In deze zaak heeft de werkgever, Twente Milieu N.V., verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de werknemer, hierna te noemen [verweerder], wegens ernstig verwijtbaar handelen. De aanleiding voor dit verzoek was een klacht van een burger die had geconstateerd dat werknemers van Twente Milieu zich verdacht gedroegen bij het afvalbrengpunt. Na onderzoek met camerabeelden bleek dat [verweerder] niet alleen in de afvalzakken had gekeken, maar ook een dvd en mogelijk een led-lamp had meegenomen, wat in strijd was met het integriteitsbeleid van de werkgever. Dit beleid was eerder door [verweerder] zelf mede opgesteld en hij was al eerder disciplinair gestraft voor vergelijkbaar gedrag in het verleden.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat het handelen van [verweerder] een grove schending van het integriteitsbeleid vormde. De rechter oordeelde dat er sprake was van ernstig verwijtbaar handelen, waardoor van de werkgever niet kon worden gevergd de arbeidsovereenkomst voort te zetten. De kantonrechter heeft het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst toegewezen, met ingang van 1 januari 2017, en bepaald dat er geen transitievergoeding verschuldigd was, gezien het ernstige verwijtbare handelen van [verweerder]. De proceskosten werden geacht voor rekening van beide partijen te komen.
De zaak benadrukt de noodzaak voor werknemers om zich aan de integriteitsregels van hun werkgever te houden, vooral wanneer zij in het verleden al disciplinaire maatregelen hebben ondergaan voor vergelijkbaar gedrag. De uitspraak onderstreept ook de bevoegdheid van werkgevers om bij ernstige schendingen van het integriteitsbeleid over te gaan tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst zonder transitievergoeding.