Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
ABN AMRO BANK N.V.,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 1 juni 2016
- de conclusie van antwoord in reconventie d.d. 13 augustus 2016
- het proces-verbaal van comparitie van 24 augustus 2016.
Rechtbank Overijssel
In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Overijssel op 5 oktober 2016 uitspraak gedaan in een zaak tussen ABN AMRO BANK N.V. en een gedaagde. De eiseres, ABN AMRO BANK N.V., heeft een vordering van € 763.916,00 op de gedaagde, die voortvloeit uit een kredietovereenkomst. De rechtbank heeft de vordering van de Bank toegewezen, waarbij de gedaagde is veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 juli 2011. De rechtbank heeft tevens de proceskosten aan de zijde van de Bank toegewezen, begroot op € 5.966,16.
In reconventie heeft de gedaagde gevorderd de opheffing van een door de Bank gelegd conservatoir beslag op percelen grasland. De rechtbank heeft geoordeeld dat de belangen van de gedaagde en zijn zoon bij opheffing van het beslag zwaarder wegen dan het belang van de Bank bij het handhaven van het beslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Bank bij een voortbestaan van het beslag niets te winnen heeft, terwijl de (financiële) belangen van de gedaagde en zijn zoon ernstig worden geraakt. Daarom heeft de rechtbank het beslag opgeheven en de Bank gelast tot doorhaling van het beslag in de openbare registers.
De uitspraak benadrukt de afweging van belangen in het kader van conservatoir beslag en de noodzaak voor de beslaglegger om een rechtens te respecteren belang aan te tonen. De rechtbank heeft de Bank in de proceskosten van de reconventie veroordeeld, begroot op € 904,00.