ECLI:NL:RBOVE:2016:5307
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot schuldsanering wegens niet te goeder trouw ontstaan schulden
Op 20 september 2016 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling door een gescheiden vrouw met vier inwonende kinderen. De verzoekster, die een PW-uitkering ontvangt van € 914,50 per maand, heeft een aanzienlijke schuldenlast van € 195.386,89, waaronder een schuld aan de gemeente [X] van € 55.666,46 en een schuld aan Menzis Zorgkantoor van € 115.970,66. Tijdens de zitting op 6 september 2016 heeft de verzoekster verklaard dat de schuld aan Menzis Zorgkantoor verband houdt met het persoonsgebonden budget (PGB) van haar oudste zoon, die autistisch is en intensieve zorg nodig heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekster en haar ex-echtgenoot PGB-gelden hebben ontvangen, maar dat deze niet correct zijn verantwoord. De rechtbank concludeert dat de verzoekster niet te goeder trouw is geweest in de vijf jaar voorafgaand aan het verzoekschrift, met name met betrekking tot de schulden aan Menzis Zorgkantoor en de gemeente [X]. De rechtbank wijst het verzoek af op grond van artikel 288 lid 1, aanhef en onder b van de Faillissementswet (Fw), en oordeelt dat de omstandigheden als bedoeld in artikel 288 lid 3 Fw niet aannemelijk zijn gemaakt.