Op 30 december 2016 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, de eigenaar van een restaurant/eetcafé in Enschede, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van Enschede, waarbij hem een last onder bestuursdwang werd opgelegd om zijn restaurant te sluiten en zijn drank- en horecavergunning werd ingetrokken. De besluiten waren gebaseerd op de constatering dat in het restaurant marihuana was aangetroffen, wat volgens de burgemeester een overtreding van de Opiumwet vormde. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker niet als overtreder kon worden aangemerkt, aangezien de marihuana door een derde was verstopt zonder medeweten van verzoeker. De voorzieningenrechter concludeerde dat de burgemeester in dit geval onterecht had gehandeld door direct over te gaan tot sluiting van het restaurant, zonder de gebruikelijke motivering en zonder dat er sprake was van eerdere overtredingen. De voorzieningenrechter schorste de bestreden besluiten tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar en droeg de burgemeester op het betaalde griffierecht aan verzoeker te vergoeden. Tevens werden de proceskosten van verzoeker vergoed.