Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
2.De feiten
(hierna: perceel [nummer] ). De Staat had deze erfpachtrechten verworven in het kader van het verbredingstraject van de A18/N18.
d.d. 23 april 2010 verkregen van [C] B.V. (hierna: [C] ) aan wie op grond van artikel 12 lid 5 van de akte vestiging erfpacht d.d. 9 november 2006 – tussen [B] en [C] – een recht van eerste koop toekwam op de percelen [nummers] .
De Staat in onderhandeling getreden. De onderhandelingen werden namens [B] mede gevoerd door mw. [D] (hierna: [D] ) en namens De Staat trad op de heer
[E] (hierna: [E] ). Tijdens de onderhandelingen is een bedrag genoemd ad
niet voornemens (…) [te zijn] de blote eigendom te kopen voor de prijs van € 170.000,--”.
3.De vordering
1 november 2015 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van gedaagde in de kosten van deze procedure, de nakosten daaronder begrepen, en met verklaring dat die kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad zal zijn, zulks met de bepaling dat over die proceskostenveroordeling de wettelijke rente verschuldigd zal zijn met ingang van veertien dagen na de datum van het in dezen te wijzen vonnis.
4.Het standpunt van De Staat
(HR 3 april 2015, NJ 2015/479).
artikel 6:172 (nu de notaris de brieven heeft ondertekend namens [A] ).
5.Het standpunt van [A]
eventueelaan De Staat toekomende voorkeursrecht.
NJ1993/188 (Meijer/S.). Een relevant gezichtspunt bij de toetsing aan de zorgvuldigheidsmaatstaf is dat De Staat een professionele partij is, die zich door bekwame personen (waaronder een jurist) heeft laten vertegenwoordigen. De Staat had zich door middel van haar kundige ambtenaren reeds op de hoogte gesteld en had tevoren reeds voldoende inzicht in de feitelijke situatie en de gevolgen van de te nemen beslissing.
…de gronden, waarop het recht van erfpacht is gevestigd…” – is niet af te leiden dat is gesproken over het voornemen tot verkoop van slechts de percelen [nummers] , en evenmin dat dit de, kenbare, bedoeling van de notaris is geweest.
€ 117.240,-- heeft geleden én dat die schade daadwerkelijk is gerelateerd aan de vermeende fout van [A] .
1 november 2015. Dit is onzuiver, omdat op deze wijze ten dele cumulatief wettelijke rente wordt gevorderd.
6.De beoordeling
hoofdelijkeveroordeling in de nakosten toe te wijzen, aangezien er geen andere partij in de kosten wordt veroordeeld dan De Staat.
7.De beslissing
€ 2.842,-- wegens salaris van haar advocaat, voor het geval voldoening niet binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis plaatsvindt te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dagtekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede in de nakosten ad € 131,--, dan wel, indien betekening van dit vonnis plaatsvindt, ad € 199,--.