ECLI:NL:RBOVE:2016:5310

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 september 2016
Publicatiedatum
1 maart 2017
Zaaknummer
184419 FT RK 16-406
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling wegens onvoldoende goede trouw ten aanzien van schulden

Op 6 september 2016 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling (wsnp) door een alleenstaande man, hierna te noemen verzoeker. Het verzoekschrift werd behandeld op 23 augustus 2016, waarbij verzoeker zelf aanwezig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker een schuldenlast heeft van € 27.104,96, waarvan een aanzienlijk deel is ontstaan door financiële steun aan zijn vriendin in het buitenland, die hij in totaal € 3.000,00 heeft gegeven om haar naar Nederland te laten komen. Deze financiële steun heeft geleid tot betalingsproblemen, waaronder een schuld aan Woningstichting De Woonplaats.

De rechtbank heeft in haar overwegingen geconcludeerd dat verzoeker in de vijf jaar voorafgaand aan zijn verzoek niet te goeder trouw is geweest met betrekking tot het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. De rechtbank wijst erop dat verzoeker al sinds 2005 schulden heeft en dat zijn prioriteiten verkeerd zijn gesteld door geld te geven aan zijn vriendin terwijl hij al problematische schulden had. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen op grond van artikel 288 lid 1, aanhef en onder b van de Faillissementswet (Fw.), en heeft vastgesteld dat de omstandigheden zoals bedoeld in artikel 288 lid 3 Fw. niet aannemelijk zijn gemaakt.

De beslissing van de rechtbank is dat het verzoek tot schuldsanering wordt afgewezen, en dit vonnis is uitgesproken door mr. J.M. Marsman, lid van de enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Toezicht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 184419 FT RK 16-406
Datum uitspraak: 6 september 2016
Vonnis van de rechtbank Overijssel, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, op het verzoek van:

[verzoeker] ,

[woonplaats] ,
verzoeker,
hierna: [verzoeker] .

Het procesverloop

[verzoeker] heeft een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling.
Het verzoekschrift is behandeld ter terechtzitting van 23 augustus 2016. Ter zitting is [verzoeker] verschenen. Van de behandeling heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
Het vonnis is bepaald op vandaag.

De beoordeling

De feiten
[verzoeker] is een alleenstaande man. Hij werkt sinds 2012 op basis van een nul-urencontract bij [X] en werkt hier meestal 30 uur per week. [verzoeker] ontvangt een aanvullende WWB-uitkering.
De schuldenlast van [verzoeker] bedraagt volgens het verzoekschrift in totaal € 27.104,96 waaronder de volgende schulden:
  • Woningstichting De Woonplaats, € 1.823,66, ontstaan in 2014, en
  • Mediquard, € 3.301,83, ontstaan in 2014.
De toelichting van [verzoeker]
Ter zitting heeft [verzoeker] verklaard dat de meeste schulden twintig jaar geleden zijn ontstaan. De schuld aan Woningstichting De Woonplaats is in 2014 ontstaan. De schuld aan Mediquard is volgens [verzoeker] ontstaan, omdat hij is flauw gevallen en is opgenomen in het ziekenhuis terwijl hij op dat moment niet verzekerd was. [verzoeker] heeft verklaard dat hij een vriendin in het buitenland heeft gehad die hem financieel heeft uitgekleed. [verzoeker] heeft haar in 2013 leren kennen. Omdat zijn vriendin naar Nederland wilde komen heeft [verzoeker] haar geholpen met kleine beetjes geld dat hij over had. Uiteindelijk kwam [verzoeker] hierdoor naar eigen zeggen in de financiële problemen en werd de huur niet meer betaald. [verzoeker] denkt dat hij ongeveer € 3.000,00 aan zijn vriendin heeft gegeven om haar naar Nederland te krijgen.
De overwegingen van de rechtbankNaar het oordeel van de rechtbank is onvoldoende aannemelijk geworden dat [verzoeker] ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van zijn schulden in de vijf jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend te goeder trouw is geweest. De rechtbank overweegt daartoe het navolgende.
Uit de bij het wsnp-verzoek gevoegde schuldenlijst is gebleken dat [verzoeker] al sinds 2005 schulden heeft. Gebleken is voorts dat [verzoeker] omstreeks 2013 zijn vriendin, die in het buitenland woonde, heeft geholpen om naar Nederland te komen door haar in totaal € 3.000,00 te geven. De rechtbank is van oordeel dat [verzoeker] verkeerde prioriteiten heeft gesteld door in totaal € 3.000,00 aan zijn vriendin te geven terwijl hij op dat moment reeds problematische schulden had. Gebleken is bovendien dat door de financiële steun van [verzoeker] aan zijn vriendin de huur niet meer kon worden betaald, als gevolg waarvan een schuld aan Woningstichting de Woonplaats is ontstaan. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat [verzoeker] ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden te goeder trouw is geweest.
Het verzoek zal worden afgewezen op grond van artikel 288 lid 1, aanhef en onder b Faillissementswet (Fw.).
Omstandigheden als bedoeld in artikel 288 lid 3 Fw. zijn evenmin aannemelijk geworden, zodat het verzoek ook op deze grond niet kan worden toegewezen.

De beslissing

de rechtbank:
- wijst het verzoek af.
Gewezen door mr. J.M. Marsman, lid van genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 september 2016, in tegenwoordigheid van de griffier.
.