ECLI:NL:RBOVE:2016:51
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Huishoudelijke hulp in de Wmo 2015; tegenstrijdigheden in de besluitvorming; beroep gegrond
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 8 januari 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser uit Hengelo en het college van burgemeester en wethouders van Hengelo over de toekenning van huishoudelijke hulp op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Eiser had vanaf 2009 een indicatie voor vijf uur huishoudelijke hulp per week, maar in een besluit van 30 januari 2015 werd hem een nieuwe indicatie toegekend die per 23 februari 2015 inging. Dit besluit leidde tot onvrede bij eiser, die vond dat onvoldoende rekening was gehouden met zijn persoonlijke situatie en zorgbehoefte. Het college verklaarde het bezwaar van eiser ongegrond in een besluit van 12 mei 2015, waarna eiser beroep instelde.
Tijdens de zitting op 5 november 2015 werd duidelijk dat er tegenstrijdigheden waren in de besluitvorming van het college. De rechtbank constateerde dat de gemeente onvoldoende had onderbouwd waarom bepaalde huishoudelijke taken, zoals ramen zemen en strijken, niet meer onder de huishoudelijke ondersteuning vielen. De rechtbank oordeelde dat de besluitvorming niet voldeed aan de eisen van de Wmo 2015 en dat er onvoldoende onderzoek was gedaan naar de mogelijkheden voor eiser om gebruik te maken van algemene voorzieningen.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg het college op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd een voorlopige voorziening getroffen, waardoor eiser recht bleef houden op vijf uur huishoudelijke hulp per week tot zes weken na het nieuwe besluit. De rechtbank veroordeelde het college tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser.