ECLI:NL:RBOVE:2016:5327

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 augustus 2016
Publicatiedatum
23 mei 2017
Zaaknummer
C/08/168746 / HA ZA 15-141
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling wegens ongerechtvaardigde verrijking in faillissement

In deze zaak heeft de curator, Dingenis Meulenberg, in de faillissementen van [X] en Realwork B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens ongerechtvaardigde verrijking. De curator vorderde een totaalbedrag van € 36.853,50, dat voortvloeit uit twee facturen, waarvan de eerste (factuurnummer 2013038) een bedrag van € 32.755,87 betrof en de tweede (factuurnummer 2013048) een bedrag van € 4.097,93. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 17 februari 2016 vastgesteld dat er sprake was van ongerechtvaardigde verrijking van [gedaagde] met betrekking tot de betalingen die door Realwork B.V. en [X] zijn verricht voor werkzaamheden aan de woning van [gedaagde].

De curator heeft bewijs geleverd door middel van schriftelijke getuigenverklaringen van drie getuigen, [A], [B] en [C], die bevestigden dat de factuur met nummer 2013048 betrekking had op extra werkzaamheden die op verzoek van [gedaagde] zijn uitgevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat [gedaagde] akkoord is gegaan met de extra kosten die aan deze werkzaamheden waren verbonden.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de curator recht heeft op de gevorderde betaling van € 36.853,50, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding, 4 februari 2015. Tevens is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 2.425,19. Het vonnis is uitgesproken door mr. A.N. Kok op 3 augustus 2016.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/168746 / HA ZA 15-141
Vonnis van 3 augustus 2016
in de zaak van
DINGENIS MEULENBERG,
in hoedanigheid van curator in de faillissementen van [X] en Realwork B.V.,
wonende te Zwolle,
eiser,
advocaat mr. M.A. Kerkdijk te Zwolle,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats 1]
gedaagde,
advocaat mr. drs. P.L. Hellinga te Zwolle.
Partijen zullen hierna de curator en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 17 februari 2016
  • de akte overlegging producties van de zijde van de curator.
1.2.
[gedaagde] heeft afgezien van het nemen van een antwoordakte.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In het voornoemde tussenvonnis is overwogen dat sprake is van ongerechtvaardigde verrijking van [gedaagde] voor zover de door Realwork B.V. en [X] verrichte betalingen betrekking hebben op hetgeen [gedaagde] en PNKB zijn overeengekomen ten aanzien van de werkzaamheden aan de woning van [gedaagde] . Voorts is in het tussenvonnis overwogen dat hiervan sprake is ten aanzien van de factuur met factuurnummer 2013038 ten bedrage van € 32.755,87.
2.2.
Thans staat ter beoordeling de vraag of de factuur met factuurnummer 2013048 ten bedrage van € 4.097,93 eveneens ziet op werkzaamheden aan de woning die PNKB en
[gedaagde] zijn overeengekomen. Hiertoe is de curator in het tussenvonnis toegelaten tot het leveren van bewijs dat deze factuur betrekking heeft op werkzaamheden die [gedaagde] en PNKB zijn overeengekomen en waarvoor PNKB gerechtigd was om dit bedrag als “meerwerk” in rekening te brengen.
2.3
De curator heeft in dit kader een drietal schriftelijke getuigenverklaringen overgelegd van de heren [A] , [B] en [C] , waarin het volgende is vermeld:
Verklaring [A] :
[gedaagde] gave me order to carry out work at her house in Belgium. With regard tot this work, I send to invoices to [gedaagde] :
Invoice with number 2013038 of € 32.755,87(…)
Invoice with number 2013048 of € 4.097,93 (…)
The invoice with number 2013048 only related to work that has been carried out at the house of [gedaagde] in Belgium. I understand that [gedaagde] argued that this invoice might have been related to other work I carried out but that is not true.
The invoice with number 2013048 relates to extra material I had to buy on behalf of [gedaagde] ans also extra hours. At first, we mounted so called ‘kunststof profielen’ at the outside of the house. After we mounted the first ‘profielen’, [gedaagde] told me that she did not like these ‘profielen’. I showed her some alternatives out of a book. [gedaagde] told me she wanted me to mount so called ‘boeiplanken’. I told her that this would cost extra but that was no problem. Before I ordered the extra materials I made a calculation of the extra costs. This was de amount of € 4.097,93. After [gedaagde] agreed, I ordered the materials. The invoice with number 2013048 relates tot his extra material and extra hours of work.
I also have the invoices of the extra materials I ordered. Al the materials were bought at [Y] at [plaats 2] . This company also arranged the transport of al the material tot he house of [gedaagde] (the boeiplanken were 6 metres long). The cost of the transport are also included in the invoice with number 2013048
The work at the house of [gedaagde] has been carried out bij [B] (my brother) and [C] (my cousin). Together with my brother I have a company called PNKB (meaning Pools Nederlands Klussenbedrijf)
Verklaring [B] :
Together with my brother ( [A] ) and cousin ( [F] ) I worked at the house of [gedaagde] .
One of the last things we had to do was mounting ‘kunststofprofielen’ at the outside of the house. After we mounted the first ‘profielen’, [gedaagde] told my brother that she did not like these ‘profielen’. I could hear this conversation because I was working closely to where [gedaagde] and my brother were standing.
I saw that my brother showed some alternatives to [gedaagde] . [gedaagde] finally picked out so called ‘boeiplanken’. I heard that my brother told [gedaagde] that mounting the ‘boeiplanken’ would cost extra because of extra materials and working hours. I heard that [gedaagde] telling my brother that extra costs were no problem.
Furthermore, I know that my brother made a calculation of the extra costs, he always does, before ordering the material. I also heard [gedaagde] agree with this extra costs. After that my brother ordered the materials at [Y] at Dalfsen. This company also transported the materials tot he house of [gedaagde] .
Together with my brother I have a company called PNKB (meaning Nederlands Klussenbedrijf).
Verklaring [C]
Together with my cousins ( [A] an [B] ) I worked at the house of [gedaagde] .
One of the last things we had to do was mounting ‘kunststofprofielen’ at the outside of the house. After we mounted the first ‘profielen’, [gedaagde] told my my cousin that she did not like these ‘profielen’. I could hear this conversation because I was working closely to where [gedaagde] and my cousin were standing.
I saw that my cousin showed some alternatives to [gedaagde] . [gedaagde] finally picked out so called ‘boeiplanken’. I heard that my cousin [A] told Ms. [gedaagde] that mounting the ‘boeiplanken’ would cost extra because of extra materials and working hours. I heard [gedaagde] telling my cousin that extra costs were no problem.
Furthermore, I know that my cousin [A] made a calculation of the extra costs, he always does, before ordering the material. I also heard [gedaagde] agree with this extra costs. After that my cousin [A] ordered the materials at [Y] at [plaats 2] . This company also transported the materials tot he house of [gedaagde] .
My cousins have a company called PNKB, I work fort hem.
2.4.
Tevens heeft de curator een kopie overgelegd van een door [Y] aan PKNB gestuurde factuur d.d. 02/07/2013 ten bedrage van € 2.880,83. De curator stelt dat uit voormelde verklaringen van de heren [A, B, en C] volgt dat de factuur met nummer 2013048 betrekking heeft op werkzaamheden aan de woning van [gedaagde] , [gedaagde] hiertoe opdracht heeft gegeven en heeft ingestemd met de daaraan verbonden extra kosten.
2.5.
[gedaagde] heeft afgezien van het nemen van een antwoordakte, zodat de rechtbank geen aanleiding heeft om te twijfelen aan de juistheid van de verklaringen van de heren [A, B, en C] . Voorts is de rechtbank van oordeel dat uit deze getuigenverklaringen volgt dat factuur 2013048 betrekking heeft op werkzaamheden die [gedaagde] en PNKB zijn overeengekomen ten aanzien van de woning en dat PNKB gerechtigd was om de hierdoor ontstane meerkosten in rekening te brengen. [A] , [B] en [C] verklaren immers alle drie dat op verzoek van de [gedaagde] de “profielen” zijn gewijzigd in “boeiplanken” en dat [gedaagde] akkoord is gegaan met de hieraan verbonden extra kosten. [A] verklaart bovendien dat de factuur 2013048 ziet op de betreffende extra kosten.
2.6.
Gelet op het voorgaande en in aanmerking nemende dat de curator in totaal betaling heeft gevorderd van een bedrag van € 36.853,50, zal hierna de gevorderde betaling van € 36.853,50 wegens ongerechtvaardigde verrijking worden toegewezen. De curator vordert rente over dit bedrag vanaf 1 oktober 2014, maar heeft nagelaten te motiveren waarom [gedaagde] vanaf deze datum rente verschuldigd is, zodat de rechtbank de gevorderde rente zal toewijzen vanaf datum dagvaarding, zijnde 4 februari 2015.
2.7.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de curator worden begroot op:
- dagvaarding € 101,69
- griffierecht 876,00
- salaris advocaat
1.447,50(1,02,5 punt × tarief € 579,00)
Totaal € 2.425,19

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan de curator te betalen een bedrag van € 36.853,50 (zesendertigduizendachthonderddrieënvijftig euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente over het toegewezen bedrag met ingang van 4 februari 2015 tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van de curator tot op heden begroot op € 2.425,19,
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.N. Kok en in het openbaar uitgesproken op 3 augustus 2016.