ECLI:NL:RBOVE:2016:5061

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 december 2016
Publicatiedatum
21 december 2016
Zaaknummer
08/770179-15 en 08/730485-14 (ttz-gev.)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor seksueel misbruik en andere strafbare feiten door stiefvader

Op 21 december 2016 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 50-jarige man, die werd beschuldigd van seksueel misbruik van zijn minderjarige stiefdochter, het bezitten van kinderpornografisch materiaal, het overtreden van een huisverbod, mishandeling van zijn ex-vriendin en bedreiging van zijn stiefdochter. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man gedurende een periode van vier jaar meermalen ontucht heeft gepleegd met zijn stiefdochter, die op dat moment nog minderjarig was. De feiten vonden plaats in de woning waar de verdachte samenwoonde met zijn ex-vriendin en haar dochter. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als consistent en geloofwaardig beoordeeld, ondersteund door getuigenverklaringen en ander bewijs, waaronder foto's op de telefoon van de verdachte. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, en moest een schadevergoeding van €6.600,- betalen aan het slachtoffer. Daarnaast werd een contactverbod opgelegd voor een periode van twee jaar, om te voorkomen dat de verdachte opnieuw in contact zou komen met het slachtoffer en haar moeder. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer zwaar meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08/770179-15 en 08/730485-14 (ttz-gev.)
Datum vonnis: 21 december 2016
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1966 in [geboorteplaats 1] ,
wonende in [woonplaats 1] , [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 12 februari 2016, 23 november 2016 en 8 december 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.Y. Huang en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. U. Ural, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er – onder parketnummer 08/770179-15 – kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind;
feit 2:een kinderpornografische afbeelding in zijn bezit heeft gehad.
De verdenking komt er – onder parketnummer 08/730485-14 – kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:een aan hem opgelegd huisverbod heeft overtreden;
feit 2:zijn levensgezel [slachtoffer 1] heeft mishandeld;
feit 3: (primair)heeft geprobeerd om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen dan wel
(subsidiair)die [slachtoffer 2] heeft bedreigd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
Parketnummer 08/770179-15
1.
hij in of omstreeks de periode van 30 december 2006 tot 10 augustus 2014 in de gemeente Enschede, in elk geval in Nederland, (telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig (stief)kind, en/of de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] 1997, bestaande die ontucht hierin dat hij, verdachte, meermalen, althans éénmaal:
- die [slachtoffer 2] heeft ge(tong)zoend en/of
- die [slachtoffer 2] (al dan niet over de kleding heen) over/op de borsten en/of schaamstreek en/of vagina, althans lichaam, heeft bevoeld/betast/gewreven en/of
- die [slachtoffer 2] heeft gebeft en/of
- zijn penis en/of een of meerdere vinger(s) en/of tong in de vagina en/of anus van die [slachtoffer 2] heeft geduwd/gedruk/gebracht en/of
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer 2] heeft geduwd/gedruk/gebracht en/of
- die [slachtoffer 2] zijn penis heeft laten vastpakken en/of aftrekken;
2.
hij op of omstreeks 11 augustus 2014 te gemeente Enschede, in elk geval in Nederland,
een afbeelding, te weten een foto - en/of een gegevensdrager bevattende een afbeelding, te weten een mobiele telefoon, merk Samsung (met micro SD kaart)-
heeft
verworven en/of
in bezit gehad en/of
vervaardigd en/of
verspreid en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeelding (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedraging(en) - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het betasten en/of aanraken met (een) vinger(s)/hand van de geslachtsdelen van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt.
Parketnummer 08/730485-14
1.
hij als degene aan wie door of namens de burgemeester met toepassing van de Wet tijdelijk huisverbod een huisverbod was gegeven, derhalve als uithuisgeplaatste,
op of omstreeks 4 september 2014 te Enschede in strijd met dat huisverbod de in dit verbod genoemde woning, gelegen aan de [adres] , heeft betreden en/of zich in en/of in nabijheid van die woning heeft opgehouden en/of contact heeft opgenomen met één of meer van de in dat huisverbod genoemde personen;
2.
hij op of omstreeks 4 september 2014 te Enschede opzettelijk mishandelend zijn levensgezel, althans een persoon, te weten [slachtoffer 1] tegen het hoofd, althans het (boven)lichaam heeft gestompt en/of geslagen, tengevolge die [slachtoffer 1] letsel (gezwollen (boven)lip) heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
3.
hij op of omstreeks 4 september 2014 te Enschede ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk met zijn, verdachtes auto met een hoge(re) snelheid op die [slachtoffer 2] is ingereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 3 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op of omstreeks 4 september 2014 te Enschede [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers is verdachte opzettelijk dreigend met zijn, verdachtes auto met een hoge(re) snelheid op die [slachtoffer 2] ingereden, althans(een) handeling(en) van soortgelijke aard of strekking.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het onder parketnummer 08/730485-14 onder 3 primair tenlastegelegde wordt vrijgesproken. De officier van justitie heeft daarnaast gevorderd dat verdachte voor het onder parketnummer 08/770179-15 onder 1 en 2 en onder parketnummer 08/730485-14 onder 1, 2 en 3 subsidiair wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft gevorderd dat aan het voorwaardelijk strafdeel de bijzondere voorwaarden inhoudende een meldplicht, een ambulante behandeling bij Transfore of soortgelijke instelling en een contactverbod met [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] worden verbonden.
Voorts heeft de officier van justitie geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] , met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr).

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

5.1
Parketnummer 08/770179-15 [1]
5.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich – overeenkomstig haar op schrift gestelde requisitoir – op het standpunt gesteld dat het onder 1 en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De officier van justitie is van mening dat de aangifte van [slachtoffer 2] uitgebreid is en gedetailleerd. Er is steunbewijs gelet op een deel van de verklaring van verdachte, de verklaringen van getuigen, de aangetroffen foto’s op verdachtes telefoon en het app-bericht van 11 augustus 2014 van verdachte. Het relaas van [slachtoffer 2] is, aldus de officier van justitie, ingebed in een concrete context, die bevestiging vindt in andere bronnen.
5.1.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich – overeenkomstig zijn op schrift gestelde pleidooi – ten aanzien van feit 1 op het standpunt gesteld dat de verdediging van mening is dat verdachte voor de feiten moet worden vrijgesproken. De verdediging is van mening dat de aangifte van [slachtoffer 2] ongeloofwaardig en onbetrouwbaar is. Mocht de rechtbank van mening zijn dat de verklaringen op zichzelf betrouwbaar, valide en geloofwaardig zijn, dan vinden deze verklaringen geen steun in het dossier om te komen tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen nu verdachte deze afbeeldingen niet opzettelijk in zijn bezit heeft gehad. Verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde, aldus de raadsman.
5.1.3
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
De verdachte heeft ontkend de ten laste gelegde feiten te hebben begaan.
De rechtbank overweegt dat zedenzaken zich doorgaans kenmerken door het feit dat er slechts twee personen aanwezig waren bij de seksuele handelingen: het vermeende slachtoffer en de vermeende dader. Ook in deze zaak was dat aan de orde. Bij een ontkennende verdachte brengt dit in veel gevallen met zich dat slechts de verklaringen van het (vermeende) slachtoffer als wettig bewijsmiddel voorhanden zijn. Op grond van het bepaalde in artikel 342, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, is echter de enkele verklaring van één getuige (in deze zaak het slachtoffer) in beginsel onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Daar staat tegenover dat, met name in zedenzaken, een geringe mate aan steunbewijs in combinatie met de verklaringen van het slachtoffer voldoende wettig bewijs kan opleveren. Voldoende is dat de aangifte op specifieke punten steun vindt in ander bewijsmateriaal, zodat de verklaring niet op zichzelf staat, maar is ingebed in een concrete context die bevestiging vindt in een andere bron.
Voor een bewezenverklaring is ook vereist dat de rechtbank uit de wettige bewijsmiddelen ook onverminderd de overtuiging heeft gekregen dat de verdachte de hem verweten feiten heeft begaan.
Op 12 augustus 2014 heeft [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] 1997, aangifte gedaan. [2] (V = vraag verbalisant en A = antwoord [slachtoffer 2] ):
V: Hoe ging dat met zijn drietjes in [woonplaats 2] ?
A: In het begin ging dat goed. Totdat ik 10/11 jaar was. Toen begon het allemaal. Ik weet dat omdat ik toen voor het eerst ongesteld werd.
V: Wist [verdachte] hiervan?
A: Ja, want toen ik voor het eerst ongesteld werd was mijn moeder op het werk en [verdachte] was thuis. (...)
V: Je zegt toen begon het. Wat begon er toen?
A: Dat [verdachte] in een keer seksueel misbruik van me ging maken.
V: Kan je proberen zo uitgebreid mogelijk te vertellen hoe dat de eerste keer ging?
A: Ik zat toen beneden voor de computer. Hij ging toen in een keer achter mij staan. (…)
Hij begon ineens aan mijn borsten te zitten. Dit deed hij over mijn kleding. Hij trok mijn hoofd naar achteren en hij begon me te zoenen. (…) Hij zei: “Kom eens bij mij op schoot zitten”. Hij had mij al van de stoel gehaald en was zelf op de stoel gaan zitten. Hij trok mij op schoot. Hij begon toen aan mijn kut te voelen. Ik had een broek aan. Hij wreef over mijn broek heen. Daarna ging hij met zijn hand in de broek. (…) Ik wist niet wat ik moest doen, ik was bang voor hem. Ik zat met mijn rug naar hem toe op schoot op dat moment. Hij draaide mijn hoofd naar zich toe. Dit deed hij door zijn hand achter mijn hoofd te plaatsen en te duwen. Hij ging mij zoenen, met de tong. Hij ging steeds verder bij mij in de broek. Hij vingerde mij, maar dat deed heel erg zeer. Hij deed zijn vinger in mijn kut en ging met zijn vinger heen en weer. Ik begon toen ook te huilen. Hij zei tegen mij: “Er is niks, er is niks”. Ik had hiervoor nog nooit iets op seksueel gebied gedaan. Op dat moment wist ik ook niet dat het vingeren was wat hij deed. Toen het vingeren voorbij was liet hij mij opstaan. Ik weet niet waarom hij stopte. Hij trok toen mijn broek en onderbroek naar beneden. Hij ging toen staan en trok ook zijn broek naar beneden. Hij droeg een joggingbroek. Daar heeft hij nooit een onderbroek onder aan. Hij tilde mij op en draaide mij om. Toen zette hij mij op de eettafel. Hij deed mijn benen wijd en ging tussen mijn benen staan. Hij stopte toen zijn penis in mijn kut. Het deed erg zeer. Nog zeerder dan de vinger. Hij ging toen heen en weer, neukbewegingen maken. Schijnbaar vond hij dat lekker. Hij is toen in mij klaargekomen.
V: Hoe weet je dat?
A: Hij deed zijn penis toen uit mijn kut en toen droop de sperma er nog van af. Hij pakte toen keukenrol om zijn penis schoon te maken en hij gaf mij ook keukenrol om mijn vagina schoon te maken.
V: Hoe weet je dat dit sperma is?
A: (…) Ik had mijn stiefvader en mijn moeder wel eens zien seksen. Ik lag er ook
wel eens naast. Ze gebruikten een handdoek om de sperma weg te halen bij mijn
moeder en bij [verdachte] . Ik vroeg toen aan mijn moeder wat het was wat ze weghaalden.
Mijn moeder liet me het toen zien en zei: “Dit zijn zaadjes van [verdachte] ”.
(…)
V: Ik kan me voorstellen dat als mama dan terug komt, dat je dat dan tegen haar vertelt.
A: Nee, want [verdachte] had tegen me gezegd dat ik niks tegen mijn moeder moest zeggen.
(…)
V: Hoe ging het dan verder, na de eerste keer dat het gebeurde?
A: Eerst was gewoon alles normaal, tot dat mijn moeder weer weg was. Dan deed hij het gewoon nog een keer. Het gebeurde bijvoorbeeld in het bed van mijn moeder en [verdachte] , in mijn eigen bed, in de douche, op de eettafel, op de bank en in de keuken.
V: Hoe vaak heb je seks met hem gehad?
A: (…) Ik denk tussen de 50 en 100 keer. Het lag er aan wanneer mijn moeder niet thuis was of als hij zin had. (…)
V: Ik heb je ook horen zeggen dat het ook gebeurde als je moeder erbij in bed lag.
A: Als ik bij mijn moeder en [verdachte] in bed lag, wat regelmatig voorkwam, gebeurde het wel eens. (…) Zodra mijn moeder sliep, draaide [verdachte] naar me toe met zijn lichaam en gezicht. Dan ging mijn onderbroek aan de kant en dan ging hij me vingeren. Meestal deed bij zijn lul dan op mijn heup/zij en dan maakte bij neukbewegingen. Hij kwam dan klaar op mij. Zijn sperma lag dan op mijn kruis. Er lag altijd een handdoek naast zijn bed. Die pakte hij dan en maakte mij schoon. Hierna draaide hij zich om en ging slapen.
(…)
V: Zegt [verdachte] tijdens de seks iets of maakt hij geluid?
A: Hij hijgt meestal wel. Hij heeft ook een keer tegen mij gezegd dat ik een strakkere kut had dan mijn moeder.
V: Zeg jij iets tijdens de seks met [verdachte] ?
A: Nee. In het begin heb ik wel eens gezegd: “Hou op”. Dit hielp gewoon niet.
V: ik vroeg het net al, hoe vaak gebeurde het.
A: Ik schat 4/5 keer in de maand. Vanaf het begin tot afgelopen zaterdag.
V: Gebeurde dan elke keer het zelfde?
A: Het was elke keer weer op een andere plek.
V: En op seksueel gebied, gebeurde dan elke keer hetzelfde?
A: Ja. Elke keer weer dat hij zijn penis in mijn kut drukt.
V: Moest jij wel eens dingen bij hem doen?
A: Ja. Ik moest hem pijpen of aftrekken.
V: Wat is volgens jou pijpen?
A: Met mijn mond om zijn penis en dan met de mond heen en weer.
V: Hoe lang ga je dan heen en weer?
A: Totdat hij klaar komt. Hij zei vaak: “Ja, ik kom klaar”. Dan trok ik mijn mond weg, want ik wilde de sperma niet in mijn mond. Dan had hij de sperma over zijn eigen eikel heen en zijn zak. Dan pakte hij de handdoek weer en maakte hij het schoon. Hij lag als ik hem moest pijpen op zijn rug en ik zat tussen zijn benen.
V: Hoe ging dat als je hem moest aftrekken?
A: Dan was hij mij aan het zoenen en dan pakte hij mijn hand en die deed hij richting zijn penis. Ik wou dat dan niet, maar dan maakte hij gewoon zelf de beweging met mijn hand over zijn penis.
(…)
V: Zie je het ook wel eens als [verdachte] en je moeder seks hebben?
A: Ja.
(…)
V: Wat gebeurde er in de keuken?
A: Ongeveer hetzelfde als in de douche. (…) Hij begint dan met zoenen en ondertussen gaat hij me vingeren. Op een gegeven moment heeft hij zoiets van, nu is het wel goed. Dan draait hij me om en laat hij me bukken. Dan steekt hij zijn penis in mijn kut. Hij heeft mijn broek dan omlaag getrokken tot net onder mijn knieën.
(…)
V: Je vertelde dat het regelmatig voorkomt dat [verdachte] er bij komt als jij onder de douche staat. Hoe gaat dat dan?
A: Ik sta dan onder de douche. Dan komt hij er bij. (…) Hij duwt me gewoon weg en pakt hij me vast. Dan drukt hij me tegen de muur aan en begint hij mij te zoenen en in de nek te kussen en te vingeren. Daarna draait hij me om en drukt hij mijn bovenlijf weer naar voren toe en dan drukt hij zijn penis weer bij mij naar binnen.
V: Hoe vaak gebeurt dat onder de douche?
A: Vaker dan waar dan ook. Meestal als ik ga douchen komt [verdachte] er ook bij.
Aangezien ik om de dag douche... Het gebeurt niet elke keer als ik douche, maar wel
vaak. Elke keer gebeurt er hetzelfde.
(…)
V: Deed [verdachte] bij jou oraal ook wel eens iets?
A: Ja, beffen. Dat gebeurde dan in bed.
V: Hoe ging dat dan?
A: Meestal gaat hij dan vingeren. Dan ligt hij nog naast mij. Na het vingeren gaat hij dan beffen. Hij doet daarvoor mijn benen wijd en gaat tussen mijn benen liggen. Hij begint mij dan te beffen. Ik lig dan op bed op mijn rug. Dit gebeurt nooit als mijn moeder ook in bed ligt.
(…)
A: Ik weet ook wel dat het vreemd is. Voor mij was het wel normaal dat het gebeurde, het hoorde erbij. Toen ik een paar keer bij mijn beste vriendin [getuige 1] geslapen heb, ging ik beseffen dat zulke dingen bij haar echt niet gebeuren. Toen besefte ik pas echt dat het niet
normaal is wat er bij mij thuis gebeurde.
(…)
A: [getuige 1] vermoedde wel iets, doordat ze een keer bij mij heeft gelogeerd, toen het ook gebeurd is. Ik was toen aan het douchen. [getuige 1] zat toen in mijn slaapkamer, die naast de douche is. [verdachte] kwam toen bij mij onder de douche staan. [getuige 1] zag [verdachte] toen naar de douche gaan en ze vond toen dat dit niet klopte.
(…)
V: Heb je behalve met [verdachte] wel eens seks gehad?
A: Nee. (…)
Op 23 maart 2015 is aangeefster [slachtoffer 2] aanvullend gehoord. [3]
(V = vraag verbalisant en A = antwoord [slachtoffer 2] ):
(…)
V: Volgens [getuige 1] heb je haar ook verteld dat [verdachte] jou een keer in de kont geneukt hebt. Hoe zit dat.
A: Ja dat klopt. (…) Ik weet nog dat het heel erg zeer deed.
V: Vertel eens hoe dat gegaan is.
A: Het was op mijn ouders slaapkamer. Toen zei [verdachte] , (…), zal ik je eens in de kont neuken. (…)
A: Toen hij me eenmaal gerust had gesteld, toen gebeurde het. Het was heel pijnlijk. Ik weet nog dat ik tranen in de ogen had. Het deed echt heel zeer.
V: Hoe lang duurde dat?
A: Een paar minuten, totdat ik begon te schreeuwen. Toen stopte hij.
V: Dus hij ging wel een aantal malen in je kont heen en weer.
A: Ja.
V: Hoe was jullie standje op dat moment.
A: Op zijn doggy style. Ik zat op bed. Net zoals je vroeger als kind paardje ging
rijden. Ik zat op handen en knieën.
(…)
V: [getuige 1] heeft verklaard dat jij haar filmbeelden hebt laten zien, die op de telefoon van [verdachte] stonden. (…)
A: Dat waren foto’s geen filmpjes. (…) Dat waren foto’s van mij en [verdachte] waarop zijn penis en mijn borsten en vagina op zichtbaar waren.
V: Wanneer en door wie zijn die beelden gemaakt.
A: De foto’s van [verdachte] heeft hij zelf gemaakt en ik heb de foto’s van mijzelf
gemaakt. (…)
V: Ondanks dat [verdachte] nog niet door ons gehoord is, heeft hij al wel gezegd dat jij hem ongevraagd van die foto’s had toegestuurd. Hoe zit dat precies?
A: Nou, dat was nooit ongevraagd. Hij begon er vaak mee. Hij stuurde dan foto’s van zijn penis. (…) Dan begon [verdachte] maar doorvragen om foto’s van mijn borsten of vagina naar hem te sturen.
(…)
O: Getoond wordt foto 2.
V: Wat zien we op deze foto?
A: Dat ben ik zelf met [verdachte] . [verdachte] deed voor de gein het ritsje open van het hemdje. Je ziet dan mijn zwarte BH. [verdachte] zette zijn handen net onder mijn borsten. (…)
O: Getoond wordt foto 1.
V: Wat zie jij hier.
A: Ik zie mijzelf. Dat is een foto van mijn vagina en ik droeg een geel nachthemd
met Snoopy erop. Dat had ik nog van mijn oma gekregen.
V: Hoe weet je dat je het zelf bent?
A: Die foto heb ik zelf gemaakt (…) nadat [verdachte] mij daarom gevraagd had. (…)
V: Waar herken je jezelf dan aan?
A: Aan de ringen om mijn vingers.
Op 11 augustus 2016 is [slachtoffer 2] bij de rechter-commissaris als getuige gehoord: [4]
De laatste keer dat [verdachte] mij seksueel misbruikte was de zaterdag of zondag voordat ik aangifte heb gedaan. Ik heb één keer anale seks gehad met [verdachte] . Het is wel één of twee keer gebeurd dat ik [verdachte] seksuele voorstellen heb gedaan in ruil voor vervoer naar school. Daar ging [verdachte] op in.
Op 12 augustus 2014 is [slachtoffer 1] als getuige gehoord. [5]
(V = vraag verbalisant en A = antwoord [slachtoffer 1] ):
(…)
V: Hoe is jouw gezinssituatie?
Sinds 22 februari 2006 ben ik met [verdachte] . [slachtoffer 2] is mijn enige kind. [verdachte] heeft geen kinderen. (…) In 2011 zijn we gaan samenwonen in [woonplaats 2] .
(…)
A: We gaan wel eens samen onder de douche. Ook wel eens met zijn drieën. (…)
V: [slachtoffer 2] heeft verteld dat jullie wel eens met zijn drieën in bed sliepen?
A: Ja dat klopt. (…)
V: Wat deed je afgelopen zaterdag 9 augustus tussen 12.00 en 14.00 uur?
A: [slachtoffer 2] heeft zich gedoucht die dag. (…) [slachtoffer 2] heeft mij verteld dat ze toen geslachtsverkeer heeft gehad met [verdachte] .
V: [slachtoffer 2] heeft verteld dat ze een schimmelinfectie heeft gehad. Wat weet u daar van?
A: [slachtoffer 2] heeft mij verteld dat het van een handdoek kwam die niet schoon was. [slachtoffer 2] heeft mij later verteld dat ze dat moest vertellen van [verdachte] . [verdachte] is met haar mee geweest naar de huisarts omdat ik moest werken. [slachtoffer 2] heeft hier medicijnen voor gehad. Dit is ongeveer een maand of drie geleden.
Op 7 mei 2015 is [slachtoffer 1] aanvullend als getuige gehoord. [6]
(V = vraag verbalisant en A = antwoord [slachtoffer 1] ):
(…)
V: Wat kun je vertellen over het taalgebruik van [verdachte] ?
A: [verdachte] kon af en toe behoorlijk grof uit de hoek komen. Het waren dan seksueel getinte opmerking. (…)
V: Wat kun je vertellen over opmerkingen van [verdachte] over het lichaam van [slachtoffer 2] ?
A: Hij had het wel regelmatig over haar borsten. Hij zei wel eens dat [slachtoffer 2] mooie borsten had. (…) Ik heb onlangs met buren en vrienden gesproken en die vertelden dan [verdachte] het altijd over [slachtoffer 2] had alsof hij een relatie met [slachtoffer 2] had. (…) De buren vertelden ook dat [verdachte] het altijd over [slachtoffer 2] had en over het figuur van haar. Ze vroegen zich zelfs af of hij nu een relatie had met [slachtoffer 2] of met mij. (…)
V: Hoe zijn jij en [verdachte] gekleed als jullie in bed slapen?
A: Naakt. (…)
V: Hoe vaak sliep [slachtoffer 2] bij jullie in bed?
A: Ik denk zo 1 keer in de week. (…)
A:We hebben 1 keer met ons drieën gedoucht.
A: [slachtoffer 2] en ik stonden te douchen en [verdachte] stapte er bij onder. Hij was naakt. Nadat [slachtoffer 2] was afgespoeld is ze weggegaan. [slachtoffer 2] was toen een jaar of dertien a veertien. (…)
V: Hebben jullie wel eens seks gehad in aanwezigheid van [slachtoffer 2] ?
A: Dat is één of twee keer voorgekomen. Dat was nog net geen verkrachting. Ik wilde geen seks waar [slachtoffer 2] bij was. [verdachte] dwong me dan als het ware tot seks. We lagen toen in bed. [slachtoffer 2] lag toen ook in ons bed. Ze lag aan de kant. (…)
Op 11 augustus 2014 is [getuige 1] als getuige gehoord. [7]
(V = vraag verbalisant en A = antwoord [getuige 1] ):
(…)
V: Wat is met [slachtoffer 2] gebeurd?
A: [slachtoffer 2] vertelde mij ongeveer 2 of 2,5 week geleden, dat zij seksueel misbruikt werd door haar stiefvader [verdachte] . Ik vond dat heel erg heftig.
(…)
V: Hoe kwam het dat [slachtoffer 2] jou vertelde over het seksueel misbruik?
A: We hadden het erover dat haar ouders heel streng waren. [slachtoffer 2] begon te huilen. Dat gebeurde spontaan. Ze zei dat ze niet durfde te vertellen wat er aan de hand was. (…) Ik vroeg haar of ze misschien seksueel misbruikt werd of verkracht werd door [verdachte] . Toen pas zei ze: “Ja”.
V: Hoe kwam het dat je dat vroeg?
A: Misschien is het volgende de aanleiding geweest. Ik was een keer bij [slachtoffer 2] , toen ik zag dat [verdachte] de douche inging, terwijl [slachtoffer 2] stond te douchen.
(…)
A: Ik zag [verdachte] de trap opkomen en zag dat hij in zijn onderbroek de douche
inging. Hij droeg alleen een onderbroek. Ik wist dat de moeder van [slachtoffer 2] weg was
om boodschappen te doen. Ik denk dat [verdachte] 5 tot 10 minuten in de douche is
geweest, terwijl [slachtoffer 2] daar ook nog was. (…)
V: Wanneer was dit?
A: Volgens mij was de moeder van [slachtoffer 2] 12 of 13 juni 2014 jarig. Het was in een
weekend. Ik was dat weekend bij [slachtoffer 2] logeren.
(…)
A: [slachtoffer 2] vertelde mij dat [verdachte] haar sinds haar 10e of 11e jaar verkrachtte. Ik vroeg haar hoe het begonnen was. Ze zei dat ze achter de computer had gezeten in de woonkamer en dat [verdachte] met zijn hand in haar broek was gegaan. Daarna was ze op de keukentafel gelegd en verkracht door [verdachte] . De moeder van [slachtoffer 2] was aan het werk geweest. Ze vertelde dat zij en [verdachte] het hadden gedaan, maar ik weet niet hoe.
V: Weet je verder nog details?
A: [slachtoffer 2] vertelde dat [verdachte] haar een keer in haar kont had geneukt. [slachtoffer 2] moest ook foto’s van haar vagina maken en die naar [verdachte] sturen via de telefoon.
(…)
V: Heb je die foto gezien?
A: Ja, [slachtoffer 2] liet mij die foto zien op de telefoon van [verdachte] . (…) Op die foto droeg [slachtoffer 2] volgens mij een geel hemdje, dat van mij is geweest. Dat heb ik haar gegeven. Op de foto was het gezicht van [slachtoffer 2] niet zichtbaar, maar wel plukken van haar haar en ik herkende ook haar ringen. Er stond een hand op de foto en volgens mij zag ik 4 ringen. Ze draagt gouden ringen. (…)
Uit een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] volgt: [8]
Op donderdag 14 augustus 2014 heb ik, verbalisant, telefonisch contact gemaakt met
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 1966. [verdachte] is de
stiefvader van [slachtoffer 2] geboren te [geboorteplaats 2] [geboortedatum 3] 1997, wonende te
[woonplaats 1] , [adres] . [slachtoffer 2] heeft aangifte gedaan tegen [verdachte] van seksueel
misbruik. In het kader van het strafrechtelijk onderzoek is van [verdachte] de
telefoon in beslaggenomen. Een getuige heeft verteld dat op deze telefoon een foto
staat van een vagina met een hand daarbij. Deze getuige herkende deze hand aan de
gedragen ringen en een geel hemdje, als de hand van [slachtoffer 2] .
[verdachte] wilde zijn telefoon terug. Ik, verbalisant, heb [verdachte] duidelijk gemaakt dat
de telefoon niet werd teruggegeven als blijkt dat er kinderporno op staat. [verdachte]
reageerde daarop met: “Ik kan het toch niet helpen dat zij mij die foto’s stuurt.”
Ook verklaarde hij dat [slachtoffer 2] hem seksuele voorstellen had gedaan in ruil voor
het feit hij haar naar school zou brengen.
Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] volgt: [9]
Op donderdag 4 september 2014 hoorden wij de verdachte [verdachte] . Tijdens het verhoor, hoorden wij de verdachte spreken over zijn stiefdochter. Wij hoorden de verdachte zeggen dat zijn stiefdochter is genaamd: “ [slachtoffer 2] ”.
Wij hoorden de verdachte zeggen: “Ik weet nog wel dat mijn vriendin aan mij vroeg of [slachtoffer 2] erbij mocht zijn op het moment dat wij seks hadden. [slachtoffer 2] heeft op een stoel gezeten en toegekeken”. Ook hoorden wij de verdachte zeggen: “Het is ongeveer 16 keer voorgekomen dat [slachtoffer 2] tussen mij en mijn vriendin in ging liggen. Wanneer mijn vriendin dan naar het werk ging, kroop [slachtoffer 2] lekker dicht tegen mij aan. Wij slapen thuis allemaal in de blote kont, wij dragen geen onderbroek in bed”. Bovenstaande zijn de letterlijke woorden die de verdachte heeft gebruikt. Wij hoorden dat de verdachte sprak over zijn stiefdochter [slachtoffer 2] als de persoon met wie hij een relatie heeft gehad en over zijn ex partner [slachtoffer 1] , alsof zij de stiefdochter was. Wij verbalisanten kregen de indruk door de gezichtsuitdrukkingen en de intonatie in de stem van de verdachte [verdachte] , dat hij de rollen tussen zijn ex partner en stiefdochter had verdraaid.
Op 22 april 2015 is verdachte gehoord. [10]
Door verbalisant [verbalisant 4] wordt de verdachte een aantal foto’s getoond. Er wordt een reactie van de verdachte gevraagd.
Foto 1: Wat zegt deze foto jou.
Dit is een foto van [slachtoffer 2] . Ik herken de ring aan haar vinger. Ze heeft die ring van haar vader gekregen. Ik heb die foto eerder gezien en gewist.
De verdachte heeft ter terechtzitting als volgt verklaard: [11]
[slachtoffer 1] vroeg of [slachtoffer 2] mocht toekijken terwijl wij seks hadden. Met tegenzin heb ik ermee ingestemd. [slachtoffer 2] sliep wel eens bij ons in bed. Het bed was maar 1.40 breed. [slachtoffer 2] sliep dan in het midden. Wij sliepen in de blote kont. Zij was niet bloot.
Toen [slachtoffer 2] een schimmelinfectie had aan haar vagina was ik mee naar de huisarts. De arts vroeg toen heb je een vriend? Het kwam niet in mij op dat de schimmelinfectie te maken had met seks. [slachtoffer 2] heeft mij vier keer een seksueel voorstel gedaan.
Uit het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal [12] volgt dat op 11 augustus 2014 de uitlevering werd gevorderd van de mobiele telefoon van het merk Samsung met micro SD-kaartje van verdachte. Ten behoeve van het onderzoek werd deze mobiele telefoon in beslag genomen.
Beslagcode
Soort goed
Bijzonderheid
14-0684-001
Samsung telefoon met interne micro SD-kaart
Beslagcode van digitale recherche Twente, [naam 1]
De afbeelding is afkomstig uit de bestanden die normaal en zonder speciale software door de gebruiker te benaderen en zichtbaar zijn (aanwezig / accessible).
In onderstaand overzicht zijn de zichtbare elementen weergegeven die voorkomen in één kinderpornografisch bestand.
Ontuchtige handelingen, bestaande uit het betasten/aanraken door een minderjarige van haar geslachtsdeel met haar vinger/hand. Het betreft een meisje in de leeftijd 16 tot 18 jaar.
De rechtbank is, gelet op de inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
De rechtbank overweegt dat voldaan is aan het bewijsminimum zoals dat is verwoord in artikel 342 lid 2 Sv. De belastende verklaring van [slachtoffer 2] vindt namelijk steun in andere bewijsmiddelen, waaronder in ieder geval de verklaring van de getuigen [slachtoffer 1] en [getuige 1] . Daarnaast is een foto van [slachtoffer 2] met gespreide schaamlippen op de telefoon van verdachte aangetroffen.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte opzettelijk handelingen heeft verricht die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 2] doordat verdachte zijn penis in haar vagina en anus heeft gebracht. Ook heeft hij meerdere vingers en zijn tong in haar vagina gebracht en zijn penis in haar mond gebracht. Tevens is bewezen dat verdachte haar heeft getongzoend, over haar borsten, vagina en schaamstreek heeft betast, haar heeft gebeft en haar zijn penis heeft laten aftrekken.
Uit het GBA volgt dat verdachte, [slachtoffer 1] en haar dochter [slachtoffer 2] , het onderhavige slachtoffer, op 5 november 2010 zijn gaan samenwonen op het adres [adres] in [woonplaats 2] . [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 1997, was op dat moment 12 jaar oud. Uit de door [slachtoffer 2] afgelegde verklaring volgt dat de ontuchtige handelingen in de woning in [woonplaats 2] begonnen. De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte de feiten in de periode van 5 november 2010 tot en met 10 augustus 2014 heeft gepleegd.
De raadsman heeft aangevoerd dat de verklaringen van [slachtoffer 2] tegenstrijdig zijn. De rechtbank overweegt daartoe dat de verklaringen van [slachtoffer 2] op essentiële punten consistent is. Ook overigens is de rechtbank niet gebleken van feiten en omstandigheden op grond waarvan de verklaring van [slachtoffer 2] niet betrouwbaar zou zijn. Zij heeft bij de rechter-commissaris haar relaas op diverse hoofdpunten bevestigd.
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven vermelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd. Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
5.2
Parketnummer 08/730485-14 [13]
5.2.1
Feit 1
De rechtbank is evenals de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde feit heeft gepleegd.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
  • het proces-verbaal van de terechtzitting van 8 december 2016, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv;
  • het proces-verbaal van bevindingen HovJ voor beslissing huisverbod, van 11 augustus 2014, pagina’s 43 t/m 46.
5.2.2.
Feiten 2 en 3
5.2.2.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich – overeenkomstig haar op schrift gestelde requisitoir – op het standpunt gesteld dat het onder 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Zij heeft haar standpunt gebaseerd op de aangifte en de getuigenverklaringen. Een eventueel beroep op noodweer dient te worden verworpen nu er geen sprake is van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 3 primair tenlastegelegde poging tot zware mishandeling. De onder 3 subsidiair tenlastegelegde bedreiging acht de officier van justitie op basis van de aangifte en de getuigenverklaringen wettig en overtuigend bewezen.
5.2.2.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich – overeenkomstig zijn op schrift gestelde pleitnota – op het standpunt gesteld dat er ten aanzien van feit 2 sprake is van een noodweersituatie in de zin dat sprake was van een onmiddellijke dreiging van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding, waarmee de wederrechtelijkheid komt te vervallen en verdachte dient te worden vrijgesproken.
Voorts heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 3 primair en subsidiair tenlastegelegde nu er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is.
5.2.2.3 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Op 4 september 2014 heeft [slachtoffer 2] aangifte gedaan. [14] Op 4 september 2014 was ik samen met mijn moeder, oom en tante bij de woning aan de [adres] te [woonplaats 2] . Ik hoorde de auto van [verdachte] aankomen. Ik zag dat hij de auto schuin tegenover onze woning parkeerde. Ik zag dat [verdachte] naar mijn tante liep. Ik zag dat mijn moeder naar buiten kwam. Mijn moeder was kwaad omdat [verdachte] niet in de nabijheid van de woning mocht komen omdat hij een huisverbod heeft. Mijn moeder wilde [verdachte] slaan, mijn moeder miste, waarna [verdachte] mijn moeder vol in het gezicht sloeg. [verdachte] is weer in de auto gaan zitten. Ik stond nog midden op straat toen ik zag dat [verdachte] ineens heel snel optrok en op mij afkwam rijden. Mijn moeder kon mij toen [verdachte] 30 centimeter van mij was verwijderd wegtrekken.
Op 4 september 2014 heeft de getuige [slachtoffer 1] als volgt verklaard. [15]
Op 4 september 2014 was ik aan het verhuizen samen met mijn dochter, zus en zwager. Op een gegeven moment zag ik de auto van [verdachte] buiten staan. Ik hoorde dat [slachtoffer 2] overstuur binnenkwam en riep: “ [verdachte] is hier”. Ik ben naar buiten gegaan. Ik was enorm boos op [verdachte] . Ik maakte een slaande beweging naar [verdachte] . Ik stond echter te ver van hem af om hem te raken. Ik zag en voelde toen dat [verdachte] mij een enorme vuistslag gaf op mijn mond. Ik proefde meteen bloed in mijn mond. Ik zag dat [verdachte] in de auto stapte. Ik zag dat hij boos was. Ik zag dat hij de auto op ons afreed. Ik kon [slachtoffer 2] aan de kleren wegtrekken. [verdachte] was met de auto een halve meter van ons verwijderd. Ik weet zeker , dat hij [slachtoffer 2] wilde raken. Als ik [slachtoffer 2] niet had weggetrokken was ze zeker aangereden door [verdachte] .
Op 6 september 2014 heeft de getuige [getuige 2] als volgt verklaard. [16]
Op 4 september 2014 was ik samen met [naam 2] bij mijn zus en haar dochter [slachtoffer 2] op bezoek. Ik zou helpen met verhuizen. Ik hoorde [slachtoffer 2] zeggen dat [verdachte] er aan kwam rijden. [verdachte] is mijn zwager. Hij heeft een huisverbod. Ik zag dat [slachtoffer 1] naar buiten kwam. Ik zag dat [slachtoffer 1] [verdachte] een klap wilde verkopen. [slachtoffer 1] raakte [verdachte] niet. Ik zag dat [verdachte] uithaalde en [slachtoffer 1] raakte vol op haar mond. [verdachte] liep weg en stapte in zijn auto. Ik hoorde dat [verdachte] gas gaf met de auto. Ik zag dat [slachtoffer 1] [slachtoffer 2] nog net kon grijpen en haar wegtrok. [verdachte] reed als een idioot op [slachtoffer 2] af.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard. [17] Het klopt dat ik op 4 september 2014 mijn ex-vriendin [slachtoffer 1] een klap heb gegeven. Ik heb één keer uitgehaald om weg te komen. Het was zelfverdediging. De zus van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] waren daarbij. Ik ben geschopt en geslagen tot ik in de auto zat. Ik draaide met de auto de straat op, [slachtoffer 2] stond nog op straat. Ik heb geremd. [slachtoffer 2] werd door haar moeder van straat gehaald. Toen ze weg was heb ik de koppeling behoorlijk laten opkomen en gas gegeven. Ik was bang dat ze tegen de auto zouden schoppen.
De rechtbank is van oordeel dat uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen volgt dat er geen sprake is geweest van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding waartegen verdachte zich heeft moeten verdedigen, noch van een dusdanige onmiddellijke dreiging daarvan dat verdachte zich daartegen gerechtvaardigd dan wel verontschuldigbaar heeft mogen verdedigen op de wijze zoals hij heeft gedaan. Uit deze bewijsmiddelen volgt immers allereerst dat verdachte terwijl hij een huisverbod had zich in de nabijheid van zijn woning heeft begeven. Verdachte heeft de situatie zelf opgezocht en een bedreigende situatie gecreëerd door naar aangeefster toe te lopen en desgevraagd niet weg te lopen maar juist aangeefster met de volle vuist tegen het gezicht te slaan. Het beroep op noodweer wordt derhalve verworpen. De rechtbank acht het onder 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder feit 3 primair is tenlastegelegd. De rechtbank is van oordeel dat het bewijs voor de poging tot het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer 2] , niet zonder meer uit het beschikbare bewijsmateriaal kan worden afgeleid. De manoeuvre van verdachte levert naar het oordeel van de rechtbank naar zijn uiterlijke verschijningsvorm dan ook niet zonder meer de aanmerkelijke kans op dat het slachtoffer als gevolg van het op haar afrijden zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. Niet bekend is bijvoorbeeld met welke snelheid verdachte op [slachtoffer 2] afreed. Voorts is onduidelijk en onvoldoende uitgezocht waar de personen in kwestie zich op het moment van de vermeende aanval bevonden en waar de auto van verdachte zich bevond.
Wel acht de rechtbank de subsidiair tenlastegelegde bedreiging wettig en overtuigend bewezen. Het bewijs daarvoor leidt de rechtbank af uit de verklaring van aangeefster en de getuigenverklaringen. De rechtbank is van oordeel dat uit de voornoemde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien volgt dat verdachte zodanig agressief verkeersgedrag heeft vertoond dat dit als bedreigend kan worden aangemerkt en dat de bedreiging van dien aard was en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij [slachtoffer 2] in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat zij voor ernstig lichamelijk letsel moest vrezen.
5.4
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder parketnummer 08/730485-14 onder 3 primair is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder parketnummer 08/770179-15 onder 1 en 2 en onder parketnummer 08/730485-14 onder 1, 2 en 3 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Parketnummer 08/770179-15
1.
hij in de periode van 5 november 2010 tot 10 augustus 2014 in de gemeente Enschede, telkens ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 1997, bestaande die ontucht hierin dat hij, verdachte:
- die [slachtoffer 2] heeft getongzoend en
- die [slachtoffer 2] (al dan niet over de kleding heen) over de borsten en schaamstreek en vagina, heeft betast en
- die [slachtoffer 2] heeft gebeft en
- zijn penis en/of een of meerdere vinger(s) en/of tong in de vagina en/of anus van die [slachtoffer 2] heeft gebracht en
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer 2] heeft gebracht en
- die [slachtoffer 2] zijn penis heeft laten aftrekken;
2.
hij op 11 augustus 2014 te gemeente Enschede, een afbeelding, te weten een foto
in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeelding een seksuele gedraging zichtbaar is, waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedraging - zakelijk weergegeven - bestond uit:
het betasten met (een) vinger(s)/hand van de geslachtsdelen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt.
Parketnummer 08/730485-14
1.
hij als degene aan wie door of namens de burgemeester met toepassing van de Wet tijdelijk huisverbod een huisverbod was gegeven, derhalve als uithuisgeplaatste,
op 4 september 2014 te Enschede in strijd met dat huisverbod de in dit verbod genoemde woning, gelegen aan de [adres] , zich in de nabijheid van die woning heeft opgehouden en contact heeft opgenomen met één of meer van de in dat huisverbod genoemde personen;
2.
hij op 4 september 2014 te Enschede opzettelijk mishandelend, te weten [slachtoffer 1] tegen het hoofd heeft geslagen, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] letsel (gezwollen (boven)lip) heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
3.
hij op 4 september 2014 te Enschede [slachtoffer 2] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers is verdachte opzettelijk dreigend met zijn, verdachtes auto met een hoge(re) snelheid op die [slachtoffer 2] ingereden.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder parketnummer 08/770179-15 onder 1 en 2 en onder parketnummer 08/730485-14 onder 1, 2 en 3 subsidiair meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde onder parketnummer 08/770179-15 onder 1 is strafbaar gesteld bij artikel 249 Sr. Het bewezenverklaarde onder parketnummer 08/770179-15 onder 2 is strafbaar gesteld bij artikel 240b Sr. Het bewezenverklaarde onder parketnummer 08/730485-14 onder 1 is strafbaar gesteld bij artikel 11 van de Wet tijdelijk huisverbod.
Het bewezenverklaarde onder parketnummer 08/730485-14 onder 2 is strafbaar gesteld bij artikel 300 Sr. Het bewezenverklaarde onder parketnummer 08/730485-14 onder 3 subsidiair is strafbaar gesteld bij artikel 285 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 08/770179-15
feit 1
het misdrijf: ontucht plegen met een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf: een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken in bezit hebben;
Parketnummer 08/730485-14
feit 1
het misdrijf: als uithuisgeplaatste handelen in strijd met een met toepassing van artikel 2, eerste lid, Wet tijdelijk huisverbod gegeven huisverbod;
feit 2
het misdrijf: mishandeling;
feit 3
het misdrijf: bedreiging met zware mishandeling.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van vier jaar vele malen schuldig gemaakt aan
seksueel misbruik van zijn minderjarige stiefdochter. Het seksueel misbruik bestond uit het plegen van ontuchtige handelingen, waaronder het seksueel binnendringen met zijn penis in haar vagina en anus. Verdachte heeft door deze handelwijze ernstig inbreuk gemaakt op de geestelijke en lichamelijke integriteit van dit jonge slachtoffer en hij heeft misbruik gemaakt van het overwicht dat hij als feitelijke verzorger op het slachtoffer had. Het slachtoffer leefde hierdoor lange tijd in een onveilige huiselijke situatie en haar vertrouwen in haar stiefvader, die zij als vader beschouwde, werd daardoor ernstig beschaamd. De verdachte pleegde deze ontucht ter bevrediging van zijn persoonlijke lustgevoelens, zonder stil te staan bij de mogelijk langdurige nadelige psychische gevolgen voor het slachtoffer. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. Het behoeft geen betoog dat de handelwijze van verdachte als uiterst verwerpelijk moet worden gekwalificeerd en een grote beschadigende invloed op het slachtoffer heeft. Met zijn handelen heeft verdachte vooral ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Het is een feit van algemene bekendheid dat seksueel misbruik van jonge minderjarigen bij hen tot ernstige psychische schade kan leiden. Dat heeft niet alleen te maken met geschonden vertrouwen ten opzichte van volwassenen, maar ook met een verstoring van de eigen seksuele ontwikkeling. Uit de door slachtofferhulp voorgelezen slachtofferverklaring van het stiefkind is gebleken dat zij inmiddels die te verwachten nadelige gevolgen van het misbruik door verdachte ondervindt. Dat de maatschappij met gevoelens van afschuw en verontwaardiging reageert op het plegen van seksuele handelingen met zo’n jong slachtoffer geeft te meer aan hoe afkeurenswaardig seksueel misbruik van kinderen wordt geacht.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van een kinderpornografische afbeelding van zijn stiefdochter. Op deze foto betast de stiefdochter haar vagina met haar vingers. Het is een feit van algemene bekendheid dat misbruikte kinderen psychische schade oplopen, waar zij de rest van hun leven mee geconfronteerd worden. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Voorts heeft verdachte het huisverbod overtreden, zijn ex-vriendin mishandeld en zijn stiefdochter bedreigd met zware mishandeling.
Naast de hiervoor genoemde ernstige feiten en omstandigheden, dient de rechtbank bij de strafmaat anderzijds ook rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Blijkens het uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 27 oktober 2016 is verdachte niet eerder veroordeeld voor een strafbaar feit.
Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte tegenover de hulpverlenende instantie, Tactus Verslavingszorg, geen openheid van zaken heeft willen geven over de aan hem tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft hierdoor enerzijds geen goed inzicht gekregen in de persoonlijkheid van verdachte, anderzijds volgt hieruit dat verdachte geen inzicht heeft getoond in het laakbare van zijn handelwijze. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding voor oplegging van bijzondere voorwaarden gekoppeld aan een voorwaardelijk strafdeel.
De rechtbank acht, alles afwegende, rekening gehouden met het tijdsverloop, oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden. Deze straf zal zij dan ook opleggen.
Gelet op de aard van de bewezenverklaarde feiten en verdachtes houding ten opzichte van het slachtoffer en haar moeder zal de rechtbank, ter voorkoming van strafbare feiten, het noodzakelijk geachte contactverbod opleggen in de vorm van een maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr, om te voorkomen dat verdachte contact zal hebben met het slachtoffer en haar moeder. De rechtbank zal aan dit verbod de maximale termijn van twee jaren verbinden. De rechtbank is van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt jegens voornoemde personen en beveelt derhalve dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2]
, wonende te [woonplaats 3] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal
€ 6.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit immateriële schade.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadepost is voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 6.000,00, inclusief de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf 10 augustus 2014. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
[slachtoffer 2]
, wonende te [woonplaats 3] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal
€ 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit immateriële schade.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank is van oordeel dat voldoende blijkt dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden, welke schade rechtstreeks door verdachte is toegebracht aan de benadeelde partij. De omvang van de gestelde immateriële schade is door de benadeelde partij evenwel niet voldoende onderbouwd. Gelet op het bewezenverklaarde acht de rechtbank in ieder geval een vergoeding van € 300,00 redelijk en billijk. De rechtbank schat de omvang van de schade op dat bedrag en zal de vordering ter zake immateriële schade toewijzen tot dat bedrag. Voor het overige deel zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren, aangezien het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om haar stelling alsnog nader te onderbouwen tot een onaanvaardbare vertraging van de strafrechtelijke procedure leidt. De benadeelde partij kan haar vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
[slachtoffer 1]
, wonende te [woonplaats 3] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal
€ 400,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit immateriële schade.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank is van oordeel dat voldoende blijkt dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden, welke schade rechtstreeks door verdachte is toegebracht aan de benadeelde partij. De omvang van de gestelde immateriële schade is door de benadeelde partij evenwel niet voldoende onderbouwd. Gelet op het bewezenverklaarde acht de rechtbank in ieder geval een vergoeding van € 300,00 redelijk en billijk. De rechtbank schat de omvang van de schade op dat bedrag en zal de vordering ter zake immateriële schade toewijzen tot dat bedrag. Voor het overige deel zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren, aangezien het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om haar stelling alsnog nader te onderbouwen tot een onaanvaardbare vertraging van de strafrechtelijke procedure leidt. De benadeelde partij kan haar vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij telkens de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door bewezenverklaarde feiten is toegebracht.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 27, 38v, 38w, 57 en 91 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08/730485-14 onder 3 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder parketnummer 08/770179-15 onder 1 en 2 en onder parketnummer 08/730485-14 onder 1, 2 en 3 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder parketnummer 08/770179-15 onder 1 en 2 en onder parketnummer 08/730485-14 onder 1, 2 en 3 subsidiair meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1het misdrijf: ontucht plegen met een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
feit 2het misdrijf: een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken in bezit hebben;
Parketnummer 08/730485-14
feit 1het misdrijf: als uithuisgeplaatste handelen in strijd met een met toepassing van artikel 2, eerste lid Wet tijdelijk huisverbod gegeven huisverbod;
feit 2het misdrijf: mishandeling;
feit 3het misdrijf: bedreiging met zware mishandeling;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder parketnummer 08/770179-15 onder 1 en 2 en onder parketnummer 08/730485-14 onder 1, 2 en 3 subsidiair bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
maatregel
- legt op de maatregel dat de veroordeelde gedurende twee jaren op geen enkele wijze
– direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met zijn ex-vriendin, [slachtoffer 1] , geboren [geboortedatum 4] 1969 en haar dochter [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 1997;
- beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van twee weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichting ingevolge de opgelegde maatregel niet op;
- beveelt dat de op grond van artikel 38v Sr opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
schadevergoeding
[slachtoffer 2]
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van een bedrag van € 6.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf
10 augustus 2014;
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
[slachtoffer 2]
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] , wonende te [woonplaats 3] van een bedrag van € 300,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 september 2014;
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
[slachtoffer 1]
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] , wonende te [woonplaats 3] van een bedrag van € 300,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 september 2014;
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Wentink, voorzitter, mr. E. Venekatte en mr. M. Aksu, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 december 2016.
De voorzitter is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PL0600 2015182814 van 25 juni 2015. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 12 augustus 2014, pagina’s 21 t/m 29.
3.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster van 23 maart 2015, pagina’s 30 t/m 34.
4.Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] bij de rechter-commissaris van 11 augustus 2016.
5.Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1] van 12 augustus 2014, pagina’s 38 t/m 41.
6.Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1] van 7 mei 2015, pagina’s 42 t/m 50.
7.Het proces-verbaal van verhoor [getuige 1] van 11 augustus 2014, pagina’s 57 t/m 60.
8.Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] van 14 augustus 2014, pagina 35.
9.Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] en [verbalisant 3] van 4 september 2014, pagina’s 36 en 37.
10.Het proces-verbaal van verdachte van 22 april 2015, pagina’s 92 t/m 101.
11.Het proces-verbaal ter terechtzitting van 8 december 2016, inhoudende de verklaring van verdachte.
12.Het proces-verbaal van beschrijving kinderpornografisch materiaal van het Team Bestrijding Kinderporno en Sekstoerisme van verbalisant [verbalisant 5] , van 3 september 2014, pagina’s 70 t/m 82.
13.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer 2014089636 van 6 september 2014. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
14.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , van 4 september 2014, pagina’s 21 t/m 23.
15.Het proces-verbaal van verhoor getuige van [slachtoffer 1] , van 4 september 2014, pagina’s 24 t/m 26.
16.Het proces-verbaal van verhoor getuige van [getuige 2] , van 6 september 2014, pagina’s 29 en 30.
17.Het proces-verbaal ter terechtzitting van 8 december 2016, inhoudende de verklaring van verdachte.