In deze zaak heeft de kinderrechter op 16 december 2016 uitspraak gedaan over het verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) om de ondertoezichtstelling van de minderjarige [kind] te verlengen voor de duur van een jaar. De kinderrechter heeft het verzoek afgewezen. De GI was van mening dat [kind] zich op een veilige plek bij zijn vader bevond en dat hij zich daar adequaat kon ontwikkelen. Er waren echter signalen dat de communicatie tussen de ouders problematisch was, wat de ontwikkeling van [kind] negatief beïnvloedde. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat waren om op een normale manier met elkaar te communiceren, wat leidde tot een impasse in de onderlinge strijd. De kinderrechter heeft benadrukt dat het van groot belang is dat de ouders hun onderlinge strijd staken en met elkaar communiceren om de ontwikkeling van [kind] niet verder te belasten.
Tijdens de zitting is gebleken dat [kind] en zijn vader zich verzetten tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling, terwijl de moeder het verzoek steunde. De kinderrechter heeft overwogen dat de doelen van de ondertoezichtstelling, namelijk het verbeteren van de communicatie tussen de ouders en contactherstel tussen [kind] en zijn moeder, niet zijn bereikt. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat verlenging van de ondertoezichtstelling geen verandering zou brengen in de situatie van [kind]. De kinderrechter heeft het verzoek van de GI afgewezen, met de opmerking dat verder aandringen averechts zou werken en dat [kind] zich op alle andere gebieden goed ontwikkelt, behalve in zijn relatie met zijn moeder. De beslissing is genomen met het welzijn van [kind] voorop, en de kinderrechter heeft de ouders aangespoord om te werken aan een betere communicatie en contactherstel in de toekomst.