ECLI:NL:RBOVE:2016:5105

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 december 2016
Publicatiedatum
22 december 2016
Zaaknummer
C/08/175772 / HA ZA 15-457
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot verlaten van de voormalig echtelijke woning en onderhandse verkoop

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 28 december 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vrouw en een man, die tot 18 februari 2013 gehuwd waren in gemeenschap van goederen. De man heeft de verplichting om de hypothecaire lasten van de voormalig echtelijke woning te dragen, maar is er niet in geslaagd om de woning op eigen naam te financieren. De vrouw heeft de mogelijkheid tot onderhandse verkoop van de woning gevorderd, zodat zij kan worden ontslagen uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man niet in staat is om de woning binnen een redelijke termijn aan zichzelf toe te delen, en heeft daarom de onderhandse verkoop van de woning bevolen met ingang van 1 april 2017. De vrouw wordt gemachtigd om de woning te bewonen tot de datum van levering, mits zij alle lasten van de woning draagt. De rechtbank heeft ook bepaald dat de man de woning moet verlaten en dat partijen moeten meewerken aan de onderhandse verkoop. De netto opbrengst van de verkoop zal gelijkelijk worden verdeeld tussen de partijen. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en de proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/175772 / HA ZA 15-457
Vonnis van 28 december 2016
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. M. Gonera - Alta te Hoogeveen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. H.M. Hemmes - Boer te Coevorden.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 4 november 2015
  • het proces-verbaal van comparitie van 28 januari 2016
  • de akte uitlating eiswijziging met producties d.d. 19 oktober 2016 van de vrouw
  • de akte uitlating met producties d.d. 2 november 2016 van de man
  • de akte uitlating met producties d.d. 25 november van de vrouw
  • de comparitie van partijen van 21 december 2017.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil en de verdere beoordeling

2.1.
Op de vorderingen van partijen, hun stellingen en verweren wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
2.2.
Partijen zijn tot 18 februari 2013 gehuwd geweest in gemeenschap van goederen.
Ingevolge de echtscheidingsbeschikking heeft de man een draagplicht voor alle aan de door hem bewoonde voormalig echtelijke woning verbonden (hypothecaire) lasten alsmede een draagplicht voor de aflossing van de overige huwelijkse schulden ad EUR 20.000,=. Een en ander is bekrachtigd/vastgelegd in het proces-verbaal van 28 januari 2016.
2.3.
De man is er tot op heden niet in geslaagd, binnen het ter zitting voornoemd afgesproken tijdvak van 6 maanden, de niet-verdeelde voormalig echtelijke woning - waarvan partijen ieder voor de onverdeelde helft eigenaar zijn - conform de bedoeling van partijen op eigen naam te financieren met ontslag van de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheek ad EUR 120.000,= waardoor de woning wordt verdeeld, lees: toegedeeld aan de man en op basis waarvan aansluitend notariële levering kan plaatsvinden.
2.4.
Onderhandse verkoop
De hypothecaire geldlening kent een NHG-garantie van EUR 115.000,=.
Aan de hypotheek is verpand een Reaal-polis met een waarde van circa EUR 10.000,=. De woning heeft een verkoopwaarde van circa EUR 110.000,=. Het ligt voorshands in de lijn der verwachtingen dat een eventuele onderhandse verkoop van de woning kan plaatsvinden zonder gebruikmaking van de NHG-garantie. Desalniettemin heeft de vader van de vrouw zich bereid verklaard voor zover vereist een bedrag ad EUR 2.500,= te zullen storten onder de notaris in het kader van de door de vrouw gevorderde onderhandse verkoop van de woning. Hij staat garant voor de helft van een eventueel verschil tussen de omvang van de hypotheek en de NHG-garantie (EUR 120.000,= min EUR 115.000,= is EUR 5.000,=), indien de woningverkoopopbrengst inclusief polis minder zou bedragen dan
EUR 120.000,=.
2.5.
Uit de door partijen overgelegde stukken moet worden opgemaakt dat de hypotheekbank, Argenta Spaarbank NV (hierna: Argenta), bereid is medewerking te verlenen aan onderhandse verkoop, onder de voorwaarde – naar de rechtbank begrijpt – dat partijen bij de levering van de woning de volledige hypotheekschuld aflossen, lees: onder omstandigheden met bijbetaling door hen van het bedrag dat niet wordt gedekt door de NHG-garantie.
2.6.
Of partijen gelet op de te verwachten verkoopopbrengst een beroep moeten doen op de NHG-garantie, respectievelijk of deze garantie, voor zover vereist, tot het gegarandeerde bedrag van EUR 115.000,= kan worden benut, is onzeker. Hiervoor is medebepalend of en in hoeverre geen betalingsachterstanden ontstaan in de hypotheekrentebetalingen. De man betaalt evenwel, onderbouwd met door hem overgelegde bescheiden, de hypotheekrente, zonder dat gesteld of gebleken is dat achterstanden zijn ontstaan.
2.7.
Onderhandse verkoop van de woning maakt voor de vrouw de weg vrij om toelating te verkrijgen tot schuldhulpverlening / de WSNP, waarbij na drie jaar een schone lei wordt verkregen die geen uitzonderingen doch alle (huwelijkse) schulden omvat waaronder ook begrepen een eventuele hypotheekschuld jegens Argenta, en leidt aldus tevens tot een beëindiging van de hoofdelijke aansprakelijkheid van de vrouw jegens Argenta.
2.8.
Door partijen beoogde toedeling aan de man
Voor de rechtbank staat genoegzaam vast dat de door partijen beoogde toedeling van de woning aan de man niet binnen afzienbare termijn mogelijk zal zijn, althans niet onder de conditie dat de vrouw wordt ontslagen uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheek, zolang Argenta niet bereid is daartoe medewerking te verlenen. Argenta is in deze procedure evenwel geen procespartij.
2.9.
In het licht van het vorenoverwogene, het tijdsverloop sedert datum echtscheiding, en genoemde patstelling in verband met de positie van Argenta, zal de rechtbank geen toepassing geven aan artikel 3:178 lid 3 BW, zoals gevorderd door de man, doch onderhandse verkoop van de woning bevelen met ingang van 1 april 2017, waarbij de vrouw wordt gemachtigd gedurende het alsdan per 1 april 2017 (hernieuwd intredende) verkooptraject de woning te bewonen tot de datum van levering, zij het onder de voorwaarde dat de vrouw gedurende dit verkooptijdvak als enige van partijen alle lasten van de woning dient te dragen althans wellicht met een beroep op derden deze lasten zal hebben te dragen, aangezien de vrouw zelf een ontoereikende Wajong-uitkering geniet.
2.10.
In de aanloop naar 1 april 2017 geldt het volgende. De man heeft tot op heden geen procedure opgestart tegen Argenta met als inzet dat Argenta wordt veroordeeld de vrouw te doen ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid. Indien de bank hiertoe alsnog besluit, is onderhavige verdelingsprocedure van de baan, omdat de woning dan kan worden toegedeeld aan de man, in welk verband de man zich overigens bereid heeft verklaard dat zijn huidige echtgenote opvolgend hoofdelijk schuldenaar wordt voor de hypotheekschuld in plaats van thans de vrouw.
2.11.
De rechtbank kan niet nalaten op te merken dat het haar bevreemdt dat Argenta genoemde rolwisseling (lees: nieuwe echtgenote van de man wordt hoofdelijk schuldenaar in plaats van de ex-vrouw van de man) om voor de rechtbank niet opgehelderde redenen weigert, te meer nu de vrouw als huidige hoofdelijk aansprakelijk schuldenaar de status van potentiële WSNP-saniet met een Wajong-uitkering heeft en dus in het geheel geen verhaal biedt waardoor Argenta het nakijken heeft, in tegenstelling tot de man en zijn huidige echtgenote die er op gebrand zijn te blijven wonen in de relatief goedkope woning en zij alle daarmee verband houdende hypotheekrentebetalingen willen blijven voldoen alsook het gegeven dat de huizenmarkt een opgaande trend vertoont met prijsstijgingen van woningen tot gevolg waarbij een eventuele onderwaarde van de woning nog meer naar de achtergrond verdwijnt.
2.12.
Een en ander leidt, in het licht van de uiteenlopende vorderingen van de vrouw, tot de navolgende beslissingen, onder compensatie van de proceskosten nu partijen gewezen echtgenoten zijn.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt de man met de zijnen de woning, [adres] te [plaats] , met ingang van 1 april 2017 te verlaten, met ingang van welke datum het gebruik van de woning aan de vrouw toekomt – onder de voorwaarde dat zij alsdan alle lasten hiervan draagt – welk gebruik tot de datum van notariële levering plaatsvindt met uitsluiting van de man - die de vrouw per 1 april 2017 alle woningsleutels dient ter hand te stellen - indien de man niet uiterlijk op 1 april 2017 het ontslag van de vrouw uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid voor de Argenta-hypotheek - al dan niet via rechterlijke tussenkomst - heeft gerealiseerd en toedeling en levering van de woning met Argenta-hypotheek en Reaal-polis aan de man onder genoemde conditie en met gesloten beurs tussen partijen kan plaatsvinden,
3.2.
veroordeelt partijen, indien toedeling en levering van de woning onder ontslag van de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheek niet zal zijn gerealiseerd per 1 april 2017, om met ingang van 1 april 2017 over en weer in de ruimste zin des woords conform de adviezen van de makelaar medewerking te verlenen aan ondershandse verkoop van de alsdan door de vrouw met uitsluiting van de man bewoonde woning via een daartoe door de vrouw in te schakelen makelaar/notaris en tevens mee te werken aan notariële levering, tegen de door de makelaar te bepalen condities en de door de makelaar te bepalen laatprijs, tenzij partijen eenparig over de laatprijs een andersluidend standpunt huldigen dan de makelaar,
3.3.
veroordeelt partijen ingeval van onderhandse verkoop de netto opbrengst na aflossing van de hypotheek en de liquide te maken polis bij helfte te delen respectievelijk in hun interne verhouding een eventuele restschuld bij helfte te dragen,
3.4.
bepaalt dat deze uitspraak de vrouw voor zover vereist machtigt inzake verkoop en levering respectievelijk in de plaats komt van de verkoopakte en de leveringsakte voor het deel daarvan dat bestaat uit de voor verkoop en levering noodzakelijke toestemming, wilsverklaring en handtekening van de man,
3.5.
bepaalt dat partijen elk gehouden zijn om de helft van de kosten, verbonden aan de uitvoering van deze verdeling, te voldoen,
3.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.7.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. Rijksen en in het openbaar uitgesproken op 28 december 2016. [1]

Voetnoten

1.type: