ECLI:NL:RBOVE:2016:5535

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 oktober 2016
Publicatiedatum
21 oktober 2019
Zaaknummer
08.730235-15 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling drugsdealer voor handel in cocaïne met gevangenisstraf

Op 17 oktober 2016 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het dealen van cocaïne. De verdachte, geboren in 1993 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 maanden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen in de periode van 1 april 2014 tot en met 14 april 2015 opzettelijk cocaïne heeft verkocht en afgeleverd. De zaak kwam aan het licht na een opsporingsonderzoek, waarbij getuigenverklaringen, tapgesprekken en observaties door de politie werden gebruikt als bewijs. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 9 maanden geëist, maar de rechtbank hield rekening met de detentie van de verdachte en bepaalde de straf op 7 maanden. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tweede tenlastelegging, die betrekking had op de aanwezigheid van cocaïne in een woning, omdat niet bewezen kon worden dat de verdachte deze cocaïne voorhanden had. De rechtbank concludeerde dat de verdachte en zijn medeverdachten nauw samenwerkten in de cocaïnehandel, wat leidde tot de veroordeling voor medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.730235-15 (P)
Datum vonnis: 17 oktober 2016
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1993 te [geboorteplaats 1] ,
thans zonder vaste woon- en/of verblijfplaats in Nederland.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 28 juli 2015, 27 augustus 2015, 5 november 2015 en 3 oktober 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. S. Leusink en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. N. van Schaik, advocaat te Utrecht naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
in de periode van 1 april 2014 tot en met 14 april 2015 samen met anderen heeft gedeald in harddrugs;
feit 2:
op 14 april 2015 samen met een ander in een woning aan de [adres] een hoeveelheid harddrugs aanwezig heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op één of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2014 tot en met 14 april 2015 in de gemeente Zwolle en/of elders Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, gebruikers- en/of dealershoeveelheden cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 14 april 2015 in de gemeente Zwolle tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in een woning op/aan de [adres] een opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld voor het onder 1 en onder 2 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek van het voorarrest.
Hiertoe heeft de officier van justitie ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde - de handel in verdovende middelen - aangevoerd dat op grond van de getuigenverklaringen van diverse afnemers, de tapgesprekken, de processen-verbaal van stemherkenning en de observatieverslagen wettig en overtuigend kan worden bewezen dat drugs werden verkocht door ‘ [alias] ’ onder andere via de dealerlijn [telefoonnummer 1] . Uit voornoemde bewijsmiddelen en uit de aan de afnemers getoonde foto’s kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte één van de personen was die zich voordeed als ‘ [alias] ’.
De officier van justitie heeft ten aanzien van de tenlastegelegde periode aangevoerd dat deze moet worden verkort, nu is gebleken dat verdachte tot maart 2015 in detentie heeft verbleven.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde - de aanwezigheid van een hoeveelheid cocaïne - heeft de officier van justitie aangevoerd dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de in de woning aan de [adres] aangetroffen cocaïne van verdachte en diens broer [broer verdachte] is, nu deze woning toebehoort aan verdachtes ouders en verdachte en zijn broer [broer verdachte] daar regelmatig verblijven.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich - overeenkomstig een aan de rechtbank overgelegde schriftelijke pleitnota - ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit primair op het standpunt gesteld dat alleen kan worden bewezen dat verdachte op 14 april 2015 drugs heeft gedeald. Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat alleen de periode van 10 maart 2015 tot en met 14 april 2015 kan worden bewezen, omdat verdachte pas op
10 maart 2015 uit detentie is gekomen. De raadsman heeft betoogd dat voor een bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde alleen de getuigenverklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] kunnen worden gebruikt. De tapgesprekken kunnen niet voor het bewijs worden gebruikt, omdat van de beweerdelijk door verdachte via de dealertelefoon gevoerde gesprekken geen proces-verbaal van stemherkenning is opgemaakt. Tevens heeft een groot aantal tapgesprekken niets van doen met de handel in verdovende middelen.
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde betoogd dat vrijspraak moet volgen. De circa 15 gram cocaïne die op 14 april 2015 in een plastic tas in de woning aan de [adres] zijn aangetroffen kunnen niet aan verdachte worden toegerekend, omdat verdachte op die datum niet op dat adres woonde en tevens niet is gebleken dat verdachte in de woning van zijn ouders is geweest op het moment dat de verdovende middelen daar (al) lagen.
De raadsman heeft zich ten aanzien van een eventuele strafoplegging op het standpunt gesteld dat aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf tussen de vier weken en vier maanden opgelegd kan worden, welke tijd verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
4.3
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Inleiding
In de maanden september en november 2014 is bij het TCI informatie over vermeende cocaïnehandel in Zwolle binnengekomen waarbij de aandacht is gevestigd op de broers [broer verdachte] en [verdachte] . Naar aanleiding van deze informatie is op 19 januari 2015 het zogenoemde Supreme onderzoek gestart naar de broers.
Met machtiging van de rechter-commissaris werden in de periode van 23 februari 2015 tot 14 april 2015 de gesprekken gevoerd met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] opgenomen. Uit de analyse van de tapgesprekken is gebleken dat de bellers naar dit telefoonnummer diverse vermeende verslaafden dan wel vermeende gebruikers uit de Zwolse drugsscene waren.
Tevens werden in de periode van 26 januari 2015 tot en met 24 april 2015 stelselmatig observaties uitgevoerd.
Op 14 april 2015 werd een actiedag gehouden waarbij twee vermeende afnemers van de dealertelefoon op heterdaad werden aangehouden. Tevens werden verdachte en medeverdachten [broer verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] aangehouden.
In de dagen na 14 april 2015 werden meerdere vermeende afnemers van de dealertelefoon buiten heterdaad aangehouden.
Verdachte is op 14 april 2015 aangehouden en heeft zich bij de politie en ter terechtzitting beroepen op zijn zwijgrecht.
Ten aanzien van de in het dossier aanwezige tapgesprekken
De verdediging heeft verzocht de tapgesprekken uit te sluiten van het bewijs, omdat van de beweerdelijk door verdachte via de dealertelefoon gevoerde gesprekken geen proces-verbaal van stemherkenning is opgemaakt.
De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
In het dossier zit een proces-verbaal stemherkenning van verdachte opgemaakt door een verbalisant op 17 maart 2015 die heeft verklaard dat hij op de telefoonlijn die in gebruik was bij [broer verdachte] een gesprek heeft beluisterd tussen ene [naam 1] en [verdachte] en daarbij de stem heeft herkend van verdachte.
De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de juistheid van dit proces-verbaal van stemherkenning. Gelet op de bestendige lijn in de jurisprudentie blijkt dat voor stemherkenning geen speciale kennis of kunde is vereist en dat stemherkenningen door bijvoorbeeld verbalisanten mededelingen betreffen aangaande eigen waarneming en ondervinding. In deze strafzaak heeft de betreffende verbalisant gerelateerd dat de reden van wetenschap is gelegen in het feit dat de verbalisant in een ander strafrechtelijk onderzoek naar verdachte meerdere tapgesprekken van verdachte heeft beluisterd, de specifieke kenmerken van de stem van verdachte heeft beschreven en zodoende de stem van verdachte in de diverse tapgesprekken heeft herkend.
Gelet hierop wordt het verweer van de verdediging verworpen en kunnen de tapgesprekken voor het bewijs worden gebezigd.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
De rechtbank is van oordeel dat de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en in samenhang bezien, wettig en overtuigend bewijs opleveren dat verdachte zich samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan de handel in verdovende middelen, te weten cocaïne.
De rechtbank overweegt hierover als volgt.
In het dossier zitten diverse getuigenverklaringen van afnemers van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] , die hebben verklaard dat zij onder andere via dit telefoonnummer bij ‘ [alias] ’ cocaïne hebben besteld en gekocht. Die verklaringen zijn onderling zowel chronologisch als feitelijk op essentiële punten consistent en worden door de rechtbank geloofwaardig geacht. Daarbij acht de rechtbank van belang dat de diverse afnemers bij de rechter-commissaris hebben verklaard dat zij blijven bij de verklaringen die zij in een eerder stadium – kort na de aanhouding van verdachte en zijn medeverdachten - bij de politie hebben afgelegd. Het betreffen onafhankelijke getuigen zodat de rechtbank geen enkele reden heeft om aan het waarheidsgehalte van die verklaringen te twijfelen. De rechtbank overweegt voorts dat deze getuigenverklaringen worden ondersteund door de diverse tapgesprekken die in het dossier zitten. Tevens worden de getuigenverklaringen ondersteund door de diverse processen-verbaal en NFI-rapporten, waaruit is gebleken dat bij getuige [getuige 1] en [getuige 2] - twee van de afnemers van de dealerlijn - en bij verdachte en zijn medeverdachten wikkels, dan wel zakjes met wit poeder zijn aangetroffen, die - al dan niet- na onderzoek door het NFI cocaïne bleken te bevatten.
Uit de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen is naar het oordeel van de rechtbank gebleken dat de dealtelefoon met nummer [telefoonnummer 1] werd beheerd door ‘ [alias] ’ en dat ‘ [alias] ’ niet één en dezelfde persoon was. Meerdere getuigen hebben onafhankelijk van elkaar verklaard dat meerdere personen betrokken waren bij de genoemde dealerlijn en bij de via deze lijn tot stand gekomen cocaïnetransacties. Diverse getuigen hebben vervolgens verdachte, [broer verdachte] en [medeverdachte 1] op foto’s aangewezen als de personen die achter de naam ‘ [alias] ’ zaten. Tevens hebben zij verklaard dat de dealerlijn afwisselend werd beheerd en gebruikt door verdachte en diens medeverdachten. De deals kwamen telkens via een vast patroon tot stand: via sms- of belcontact werd een ontmoeting afgesproken, de ontmoeting - waarbij meestal twee personen die achter ‘ [alias] ’ zitten aanwezig waren - vond plaats, de cocaïne werd overgedragen en er werd betaald. Ook is gebleken dat het telefoonnummer van de dealerlijn regelmatig werd veranderd door middel van een sms afkomstig van ‘ [alias] ’.
De rechtbank is van oordeel dat uit de getuigenverklaringen en de tapgesprekken kan worden vastgesteld dat verdachte samen met [broer verdachte] en [medeverdachte 1] één dealerlijn met één klantenkring bediende. In die zin waren de rollen en taken geheel willekeurig en inwisselbaar. Hoewel uit de getuigenverklaringen en de tapgesprekken de naam van medeverdachte [broer verdachte] het meest naar voren is gekomen, zat er geen patroon in de ‘bemanning’ van de dealtelefoon. Gelet op de hierboven omschreven gedragingen van verdachte en zijn medeverdachten, een en ander in onderling verband bezien, is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van een gezamenlijk plan gericht op het dealen van cocaïne dat gezamenlijk ten uitvoer is gebracht, waarbij verdachte en diens medeverdachten nauw en bewust met elkaar samenwerkten.
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat verdachte en diens medeverdachten zodanig nauw en bewust hebben samengewerkt dat van medeplegen gesproken moet worden.
De raadsman van verdachte heeft ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde verzocht om een kortere periode bewezen te verklaren en aan te sluiten bij de dag dat verdachte uit detentie is ontslagen als datum waarop de handel in harddrugs is begonnen, te weten
10 maart 2015.
De rechtbank is met de verdediging en de officier van justitie van oordeel dat gelet op de detentiegegevens van verdachte dat de periode waarin verdachte heeft gedeald is begonnen op 10 maart 2015 en niet reeds op 1 april 2014.
De rechtbank acht de handel in drugs in de ten laste gelegde periode wél wettig en overtuigend bewezen, maar zal bij het bepalen van de hoogte van de straf rekening houden met het gegeven dat verdachte gedurende een periode van ruim één maand in drugs heeft gehandeld.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte de op 14 april 2015 aangetroffen cocaïne in de woning aan de [adres] samen met anderen voorhanden heeft gehad. Verdachte stond immers niet zelf ingeschreven op dit adres. Dat de ouders van verdachte op dit adres wonen en dat uit de door de politie uitgevoerde observaties is gebleken dat verdachte regelmatig op dit adres komt, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om tot een bewezenverklaring van dit feit te komen.
Verdachte dient van het onder 2 ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
4.4
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 2 is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 april 2014 tot en met 14 april 2015 in de gemeente Zwolle en elders in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt, gebruikers- en/of dealershoeveelheden cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 47 van het Wetboek van Strafrecht en 2 en 10 van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
1.
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft gedurende een periode van ruim een maand – vanaf zijn vrijlating uit detentie op 10 maart 2015 -, samen met anderen, cocaïne gedeald. Uit het dossier komt naar voren dat verdachte en zijn medeverdachten een brede kring van gebruikers in de regio Zwolle op afspraak van cocaïne voorzagen. Dagelijks vonden meerdere transacties plaats. Verdachte is daarmee medeverantwoordelijk voor de nadelige effecten die het gebruik van verdovende middelen veroorzaakt. Daarbij is van belang dat cocaïne een stof is die sterk verslavend werkt en schadelijk is voor de gezondheid. Voorts is het een feit van algemene bekendheid dat verslaafden vaak vermogensdelicten plegen om in hun gebruik te kunnen voorzien. Daarnaast gaat het dealen van drugs op straat gepaard met overlast en veroorzaakt dit onveiligheidsgevoelens in de buurt. Verdachte heeft zich van deze gevolgen niets aangetrokken en kennelijk alleen gedacht aan de opbrengsten van de cocaïne handel.
De rechtbank is van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf op zijn plaats is.
De rechtbank overweegt dat de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) uitgaan van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden bij het verkopen/afleveren/verstrekken van gebruikershoeveelheden harddrugs vanuit een pand of op straat gedurende meer dan een maand, maar minder dan 3 maanden met enige regelmaat, uitgaande van een alleen opererende dader.
De rechtbank heeft het voorgaande als uitgangspunt genomen bij het bepalen van de hoogte van de aan verdachte op te leggen gevangenisstraf. De rechtbank heeft daar vervolgens als strafverzwarende omstandigheden bij betrokken dat sprake is geweest van een georganiseerd verband, waarin verdachte op professionele wijze heeft samengewerkt met anderen, en dat verdachte eerder is veroordeeld voor drugsdelicten.
De rechtbank komt gelet op de vrijspraak van verdachte voor het onder 2 ten laste gelegde tot een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist.
Alles afwegende acht de rechtbank in dit geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden passend en geboden.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank voorts acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 19 augustus 2016.
7.2.
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft ten aanzien van de in beslag genomen goederen vermeld op drie afzonderlijke beslaglijsten (Nokia telefoons) gevorderd dat deze worden verbeurdverklaard.
De raadsman van verdachte heeft zich ten aanzien van de in beslaggenomen goederen gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat de op de drie afzonderlijke beslaglijsten vermelde goederen (Nokia telefoons) moeten worden verbeurdverklaard, nu uit onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat met behulp van deze voorwerpen het feit is begaan of voorbereid.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 27, 33, 33a, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
  • verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

de inbeslaggenomen voorwerpen

- verklaart verbeurd de op de drie beslaglijsten vermelde goederen (Nokia telefoons);
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mr. M. van Bruggen en
mr. S.H. Peper, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. van Nassau, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2016.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de politie Oost-Nederland Districtsrecherche met nummer 2015314432 z. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
Een relaas proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 juli 2015 [1] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, het relaas van verbalisant of één van hunner:
Na de aanhoudingen van de dealers zijn de volgende gebruikers buiten heterdaad aangehouden(..). Aan elke gebruiker is een fotosetje getoond met daarin opgenomen de volgende foto’s:

1. [broer verdachte]

2. [verdachte]

3. [medeverdachte 1]

4. [naam 2]

5. [medeverdachte 2] .

Een proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 1] d.d. 14 april 2015 [2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte [getuige 1] : (..)
(V: Je bent zojuist aangehouden. Weet waarvoor dat was?)
Ja dat is mij verteld voor overtreding van de Opiumwet.(..)
(V: Ben jij een drugsgebruiker?)
Ja, ik gebruik af en toe wat drugs, met name in het weekend.
(V: Wat voor drugs gebruik je dan?)
A: Ik gebruik alleen maar cocaïne of ook wel coke genoemd.(..)
(V: Wat voor cocaïne gebruik je?)
Ik gebruik cocaïne om te snuiven. Niets anders dan dat.(..)
(V: Wat is vanmiddag volgens jou gebeurd?)
Ik wilde twee pakjes cocaïne kopen, zoals ik dat altijd doe. Ik heb toen met mijn telefoon een telefoonnummer gebeld te weten: [telefoonnummer 1] om een afspraak te maken voor het kopen van cocaïne.
(V: Wat moest je hebben?)
Ik wilde twee pakjes cocaïne kopen voor in totaal 70 euro. Ik belde zoals altijd het telefoonnummer dat in mijn telefoon onder de naam [alias] en kreeg een man aan de telefoon met een buitenlands accent. Hij noemt mij altijd “ouwe”. Ik bestelde vervolgens bij hem en we spraken af bij de carpoolplaats bij de snelweg. Ik spreek bijna altijd daar met die man af.
(V: Wie kwam er op de afspraak?)
De man waarbij ik altijd koop kwam op een gele scooter aanrijden. Hij was met nog iemand anders op een scooter, een grijs/groene volgens mij. Ze droegen beiden geen helm.
(V: Wat gebeurde er toen?)
De man die ik [alias] noem kwam naar de bus gereden. Ik bleef in de bus zitten. Door het door mij geopende portierraam kocht ik van hem vervolgens twee witte pakketjes cocaïne voor 70 euro. De andere man stond ernaast. (..)
(V: Ken jij die andere man ook?)
Ja alleen van gezicht, niet van naam. Ik heb te maken met vier gezichten. Maar meestal bij [alias] .
(V: Wat heb je vervolgens gedaan?)
Ik heb de pakketjes met coke in mijn portemonnee gestopt en ben richting huis gereden. Op weg naar huis werd ik door de politie aangehouden en moest ik mee naar het bureau.
(V: Hoe lang koop jij al bij deze man?)
Ik zou het niet weten, het kan wel sinds oktober vorig jaar zijn. Ze veranderen regelmatig van telefoonnummer (..).
(V: Hoe vaak koop je bij hem?)
In ieder geval twee keer per week, soms ook veel vaker. Ik koop meestal twee pakketjes met coke per keer. Ik geef per week zo’n 160 euro aan coke uit bij die man.(..)
(V: Ik laat je nu een aantal foto’s zien. Wat kun je hierop zeggen?)
Ik heb vanmiddag de pakketjes coke gekocht van nummer 2 op de foto. Hij werd vergezeld van nummer 3 op de foto. De andere twee personen, de nummers 1 en 4 ken ik ook. Van hen heb ik ook wel regelmatig cocaïne gekocht. Het rouleert onderling. Dan komt die, een andere keer weer iemand anders van de vier.
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 2] d.d. 14 april 2015 [3] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte [getuige 2] : (..)
(V= Je bent zojuist aangehouden, waarvoor was dat volgens jou?)
Voor de aankoop van cocaïne.(..)
(V= Gebruik je vaker drugs, soft/harddrugs en wat/hoe vaak?)
Af en toe blow ik wel eens en ik gebruikte wel eens cocaïne.(..)
(V= Met wie heb jij vanavond 14 april 2015 een afspraak gemaakt?)
Met die jongen.
(V: Vertel?)
Ik heb zijn telefoon nummer opgeslagen onder [alias] . Ik weet het nummer niet uit mijn hoofd. Het staat in mijn telefoon.
(Noot verbalisant: Mobiele telefoon wordt uit de fouillering van de verdachte gehaald. Ik verbalisant zag dat achter de naam [alias] het nummer [telefoonnummer 1] staan)(..)
(V: Hoe kom je aan die nummers?)
Ik krijg ze per sms van hen. Die sturen ze. Ik weet niet om de hoeveel tijd ze van nummer veranderen. Ik denk ongeveer om de 1 of 2 maanden.(..)
(V= Heb je van te voren gebeld om een afspraak te maken? Zo ja, naar welk telefoonnummer?)
Ja ik heb gebeld naar [alias] nieuw dus met [telefoonnummer 1] .
(V: Hoe is de afspraak verlopen?)
Ik heb gebeld en ik moest naar Zwolle bij de Lidl supermarkt in Zwolle Zuid komen. Ik had er 1 besteld. Dit is een envelopje cocaïne van 0.7 of 0.6 gram Ik betaal daar 40 of 50 euro voor.
(V= Is er een sprake van een procedure m.b.t. de ontmoeting?)
Ik zag hun op een scooter staan bij de Lidl. Ik weet niet hoe ze heten. Ik ken ze van eerdere deals. Ik heb vaker van hen gekocht.
(V: Hoe ging het vanavond?)
Ik stopte bij hen. Ik betaalde met een bankbiljet van 50 euro en reed weg. Toen ik de parkeerplaats af reed kwam er politie op mij af. Ik zag dat de politie de weg had geblokkeerd met een auto. Ik werd pijlsnel aangehouden. Ik had de cocaïne in de auto gelegd onder de armsteun.
(V: Van wie heb je gekocht?)
Van de getinte jongen met de paardenstaart. Hij is ter plaatse door de politie aangehouden. Ik heb van hem vaker gekocht.
(V: Van hoeveel verschillende personen heb je gekocht, nadat je het bij jouw bekende
dealnummer had gebeld?)
Er zijn drie dealers aan het nummer gekoppeld voor zover ik weet, twee met een paardenstaart en 1 wat dikke jongen. Ze zijn allemaal getint.
(V= Hoe vaak en hoe lang koop je al bij hen?)
Al wel een tijdje. Ik denk al wel een jaar, maar met tussen pozen. De laatste tijd wat vaker bij hen.
(V: Wij hebben de telefoons afgetapt en daar komt een beeld uit naar voren dat jij toch regelmatig contact met hen hebt. Hoe vaak heb jij van hen gekocht?)
Ik denk 20 tot 30 keer.(..)
(V= Ik laat je nu een viertal foto’s zien. Wie zijn dit?)
Vandaag heb ik gekocht van foto nummer 2. De man op foto nummer 3 was bij hem. De man op foto nummer 1 heb ik ook wel van gekocht. Ik heb het vaakst gekocht van de man op foto nummer 1.
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 3] d.d. 21 april 2015 [4] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte [medeverdachte 3] : (..)
(V= Hoe vaak heb je drugs gebruikt en welke drugs waren dit?)
Ik gebruikte regelmatig cocaïne, gemiddeld wel 1 keer per week. Ik denk dat ik ongeveer een half jaar heb gebruikt.(..)
(V= Uit ons onderzoek is gebleken dat jij regelmatig drugs hebt gekocht bij dealers waarvan er een aantal vorige week zijn aangehouden, klopt dat?)
Ja, dat klopt.
(V= Op welke manier maakte jij een afspraak met de dealer?)
Vaak belde ik ze op.(..)
(V= Wat was de naam van de dealer?)
Ik had hem opgeslagen onder de naam [alias] .(..)
(V= Hoe vaak wisselden de dealers van telefoonnummers?)
Regelmatig, ik heb volgens mij 3x een nieuw nummer gehad.(..)
(V= Weet je het nummer uit je hoofd?)
Ik weet dat het eindigde op 03, de rest weet ik niet meer.
(V= Waar sprak jij vaak af met de dealer(s)?)
A= Dat was verschillend, vaak op de carpoolplaats in Zwolle bij het van der Valk Hotel of het Mercure Hotel maar ook regelmatig in de haven van Hattem.(..)
(V= Uit onderzoek van het ‘oude’ dealnummer blijkt dat jij 304 maal contact hebt gehad met de dealers. Klopt dat?)
Dat kan wel kloppen, ik ben vlak na de zomervakantie begonnen dus ik verwacht vanaf oktober.(..)
(V= Welke personen/dealers maken allemaal gebruik van deze auto?)
Ze waren eigenlijk altijd met 2 man. Eén was een wat kleine gezette jongen en die andere was een slanke jongen met lang haar en een baard.
(V= Ik laat je nu een vijftal foto’s zien. Wie zijn dit?)
Ik heb drugs gekocht bij fotonummers 1 en 3. (..)
(V= Wie gaf je dan vaak de drugs?)
Persoon 3 reed vaak en nummer 1 zat er vaak naast. Van beide heb ik drugs ontvangen. Ook heb ik beide personen geld gegeven voor de drugs.
(V= Welke drugs worden door deze dealers verkocht?)
Ik heb alleen cocaïne van deze jongens gekocht.
(V= Wat zijn de prijzen van deze drugs?)
Ik betaalde meestal 40 euro voor een envelopje. Hier zat iets minder dan een gram in. Ze hadden envelopjes van 20 euro, 40 euro en 50 euro.(..)
(V= Waar en bij wie koop jij nog meer je drugs?)
Bij niemand, alleen bij hen.
(V= Voor hoeveel geld heb je ongeveer drugs bij hun gekocht in de periode vanaf oktober 2014?)
Voor 1000 euro zeker wel, is lastig te schatten.
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 4] d.d. 20 april 2015 [5] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte [medeverdachte 4] :
(..) (V=Bij wie kocht jij je verdovende middelen?)
Ik heb meerdere dealers. Ik heb er volgens mij drie. (..)
(V=Het nummer [telefoonnummer 1] . Wat zegt dat jou?)
Dat is het nummer van [alias] .
(V= Is er een sprake van een procedure m.b.t. de ontmoeting?)
Meestal bel of sms ik hem en dan spreken wij ergens af. Dat is meestal bij mij in de buurt. Vaak bij mij tegenover bij die school. Verder meestal wel bij mij in de buurt.
(V= Wat koop je gemiddeld per keer?)
Meestal één grammetje voor de snuif.
(V= Wat betaal je?)
40,00 euro per gram dat is een pakketje. De laatste tijd hebben zij pakketjes van 50 euro. Dan zit er ook meer in. Dan zijn er ook halve pakketjes voor 20 euro.(..)
(V= Hoe vaak en hoe lang koop je al hij hem?)
Een jaartje of twee. Komende zomer nu twee jaar geleden. Met uitzondering van de periode dat ik gestopt ben natuurlijk dat was van januari 2014 t/m juli 2014.
(V=Hoe vaak wisselt die [alias] van telefoonnummer?)
Eens in de twee tot drie maanden.
(V=Hoe kom je te horen dat [alias] weer een nieuw telefoonnummer heeft?)
Dan krijg je een smsje van hem.(..)
(V=Ik laat je nu een vijftal foto’s zien. Wie zijn dit?)
Foto nummer 1 is [alias] waar ik altijd de cocaïne van kocht. Die nummer 2 zat wel eens in de auto.(..)
(V=Wij hebben per gebruiker een Excel lijst gemaakt hoe vaak en hoelang er gekocht is bij die [alias] . Wij komen bij jouw vanaf oktober 2014 tot nu tot ongeveer 100 deals die jij met [alias] gesloten hebt. Hoe zit dat?)
Dat kan wel kloppen. Ik kocht elke weekend en ook op vrije dagen.
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 5] d.d. 10 juni 2015 [6] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte [medeverdachte 5] :
(..) (V=Hoe vaak gebruik jij cocaïne?)
Meestal in de weekenden en soms door de week.(..) Ik gebruik nu een jaartje denk ik.(..)
(V=Hoe noemde jij je dealer?)
[alias] .
(V= Hoe vaak wisselden de dealers van telefoonnummers?)
Volgens mij drie tot vier keer. De laatste tijd wisselden zij heel veel van telefoonnummer. Volgens mij hadden zij geen vaste tijd dat zij van nummer wisselden. Zij stuurden dan een smsje als er weer een nieuw telefoonnummer was.(..)
(V= Uit ons onderzoek blijkt dat jij al sinds midden vorig jaar bij de dealer [alias] cocaïne hebt gekocht. Hoe is het zo gegaan?)
Die datum ken wel kloppen. Via via ben ik aan het nummer van [alias] gekomen. Kennissen hebben mij het nummer van [alias] gegeven.
(V=Uit ons onderzoek blijkt dat het telefoonnummer [telefoonnummer 2] sinds in ieder geval september 2014 een 37 maal cocaïne gekocht hebt bij de dealer [alias] . Wat heb jij daarop te zeggen?)
Ja dat kan. Ik hou het niet bij.(..)
(V= Ik laat je nu een vijftal foto’s zien. Wie zijn dit?)
Bij nummer 1 en nummer 3 heb ik de cocaïne gekocht. Die twee. (..) Volgens mij, maar dan moet ik een beetje gokken, heb ik voor het laatst bij nummer 3 gekocht. Dat was een drie tot vier weken geleden.
(V=Bij wie van deze personen heb je weleens drugs gekocht en over welke periode?)
Bij beiden, nu ongeveer een jaar geleden, zo rond de zomer, juni juli 2014.
(V= Hoe vaak kocht jij drugs en voor hoeveel?)
Bijna wekelijks. Ligt er aan wat ik ging doen. Als er een feestje was, kocht ik meer. Ik kocht meestal voor 20 euro. Als ik voor meer kocht dan kocht ik voor 40 euro cocaïne.
(V= Welke drugs worden door deze dealers verkocht?)
Alleen cocaïne.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 juli 2015 [7] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, het relaas van verbalisant of één van hunner:
Aanleiding
Op maandag 19 januari 2015 werd onder leiding van de Officier van Justitie, parket Oost-
Nederland,(..) een opsporingsonderzoek gestart onder de naam SUPREME - ON1RO1 5001. Tijdens dit onderzoek heeft het onderzoeksteam meerdere telefoontaps aangesloten op diverse nummers van verdachten in dit onderzoek.(..) Uit de politiesystemen blijkt dat het nummer [telefoonnummer 3] gebruikt wordt door [medeverdachte 1] geboren op [geboortedatum 2] 1993 te [geboorteplaats 2] .(..)
Telefoontap [broer verdachte] en [medeverdachte 1]
Op dinsdag 3 februari 2015 zijn er telefoontaps aangesloten op de nummers [telefoonnummer 4]
en [telefoonnummer 3] . Uit gegevens van deze taps blijkt [broer verdachte] inderdaad de gebruiker te zijn van het telefoonnummer [telefoonnummer 4] en [medeverdachte 1] de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] . Sinds 10 maart 2015 gebruikt ook de broer van [broer verdachte] , [verdachte] regelmatig het nummer van [broer verdachte] ( [verdachte] is sinds 10 maart 2015 geschorst vanwege een andere zaak).(..)
In het toestel met dit 1MEI nummer zat tijdens de getapte periode een SIM-kaart met het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer 5] . Uit het onderzoek is gebleken dat dit het ‘oude’ nummer betreft waarop gebruikers [broer verdachte] belden. [broer verdachte] belde vervolgens met zijn ‘nieuwe’ telefoonnummer op met de mededeling dat dit zijn nieuwe nummer betreft en dat men het oude nummer kon wissen. Het ‘nieuwe’ nummer betreft [telefoonnummer 1] . (..)
Een proces-verbaal van stemherkenning door opsporingsambtenaar d.d. 23 februari 2015 [8] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, het relaas van verbalisant of één van hunner:
Op maandag 23 februari 2015 hoorden wij verbalisanten een telefoongesprek op de telefoonlijn [telefoonnummer 6] . Deze getapte lijn is in gebruik bij [naam 2] . Op zondag
22 februari 2015 werd er op deze lijn in gebeld door het nummer [telefoonnummer 7] . De stem van de gebruiker van deze lijn herkennen wij verbalisanten als zijnde de stem van [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] is verdachte in dit onderzoek naar verdovende middelen en derhalve
stond er reeds een ander mobiel nummer die bij [medeverdachte 1] in gebruik is onder de
tap te weten [telefoonnummer 3] . Op deze getapte telefoonlijn is [medeverdachte 1] meerdere keren bij naam genoemd.
Een proces-verbaal van stemherkenning door opsporingsambtenaar d.d. 25 februari 2015 [9] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, het relaas van verbalisant of één van hunner:
Op woensdag 25 februari 2015 hoorde ik verbalisant een telefoongesprek op de telefoonlijn [telefoonnummer 1] . Deze getapte lijn is in gebruik bij een NNman die [broer verdachte] wordt genoemd.
Op maandag 24 februari 2015 te 22.27:50 uur werd op genoemd telefoonnummer ingebeld door een NNman met het telefoonnummer [telefoonnummer 8] .
Tussen beide mannen werd een gesprek gevoerd van ruim 1 minuut. Ik, verbalisant heb naar dit gesprek geluisterd.
Ik herkende de stem van de ”NN man [broer verdachte] ” die werd ingebeld, als zijnde:
[broer verdachte] , geboren te [geboorteplaats 3] te [geboortedatum 3] -1994.
Binnen het TGO onderzoek Riviera heb ik als rechercheur diverse contacten gehad met [broer verdachte] . (..)
Binnen genoemde onderzoeken heb ik diverse keren contact gehad met [broer verdachte] . Ik heb hem als betrokkene gesproken en als verdachte diverse keren gehoord. Ook heb ik telefoongesprekken beluisterd waaraan hij deelnam.
Een proces-verbaal van stemherkenning door opsporingsambtenaar d.d. 17 maart 2015 [10] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, het relaas van verbalisant of één van hunner:
Ik, verbalisant, [verbalisant] , recherche-assistent, eenheid Oost-Nederland, recherche Zwolle, verklaar het volgende:
Op dinsdag 17 maart 2015 hoorde ik verbalisant een telefoongesprek op de telefoonlijn [telefoonnummer 4] . Deze getapte lijn is in gebruik bij [broer verdachte] .
Op 11 maart 2015 wordt op voornoemde lijn ingebeld door een man die zich [naam 1] (fon) noemt met telefoonnummer [telefoonnummer 9] .
Het gesprek duurt 1 minuut en 50 seconden en vangt aan met de woorden: ‘Yo [naam 1] ” waarop beller antwoord: yo [verdachte] ”. Het gesprek gaat verder over het feit dat [verdachte] is vrijgelaten in hoger beroep. [naam 1] zegt dat hij vrijdag naar Zwolle komt en vraagt of [verdachte] te bereiken is op het nummer van [broer verdachte] . [verdachte] zegt dat hij dit nummer altijd bij zich heeft.
Ik herkende de stem van degene die gebeld werd als zijnde van:
[verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1993 te [geboorteplaats 1] .
Binnen het TGO onderzoek Riviera heb ik als recherche-assistent tapwerkzaamheden
uitgevoerd.(..)
Tijdens dit onderzoek heb ik meerdere tapgesprekken van [verdachte] beluisterd
en verwerkt en zodoende herkende ik zijn stem in voornoemd gesprek.
Een proces-verbaal van verhoor van verbalisant [verbalisant] d.d. 10 maart 2016 bij de rechter-commissaris [11] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, het relaas van verbalisant of één van hunner:
(..) In het tapgesprek noemt [verdachte] ook zijn naam. Bovendien stottert hij en heeft een hese stem waaraan hij ook goed te herkennen is. En vanuit het vorige onderzoek waar maar een paar maanden tussen zat, kende ik dus ook zijn stem.(..)
U vraagt of ik [medeverdachte 1] ken. Voor hem geldt hetzelfde als voor [verdachte] , ik ken hem uit een eerder onderzoek waarin ook op hem is getapt. Ik had hem dus eerder gehoord. [medeverdachte 1] heeft een lage, een wat hese stem, wel vrij specifiek.
Een proces-verbaal van verhoor van verbalisant [verbalisant] d.d. 10 maart 2016 bij de rechter-commissaris [12] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, het relaas van verbalisant of één van hunner:
(..) [verdachte] is makkelijk te herkennen. Hij hakkelt een beetje, hij moet op gang komen. Ik heb hem in een bepaalde periode ook bijna iedere dag gesproken. [broer verdachte] heeft een wat lichtere stem. [broer verdachte] praat wat afgemeten, wel goed Nederland, maar je kunt horen dat hij van buitenlandse afkomst is. Hij heeft een wat hesere stem, in ieder geval geen donker stemgeluid.
Een geschrift, te weten de uitwerking van een opgenomen tapgesprek, inhoudende, zakelijk weergegeven [13] :
Datum/tijdstip gesprek: 28-02-2015 19:30:20
Beller: [telefoonnummer 10] Gebelde: [telefoonnummer 1]
Naam: [naam 3] Naam: [broer verdachte]
vraagt waar hij is. [naam 3] zegt dat het daarom niet gaat. Hij zegt dat al die jongens net bij hem kwamen en die zeggen dat er iets in zit wat er niet in hoort, het glinsterde van de ene naar de andere kant. [broer verdachte] zegt dat dat niet kan, hij moest het maar aan [naam 4] enzo vragen.(..) [naam 3] vroeg het zich af, hij had met [broer verdachte] nog nooit gezeur gehad. [broer verdachte] zegt dat het allemaal hetzelfde is en dat hij niet tegen hem gaat liegen.
Een geschrift, te weten de uitwerking van een opgenomen tapgesprek, inhoudende, zakelijk weergegeven [14] :
Datum/tijdstip gesprek: 05-03-2015 21:45:26
Beller: [telefoonnummer 1] Gebelde: [telefoonnummer 12]
Naam: [broer verdachte] Naam: [medeverdachte 5]
[broer verdachte] zegt dat hij de telefoontjes van NNman niet binnen heeft gekregen. NNman zegt dat hij nu wat bij iemand anders heeft gekocht. [broer verdachte] zegt, dat dat dan zeker troep is. NNman zegt dat hij dat nog niet weet omdat hij nog met die van [broer verdachte] bezig is. [broer verdachte] zegt, ok geen probleem. NNman zegt, als ik jou niet kan bereiken dan ga ik naar een ander ik heb toch wat nodig snap je. [broer verdachte] zegt, ok komt goed ouwe.
Een geschrift, te weten de uitwerking van een opgenomen tapgesprek, inhoudende, zakelijk weergegeven [15] :
Datum/tijdstip gesprek: 08-03-2015 3:17:27
Beller: [telefoonnummer 13] Gebelde: [telefoonnummer 1]
Naam: N.Nman 3074 en vrouw Naam: [broer verdachte]
NNman zegt dat het eerste pakketje minder was maar die 2 pakketjes daarna goed waren. [broer verdachte] zegt dat alles hetzelfde is. NNman zegt dat in het eerste pakketje een beetje troep zat. [broer verdachte] zegt dat dat onzin is. Telefoon wordt van NNman overgenomen door NNvrouw. NNvrouw zegt dat ze normaal ook altijd coke neemt en dat deze wel lekker was maar dat ze niet het gevoel had dat het 100% coke was, het is natuurlijk sowieso nooit puur coke maar dit was niet echt coke, het leek meer vet. [broer verdachte] zegt dat ze dan bij een ander moet halen, dit is het beste van het beste. [broer verdachte] zegt dat iedereen bij hem haalt en als zij dit geen echt vindt dan moet ze maar laten zien wat echt is. NNvrouw zegt dat zij netjes bellen om hem dit te laten weten. [broer verdachte] zegt dat die NNman vaker bij hem heeft gehaald en dat het altijd goed was en nu ineens niet terwijl het altijd hetzelfde is. Hoe kan de 1 dan minder zijn dan de andere 2. NNvrouw snapt het maar hij, NNman dus, zegt dat om [broer verdachte] niet boos te maken maar NNvrouw is gewoon eerlijk tegen [broer verdachte] want alle 3 de pakketjes waren super slecht. Ze weet het verschil tussen coke en pep. [broer verdachte] zegt dat NNvrouw er dan geen verstand van heeft en maar een keer aan [broer verdachte] moet laten zien wat volgens haar goed is. NNvrouw zegt dat ze [broer verdachte] een keer echte coke zal sturen.
Een geschrift, te weten de uitwerking van een opgenomen tapgesprek, inhoudende, zakelijk weergegeven [16] :
Datum/tijdstip gesprek: 12-03-2015 23:13:28
Beller: [telefoonnummer 14] Gebelde: [telefoonnummer 1]
Naam: NNman9984 Naam: [medeverdachte 1]
NNman is thuis. [medeverdachte 1] is er met 10 minuten.
Een geschrift, te weten de uitwerking van een opgenomen tapgesprek, inhoudende, zakelijk weergegeven [17] :
Datum/tijdstip gesprek: 24-03-2015 22:21:14
Beller: [telefoonnummer 1] Gebelde: [telefoonnummer 15]
Naam: [broer verdachte] Naam: NNman 3943
t.n.v. [naam 5]
[broer verdachte] vraagt hoeveel biertjes NNman wil hebben. NNman zegt eentje. [broer verdachte] zegt dat hij even een vriend van hem stuurt. NNman moet dan even naar buiten lopen naar de plek waar [broer verdachte] ook altijd geparkeerd staat. Die vriend is er over 10 minuten. [broer verdachte] laat weten wanneer die vriend er is.
Een geschrift, te weten de uitwerking van een opgenomen tapgesprek, inhoudende, zakelijk weergegeven [18] :
Datum/tijdstip gesprek: 24-03-2015 22:21:14
Beller: [telefoonnummer 1] Gebelde: [telefoonnummer 16]
Naam: [verdachte] Naam: [naam 6]
pakt de telefoon op en zegt: Met [naam 6] , zeg dan wat
Vervolgens hoor je [verdachte] op de achtergrond die vraagt hoeveel hij nodig heeft, [naam 6] zegt dan 1. [verdachte] vraagt dan van 40?
[naam 6] vraagt dan of hij ook andere heeft. [verdachte] zegt dat hij ook van 50 euro heeft. [naam 6] zegt dat hij die dan maar moet doen.
[verdachte] zegt dat [naam 6] in het vervolg tegen [alias] moet zeggen dat hij van 50 wil. [verdachte] zegt nog dat hij hem niet lang heeft laten wachten toch?
Een geschrift, te weten de uitwerking van een opgenomen tapgesprek, inhoudende, zakelijk weergegeven [19] :
Datum/tijdstip gesprek: 02-04-2015 20:07:47
Beller: [telefoonnummer 17] Gebelde: [telefoonnummer 1]
Naam: NNman4267 Naam: [broer verdachte]
is onderweg. NNman wil aardig wat biertjes, voor 500. [broer verdachte] zegt geen probleem, dat heb ik bij me.
Een geschrift, te weten de uitwerking van een opgenomen tapgesprek, inhoudende, zakelijk weergegeven [20] :
Datum/tijdstip gesprek: 03-04-2015 22:45:55
Beller: [telefoonnummer 18] Gebelde: [telefoonnummer 1]
Naam: [naam 7] Naam: [broer verdachte]
[naam 7] heeft het nummer via [naam 8] of [naam 9] . [naam 7] vraagt of [broer verdachte] nog een grammetje kan brengen. [broer verdachte] zegt niet aan de telefoon. [naam 7] is in Hattem. Spreken over 20 minuten af bij de haven in Hattem.
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] d.d. 14 april 2015 [21] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte [verdachte] :
(V: Toen je werd aangehouden bleek dat je de volgende geldbedragen in je bezit had; 27 biljetten van 5 euro, 9 biljetten van 10 euro, 5 biljetten van 20 euro, 2 biljetten van 50 euro.
(V: Van wie is dat geld?)Dat geld is van mij. (..)
(V: Je bleek ook in het bezit te zijn van 10 wikkels met daarin wit poeder. Wat kun je daarover verklaren?)
Dat is voor mijn eigen gebruik. Ik heb lang vastgezeten. Als je lang niet hebt gebruikt, ga je er meer aan zitten.
Onderzoek Supreme
Naam verdachte (..)
SIN-nummer(s)
Hoeveelheid
Gewicht
Resultaat voorlopige test
NFI uitslag j/n
(..) [verdachte]
AAIK8170NL
10 wikkels wit poeder
9,86
Cocaïne
(..) [medeverdachte 1]
AAIK8162NL
85,5 gram wit poeder
84,27 gram
Cocaïne
[medeverdachte 2]
AAIP4021NL
AAIS1521NL
AAIP4008NL
AAIP4006NL
33 bolletjes wit poeder
1 zakje wit poeder
1 zakje bruin poeder
1 zakje wit poeder
5,62 gram
148,05 gram
5,85 gram
5,47 gram
Cocaïne
Cocaïne
Cocaïne
Cocaïne
Ja (..)
Ja (..)
Ja
Ja (..)
[getuige 1]
AAIK8175NL
7 wikkels wit poeder
0,93 gram
Cocaïne
[getuige 2]
AAIP4022NL
1 wikkel wit poeder
0,55 gram
Cocaïne
Ja.
Uit het rapport van het NFI met bijlage d.d. 18 augustus 2015 [22] is onder meer het volgende gebleken:
(..)
Resultaten en conclusie
Tabel 1 Onderzoekmateriaal en conclusie
Kenmerk
Omschrijving
Conclusie
AAIS1521NL
monster wit poeder en brokjes
bevat cocaïne (..)
AAIP4008NL
monster crèmekleurig poeder en brokjes
bevat cocaïne
AAIP4021NL
in totaal 4,79 gram witte brokjes in 33 plastic bolletjes; aantal onderzocht: twee
bevat cocaïne
AAIP4022NL
0,48 gram wit poeder en brokjes in toegevouwen papiertje
bevat cocaïne
AAIP4006NL
3,82 gram crèmekleurige brokjes in een plastic zak
bevat cocaïne

Voetnoten

1.Relaas proces-verbaal d.d. 10 juli 2015, pag. 11.
2.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 1] d.d. 14 april 2015, pag. 484 t/m 488.
3.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [getuige 2] d.d. 14 april 2015, pag. 495 t/m 500.
4.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 3] d.d. 21 april 2015, pag. 579 t/m 583.
5.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 4] d.d. 20 april 2015, pag. 511 t/m 522.
6.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 5] d.d. 10 juni 2015, pag. 710 t/m 721.
7.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 juli 2015, pag. 727 t/m 731.
8.Proces-verbaal van stemherkenning door opsporingsambtenaar d.d. 23 februari 2015, pag. 741.
9.Proces-verbaal van stemherkenning door opsporingsambtenaar d.d. 25 februari 2015, pag. 743.
10.Proces-verbaal van stemherkenning door opsporingsambtenaar d.d. 17 maart 2015, pag. 745.
11.Proces-verbaal van verhoor van verbalisant d.d. 10 maart 2016 bij de rechter-commissaris, losbladig.
12.Proces-verbaal van verhoor van verbalisant d.d. 10 maart 2016 bij de rechter-commissaris, losbladig.
13.Pagina 747.
14.Pagina 751.
15.Pagina 752.
16.Pagina 753.
17.Pagina 754.
18.Pagina 755.
19.Pagina 756.
20.Pagina 757.
21.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] d.d. 14 april 2015, pag. 361 t/m 363.
22.NFI rapport d.d. 18 augustus 2015, losbladig.