ECLI:NL:RBOVE:2016:605

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 februari 2016
Publicatiedatum
23 februari 2016
Zaaknummer
08/952426-15 en 08/081337-12 (tul)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor mishandeling, vrijheidsberoving en bedreiging met de dood

Op 23 februari 2016 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 22-jarige man uit Deventer, die werd beschuldigd van het vasthouden, mishandelen en bedreigen van een man uit Enschede. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is de verdachte verplicht om een schadevergoeding van 3000 euro te betalen aan het slachtoffer. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op, waaronder een meldplicht en een contactverbod.

De zaak kwam aan het licht na een incident in de nacht van 10 op 11 juni 2015, waarbij de verdachte en medeverdachten het slachtoffer in een woning in Enschede mishandelden en bedreigden. Het slachtoffer werd gedwongen zich uit te kleden en werd meerdere keren geslagen en geschopt. Hij wist te ontsnappen door uit het raam te springen, wat resulteerde in ernstige verwondingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachten opzettelijk en wederrechtelijk de vrijheid van het slachtoffer hebben beroofd en hem hebben bedreigd met de dood.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd, die een gevangenisstraf van dertig maanden had geëist, maar heeft de straf verlaagd op basis van de omstandigheden van de zaak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De verdachte is schuldig bevonden aan de feiten, maar niet aan de poging tot doodslag, omdat er onvoldoende bewijs was voor opzet op de dood van het slachtoffer. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de meest ernstige beschuldigingen, maar heeft hem wel veroordeeld voor de mishandeling, vrijheidsberoving en bedreiging.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer (P): 08/952426-15 en 08/081337-12 (tul)
Datum vonnis: 23 februari 2016
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] Wehelie ,
geboren op [geboortedatum] 1994 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] ,
nu verblijvende in de PI De Karelskamp te Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 23 september 2015, 25 november 2015 en 9 februari 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. Y Oosterhof en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. L.J. Speijdel, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 primair:heeft geprobeerd om, al dan niet in vereniging met een ander of anderen, een persoon met voorbedachten rade van het leven te beroven, dan wel
subsidiairheeft geprobeerd om, al dan niet in vereniging met een ander of anderen, die persoon van het leven te beroven, dan wel
meer subsidiairal dan niet in vereniging met een ander of anderen, die persoon met voorbedachten rade zwaar dan wel enig lichamelijk letsel heeft toegebracht;
feit 2:al dan niet in vereniging met een ander of anderen een persoon van zijn vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden;
feit 3:al dan niet in vereniging met een ander of anderen een persoon heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, dan wel met zware mishandeling;
Voluit luidt de tenlastelegging - na wijziging ter terechtzitting - aan de verdachte, dat:
1.
hij in of omstreeks de nacht van 10 op 11 juni 2015 te Enschede ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven
die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal met (zeer) veel kracht in diens gezicht
heeft/hebben geslagen en/of deze in diens kruis heeft/hebben geschopt en/of (nadat die [slachtoffer] door hem, verdachte en/of zijn mededaders was ontkleed) die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal met (zeer) veel kracht tegen diens (achter) hoofd heeft/hebben geslagen en/of
die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal zogenaamde lowkicks tegen diens sche(e)n(en) en/of arm(en) en/of elders op/tegen het lichaam heeft/hebben gegeven en/of een zogenaamd knietje tegen diens (linker) kaak en/of elders op/tegen het lichaam heeft/hebben gegeven en/of
die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal met (zeer) veel kracht op/tegen diens hoofd en/of elders tegen diens lichaam heeft/hebben geslagen en/of geschopt en/of getrapt en/of
(terwijl die [slachtoffer] op de grond zat/lag) die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal met zeer veel kracht op/tegen diens hoofd en/of elders tegen diens lichaam heeft/hebben geslagen en/of geschopt en/of getrapt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de nacht van 10 op 11 juni 2015 te Enschede ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal met (zeer) veel kracht in diens gezicht heeft/hebben geslagen en/of deze in diens kruis heeft/hebben geschopt en/of (nadat die [slachtoffer] door hem, verdachte en/of zijn mededaders was ontkleed) die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal met (zeer) veel kracht
tegen diens (achter) hoofd heeft/hebben geslagen en/of die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal zogenaamde lowkicks tegen diens sche(e)n(en) en/of arm(en) en/of elders op/tegen het lichaam heeft/hebben gegeven en/of een zogenaamd knietje tegen diens (linker) kaak en/of elders op/tegen het lichaam heeft/hebben gegeven en/of die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal met (zeer) veel kracht op/tegen diens hoofd en/of elders tegen diens lichaam heeft/hebben geslagen en/of geschopt en/of getrapt en/of (terwijl die [slachtoffer] op de grond zat/lag) die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal met zeer veel kracht op/tegen diens hoofd en/of elders tegen diens lichaam heeft/hebben geslagen en/of geschopt en/of getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de nacht van 10 op 11 juni 2015 te Enschede tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken arm althans enig lichamelijk letsel heeft toegebracht door die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal zogenaamde lowkicks tegen diens
sche(e)n(en) en/of arm(en) en/of elders op/tegen het lichaam te geven en/of een zogenaamd knietje tegen diens (linker) kaak en/of elders op/tegen het lichaam te geven en/of die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal met (zeer) veel kracht op/tegen diens lichaam te slaan en/of te schoppen en/of te trappen en/of die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal met (zeer) veel kracht tegen diens hoofd en/of arm(en) en/of schouder(s) en/of elders op/tegen diens lichaam te slaan en/of te schoppen en/of te trappen en/of (terwijl die [slachtoffer] op de grond zat/lag) die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal met zeer veel kracht op/tegen diens hoofd en/of elders tegen diens lichaam te slaan en/of te schoppen en/of te trappen;
2.
hij in of omstreeks de nacht van 10 op 11 juni 2015 te Enschede tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft hij verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer] in een woning ( [adres medeverdachte] ) - onverhoeds en mogelijk verzet brekend- meermalen, althans eenmaal met (zeer) veel kracht geslagen en/of geschopt en/of geslagen en/of ( toen die [slachtoffer] aangaf te moeten plassen) tegen die [slachtoffer] gezegd dat deze nergens heen mocht en midden in de woonkamer moest blijven zitten en/of (nadat die [slachtoffer] in zijn broek had geplast) die [slachtoffer] bevolen zich uit te kleden en/of die [slachtoffer] tegen diens wil ontdaan van diens kleding en/of (nadat die [slachtoffer] langdurig door hem en/of zijn mededaders was mishandeld) toen die [slachtoffer] zei dat hij ( [slachtoffer] ) weg wilde, die [slachtoffer] opnieuw mishandeld en/of tegen die [slachtoffer] (onder meer) gezegd dat hij/zij een vriend zou(den) bellen en dat die vriend die [slachtoffer] in een kofferbak mee naar Duitsland zou nemen en/of verder zou toetakelen en/of achterlaten, althans woorden van gelijke aard of strekking toegevoegd en/of daarbij die [slachtoffer] verboden die woning te verlaten en/of de voordeur van die woning afgesloten en afgesloten gehouden;
3.
hij in of omstreeks de nacht van 10 op 11 juni 2015 te Enschede, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk dreigend onverhoeds en mogelijk verzet brekend- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal met (zeer) veel kracht geslagen en/of geschopt en/of geslagen en/of ( toen die [slachtoffer] aangaf te moeten plassen) tegen die [slachtoffer] gezegd dat deze nergens heen mocht en midden in de woonkamer moest blijven zitten en/of (nadat die [slachtoffer] in zijn broek had geplast) die [slachtoffer] bevolen zich uit te kleden en/of die [slachtoffer] tegen diens wil ontdaan van diens kleding en/of (nadat die [slachtoffer] langdurig door hem, verdachte, en/of zijn mededaders was mishandeld) een mes, althans een scherp/puntig voorwerp aan die [slachtoffer] getoond en/of (daarbij) gezegd: "Ik ga je doodmaken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking toegevoegd en/of (toen die [slachtoffer] zei dat hij ( [slachtoffer] ) weg wilde) die [slachtoffer] opnieuw mishandeld en/of (hoorbaar voor die [slachtoffer] ) gezegd nog meer mensen te zullen regelen die hem( [slachtoffer] ) zouden mishandelen en/of daarbij gezegd: " het kan me niks schelen als hij(doelend op die [slachtoffer] ) hier doodgaat" althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of tegen die [slachtoffer] (onder meer) gezegd dat zij een vriend zou(den) bellen en dat die vriend die [slachtoffer] in een kofferbak mee naar Duitsland zou nemen en/of
verder zou toetakelen en/of achterlaten, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking toegevoegd;

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de feiten 1 subsidiair, 2 en 3 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden waarvan tien maanden voorwaardelijk, met aftrek van de door verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd en met een proeftijd van twee jaren en met oplegging daarbij van de bijzondere voorwaarden zoals die door de reclassering in het rapport van 23 november 2015 zijn geadviseerd, te weten een meldplicht, deelnemen aan een begeleid wonen project en een contact- en locatieverbod, maar niet met oplegging daarbij van de bijzondere voorwaarde van een klinische behandeling.
De officier van justitie is voorts van mening dat de civiele vordering van [slachtoffer] geheel kan worden toegewezen, terwijl daarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel dient te worden opgelegd. De officier van justitie heeft ook gepersisteerd bij haar vordering tot tenuitvoerlegging.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten 1 subsidiair, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen verklaard kunnen worden. De officier van justitie is van oordeel dat, gelet op de feitelijke gang van zaken, zoals door haar is opgenomen in het schriftelijke requisitoir, sprake is van het medeplegen van poging tot doodslag, het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving en het medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat, objectief bezien, alleen de mishandeling van aangever door zijn cliënt bewezen verklaard kan worden. Voor dat feit zit zijn cliënt inmiddels lang genoeg. De raadsman heeft verzocht bij de uitspraak tevens te beslissen over de voorlopige hechtenis.
De raadsman verzoekt geen bijzondere voorwaarden op te leggen en zijn cliënt niet op die wijze het hulpverleningstraject in te werken.
Met betrekking tot de civiele vordering heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard dan wel dat de vordering dient te worden afgewezen.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Wat betreft feit 1 primair en subsidiair: de opzet om te doden.
Uit de inhoud van de stukken en het verhandelde ter terechtzitting blijkt, naar het oordeel van de rechtbank, onvoldoende dat verdachte en zijn mededader(s) opzet hadden op de dood van aangever [slachtoffer] (hierna [slachtoffer] ).
Zo verklaart medeverdachte [medeverdachte 1] dat zij dacht dat [verdachte] (verdachte [verdachte] ) aangever [slachtoffer] zou gaan slaan, heeft zij gezegd dat “ze niets mochten breken” en heeft ze verklaard dat ze het goed vond dat aangever blauwe plekken zou krijgen, maar dat aangever iets zou breken vond ze te ver gaan. Daaraan doet niet af dat zij volgens aangever [slachtoffer] gezegd zou hebben “het kan me niet schelen als jij hier doodgaat”. Uit de geneeskundige verklaring van drs. M. Evers, forensisch arts, opgemaakt op 1 september 2015 blijkt dat er sprake is van diverse breuken en meerdere oppervlakkige schaafwonden op borst en beide armen. Dat de breuken het gevolg zijn van het handelen van verdachte en zijn mededader(s) staat naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende vast nu deze letsels ook ontstaan kunnen zijn door de sprong van aangever vanaf enige hoogte om aan zijn belagers te ontvluchten. Het resterende minder ernstige letsel dat geconstateerd is, is naar het oordeel van de rechtbank te gering om tot een bewezenverklaring van opzet op de dood te komen, terwijl de enkele duur van de strafbare handelingen en de beschrijving daarvan door medeverdachte [medeverdachte 1] ook onvoldoende is om tot een bewezenverklaring van dat opzet te komen.
Verdachte dient derhalve van het onder feit 1 primair en subsidiair tenlastegelegde te worden vrijgesproken.
Wat betreft feit 1 meer subsidiair
Nog daargelaten de vraag of onder een gebroken arm, zoals tenlastegelegd, ook een gebroken handwortelbeentje (zoals omschreven in voornoemde geneeskundige verklaring) verstaan kan worden, staat naar het oordeel van de rechtbank niet vast dat aangever [slachtoffer] dit letsel aan zijn hand heeft opgelopen door de handelingen in de woning. Bedoeld letsel kan zeer wel veroorzaakt zijn door de sprong van aangever [slachtoffer] uit het keukenraam, welk keukenraam zich enige meters boven de grond bevond.
Om die reden dient verdachte te worden vrijgesproken van het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
De rechtbank acht wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met een ander of anderen voornoemde [slachtoffer] heeft mishandeld (het impliciet nog meer tenlastegelegde). Om tot een bewezenverklaring van de voorbedachte rade te komen, dient vast komen te staan dat verdachte tijd heeft gehad om zich te beraden op het te nemen of genomen besluit en niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. Verdachte moet de gelegenheid hebben gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van haar voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap hebben gegeven. Of voorbedachte rade bewezen kan worden hangt sterk af van de hiervoor bedoelde gelegenheid en van de overige feitelijke omstandigheden van het geval zoals de aard van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan alsmede de gedragingen van de verdachte voor en tijdens het begaan van het feit. Daarbij verdient opmerking dat de enkele omstandigheid dat niet is komen vast te staan dat is gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling niet toereikend is om daaraan de gevolgtrekking te verbinden dat sprake is van voorbedachte rade. Dit toetsingskader in aanmerking genomen is de rechtbank van oordeel dat uit het verhandelde ter terechtzitting en de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen onvoldoende volgt dat verdachte en zijn mededader(s) verdachte met voorbedachten rade hebben willen mishandelen.
Wat betreft feit 2 en feit 3
Op grond van de verklaring van aangever [slachtoffer] , de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] en de verklaring van verdachte ter terechtzitting komt de rechtbank tot het wettig en overtuigend bewijs van het onder feit 2 en feit 3 tenlastegelegde.
5.3
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 impliciet nog meer subsidiair, het onder 2 en het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de nacht van 10 op 11 juni 2015 te Enschede tezamen en in vereniging met een of meer anderen, aan [slachtoffer] opzettelijk enig lichamelijk letsel heeft toegebracht door die [slachtoffer] meermalen zogenaamde lowkicks tegen diens schenen te geven en een zogenaamd knietje tegen diens kaak te geven en die [slachtoffer] meermalen op/tegen diens lichaam te slaan en te schoppen of te trappen;
2.
hij in de nacht van 10 op 11 juni 2015 te Enschede tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben hij verdachte en zijn mededader(s) die [slachtoffer] in een woning ( [adres medeverdachte] ) meermalen geslagen en geschopt en (toen die [slachtoffer] aangaf te moeten plassen) tegen die [slachtoffer] gezegd dat deze nergens heen mocht en midden in de woonkamer moest blijven zitten en (nadat die [slachtoffer] in zijn broek had geplast) die [slachtoffer] bevolen zich uit te kleden en (nadat die [slachtoffer] langdurig door hem en zijn mededader(s) was mishandeld), toen die [slachtoffer] zei dat hij ( [slachtoffer] ) weg wilde, die [slachtoffer] opnieuw mishandeld en die [slachtoffer] verboden die woning te verlaten en de voordeur van die woning afgesloten en afgesloten gehouden;
3.
hij in de nacht van 10 op 11 juni 2015 te Enschede, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers hebben verdachte en zijn mededader( [naam 1] ) opzettelijk dreigend een mes aan die [slachtoffer] getoond en gezegd: "Ik ga je doodmaken" en, toen die [slachtoffer] zei dat hij ( [slachtoffer] ) weg wilde, hoorbaar voor die [slachtoffer] gezegd nog meer mensen te zullen regelen die hem ( [slachtoffer] ) zouden mishandelen en gezegd: "het kan me niks schelen als hij (doelend op die [slachtoffer] ) hier doodgaat".
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in haar verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 impliciet nog meer subsidiair, onder 2 en onder 3 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 300 (feit 1), 282 (feit 2) en 285 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 impliciet nog meer subsidiairhet misdrijf: medeplegen van mishandeling;
feit 2het misdrijf: medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
feit 3het misdrijf: medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Op 10 juni 2015 is het slachtoffer [slachtoffer] (hierna [slachtoffer] ) op uitnodiging van de medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna [medeverdachte 1] ) meegegaan naar haar woning aan de [adres medeverdachte] in Enschede. Zij werden daarbij vergezeld door de medeverdachte [medeverdachte 2] en verdachte (hierna [verdachte] ). Na binnenkomst werd de toegangsdeur tot het perceel door [medeverdachte 1] afgesloten en werden de rolluiken voor de ramen gesloten.
In de woning is [slachtoffer] door de verdachten geschopt, geslagen en bedreigd en moest hij zich op bevel van één der verdachten geheel uitkleden. Tevoren had [slachtoffer] al in zijn broek geplast. [slachtoffer] moest naakt in de kamer blijven zitten en van hem werden naaktfoto’s gemaakt die vervolgens naar andere personen c.q. vrienden van verdachten werden verstuurd. Ook zij werden uitgenodigd te komen deelnemen aan deze mishandeling.
[slachtoffer] werd aldus niet alleen fors mishandeld en met de dood bedreigd, hij werd tevens van zijn vrijheid beroofd en beroofd gehouden en moest op zeer vernederende wijze in de woning blijven.
Voldoende aannemelijk is dat [slachtoffer] door het hele gebeuren, inclusief de geuite dreigementen dat hij dood gemaakt zou worden en het horen van meerdere stemmen van personen die waren uitgenodigd om ook deel te nemen aan deze mishandelingen, kennelijk zo in paniek is geraakt en zo doodsbang is geworden, dat hij naakt uit het keukenraam is gesprongen om te ontsnappen en ongeveer vijf meter lager op de grond terecht is gekomen. Het is zeker niet ondenkbaar dat een sprong van dergelijke hoogte fatale gevolgen had kunnen hebben. [slachtoffer] heeft echter in zoverre geluk gehad dat zijn letsel “slechts” bestond uit twee gebroken hielen, een gebroken arm, een gebroken of gekneusde schouder en meerdere schrammen op rug en borst. Ondanks twee gebroken hielen heeft [slachtoffer] kunnen vluchten en is hij naar een park gevlucht. Daarna werd hij door een behulpzaam persoon naar het schuurtje behorende bij zijn eigen verblijfplaats gebracht.
De rechtbank rekent verdachte de feiten, de omstandigheden waaronder deze plaatsvonden en de gevolgen welke het handelen van verdachte en zijn mededader(s) voor aangever heeft gehad zwaar aan. Ongeacht wat er mogelijk aan deze feiten vooraf is gegaan, eigenrichting in het algemeen en in de vorm zoals in de onderhavige zaak in het bijzonder is onaanvaardbaar en dient door het opleggen van een forse straf ontmoedigd te worden.
Op 3 augustus 2015 heeft de psychiater mevr. I.E. Troost verdachte in het kader van een trajectconsult bezocht en heeft zij daarover gerapporteerd en advies uitgebracht. Het advies van de deskundige luidt, zakelijk weergegeven, als volgt.
Ik adviseer geen pro Justitia rapportage. Betrokkene is niet bekend met geweldsdelicten en het tenlastegelegde kent een bijzondere context, waarbij het conflict tussen de vrouwelijke mededader en het slachtoffer centraal staat. Uit de informatie van het hoofd van de stichting waar zij woont maak ik op dat zij vaker conflicten heeft gehad. Gezien deze bijzondere context is het recidiverisico voor betrokkene van dit soort tenlasteleggingen waarschijnlijk niet hoog. Betrokkene heeft wel hulp nodig om zijn leven op orde te krijgen.
Ook is zijn alcohol en middelengebruik zorgelijk, zodat ik adviseer vanuit zorg om reclasseringsbegeleiding in te zetten en betrokkene aan te melden bij een
verslavingszorginstelling. Hij wil wel meewerken aan reclasseringsbegeleiding.
Omtrent verdachte is op 23 november 2015 gerapporteerd door P.B.C.H. van ’t Veer, reclasseringswerker bij VNN (Verslavingszorg Noord Nederland).
De rechtbank heeft bij de vaststelling van de op te leggen straf acht geslagen op de inhoud van zowel het trajectconsult als het reclasseringsrapport.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een straf als na te melden passend en geboden is.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 3.375,-- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
  • smartengeld: € 3.000,--
  • eigen risico ziektekosten: € 375,--.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in zijn vordering ontvankelijk en is de vordering deels gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door de bewezenverklaarde feiten, in onderling verband en samenhang beschouwd, rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadepost smartengeld is voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van
€ 3.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de strafbare feiten zijn gepleegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
De gestelde schade voor wat betreft het eigen risico is door de benadeelde partij niet voldoende onderbouwd, nu hij ter terechtzitting heeft verklaard dat bedrag niet te hebben betaald. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om zijn stelling alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onevenredige vertraging van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij ten aanzien van deze schadepost niet-ontvankelijk zal verklaren. De benadeelde partij kan zijn vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht mede aansprakelijk is voor de schade die door het gevolg van de feiten zijn toegebracht.

10.De vordering tenuitvoerlegging wat betreft parketnummer 08/081337-12

De rechtbank is van oordeel dat de door de politierechter in deze rechtbank aan verdachte opgelegde straf van 18 juli 2013, te weten een voorwaardelijke geldboete van € 200,-- subsidiair 4 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaren, dient te worden tenuitvoergelegd, aangezien verdachte zich binnen de proeftijd aan nieuwe strafbare feiten heeft schuldig gemaakt.

11.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 27, 47 en 57 Sr.

12.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 impliciet nog meer subsidiair en het onder 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 impliciet nog meer subsidiairhet misdrijf: medeplegen van mishandeling;
feit 2het misdrijf: medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
feit 3het misdrijf: medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 impliciet nog meer subsidiair, het onder 2 en het onder 3 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde geen medewerking aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr heeft verleend, medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
  • stelt als
  • dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de Reclassering Nederland. Daartoe moet veroordeelde zich op uitnodiging melden bij de SVG-reclassering Tactus, Raiffeisenstraat 75 te 7514 AM Enschede. Hierna dient hij zich tijdens de proeftijd te melden op data te bepalen door de reclassering, zolang de reclassering dit nodig acht;
  • de veroordeelde wordt verboden contact te (laten) leggen met het slachtoffer [slachtoffer] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • de veroordeelde mag zich, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, niet bevinden binnen een straal van 200 meter van perceel [adres] in Enschede;
  • draagt deze reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van € 3.000,-- te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 juni 2015 en veroordeelt verdachte, die, evenals zijn mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn/haar betalingsverplichting heeft voldaan, een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijke bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen, en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden in zoverre komt te vervallen;
  • bepaalt dat, indien en voor zover de mededader(s) van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of de Staat der Nederlanden;
  • bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer] voor een deel van € 375,-- niet-ontvankelijk is in zijn vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
tenuitvoerlegging vonnis met parketnummer08/081337-12
- gelast de
tenuitvoerleggingvan de straf, voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 18 juli 2013, te weten een geldboete van € 200,-- subsidiair 4 dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.C.S. Koppes, voorzitter, mr. B.W.M. Hendriks en
mr. G. Edelenbos, rechters, in tegenwoordigheid van H.K.S. Feijer, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2016.
Mr. G. Edelenbos is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik word ook wel [verdachte] genoemd. Op 10 juni 2015 had ik een afspraak met [medeverdachte 1] . Wij zouden elkaar treffen in de binnenstad van Enschede. Toen wij elkaar troffen, dat was bij het station, was zij in gezelschap van [slachtoffer] . Ik was in de stad al boos op [slachtoffer] . In de stad kwamen we ook [medeverdachte 2] tegen en met z’n vieren zijn wij naar de woning van [medeverdachte 1] aan de [adres medeverdachte] in Enschede gegaan.
In de woning begon [medeverdachte 1] uit te vallen tegen [slachtoffer] . Ik heb me er mee bemoeid. Ik heb [slachtoffer] drie keer geslagen. Twee slagen weerde hij af en de derde slag kwam tegen zijn schouder. Ik heb gezien dat [slachtoffer] naakt in de kamer zat. Ik heb in de kamer wel een schilmesje in handen gehad. Dat was rond de tijd dat ik [slachtoffer] had geslagen.
Ik weet dat [medeverdachte 1] toen wij in haar woning kwamen de deur op slot heeft gedaan.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PLO600-2015281937. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Blz. 159-163: het proces-verbaal van aangifte, zakelijk weergegeven, inhoudende de verklaring van [slachtoffer] :
Ik doe aangifte van zware mishandeling, wederrechtelijke vrijheidsberoving en
feitelijke aanranding der eerbaarheid. Aan niemand werd het recht noch de toestemming
gegeven om een van genoemde feiten ten opzichte van mij te plegen. Ik kan u hierover
het volgende verklaren.
Ik heb een tijd een relatie gehad met [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] woont aan de
[adres medeverdachte] te Enschede. We hebben een tijdje verkering gehad maar dat ging
uiteindelijk niet zo goed. Ik zie [medeverdachte 1] desondanks nog wel. Zo ook op 10 juni 2015
ergens in de middag. Ik was op dat moment in de stad met [medeverdachte 1] . Ik ben met [medeverdachte 1] naar
het station gelopen. Even later zijn we naar het Willem Wilminkplein gelopen en daar kwam op een gegeven moment een grote groep jongens bij ons staan. Een van de jongens in die groep moest ik nog geld betalen en ze werden een beetje vervelend en bedreigend. Ik ben toen naar de woning van [medeverdachte 1] gegaan samen met [medeverdachte 2] en ene [verdachte] . [verdachte] ken ik niet bij naam. Het is volgens mij een vriend van [medeverdachte 2] .
Eenmaal in de woning aan de [adres medeverdachte] was het in eerste rustig en hebben we met zijn
vieren muziek geluisterd. Ergens rond de klok van 23.45 uur, het was dus nog woensdag 10 juni 2015, sloeg de sfeer om. Ik hoorde dat de muziek werd uitgezet en ik zag dat [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] op mij af kwamen lopen. Ik zag en voelde dat ik door hen plotseling vanuit het niets geschopt en geslagen werd. Deze slagen waren onder andere met gebalde vuist op de bovenkant van mijn lichaam. Ik voelde dat de klappen die door [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] gegeven werden, pijn bij mij veroorzaakten. Ik werd meerdere keren getrapt en geschopt door genoemde personen. Ik zag dat ik zeer agressief benaderd werd. Ik was enorm bang voor de situatie die was ontstaan. Er werd van alles geroepen. Op een gegeven moment
zag ik dat de kleding die ik aan had door de genoemde personen werden uitgetrokken.
Ik heb geprobeerd dat te voorkomen maar het lukte niet. Ik zag en voelde dat alle kleding die ik aan had van mijn lichaam werd gerukt. Ik kwam hierdoor naakt in de woonkamer te zitten en te liggen. Ik zag dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] foto's van mij maakten en riepen dat ze dat op internet gingen zetten. Door de hele situatie was ik heel erg bang. Ik zat op een gegeven moment in een hoekje en wilde weg gaan. Ik hoorde dat er geroepen werd dat ik dood gemaakt zou worden als ik weg zou gaan. Ik zag tevens dat een van de aanwezigen een mesje in zijn hand hield. Ik hoorde weer dat ik dood gemaakt zou worden. Ik ben toen rustig in een hoekje blijven zitten en heb afgewacht. Ik was al die tijd helemaal naakt. Ik denk
dat ik ongeveer twee en half uur in het hoekje heb gezeten daar. Ik was al die tijd erg bang. Ik wist niet wat mij te wachten stond. Ik voelde overal op mijn bovenlichaam pijn. Ik denk dat het inmiddels donderdag 11 juni omstreeks 02.45 uur was toen ik merkte dat er druk werd geappt. Een tijdje later hoorde ik de deurbel gaan en zag en hoorde ik dat er een groep jongens de woning binnen kwam. Ik werd toen zo verschrikkelijk bang dat ik besloot om niet langer te wachter. Ik denk dat die jongens er waren om mij verder in elkaar te slaan. Ik ben toen opgestaan en ben splinternaakt door het raam aan de zijkant van de woning naar beneden gesprongen. Dit raam ligt op de tweede woonlaag van de woning aan de [adres medeverdachte] . Het is zeker enkele meters hoog. Ik was echter zo bang dat het me niet meer kon schelen. Ik ben naar beneden gesprongen en ben op mijn benen terecht gekomen en gevallen. Ik ben toen naakt weggelopen en ben naar de [adres] in Enschede gelopen. Daar heb
ik in het schuurtje achter de woning geslapen in mijn nakie. De volgende werd ik door
een jongen daar gevonden en die heb ik verteld wat er is gebeurd en hij heeft me naar
het ziekenhuis gebracht. Daar bleek ik een gebroken schouder, een gebroken arm en
twee gebroken benen te hebben. De armen en benen zijn in het gips gezet, de schouder
moet gewoon genezen. Ik heb verder schrammen en blauwe plekken op mijn rug en borst.
Blz. 55-60: de verklaring van de verdachte [medeverdachte 1] (in de vraag/antwoordvorm) (De vragen zijn gesteld door de verbalisant [verbalisant 3] ):
V: Waar had je met [slachtoffer] ruzie over woensdagochtend 10 juni 2015?
A: Negen van de tien keer hebben we altijd ruzie over de ex van [slachtoffer] . Ik had woensdag met [verdachte] op het station afgesproken. Volgens mij is [verdachte] zijn echte naam.
We zijn nog op een paar plaatsen geweest en we zijn nog een aantal mensen
tegengekomen. [slachtoffer] was opeens weg en ik wist niet waar hij was. Ik ben eerst met [verdachte] naar de avondwinkel geweest en toen kwamen we [medeverdachte 2] en [slachtoffer] weer tegen. [verdachte] zei tegen mij dat ik [slachtoffer] aan moest spreken op de dingen die hij mij aan had gedaan. Ik zei dat ik dat zou doen. Verder hebben we niets meer gesproken, want toen waren we al weer met zijn vieren bij elkaar. We hadden met z'n vieren bij mij thuis aan de [adres medeverdachte] afgesproken, maar we kwamen elkaar weer tegen in het Volkspark.
V: Wat gebeurde er toen jullie bij jou thuis binnen waren?
A: We waren met z'n vieren, dus [slachtoffer] , [verdachte] , [medeverdachte 2] en ik. Ik heb de deur op slot gedaan. Ik heb dat gedaan omdat ik wist dat [slachtoffer] weg zou lopen.
We waren alle vier bij mij in de woonkamer. We lieten [slachtoffer] nog één joint roken en daarna zou ik commentaar geven op [slachtoffer] . Op een gegeven moment liet ik [medeverdachte 2] de muziek uit doen. [medeverdachte 2] trok toen de salontafel met glasplaat tussen mij en [slachtoffer] weg. Daarna heb ik [slachtoffer] aangesproken.
Ik heb hem met de platte hand in zijn gezicht geslagen. Ik sloeg hem met mijn rechterhand op zijn linkerwang. Ik heb op een gegeven moment met twee handen geslagen, omdat [slachtoffer] de hele tijd aan het afweren was. Ik heb elke keer met vlakke hand geslagen, elke slag in zijn gezicht. Een wondje aan mijn linkerhand ging door
het slaan op een gegeven moment open. Toen heeft [medeverdachte 2] mij bij [slachtoffer] weggehaald, want
hij zag dat mij hand bloedde. Ik ben toen naar de douche toegelopen.
V: En toen?
A: [verdachte] en ik zijn weer teruggegaan naar de woonkamer. [medeverdachte 2] stond in de keuken.
[verdachte] trok [slachtoffer] van de bank af, maar dat lukte niet. De bank weg meegetrokken en
schoof door de hele kamer. [medeverdachte 2] kwam er toen bij om te helpen [slachtoffer] van de bank af
te trekken. [slachtoffer] moest op de grond gaan zitten omdat ze niet vonden dat hij het recht had op de bank te zitten. De bank is door [verdachte] en [medeverdachte 2] weer op de plek neergezet waar hij stond.
V: Wat gebeurde er toen [slachtoffer] op de grond zat?
A: Ik hoorde dat [verdachte] tegen [slachtoffer] zei dat hij zich uit moest kleden. Hij zei: "kleed je uit, kleed je uit. Ben je gek om dat tegen [medeverdachte 1] te zeggen". Hij had daarvoor al in zijn broek gezeken. [slachtoffer] heeft al zijn kleren uitgetrokken, hij was naakt.
V: En toen?
A: [medeverdachte 2] heeft volgens mij heet water gepakt uit de kraan en [verdachte] gooide het toen over [slachtoffer] heen. [medeverdachte 2] gaf [slachtoffer] toen een doekje en hij moest zichzelf van [verdachte] schoonmaken, want hij stonk. Er is water en bier over [slachtoffer] heen gegooid. [verdachte] had ook nog deodorant op [slachtoffer] gespoten. Ik wou hem vernederen door hem tussen zijn ballen te trappen.
V: Wat gebeurde er daarna?
A: Omdat ik me misbruikt voelde door [slachtoffer] heb ik hem drie keer over in zijn kruis getrapt. [medeverdachte 2] en [verdachte] gingen daarna weer door met het slaan en schoppen van [slachtoffer] . Dat hebben ze de hele tijd door gedaan.
V: Waar hebben ze [slachtoffer] geschopt en geslagen?
A: Overal. In zijn zij, in zijn rug, tegen zijn hoofd. [verdachte] heeft twee keer over de keel van [slachtoffer] dichtgeknepen met zijn arm. Dit deed hij zolang totdat [slachtoffer] zei: "ik krijg geen lucht, ik krijg geen lucht". [medeverdachte 2] en [verdachte] wilden de benen van [slachtoffer] breken.
[verdachte] wilde [slachtoffer] ook dood hebben. Ik hoorde dat [verdachte] verschillende keren heeft gezegd tegen [slachtoffer] : "ik maak je dood, ik maak je dood. Ik heb [slachtoffer] toen ook nog twee klappen gegeven. Uiteindelijk was het een uur of twee 's nachts ofzo. Toen had [slachtoffer] dus al ongeveer 2 uur klappen gehad. We waren iets later dan 00.00 in mijn huis. [medeverdachte 2] zei toen dat er nog een aantal personen zouden komen. [naam 2] zou komen, dat wist ik. Welke mensen er nog meer zouden komen weet ik niet. [medeverdachte 2] liep op een gegeven moment naar beneden om
[naam 2] op te halen van beneden. [naam 2] was samen met zijn buurman alleen gekomen. Het
duurde allemaal wat lang en toen is [verdachte] ook naar beneden gelopen. Ik was toen nog met [slachtoffer] in mijn woonkamer. [slachtoffer] is vervolgens naar de keuken toe gelopen en is uit het raam gesprongen. Wat er verder is gebeurd weet ik niet. Ik weet alleen dat hij heel hard weg is gelopen.
Blz. 5-19: het ambtelijk verslag, inhoudende het relaas van de verbalisant [verbalisant 1] , opgemaakt op 20 augustus 2015:
DIGITAAL ONDERZOEK IN BESLAG GENOMEN TELEFOON
Samsung Galaxy aangetroffen bij verdachte [medeverdachte 2] . De bij verdachte [medeverdachte 2] aangetroffen telefoon betrof een Samsung Galaxy GT-I9300 met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] .
Deze telefoon is digitaal veiliggesteld waarna verbalisant [verbalisant 2] hier onderzoek in heeft verricht. Tijdens dit onderzoek trof zij een negental foto's aan van een naakte gekleurde jongen. Deze foto’s waren gemaakt met deze telefoon op woensdag 10 juni 2015 tussen 23.46.59 uur en 23.47.19 uur (tijdstip van telefoon).
Tevens was er te zien dat er diverse whats-app gesprekken hebben plaatsgevonden. Hierbij werd door [medeverdachte 2] mensen gevraagd om langs te komen. Hierbij werd tevens een foto meegezonden van de donker gekleurde jongen welke op de grond zit. Verder was er te zien dat [medeverdachte 2] op donderdag 11 juni 2015 te 11.23.41 uur whats-app berichten heeft verzonden naar een persoon genaamd [naam 3] met het telefoonnummer [telefoonnummer 2] . Hierbij stuurde [medeverdachte 2] een foto van een donker gekleurde jongen naar [naam 3] .
In het gesprek met [naam 3] zijn 4 ingesproken berichten naar [naam 3] verstuurd vanaf de telefoon van verdachte [medeverdachte 2] .
Deze gesprekken zijn woordelijk uitgewerkt en hieronder weergegeven:
Opname 1:
He ik ben helemaal naar de tering man. lk heb alles naar de kloten, ik heb mijn vuist naar de kloten, ik heb mijn voeten naar de kloten erg jongen. We hebben em in huis uit laten kleden, hij zat zelfs te pissen over van de angst hij zat te pissen net zo over lage. Maar ik spreek je nog wel.
Opname 2:
Gewoon possie klappen geven en dan ga je er vanzelf wel aan kapot.
Opname 3:
He hij was vreemd gegaan plus hij zat nog meer dingen en hij heeft eentje flink in gevaar gebracht dus die hebben gisterne eventjes zijn oortjes laten wassen."
Opname 4: We hebben lopen spelen we hebben hartstikke lekker lopen spelen. We hebben hem gewoon rustig laten lijden, steeds een stukje stukje stukje voor stukje en hij zat maar steeds de eerst paar klappen te incasseren jongen die waren me hard jongen.