ECLI:NL:RBOVE:2016:5292

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 december 2016
Publicatiedatum
1 februari 2017
Zaaknummer
C/08/193768 / JE RK 16-1895
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling in een jeugdzorgzaak met betrekking tot de ontwikkeling van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter op 16 december 2016 uitspraak gedaan over het verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) om de ondertoezichtstelling van de minderjarige [kind] te verlengen voor de duur van een jaar. De kinderrechter heeft het verzoek afgewezen. De GI was van mening dat [kind] zich op een veilige plek bij zijn vader bevond en dat hij zich daar adequaat kon ontwikkelen. Er waren echter signalen dat de communicatie tussen de ouders problematisch was, wat de ontwikkeling van [kind] negatief beïnvloedde. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat waren om op een normale manier met elkaar te communiceren, wat leidde tot een impasse in de onderlinge strijd. De kinderrechter heeft benadrukt dat het van groot belang is dat de ouders hun onderlinge strijd staken en met elkaar communiceren om de ontwikkeling van [kind] niet verder te belasten.

Tijdens de zitting is gebleken dat [kind] en zijn vader zich verzetten tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling, terwijl de moeder het verzoek steunde. De kinderrechter heeft overwogen dat de doelen van de ondertoezichtstelling, namelijk het verbeteren van de communicatie tussen de ouders en contactherstel tussen [kind] en zijn moeder, niet zijn bereikt. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat verlenging van de ondertoezichtstelling geen verandering zou brengen in de situatie van [kind]. De kinderrechter heeft het verzoek van de GI afgewezen, met de opmerking dat verder aandringen averechts zou werken en dat [kind] zich op alle andere gebieden goed ontwikkelt, behalve in zijn relatie met zijn moeder. De beslissing is genomen met het welzijn van [kind] voorop, en de kinderrechter heeft de ouders aangespoord om te werken aan een betere communicatie en contactherstel in de toekomst.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OVERIJSSEL

Familierecht en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Almelo
zaakgegevens : C/08/193768 / JE RK 16-1895
datum uitspraak: 16 december 2016

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

Stichting Jeugdbescherming Overijssel, de gecertificeerde instelling,

hierna te noemen de GI,
gevestigd te Zwolle.
betreffende

[kind], geboren op [geboortedag] 2002 te [geboorteplaats], hierna te noemen [kind].

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[moeder], hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats],
advocaat mr. L. de Widt te Enschede,

[vader], hierna te noemen de vader,

wonende te [woonplaats].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 10 november 2016, ingekomen bij de griffie op 11 november 2016,
- de stelbrief van mr. L. de Widt, ingekomen bij de griffie op 25 november 2016,
- een brief van de minderjarige [kind], ingekomen bij de griffie op 1 december 2016,
- nagekomen stukken van mr. L. de Widt, ingekomen bij de griffie op 7 december 2016.
Op 8 december 2016 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [kind], die apart is gehoord,
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
- de vader,
- de heer [vertegenwoordiger GI], vertegenwoordiger van de GI.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [kind] wordt uitgeoefend door de ouders.
[kind] woont bij de vader.
Bij beschikking van 30 november 2015 is de ondertoezichtstelling van [kind] verlengd tot
18 december 2016.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [kind] te verlengen voor de duur van een jaar.
De GI is van mening dat [kind] op een veilige plek zit bij vader en dat hij zich daar adequaat kan ontwikkelen. De GI heeft geen signalen dat vader zich negatief uitlaat richting [kind] over zijn moeder. Hij heeft meerdere keren in bijzijn van de GI [kind] de opening gegeven als hij dit wil hij de weg open heeft gehouden voor contact met zijn moeder. De GI heeft gezien dat het afgelopen jaar door het stopzetten van de dwang op Kind uit de Knel er meer rust is gekomen bij [kind] waardoor hij zich positief heeft kunnen ontwikkelen. [kind] staat op dit moment niet open voor contact met zijn moeder zoals eerder beschreven. De gezinsvoogd denkt wel dat het in belang is van [kind] dat hij op termijn adequate hulpverlening krijgt om zijn verleden en de emoties die dat oproept een plek te kunnen geven.
Ouders blijken niet in staat om op een normale manier te kunnen communiceren met elkaar waarbij de GI het informeren van moeder maandelijks door vader een groot aandachtspunt blijft.
De GI is van mening dat de komende periode [kind] begeleiding nodig heeft en de rust om zich verder te ontwikkelen. De GI ziet teveel stress en emoties opkomen bij [kind] in de strijd die hij heeft met zijn moeder, dat contactherstel op moment niet mogelijk is.

Het standpunt van belanghebbenden

[kind] en zijn vader verzetten zich tegen verlenging van de ondertoezichtstelling, die wat hen betreft geen doel dient.
De moeder steunt het verzoek. Zij begrijpt dat herstel van het contact tussen [kind] en haar niet op korte termijn te verwachten valt. Ze wil [kind] wat dat betreft de ruimte geven die hij nodig heeft. Zij laat de hoop op contactherstel niet varen, maar wil op [kind] wachten.

De beoordeling

In de beschikking van 30 november 2016 heeft de kinderrechter overwogen:
“[kind] is een jongen die ogenschijnlijk gelukkig is. Hij vertelt positieve verhalen en de kinderrechter twijfelt er niet aan dat hij het goed heeft bij zijn vader. [kind] is echter ook onderdeel geworden van de strijd tussen de ouders. Hij is teveel belast met zaken waarmee hij niet belast had mogen worden. Dit heeft voor chaos gezorgd in het leven van [kind], waarbij hij (noodgedwongen) een keuze heeft gemaakt tussen één van zijn ouders. De kinderrechter acht het in het belang van de ontwikkeling van [kind] dat hij niet meer hoeft te kiezen voor één van zijn ouders en tegen de andere ouder is, maar met beide ouders goed contact kan hebben. Daartoe is het van belang dat de ouders hun onderlinge strijd staken en met elkaar communiceren. De kinderrechter constateert een impasse. In de vorige beschikking van deze rechtbank is ouders immers hetzelfde geadviseerd. De kinderrechter verwacht dat de ouders met alleen een ondertoezichtstelling niet de doelen bereiken die zij moeten bereiken, namelijk het verbeteren van de onderlinge communicatie en contactherstel tussen [kind] en zijn moeder. De kinderrechter acht het van groot belang voor [kind] dat de ouders meewerken aan het traject Kinderen uit de Knel met als doel dat de onderlinge strijd tussen beide ouders minder destructief wordt en er nieuwe wegen worden gevonden om met conflictgebieden om te gaan, zodat [kind] zich weer veilig kan voelen en zich goed kan ontwikkelen. Het traject bij Kinderen uit de Knel is daarom niet vrijblijvend. De kinderrechter gaat er vanuit dat de ouders voortvarend meewerken aan het traject Kinderen uit de Knel en dat de gezinsvoogd daarop toeziet.”
Tijdens de zitting die aan deze beschikking voorafging heeft de vader na een indringend gesprek daarover uitdrukkelijk en zonder voorbehoud toegezegd dat hij, als de kinderrechter dat in het belang van [kind] zou achten, uitdrukkelijk en zonder voorbehoud zou meewerken aan het door Intermezzo en de GI geadviseerde traject Kinderen uit de Knel.
De kinderrechter stelt vast dat de vader zijn toezegging niet heeft waargemaakt. Kinderen uit de Knel is niet van de grond gekomen omdat hij heeft geweigerd daaraan mee te doen. Ter zitting heeft hij daarover verklaard dat hij op hem gestelde vragen eerlijk heeft geantwoord dat hij geen vertrouwen heeft in Kinderen uit de Knel. Dat mag zijn oprechte mening zijn, maar hij had zich indachtig zijn toezegging ter zitting van 30 november 2015 anders behoren te gedragen. Natuurlijk mocht hij zijn ernstige twijfel over het nut van Kinderen uit de Knel uitspreken, maar hij had daaraan moeten toevoegen dat hij niet alleen door de kinderrechter verplicht was om maar ook aan de kinderrechter (en daarmee ook aan de moeder) had toegezegd om loyaal mee te werken. Zijn weigering is echter kennelijk zodanig absoluut geweest dat ook de GI al enkele maanden na 30 november 2015 concludeerde dat doorgaan met Kinderen uit de Knel niet in het belang van [kind] was.
In de beschikking van 30 november 2015 heeft de kinderrechter als de doelen van de ondertoezichtstelling geformuleerd het verbeteren van de onderlinge communicatie tussen de ouders en contactherstel tussen [kind] en zijn moeder. Met de GI moet de kinderrechter nu vaststellen dat die doelen niet zijn bereikt en dat niet te verwachten valt dat verlenging van de ondertoezichtstelling ertoe zal leiden dat deze doelen wel zullen worden gerealiseerd.
[kind] heeft de kinderrechter (opnieuw) verteld dat hij nu en in de toekomst geen enkel contact met zijn moeder wil en dat hij zich daarvoor niet voortdurend wil verantwoorden tegenover GI en kinderrechter. De kinderrechter begrijpt dat, al blijft hij zich wel zorgen maken over [kind]. Het zou voor [kind] goed zijn als hij zijn afwijzing van zijn moeder achter zich kon laten en een prettig contact kon hebben met zijn beide ouders, die, daar is de kinderrechter van overtuigd, beiden van hem houden en hem beiden het beste gunnen.
Maar de kinderrechter stelt vast dat alle pogingen om tot contactherstel te komen, van hemzelf, van de moeder en van de GI, tot niets hebben geleid. Verlenging van de ondertoezichtstelling zal daarin naar de overtuiging van de kinderrechter geen verandering brengen. De enige reden om de ondertoezichtstelling desondanks te verlengen zou zijn om [kind] en zijn vader erop te blijven wijzen dat contactherstel nodig en wenselijk is. Maar daarin ziet de kinderrechter geen heil; de afwijzing door [kind] van zijn moeder zal er alleen sterker van worden.
Andere ontwikkelingsbedreigingen die tot verlenging van de ondertoezichtstelling dwingen zijn er niet. [kind] ontwikkelt zich op alle gebieden behalve dat ene goed.
De kinderrechter zal daarom het verzoek van de GI afwijzen.
Hij begrijpt dat dit voor de moeder een bittere pil is. Zij is zich sinds [kind] bij zijn vader is gaan wonen blijven inzetten voor contactherstel. Het valt in haar te prijzen dat zij daarbij steeds het welbevinden van [kind] voorop heeft gesteld en hem in toenemende mate de ruimte heeft gegeven het tempo te bepalen. Maar het heeft tot niets geleid en het is de overtuiging van de kinderrechter dat verder aandringen averechts zal werken.
Wat de vader betreft, dat dit de verdrietige conclusie is, is mede het gevolg van zijn weigering zich in te zetten voor contactherstel. Daarmee heeft hij [kind] geen dienst bewezen.
En tegen [kind] zegt de kinderrechter: ik neem nu de beslissing die je wilt, maar ik denk nog steeds dat het goed zou zijn als je de weg naar je moeder weer zou vinden.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst af het verzoek van de GI.
Deze beschikking is gegeven door mr. U. van Houten, kinderrechter, in tegenwoordigheid van D. Roest als griffier en in het openbaar uitgesproken op 16 december 2016.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden