geweest.”
Kant heeft op grond van het vorenstaande geconcludeerd dat verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde te beschouwen is als verminderd toerekeningsvatbaar en dat de stoornis van betrokkene maakt dat zich onder vergelijkbare omstandigheden opnieuw grensoverschrijdend gedrag zou kunnen voordoen.
Kant heeft daarom geadviseerd dat verdachte een ambulante behandeling voor zijn problematiek zou moeten ondergaan bij een forensisch psychiatrische polikliniek zoals de Tender en dat deze behandeling bij voorkeur dient plaats te vinden als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel.
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van het reclasseringsadvies d.d. 5 februari 2016, waarin wordt geconcludeerd dat het recidiverisico onverminderd hoog zal blijven indien de bij verdachte aanwezige problematiek onbehandeld blijft. In het advies wordt geadviseerd een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, meewerken aan een ambulante behandeling bij de Tender of soortgelijke instelling, meewerken aan begeleiding door het (F)act-team van Stichting Trajectum of soortelijke ambulante zorg, een contactverbod met de slachtoffers en een drugs- en alcoholverbod.
De rechtbank neemt de adviezen van de deskundigen op de in rapporten genoemde gronden over en maakt het oordeel van de deskundigen, ook wat betreft de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte, tot de hare.
De rechtbank houdt er, ten voordele van de verdachte rekening mee dat de uitzending van het RTL5 televisieprogramma “Internetpesters Aangepakt” op 8 juni 2015 grote gevolgen voor verdachte heeft gehad en dat ten aanzien van een aantal aangeefsters een kortere periode bewezen wordt verklaard. Verder heeft de rechtbank acht geslagen op het uittreksel justitiële documentatie d.d. 19 januari 2016 waaruit blijkt dat verdachte in 2004 en 2005 twee maal een transactieaanbod heeft aanvaard wegens het overtreden van de Opiumwet.
Ten aanzien van de strafmodaliteit overweegt de rechtbank dat, alles afwegende, niet kan worden volstaan met het enkel opleggen van een voorwaardelijke gevangenisstraf. Hoewel vanuit het oogpunt van de verdachte begrijpelijk is dat hij zich zo snel mogelijk wenst te richten op behandeling ter voorkoming van recidive en het moeten ondergaan van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf de reeds ingezette weg zal doorkruisen, acht de rechtbank het, gezien van de ernst en indringendheid van de gepleegde feiten waarbij verdachte meerdere slachtoffers heeft gemaakt ten aanzien van wie hij geen enkele empathie heeft betracht, terwijl hij langere tijd is doorgegaan enkel acht slaand op zijn eigen behoeften, niet passend hieraan slechts een voorwaardelijke straf te koppelen. De rechtbank zal aan verdachte een gevangenisstraf opleggen, daarvan een gedeelte onvoorwaardelijk en een deel in voorwaardelijke vorm, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering is geadviseerd en een proeftijd van drie jaren.
De rechtbank is van oordeel dat het contactverbod dadelijk uitvoerbaar moet zijn, nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van één of meer personen. De rechtbank ziet geen aanleiding om de overige bijzondere voorwaarden uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] :
[slachtoffer 1] , wonende te [woonplaats slachtoffer 1] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 1.662,07 (duizend zeshonderdtweeënzestig euro en zeven eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
  • materiële schade van € 412,07
  • immateriële schade van € 1.250,00.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot een bedrag van € 600,00 aan immateriële schade kan worden toegewezen en dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering omdat de gevorderde materiële schade, bestaande uit de door de ouders van [slachtoffer 1] gemaakte reiskosten, niet door [slachtoffer 1] zelf is geleden.
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer.
De opgevoerde schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde toewijzen tot een bedrag van € 1.012,07 (bestaande uit een bedrag van
€ 600,00 aan immateriële schade en € 412,07 aan materiële schade) te vermeerderen met de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering.
Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] :
[slachtoffer 5] , wonende te [woonplaats slachtoffer 5] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 710,00 (zevenhonderdtien euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
  • materiële schade van € 10,00
  • immateriële schade van € 700,00.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] , tot een bedrag van € 610,00 kan worden toegewezen en dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering.
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer.
De opgevoerde schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde toewijzen tot een bedrag van € 610,00 (bestaande uit een bedrag van € 600,00 aan immateriële schade en € 10,00 aan materiële schade) te vermeerderen met de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering.
Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] :
[slachtoffer 3] , wonende te [woonplaats slachtoffer 3] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert - na aanpassing van de vordering ter zitting - veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 1.500,00 (vijftienhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
  • materiële schade van € 15,00
  • immateriële schade van € 1.485,00.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] , tot een bedrag van € 615,00 kan worden toegewezen en dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering.
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer.
De opgevoerde schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde toewijzen tot een bedrag van € 615,00 (bestaande uit een bedrag van € 600,00 aan immateriële schade en € 15,00 aan materiële schade) te vermeerderen met de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering.
Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 bewezenverklaarde feit is toegebracht.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikelen 14a, 14b, 14c, 27, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 10 van de Opiumwet.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
het misdrijf: belaging, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 3
het misdrijf: een afbeelding of gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijke de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven en in bezit hebben;
feit 4:
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde geen medewerking aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr heeft verleend, medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
  • stelt als
  • zich gedurende de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de Reclassering Nederland. Daartoe moet verdachte respons geven wanneer hij een uitnodiging krijgt van de reclassering; Hierna moet hij zich gedurende door de reclassering bepaalde perioden blijven melden zo frequent als de reclassering dit gedurende deze perioden nodig acht;
  • zich zal laten behandelen bij De Tender te Zwolle of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling zal worden gegeven;
  • zich verplicht zal laten begeleiden door het (F)act-team van Stichting Trajectum of soortgelijke ambulante zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die begeleiding door of namens de instelling zal worden gegeven;
  • wordt verboden om harddrugs en alcohol te gebruiken, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Ter controle hiervan zullen er urine- en bloedmonsters worden ingezet;
  • gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect- contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] . [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarde van het contactverbod
dadelijk uitvoerbaar is;
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] :
  • wijst de vordering van de benadeelde partij: [slachtoffer 1] , wonende te [woonplaats slachtoffer 1] gedeeltelijk toe;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van € 1.012,07 (vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2014)
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
€ 1.012,07ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 12 dagen zal worden toegepast, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de verplichting tot betaling niet opheft;
- bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] :
  • wijst de vordering van de benadeelde partij: [slachtoffer 5] , wonende te [woonplaats slachtoffer 5] gedeeltelijk toe;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 5] van een bedrag van € 610,00 (vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 september 2013)
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
€ 610,00ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 12 dagen zal worden toegepast, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de verplichting tot betaling niet opheft
- bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] :
  • wijst de vordering van de benadeelde partij: [slachtoffer 3] , wonende te [woonplaats slachtoffer 3] , gedeeltelijk toe;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van een bedrag van € 615,00 (vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 april 2013)
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
€ 615,00ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 12 dagen zal worden toegepast, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de verplichting tot betaling niet opheft .
- bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Edelenbos, voorzitter, mr. F. van der Maden en
mr. A.A. Smit, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.R. Lageveen als griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 1 maart 2016.
Mr. F. van der Maden voornoemd was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de politie Eenheid Oost-Nederland, District IJsselland, Districtrecherche IJsselland, met nummer PL0600-2015364354. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde.
Ten aanzien van aangeefster [slachtoffer 1] :
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 1 ten laste is gelegd met betrekking tot aangeefster [slachtoffer 1] , gelet op de volgende bewijsmiddelen:
 Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] [1] ;
 Het proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 1] [2] ;
 Een overzicht van historische telefoongegevens van [slachtoffer 1] [3] ;
 Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 11 augustus 2015 in de wettelijke vorm opgemaakt door de rechter-commissaris mr. R.M. van Vuure, met de daarbij gevoegde lijsten [4] ;
 De processen-verbaal onderzoek mobiele telefoon inhoudende het relaas van [verbalisant 1] [5] ;
 De onderzoeksresultaten van de iPhones van verdachte [6] ;
 Het overzicht van de historische telefoongegevens [7] ;
 Het proces-verbaal van bevindingen inhoudende het relaas van [verbalisant 2] met betrekking tot bekijken van de beelden van de uitzending ‘Internetpesters Aangepakt” [8] ;
 Een schriftelijk bescheid, te weten een tekstbestand met gevoerde Whatsapp gesprekken [9] ;
 Een schriftelijk bescheid, te weten screenprints van Whatsapp gesprekken [10] ;
 Het proces-verbaal van bevindingen inhoudende het relaas van [verbalisant 2] met betrekking tot het uitluisteren van de gesprekken tussen aangeefster [slachtoffer 1] en haar stalker [11] ;
 De (gedeeltelijk) bekennende verklaring van verdachte bij de politie [12] ;
 De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting [13] .
Ten aanzien van aangeefster [slachtoffer 2] :
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 1 ten laste is gelegd met betrekking tot aangeefster [slachtoffer 2] , gelet op de volgende bewijsmiddelen:
 Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] [14] ;
 Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 11 augustus 2015 in de wettelijke vorm opgemaakt door de rechter-commissaris mr. R.M. van Vuure, met de daarbij gevoegde lijsten [15] ;
 Het overzicht van de historische telefoongegevens [16] ;
 De (gedeeltelijk) bekennende verklaring van verdachte bij de politie [17] ;
 De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting [18] .
Ten aanzien van aangeefster [slachtoffer 3] :
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 1 ten laste is gelegd met betrekking tot aangeefster [slachtoffer 3] , gelet op de volgende bewijsmiddelen:
 Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] [19] ;
 Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 11 augustus 2015 in de wettelijke vorm opgemaakt door de rechter-commissaris mr. R.M. van Vuure, met de daarbij gevoegde lijsten [20] ;
 Het overzicht van de historische telefoongegevens [21] ;
 Een schriftelijk bescheid, te weten een tekstbestand met gevoerde Whatsapp gesprekken en de daarbij gevoegde foto’s [22] ;
 Een printscreen partyflockprofiel op naam van [gebruikersnaam 1] / [gebruikersnaam 2] [23] ;
 Een printscreen Facebookprofiel op naam van [slachtoffer 3] [24] ;
 Het proces-verbaal van bevindingen inhoudende het relaas van [verbalisant 2] met betrekking tot het uitluisteren van de gesprekken tussen aangeefster [slachtoffer 3] en haar stalker [25] ;
 Het proces-verbaal van veiligstellen en onderzoek gegevensdrager(s) inhoudende het relaas van [verbalisant 3] [26] ;
 De (gedeeltelijk) bekennende verklaring van verdachte bij de politie [27] ;
 De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting [28] .
Ten aanzien van aangeefster [slachtoffer 4] :
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 1 ten laste is gelegd met betrekking tot aangeefster [slachtoffer 4] , gelet op de volgende bewijsmiddelen:
 Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] [29] ;
 Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 11 augustus 2015 in de wettelijke vorm opgemaakt door de rechter-commissaris mr. R.M. van Vuure, met de daarbij gevoegde lijsten [30] ;
 Het overzicht van de historische telefoongegevens [31] ;
 De (gedeeltelijk) bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting [32] .
Ten aanzien van aangeefster [slachtoffer 5] :
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 1 ten laste is gelegd met betrekking tot aangeefster [slachtoffer 5] , gelet op de volgende bewijsmiddelen:
 Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] [33] ;
 Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 11 augustus 2015 in de wettelijke vorm opgemaakt door de rechter-commissaris mr. R.M. van Vuure, met de daarbij gevoegde lijsten [34] ;
 Een schriftelijk bescheid, te weten een tekstbestand met gevoerde Whatsapp gesprekken [35] ;
 De (gedeeltelijk) bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting [36] .
Ten aanzien van aangeefster [slachtoffer 6] :
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 1 ten laste is gelegd met betrekking tot aangeefster [slachtoffer 6] , gelet op de volgende bewijsmiddelen:
 Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] [37] ;
 Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 11 augustus 2015 in de wettelijke vorm opgemaakt door de rechter-commissaris mr. R.M. van Vuure, met de daarbij gevoegde lijsten [38] ;
 Het overzicht van de historische telefoongegevens [39] ;
 De onderzoeksresultaten van de iPhones van verdachte [40] ;
 De (gedeeltelijk) bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting [41] .
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 2 ten laste is gelegd, gelet op de volgende bewijsmiddelen:
 Het proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 1] [42] ;
 De bekennende verklaring van verdachte bij de politie [43] ;
 De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting [44] .
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 3 ten laste is gelegd, gelet op de volgende bewijsmiddelen:
 Het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal inhoudende de door verbalisant [verbalisant 4] afgelegde verklaring, onder meer inhoudende:
(…) Op 24 juni 2015 op het adres, [woonplaats] binnengetreden en werden goederen in beslag genomen. Van deze inbeslagname is proces-verbaal opgemaakt, waarin alle goederen staan vermeld die in beslag zijn genomen. (…) Op de MicroSD card met beslagcode 0013 zijn 94 foto’s aangetroffen die als kinderpornografisch geclassificeerd zijn en accessible zijn. Deze foto’s staan in diverse aangemaakte mappen. De mappenstrucuur is als bijlage III bij dit proces-verbaal gevoegd. Het gaat hierbij om foto’s waarop meisjes in de kennelijke leeftijd tussen de zes en twaalf jaar poseren. De meeste meisjes zijn naakt en zitten met wijd gespreide benen, waardoor hun vagina duidelijk zichtbaar is, ook zijn de foto’s zo gemaakt dat het camerastandpunt gericht is op de geslachtsdelen. Er zijn ook verschillende foto’s waarop de meisjes hun benen helemaal naar hun gezicht brengen waardoor hun geslachtsdeel duidelijk in beeld komt. Op enkele van deze foto’s spreiden de meisjes met hun vingers hun schaamlippen. Als voorbeeld hiervan is een foto met de bestandsnaam [bestandsnaam 9] is in de toonmap geplaatst. Ook is er een foto aangetroffen waarop een meisje met de kennelijke leeftijd van tussen de tien en twaalf jaar poseert voor de camera. Zij zit daarbij op een kruk of stoel, zij draagt alleen pantykousen tot op haar bovenbenen verder is zij naakt. Deze panty’s zijn niet passend bij haar leeftijd. Zij heeft haar benen gespreid waarbij zij haar rechterbeen op een verhoging heeft. Hierdoor wordt haar schaamlippen duidelijk zichtbaar en valt daar je blik op. Zij houdt haar handen om haar hals en kijkt glimlachend recht in de camera. Verder heeft zij een mobiele telefoon in haar hand. Deze foto is als kinderpornografisch aangemerkt omdat haar geslachtsdeel duidelijk in beeld wordt gebracht wat seksueel prikkelend is en zij kleding draagt die niet passend is bij haar leeftijd. Ter verduidelijking zijn vijf foto’s uit de categorie poseren met de nummers [bestandsnaam 3] , [bestandsnaam 4] , [bestandsnaam 5] , [bestandsnaam 6] , [bestandsnaam 7] opgenomen in de toonmap.
Op de MicroSD card met de beslagcode 013 zijn ook foto’s die vallen onder de categorie ontuchtige handelingen, zo is er een foto aangetroffen waarop zichtbaar is dat een meisje in de kennelijke leeftijd tussen de acht en tien jaar naast een volwassen man ligt. Zij steunt op haar linkerarm en houdt met haar rechterhand het stijve geslachtdeel van de man vast, wat als een seksuele handeling met een minderjarige kan worden aangemerkt. Hierbij kijkt zij recht in de camera. Het hoofd van de man is niet zichtbaar op de foto. Deze foto is als voorbeeld in de toonmap geplaatst met de bestandsnaam [bestandsnaam 10] .
Ook is er een foto aangetroffen waarbij een meisje in de kennelijke leeftijd tussen de zes en tien jaar op haar rug ligt. Zij heeft haar benen gespreid en heeft een hand bij haar geslachtsdeel. Er is te zien dat zij handboeien om heeft met zwart/wit bont. Tegenover dit meisje ligt een man ook met zijn benen gespreid. Zij liggen met de billen bijna tegen elkaar. Het meisje heeft met haar twee voeten het stijve geslachtsdeel van de man vast. In deze foto is een tekstregel te zien met de tekst: [tekstregel] . Deze foto met de bestandsnaam [bestandsnaam 2] in de toonmap geplaatst. (…) [45] ;
 Het proces-verbaal van bevindingen digitaal onderzoek, inhoudende de door verbalisant [verbalisant 5] afgelegde verklaring, onder meer inhoudende:
Vraagstelling:
Wat zijn de datums en tijdstippen waarop de geclassificeerde kinderpornografische bestanden op de gegevensdragers zijn gekomen.(…)
Ik zag dat de geclassificeerde bestanden op het inbeslaggenomen goed 013, MicroSD met beslagcode B.1_2 in de map [bestandsmap 9] , op 09-09-2013 om 01:22 uur op het MicroSD kaartje zijn gezet (File Created). De Last written tijd, periode 12-06-2011 t/m 12-03-2013 geeft aan dat de bestanden vermoedelijk al eerder op een andere gegevensdrager hebben gestaan en op 09-09-2013 gekopieerd zijn. Ik zag deze bestanden voor het laatst op 06-09-2014 benaderd waren [46] ;
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 4 ten laste is gelegd, gelet op de volgende bewijsmiddelen:
 Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 11 augustus 2015 in de wettelijke vorm opgemaakt door de rechter-commissaris mr. R.M. van Vuure, met de daarbij gevoegde lijsten [47] ;
 Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] [48] ;
 De bekennende verklaring van verdachte bij de politie [49] ;
 De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting [50] .

Voetnoten

1.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 12 november 2014, pag. 122 t/m 132.
2.Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] d.d. 18 juni 2014, pag. 136 t/m 139.
3.Pag 133 t/m 135
4.Pag 104 t/m 120.
5.Processen-verbaal van d.d. 24 augustus 2015, pag. 29 t/m 33 en 34 t/m 38.
6.pag. 250 t/m 253.
7.pag. 258 en 259.
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 juli 2015, pag. 140 t/m 142.
9.pag. 143 t/m 157.
10.pag. 158 t/m 244.
11.Proces-verbaal van bevindingen uitluisteren gesprekke met stalker d.d. 23 juli 2015, pag. 248 en 249.
12.Processen-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 24 juni 2015, pag. 42 t/m 49 en d.d. 25 juni 2015, pag. 50 t/m.79.
13.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 16 februari 2016.
14.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 27 maart 2015, pag. 260 t/m 262.
15.Pag 104 t/m 120.
16.pag. 309 en 310.
17.Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 25 juni 2015, pag. 54.
18.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 16 februari 2016.
19.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] d.d. 18 juni 2015, pag. 311 t/m 313.
20.Pag 104 t/m 120.
21.pag. 343.
22.pag. 315 t/m 319.
23.pag. 320.
24.pag. 321.
25.Proces-verbaal van bevindingen uitluisteren gesprekke met stalker d.d. 23 juli 2015, pag. 322 en 323.
26.Proces-verbaal van veiligstellen en onderzoek gegevensdrager(s) d.d. 17 juli 2015, pag. 326 t/m 330.
27.Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 25 juni 2015, pag. 52 en 53.
28.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 16 februari 2016.
29.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] d.d. 17 juni 2015, pag. 344 t/m 347.
30.Pag 104 t/m 120.
31.pag. 352.
32.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 16 februari 2016.
33.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] d.d. 19 juni 2015, pag. 3353 t/m 356.
34.Pag 104 t/m 120.
35.pag. 367 t/m 383.
36.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 16 februari 2016.
37.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] d.d. 2 juli 2015, pag. 432 t/m 434.
38.Pag 104 t/m 120.
39.pag. 444.
40.pag. 439 t/m 441.
41.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 16 februari 2016.
42.Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] d.d. 18 juni 2014, pag. 136 t/m 139.
43.Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 24 juni 2015, pag. 45.
44.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 16 februari 2016.
45.pag. 448 t/m 458.
46.pag. 462 t/m 464.
47.Pag 104 t/m 120.
48.Proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen d.d. 25 juli 2015, pag. 445 t/m 447.
49.Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 25 juni 2015, pag. 56.
50.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 16 februari 2016.