ECLI:NL:RBOVE:2016:5531

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 april 2016
Publicatiedatum
14 mei 2019
Zaaknummer
C/08/181098 / HA ZA 16-4
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale rechtsmacht en toepasselijk recht in civiele procedure

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 6 april 2016, is een tussenuitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de vennootschap naar buitenlands recht Hoist Portfolio Holding Ltd. en twee gedaagden. De rechtbank heeft een comparitie gelast, omdat de partijen gevestigd zijn in verschillende staten, wat de vraag oproept of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en welk recht van toepassing is. De rechtbank heeft partijen gevraagd hun standpunten over deze rechtsmacht en toepasselijk recht duidelijk te maken.

De procedure is gestart met een dagvaarding en een conclusie van antwoord van gedaagde 1. De rolrechter heeft de zaak aangehouden om te beslissen over de comparitie. De rechtbank achtte het wenselijk dat personen die inhoudelijk van de zaak op de hoogte zijn, aanwezig zijn tijdens de zitting. De rechter heeft aangegeven dat partijen hun juridische en feitelijke standpunten kunnen toelichten en dat er ruimte is voor het bespreken van een mogelijke schikking.

De rechtbank heeft ook benadrukt dat een partij die zich tijdens de zitting beroept op nog niet overgelegde stukken, deze uiterlijk veertien dagen voor de zitting moet indienen. Hoist is opgedragen om een vertaling van een relevante akte van cessie aan te leveren. De rechtbank heeft de zitting gepland voor 20 april 2016 en heeft partijen geïnformeerd over de procedurele vereisten en de gevolgen van niet verschijnen. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. A.N. Kok, waarbij de rechtbank verdere beslissingen aanhield.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer : C/08/181098 / HA ZA 16-4
Vonnis van 6 april 2016
in de zaak van
de vennootschap naar buitenlandse recht
HOIST PORTFOLIO HOLDING Ltd.,
gevestigd en kantoorhoudende te St. Helier, Jersey (Kanaaleilanden),
eiseres,
hierna te noemen Hoist,
advocaat: mr. G.E.J. Kornet te Zwolle,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
hierna te noemen [gedaagde 1] ,
advocaat: mr. U. Ugur te Hengelo Ov.

2.[gedaagde 2] ,

thans zonder bekende woon- of verblijfplaats binnen Nederland of daarbuiten
gedaagde,
hierna te noemen [gedaagde 2] ,
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding
de conclusie van antwoord van [gedaagde 1] .
1.2.
Vervolgens heeft de rolrechter de zaak aangehouden om te beslissen of een comparitie zal worden gelast.

2.De overwegingen

2.1.
De rechtbank zal een comparitie bevelen om inlichtingen over de zaak te vragen en om te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden.
2.2.
De rechtbank acht aan beide zijden de aanwezigheid ter zitting wenselijk van personen die inhoudelijk van de zaak op de hoogte zijn alsmede van personen die bevoegd zijn om een regeling te treffen. Partijen kunnen zich op de zitting laten bijstaan door een eigen adviseur.
2.3.
Ter terechtzitting zal aan de verschenen (raadslieden van) partijen de gelegenheid worden geboden om hun standpunten - zowel de juridische als de feitelijke - toe te lichten.
Indien partijen dat noodzakelijk achten, zullen hun tevoren op schrift gestelde beknopte aantekeningen, na te zijn voorgedragen, aan het proces-verbaal worden gehecht. Daarna zal de rechter partijen vragen om een nadere toelichting op de zaak.
De rechter wenst in het bijzonder de navolgende onderwerpen te bespreken:
- partijen zijn gevestigd op het grondgebied van verschillende staten, waardoor deze zaak een internationaal karakter draagt en de rechtbank ambtshalve de vraag dient te beantwoorden of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en welk recht van toepassing is bij de beoordeling van de vorderingen. De rechter zal partijen vragen naar hun dienaangaande standpunten.
Vervolgens kan, afhankelijk van het besprokene, worden overgegaan tot het beproeven van een schikking. Tenslotte zullen zo nodig nadere afspraken worden gemaakt over het verdere verloop van de procedure.
2.4.
Een partij die zich tijdens de zitting wil beroepen op stukken die nog niet zijn overgelegd, moet die stukken uiterlijk veertien dagen voor de zitting aan de rechtbank en aan de wederpartij toesturen.
In het kader van de vaststelling van de feiten dient Hoist uiterlijk twee weken voor de zitting de volgende stukken toe te sturen:
- een door een beëdigd juridisch vertaler opgestelde vertaling in de Nederlandse taal van de als productie 5 bij dagvaarding overgelegde (vermeende) akte van cessie.
2.5.
De rechtbank wijst erop dat zij uit een niet verschijnen van een partij ter comparitie de gevolgtrekkingen, -ook in het nadeel van die partij -kan maken, die zij geraden zal achten.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt een verschijning van partijen, bijgestaan door hun advocaten, voor het geven van inlichtingen en ter beproeving van een minnelijke regeling op de terechtzitting van mr. A.N. Kok in het gerechtsgebouw te Almelo aan de Egbert Gorterstraat 5 op een door de rechtbank vast te stellen datum en tijd;
3.2.
bepaalt dat partijen in persoon aanwezig moeten zijn, dan wel (indien het een rechtspersoon betreft) vertegenwoordigd moeten zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en hetzij rechtens hetzij op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is deze partij te vertegenwoordigen;
3.3.
verwijst de zaak naar de civiele rolzitting van
woensdag 20 april 2016voor het bepalen van dag en tijdstip waarop de comparitie van partijen zal plaatsvinden. Partijen kunnen tot uiterlijk de vrijdag voordien schriftelijk verhinderdata opgeven voor de drie maanden volgend op genoemde rolzitting, met dien verstande dat bij die opgave tenminste tien dagen, dan wel twintig dagdelen, beschikbaar moeten zijn waarop de comparitie zou kunnen plaatsvinden;
3.4.
bepaalt dat bij gebreke van de gevraagde opgave(n) de rechtbank het tijdstip van de comparitie zelfstandig zal bepalen, alsmede dat de comparitie zou kunnen worden bepaald op een niet daarvoor opgegeven dagdeel, indien partijen bij hun opgave minder dan het hiervoor verzochte aantal dagen of dagdelen vrijlaten;
3.5.
bepaalt dat de comparitie in beginsel niet zal worden uitgesteld nadat daarvoor dag en tijdstip zijn bepaald;
3.6.
wijst partijen er op, dat voor de zitting twee uur zal worden uitgetrokken;
3.7.
bepaalt dat de in dit vonnis opgevraagde informatie uiterlijk twee weken voor de dag van de zitting aan de rechtbank en de wederpartij(en) moet zijn toegestuurd;
3.8.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.N. Kok en in het openbaar uitgesproken op 6 april 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.