ECLI:NL:RBOVE:2016:4987

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 december 2016
Publicatiedatum
15 december 2016
Zaaknummer
07/996513-12 en 08/996128-13
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de Rechtbank Overijssel inzake valsheid in geschrift en bedrieglijke bankbreuk door [verdachte A]

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 16 december 2016 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen [verdachte A], die werd beschuldigd van valsheid in geschrift en bedrieglijke bankbreuk. De rechtbank heeft vastgesteld dat [verdachte A] samen met Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. en Eurocommerce Holding B.V. meerdere valse documenten heeft opgemaakt, waaronder aannemingsovereenkomsten en huurovereenkomsten, met als doel om kredieten te verkrijgen van banken. De rechtbank oordeelde dat deze handelingen hebben geleid tot aanzienlijke benadeling van de schuldeisers van de betrokken vennootschappen. De verdachte heeft bekend dat hij de handtekeningen op de documenten zelf heeft gezet, en dat hij dit deed om de liquiditeitsproblemen van de onderneming te verdoezelen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3,5 jaar, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de gevolgen voor de betrokken partijen. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan faillissementsfraude door activa te verplaatsen naar zijn echtgenote en een stichting, terwijl hij wist dat een faillissement van de EC-groep en zijn privé faillissement voorzienbaar was. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele andere tenlastegelegde feiten, maar heeft de bewezenverklaring van de belangrijkste feiten gehandhaafd.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer (P): 07/996513-12 en 08/996128-13
Datum vonnis: 16 december 2016
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte A] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1953 in [geboorteplaats 1] ,
wonende in [woonplaats 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 26 oktober 2015, 18 april 2016, 7 november 2016, 14 november 2016, 16 november 2016, 18 november 2016, 21 november 2016 en 2 december 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. J.W. Bollen en van hetgeen door de verdachte (hierna: [verdachte A] ) en diens raadslieden, mr. F.H.H. Sijbers, mw. mr. F. Ahlers en mr. R. de Bree, allen advocaat te ‘s-Gravenhage, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er ten aanzien van parketnummer 07/996513-12 (Vercors), kort en feitelijk weergegeven, op neer dat [verdachte A] :
feit 1.
-
primairin de periode van 1 februari 2011 tot en met 15 november 2011 samen met Eurocommerce Projectontwikkeling BV (hierna: EC Projectontwikkeling BV) en Eurocommerce Holding BV (hierna: EC Holding BV) valsheid in geschrift heeft gepleegd met betrekking tot een aannemingsovereenkomst ‘Diana en Vesta’ Amsterdam tussen EC Projectontwikkeling BV en Bouwbedrijf Wessels Rijssen BV en een afbouwgarantie;
-
subsidiairis dit tenlastegelegd als het feitelijk leiding/opdracht geven aan EC Projectontwikkeling BV en EC Holding BV inzake genoemde valsheid in geschrift;
meer subsidiairis dit tenlastegelegd als het samen met EC Projectontwikkeling BV en EC Holding BV gebruikmaken van genoemde valse geschriften;
-
nog meer subsidiairis dit tenlastegelegd als het feitelijk leiding/opdracht geven aan EC Projectontwikkeling BV en EC Holding BV inzake gebruikmaken van genoemde valse geschriften.
feit 2.
-
primairop 3 december 2010 samen met EC Projectontwikkeling BV en EC Holding BV valsheid in geschrift heeft gepleegd met betrekking tot een huurovereenkomst kantoorruimte tussen EC Projectontwikkeling BV en LeasePlan Corporation NV;
-
subsidiairis dit tenlastegelegd als het feitelijk leiding/opdracht geven aan EC Projectontwikkeling BV en EC Holding BV inzake genoemde valsheid in geschrift;
-
meer subsidiairis dit tenlastegelegd als het samen met EC Projectontwikkeling BV en EC Holding BV gebruikmaken van genoemd vals geschrift;
-
nog meer subsidiairis dit tenlastegelegd als het feitelijk leiding/opdracht geven aan EC Projectontwikkeling BV en EC Holding BV inzake het gebruikmaken van genoemd vals geschrift.
feit 3.
-
primairin de periode van 1 augustus 2007 tot en met 10 januari 2008 samen met EC Projectontwikkeling BV en EC Holding BV valsheid in geschrift heeft gepleegd met betrekking tot een aannemingsovereenkomst met Volker Wessels BV, een huurovereenkomst met de Rijksgebouwendienst als huurder en een huurovereenkomst met de gemeente Almere als huurder;
-
subsidiairis dit tenlastegelegd als het feitelijk leiding/opdracht geven aan EC Projectontwikkeling BV en EC Holding BV inzake genoemde valsheid in geschrift;
-
meer subsidiairis dit tenlastegelegd als het samen met EC Projectontwikkeling BV en EC Holding BV gebruikmaken van genoemde valse geschriften;
-
nog meer subsidiairis dit tenlastegelegd als het feitelijk leiding/opdracht geven aan EC Projectontwikkeling BV en EC Holding BV inzake gebruikmaken van genoemde valse geschriften.
feit 4.
-
primairin de periode van 1 januari 2010 tot en met 25 maart 2010 samen met EC Projectontwikkeling BV en EC Holding BV valsheid in geschrift heeft gepleegd met betrekking tot een huurovereenkomst tussen verhuurder EC Projectontwikkeling BV en huurder Volker Infra in Rotterdam en een huurovereenkomst tussen verhuurder EC Projectontwikkeling BV en huurder Facility Services Netwerk in De Meern;
-
subsidiairis dit tenlastegelegd als het feitelijk leiding/opdracht geven aan EC Projectontwikkeling BV en EC Holding BV inzake genoemde valsheid in geschrift;
meer subsidiairis dit tenlastegelegd als het samen met EC Projectontwikkeling BV en EC Holding BV gebruikmaken van genoemde valse geschriften;
-
nog meer subsidiairis dit tenlastegelegd als het feitelijk leiding/opdracht geven aan EC Projectontwikkeling BV en EC Holding BV inzake gebruikmaken van genoemde valse geschriften.
De volledige tekst van de tenlastelegging onder parketnummer 07/996513-12 (Vercors) is als
BIJLAGE 1Abij dit vonnis gevoegd.
De verdenking komt er ten aanzien van parketnummer 08/996128-13 (Kirishima), kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1.
-
primairin de periode van 1 december 2011 tot en met 5 maart 2014 feitelijk leiding/opdracht heeft gegeven aan EC Projectontwikkeling BV en Eurocommerce Recreatie BV (hierna: EC Recreatie BV) terzake van het op verschillende wijzen plegen van bedrieglijke bankbreuk door die twee BV’s;
-
subsidiairis dit tenlastegelegd als samen met EC Holding BV en EC Recreatie BV plegen van bedrieglijke bankbreuk;
-
meer subsidiairis dit tenlastegelegd als samen met [verdachte B] (hierna: [verdachte B] ) EC Holding BV en EC Recreatie BV plegen van bedrieglijke bankbreuk;
feit 2.
-
primairin de periode van 4 november 2011 tot en met 19 december 2011 feitelijk leiding/ opdracht heeft gegeven aan Jachtstaete BV en de [stichting] en EC Holding BV terzake van het plegen van bedrieglijke bankbreuk;
-
subsidiairis dit tenlastegelegd als samen met [verdachte D] (hierna: mevrouw [verdachte D] ), Jachtstaete BV, [stichting] en EC Holding BV plegen van bedrieglijke bankbreuk;
-
meer subsidiairis dit tenlastegelegd als samen met mevrouw [verdachte D] , Jachtstaete BV en [stichting] plegen van opzettelijk witwassen van een geldbedrag van € 2.500.000,--;
-
nog meer subsidiairis dit tenlastegelegd als het feitelijk leiding/opdracht geven aan [stichting] terzake van het opzettelijk witwassen van een bedrag van € 2.500.000,--.
feit 3.
in de periode van 30 december 2010 tot en met 9 oktober 2013 samen met mevrouw [verdachte D] en [verdachte B] op verschillende wijzen plegen van bedrieglijke bankbreuk.
feit 4.
in de periode van 6 december 2012 tot en met 18 december 2012 samen met een ander of anderen gebruik heeft gemaakt van een valse verklaring op naam van [hoofd administratie Eurocommerce] .
De volledige tekst van de tenlastelegging onder parketnummer 08/996128-13 (Kirishima) is als
BIJLAGE I Bbij dit vonnis gevoegd.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat [verdachte A] voor de feiten 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair onder parketnummer 07/996513-12 (Vercors) en voor de feiten 1 primair, 2 primair, 3 en 4 onder parketnummer 08/996128-13 (Kirishima) wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Dit hoofdstuk bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat [verdachte A] de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als
BIJLAGE IIaan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat [verdachte A] het ten laste gelegde heeft begaan.
5.1
De feiten die niet ter discussie staan
De rechtbank constateert dat de onderstaande feiten bij de behandeling van de gevoegde zaken op de terechtzitting niet ter discussie hebben gestaan.
[familie]
[verdachte A] is op [datum 1] 1979 getrouwd met mevr. [verdachte D] . Uit dit huwelijk zijn twee kinderen geboren, te weten op [geboortedatum 2] 1982 [verdachte B] (hierna: [verdachte B] ) en op [geboortedatum 3] 1985 [verdachte C] (hierna: [verdachte C] ).
Mevr. [verdachte D] en de beide kinderen [verdachte B] en [verdachte C] zijn medeverdachten in de zaak Kirishima.
Eurocommerce
[verdachte A] is van 6 maart 1995 tot 12 juli 2012 als gevolmachtigd directeur alleen/zelfstandig bevoegd bestuurder geweest van Ferdinand Stinger Holding BV. De aandelen van Ferdinand Stinger Holding BV zijn sinds 30 november 2006 ondergebracht in de Stichting Administratiekantoor Ferdinand Stinger Holding en gecertificeerd.
[verdachte A] is gerechtigd tot 50% van de certificaten van de aandelen van Ferdinand Stinger Holding BV in deze stichting. [verdachte B] en [verdachte C] zijn vanaf 30 november 2006 via een gezamenlijke holding en hun eigen vennootschappen ieder voor 25% gerechtigd tot de certificaten van de aandelen van Ferdinand Stinger Holding BV in deze stichting.
[verdachte A] is voorzitter van het bestuur van genoemde stichting en heeft daarin drie stemmen; zijn beide kinderen hebben daarin ieder één stem.
Ferdinand Stinger Holding BV had alle aandelen van Eurocommerce Holding BV (hierna: EC Holding BV) in haar bezit en was van 23 december 2002 tot 7 juni 2012 als gevolmachtigd directeur alleen/ zelfstandig bevoegd bestuurder van EC Holding BV.
EC Holding BV bezat alle aandelen van onder meer Eurocommerce Projectontwikkeling BV (hierna: EC Projectontwikkeling BV) en van Eurocommerce Recreatie BV (hierna: EC Recreatie BV). EC Holding BV was als directeur alleen/zelfstandig bevoegd bestuurder van EC Projectontwikkeling BV en EC Recreatie BV.
Volgens de uittreksels uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel bestonden de activiteiten van zowel EC Holding BV als EC Projectontwikkeling BV uit het beheren van vermogenswaarden (effecten, onroerende goederen, hypothecaire vorderingen), oprichten en deelnemen et cetera in andere ondernemingen, en uit het financieren van andere ondernemingen. EC Projectontwikkeling BV had op haar beurt weer alle aandelen in bezit van een aantal andere vennootschappen.
EC Projectontwikkeling BV is één van de grotere projectontwikkelaars van onroerend goed geweest in Nederland, van met name van kantoorpanden. De activiteiten bestonden voornamelijk uit het voor eigen rekening en risico ontwikkelen van grootschalige kantoorruimte. Na voltooiing van de kantoorruimte, of al tijdens de bouw, zocht de EC-groep zelf huurders voor de panden. Zodra een kantoorpand grotendeels verhuurd was, werd het kantoorpand verkocht, veelal aan vastgoedbeleggers.
Voor de financiering van de te ontwikkelen projecten werden kredieten afgesloten bij verschillende banken, waaronder de Rabobank, de FGH Bank, de ABN AMRO Bank en de ING Bank.
[verdachte A] heeft verklaard dat hij in 1972 bij Eurocommerce is gekomen en in 1974 directeur is geworden.
In ieder geval vanaf 30 november 2006 lag de eindverantwoordelijkheid voor de gang van zaken binnen de EC-vennootschappen bij hem. [verdachte A] is in de ten laste gelegde perioden de man geweest die binnen de EC-groep aan de touwtjes trok en in alle opzichten de man geweest die het voor het zeggen had.
Aan Ferdinand Stinger Holding BV, EC Holding BV en EC Projectontwikkeling BV is met ingang van 21 mei 2012 voorlopig surseance van betaling verleend door de rechtbank Zwolle-Lelystad. Deze surseances zijn bij beschikkingen van 12 juli 2012 ingetrokken.
Ferdinand Stinger Holding BV, EC Holding BV, EC Projectontwikkeling BV en EC Recreatie BV zijn met ingang van 12 juli 2012 in staat van faillissement verklaard door de rechtbank Zwolle-Lelystad.
[verdachte A] is met ingang van 27 november 2012 door de rechtbank Zutphen in staat van faillissement verklaard.
5.2
Vercors (07/996513-12)
5.2.1
Feit 1 Valsheid in geschrift in relatie tot Diana en Vesta te Amsterdam
Onder feit 1 van parketnummer 07/996513-12 is aan [verdachte A] ten laste gelegd dat hij:
-
primair: tezamen en in vereniging met EC Projectontwikkeling BV en EC Holding BV een aannemingsovereenkomst tussen EC Projectontwikkeling BV en Bouwbedrijf Wessels Rijssen BV en een afbouwgarantie, beide betrekking hebbend op het project Diana en Vesta in Amsterdam, valselijk heeft opgemaakt;
-
subsidiair: feitelijk leiding/opdracht heeft gegeven aan EC Projectontwikkeling BV en EC Holding BV inzake het valselijk opmaken van genoemde geschriften,
-
meer subsidiair: tezamen en in vereniging met EC Projectontwikkeling BV en EC Holding BV van genoemde valse geschriften gebruik heeft gemaakt;
-
nog meer subsidiair: feitelijk leiding/opdracht heeft gegeven aan EC Projectontwikkeling BV en EC Holding BV inzake het gebruikmaken van genoemde valse geschriften.
5.2.1.1 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat het onder feit 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is. [verdachte A] heeft dit feit bekend en van medeweten van de FGH bank en de Rabobank is niets gebleken.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging betwist niet dat hetgeen in de aannemingsovereenkomst en de afbouwgarantie is vermeld op onderdelen niet strookt met de werkelijkheid. Wel plaatst de verdediging kanttekeningen bij het als echt en onvervalst gebruiken van de geschriften, omdat de FGH bank op de hoogte was van de onjuistheden in die geschriften. In dat licht betwijfelt de verdediging of het rechtsbelang dat artikel 225 Sr beoogt te beschermen, te weten het vertrouwen dat burgers in het maatschappelijk verkeer in de juistheid van bepaalde geschriften moeten kunnen stellen, in het geding is geweest.
5.2.1.2 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Feitelijke gang van zaken
De rechtbank leidt uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feitelijke gang van zaken af.
EC Projectontwikkeling BV had een plan ontwikkeld voor de bouw van twee kantoorgebouwen in Amsterdam, onder de naam Diana en Vesta. Voor de bouw van deze kantoorgebouwen heeft EC Projectontwikkeling BV in februari 2011 een aannemingsovereenkomst gesloten met Bouwbedrijf Wessels Rijssen BV. In deze overeenkomst is vastgelegd dat de bouw van de kantoorgebouwen op 2 november 2009 is gestart en dat de oplevering zal plaatsvinden op 1 februari 2012. De aanneemsom bedroeg € 42.700.000,-- en zou in één keer bij oplevering betaald worden. De overeenkomst is namens EC Projectontwikkeling BV ondertekend door [verdachte A] en namens Bouwbedrijf Wessels Rijssen BV door [medewerker bouwbedrijf] .
Voor de financiering van dit project heeft EC Projectontwikkeling BV een financieringsaanvraag ingediend bij de FGH bank. Die bank heeft op 27 september 2011 een offerte uitgebracht voor een kredietfaciliteit van € 35.000.000,-- onder de voorwaarde dat EC Projectontwikkeling BV de aannemingsovereenkomst en een afbouwgarantie zou overleggen.
Voor de FGH Bank was met name van belang dat ingevolge de aannemingsovereenkomst de betaling van de aanneemsom in termijnen zou plaatsvinden. Daarnaast was het voor de bank van essentieel belang dat het bouwbedrijf afstand deed van haar retentierecht.
Een medewerkster van EC Holding BV heeft reeds op 21 maart 2011 per e-mail een aannemingsovereenkomst naar de FGH bank gestuurd. Op 19 oktober 2011 heeft de FGH bank nogmaals een overeenkomst ontvangen. Deze overeenkomst is gelijk aan de op 21 maart 2011 ontvangen overeenkomst. Beide overeenkomsten zijn gedateerd augustus 2010.
Op 14 november 2011 heeft een medewerkster van EC Holding BV per post, per fax en per e-mail een ongedateerde afbouwgarantie naar de FGH bank gestuurd.
De door EC Holding BV overgelegde aannemingsovereenkomst tussen EC Projectontwikkeling BV en Bouwbedrijf Wessels Rijssen BV de dato augustus 2010 is op de volgende onderdelen niet in overeenstemming met de werkelijkheid:
- in de overeenkomst is een aanneemsom van € 43.660.000,-- vermeld, terwijl deze aanneemsom in werkelijkheid € 42.700.000,-- bedroeg;
- in de overeenkomst is vermeld dat de betaling van de aanneemsom in termijnen zal plaatsvinden, terwijl in werkelijkheid de aanneemsom in één keer bij oplevering betaald diende te worden;
- onder de overeenkomst is een handtekening van [medewerker bouwbedrijf] geplaatst, terwijl die handtekening in werkelijkheid niet door genoemde [medewerker bouwbedrijf] is gezet.
De door EC Holding BV overgelegde afbouwgarantie is op de volgende onderdelen niet conform de werkelijkheid:
- in de afbouwgarantie is opgenomen dat Bouwbedrijf Wessels uitdrukkelijk afstand doet van de haar als aannemer toekomende retentierechten, terwijl Bouwbedrijf Wessels in werkelijkheid géén afstand van retentierechten heeft gedaan;
- onder de overeenkomst is een handtekening van [medewerker bouwbedrijf] geplaatst, terwijl die handtekening in werkelijkheid niet door genoemde [medewerker bouwbedrijf] is gezet.
In verband met het vermoeden van valsheid in geschrift is de FGH bank uiteindelijk niet overgegaan tot betaling van gelden uit de gevraagde financiering voor het bouwproject Diana en Vesta.
Betrokkenheid van [verdachte A]
heeft ter terechtzitting bekend dat hij de aannemingsovereenkomst de dato augustus 2010 en de ongedateerde afbouwgarantie valselijk heeft opgemaakt. Hij heeft telkens een handtekening gezet die moest doorgaan voor de handtekening van [medewerker bouwbedrijf] .
[verdachte A] heeft verder verklaard dat hij de valse aannemingsovereenkomst en de valse afbouwgarantie heeft opgemaakt op verzoek van [directievoorzitter FGH] , toenmalig directievoorzitter van de FGH bank. [directievoorzitter FGH] zou die valse stukken nodig hebben gehad omdat de kredietcommissie de financieringsaanvraag zonder die stukken niet zou goedkeuren.
Ook [medewerker FGH] , toenmalig relatiemanager bij de FGH bank, zou wetenschap hebben gehad van de onjuistheden in de overgelegde geschriften.
De rechtbank heeft in het dossier geen aanknopingspunten gevonden voor de bewering dat [verdachte A] de geschriften op verzoek van [directievoorzitter FGH] heeft opgemaakt en dat [medewerker FGH] wist van de onjuistheden in de geschriften. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de lezing van [verdachte A] op dit punt niet aannemelijk is geworden.
De rechtbank voegt hier nog aan toe dat ook in het geval de FGH bank, in de personen van genoemde [directievoorzitter FGH] en [medewerker FGH] , ná het overleggen van de valse geschriften op de hoogte zou zijn gekomen van die valsheid, dit niet afdoet aan het feit dat [verdachte A] de geschriften valselijk heeft opgemaakt.
Conclusie
De rechtbank acht het onder feit 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, te weten dat [verdachte A] , tezamen en in vereniging met EC Projectontwikkeling BV en EC Holding BV, een aannemingsovereenkomst ‘Diana en Vesta’ Amsterdam en een afbouwgarantie valselijk heeft opgemaakt.
5.2.2
Feit 2 Valsheid in geschrift in relatie tot Carlton te Almere
Onder feit 2 van parketnummer 07/996513-12 is aan [verdachte A] ten laste gelegd dat hij:
-
primair: tezamen en in vereniging met EC Projectontwikkeling BV en EC Holding BV een huurovereenkomst kantoorruimte tussen EC Projectontwikkeling BV en LeasePlan Corporation NV valselijk heeft opgemaakt;
-
subsidiair: feitelijk leiding/opdracht heeft gegeven aan EC Projectontwikkeling BV en EC Holding BV inzake het valselijk opmaken van genoemd geschrift;
-
meer subsidiair: tezamen en in vereniging met EC Projectontwikkeling BV en EC Holding BV van genoemd vals geschrift gebruik heeft gemaakt;
-
nog meer subsidiair: feitelijk leiding/opdracht heeft gegeven aan EC Projectontwikkeling BV en EC Holding BV inzake het gebruikmaken van genoemd vals geschrift.
5.2.2.1 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat het onder feit 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is. [verdachte A] heeft dit feit bekend en van medeweten van de FGH bank en de Rabobank is niets gebleken.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging betwist niet dat hetgeen in de huurovereenkomst is vermeld op onderdelen niet strookt met de werkelijkheid. Wel plaatst de verdediging ook hier kanttekeningen bij het als echt en onvervalst gebruiken van het geschrift, omdat de FGH bank op de hoogte was van de onjuistheden in dat geschrift. In dat licht betwijfelt de verdediging of het rechtsbelang dat artikel 225 Sr beoogt te beschermen, te weten het vertrouwen dat burgers in het maatschappelijk verkeer in de juistheid van bepaalde geschriften moeten kunnen stellen, in het geding is geweest.
5.2.2.2 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Feitelijke gang van zaken
De rechtbank leidt uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feitelijke gang van zaken af.
EC Projectontwikkeling BV heeft van de gemeente Almere het recht van opstal verkregen voor een perceel in die gemeente. Op dat perceel heeft EC Projectontwikkeling BV een kantoorgebouw, genaamd Carlton, gebouwd.
Nadat in 2007 al een eerste recht van hypotheek op het recht van opstal was gevestigd ten behoeve van de FGH bank, in verband met de verstrekking van een kredietfaciliteit van € 50.000.000,-- voor de bouw van het gebouw Carlton, heeft [verdachte A] de FGH bank om een tweede financiering gevraagd ter grootte van € 28.000.000,--. De FGH bank heeft hierop een financieringsofferte, gedateerd 2 december 2010, naar EC Projectontwikkeling BV gestuurd. Een van de in die offerte gestelde voorwaarden was dat EC Projectontwikkeling BV de getekende huurovereenkomsten met betrekking tot het gebouw Carlton aan de FGH bank zou overleggen. Dit omdat het gebouw Carlton volledig verhuurd moest zijn voordat de FGH bank tot verstrekking van de extra financiering wilde overgaan.
Om aan te tonen dat het kantoorgebouw Carlton volledig was verhuurd heeft EC Projectontwikkeling BV een huurovereenkomst tussen EC Projectontwikkeling BV en LeasePlan Corporation NV, gedateerd 3 december 2010, overgelegd. Deze overeenkomst, die op 3 december 2010 per e-mail naar de FGH bank is gestuurd, is op de volgende onderdelen niet in overeenstemming met de werkelijkheid:
- in de huurovereenkomst is vermeld dat EC Projectontwikkeling BV vanaf 1 oktober 2011 voor de duur van tien jaren de 20e tot en met de 29e verdieping van het Carlton kantoorgebouw in Almere heeft verhuurd aan LeasePlan Corporaton NV, terwijl er in werkelijkheid geen sprake was van een dergelijke verhuur;
- onder de huurovereenkomst is een handtekening geplaatst die moest doorgaan voor de handtekening van M. Vorselmans.
Na ontvangst van de huurovereenkomst heeft de FGH bank de financiering ad € 28.000.000,-aan EC Projectontwikkeling BV uitbetaald.
Betrokkenheid van [verdachte A]
heeft ter terechtzitting bekend dat hij de huurovereenkomst de dato 3 december 2010 valselijk heeft opgemaakt. Hij heeft telkens een handtekening gezet die moest doorgaan voor de handtekening van M. Vorselmans. [verdachte A] heeft deze naam verzonnen.
[verdachte A] heeft tevens verklaard dat hij de huurovereenkomst heeft opgemaakt op verzoek van de toenmalige bestuursvoorzitter van de FGH bank, [directievoorzitter FGH] . Voor de FGH bank was het doorgaan van de financiering van het project Carlton van groot belang, omdat in geval van het afketsen van Carlton ook de herfinanciering van het voor de FGH bank zeer profijtelijke project Diana en Vesta in gevaar zou komen. Omdat er volgens [verdachte A] uit het opmaken van een valse huurovereenkomst geen materiële schade kon ontstaan, heeft hij aan het verzoek van [directievoorzitter FGH] voldaan.
Daarnaast heeft de verdediging gesteld dat er bij relatiemanager [medewerker FGH] van de FGH bank twijfels zijn gerezen omtrent de juistheid van de overgelegde huurovereenkomst, maar dat besloten is om daar geen nader onderzoek naar te doen om de herfinanciering van het project Diana en Vesta niet in gevaar te brengen. De FGH bank heeft de onjuistheid van de huurovereenkomst daarmee op de koop toe genomen.
De rechtbank heeft in het dossier geen aanknopingspunten gevonden voor de bewering dat [directievoorzitter FGH] [verdachte A] heeft verzocht om de valse huurovereenkomst op te maken.
De rechtbank voegt hier nog aan toe dat het feit dat relatiemanager [medewerker FGH] van de FGH bank, nadat de huurovereenkomst was overgelegd, twijfelde aan de juistheid van die overeenkomst niet afdoet aan het feit dat [verdachte A] deze overeenkomst valselijk heeft opgemaakt.
Conclusie
De rechtbank acht het onder feit 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, te weten dat [verdachte A] , tezamen en in vereniging met EC Projectontwikkeling BV en EC Holding BV, een huurovereenkomst kantoorruimte tussen EC Projectontwikkeling BV en LeasePlan Corporation NV valselijk heeft opgemaakt.
5.2.3
Feit 3 Valsheid in geschrift in relatie tot Martinez te Almere
Onder feit 3 van parketnummer 07/996513-12 is aan [verdachte A] ten laste gelegd dat hij:
-
primair: tezamen en in vereniging met EC Projectontwikkeling BV en EC Holding BV een aannemingsovereenkomst met Volker Wessels BV, een huurovereenkomst met de Rijksgebouwendienst als huurder en een huurovereenkomst met de gemeente Almere als huurder valselijk heeft opgemaakt;
-
subsidiair: feitelijk leiding/opdracht heeft gegeven aan EC Projectontwikkeling BV en EC Holding BV inzake het valselijk opmaken van genoemde geschriften;
-
meer subsidiair: tezamen en in vereniging met EC Projectontwikkeling BV en EC Holding BV gebruik heeft gemaakt van genoemde valse geschriften;
-
nog meer subsidiair: feitelijk leiding/opdracht heeft gegeven aan EC Projectontwikkeling BV en EC Holding BV inzake het gebruik maken van genoemde valse geschriften.
5.2.3.1 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat het onder feit 3 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is. [verdachte A] heeft dit feit bekend en van medeweten van de SNS bank is niets gebleken.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging betwist niet dat hetgeen in de aannemingsovereenkomst en de huurovereenkomsten is vermeld op onderdelen niet strookt met de werkelijkheid. Wel plaatst de verdediging ook hier kanttekeningen bij het als echt en onvervalst gebruiken van het geschrift, omdat de SNS bank op de hoogte was van de onjuistheden in de huurovereenkomsten.
5.2.3.2 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Feitelijke gang van zaken
De rechtbank leidt uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feitelijke gang van zaken af.
Naast het project Carlton heeft EC Projectontwikkeling BV in Almere ook het project Martinez ontwikkeld. Dit betreft een kantoorpand van 22 verdiepingen.
In verband met de financiering van het project Martinez hebben EC Projectontwikkeling BV en EC Holding BV een financieringsovereenkomst gesloten met SNS Property Finance BV (hierna: SNS PF), gedateerd 13 mei 2008, voor een kredietlimiet van € 30.000.000,--. In deze overeenkomst is opgenomen dat het project Martinez voor tenminste 60% onherroepelijk en onvoorwaardelijk is (voor)verhuurd aan o.a. de gemeente Almere en de Rijksgebouwendienst Noord-Oost. De aannemingsovereenkomst en de definitieve juridisch perfecte huurovereenkomsten zijn door EC Projectontwikkeling BV aan SNS PF overgelegd.
De overgelegde aannemingsovereenkomst, door [verdachte A] ondertekend op 12 december 2007, is echter op de volgende onderdelen niet in overeenstemming met de werkelijkheid:
- in de overeenkomst is een aanneemsom van € 30.500.000,-- vermeld, terwijl deze aanneemsom in werkelijkheid € 35.000.000,-- bedroeg;
- in de overeenkomst is vermeld dat de betaling van de aanneemsom binnen 28 dagen na ontvangst en goedkeuring door opdrachtgever van een rekening zal plaatsvinden, terwijl in werkelijkheid de aanneemsom bij de eerste oplevering betaald diende te worden;
- onder de overeenkomst is een handtekening geplaatst die moest doorgaan voor de handtekening van [medewerker bouwbedrijf] .
Deze aannemingsovereenkomst is op 4 januari 2008 per post naar SNS PF gestuurd.
De verantwoordelijke medewerkers van SNS PF hebben verklaard dat als SNS PF op de hoogte was geweest van het feit dat de volledige aanneemsom pas bij eerste oplevering betaald diende te worden – en niet in termijnen, zoals vermeld in de overgelegde aannemingsovereenkomst – de financiering waarschijnlijk onder andere voorwaarden zou hebben plaatsgevonden.
De huurovereenkomst met de Rijksgebouwendienst, door [verdachte A] op 17 augustus 2007 ondertekend, is op de volgende onderdelen niet correct:
- in de huurovereenkomst is vermeld dat EC Projectontwikkeling BV vanaf 1 januari 2010 voor de duur van tien jaren de 5e tot en met de 10e verdieping en 140 parkeerplaatsen van het kantoorgebouw Martinez in Almere heeft verhuurd aan de Rijksgebouwendienst, terwijl er in werkelijkheid geen sprake was van een dergelijke verhuur;
- onder de huurovereenkomst is een handtekening geplaatst die moest doorgaan voor de handtekening van de directeur van de Rijksgebouwendienst.
Deze huurovereenkomst is aan SNS PF overgelegd ten behoeve van de aanvraag van de financiering van de kantoortoren Martinez.
De huurovereenkomst met de gemeente Almere, door [verdachte A] op 3 augustus 2007 ondertekend, is op de volgende onderdelen niet correct:
- in de huurovereenkomst is vermeld dat EC Projectontwikkeling BV vanaf 1 januari 2010 voor de duur van tien jaren de begane grond tot en met de 4e verdieping en 150 parkeerplaatsen van het kantoorgebouw Martinez in Almere heeft verhuurd aan de Rijksgebouwendienst, terwijl er in werkelijkheid geen sprake was van een dergelijke verhuur;
- onder de huurovereenkomst is een handtekening geplaatst die moest doorgaan voor de handtekening van de gemeentesecretaris van de gemeente Almere.
Ook deze huurovereenkomst is aan SNS PF overgelegd ten behoeve van de aanvraag van de financiering van de kantoortoren Martinez.
De beide overgelegde huurovereenkomsten zijn voor SNS PF van essentieel belang geweest voor het vrijgeven van het krediet voor het kantoorpand Martinez, omdat de uit die overeenkomsten voortvloeiende huurpenningen garant stonden voor de betalingen door EC Projectontwikkeling BV in het kader van de lening.
SNS PF heeft de gelden uit de financiering in de periode van mei 2008 tot maart 2011 in termijnen verstrekt.
Betrokkenheid van [verdachte A]
heeft ter terechtzitting bekend dat hij de aannemingsovereenkomst en de huurovereenkomsten valselijk heeft opgemaakt. Hij heeft de handtekening gezet die moest doorgaan voor de handtekening van [medewerker bouwbedrijf] , de directeur van de Rijksgebouwendienst en de gemeentesecretaris van de gemeente Almere.
De verdediging heeft gesteld dat het overleggen van de vervalste aannemingsovereenkomst niet de schoonheidsprijs verdient, maar dat het onderdeel met betrekking tot de opeisbaarheid van de aanneemsom achteraf bezien geen reële betekenis heeft gehad omdat het gebouw is opgeleverd.
De rechtbank overweegt in dit verband dat dit argument niet afdoet aan de valsheid van de overgelegde aannemingsovereenkomst.
Met betrekking tot de valse huurovereenkomsten heeft [verdachte A] in een brief de dato 14 mei 2012 aan de SNS bank laten weten dat die overeenkomsten geen doorgang hebben gevonden, omdat het gebouw Martinez in dezelfde periode in 2008 is opgenomen in het WTC (World Trade Centre)-concept. In dit concept is het IKN (Internationaal Kantoren Centrum), handelend onder het WTC, als hoofdhuurder van kantoorgebouw Martinez opgetreden. Deze informatie was volgens [verdachte A] bij de toenmalige accountmanagers respectievelijk projectleiders en het bestuur van de SNS bank bekend. [verdachte A] noemt in dat verband de namen van de heren [medewerker SNS 1] en [medewerker SNS 2] .
De rechtbank is van oordeel dat het verweer, inhoudende dat mensen binnen de SNS bank sinds 2008 ervan op de hoogte waren dat de huurovereenkomsten niet door waren gegaan, geen steun vindt in het dossier. De heren [medewerker SNS 1] en [medewerker SNS 2] ontkennen dat in 2008 te hebben geweten en ook overigens bevat het dossier geen aanwijzingen hiervoor.
Conclusie
De rechtbank acht het onder feit 3 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, te weten dat [verdachte A] , tezamen en in vereniging met EC Projectontwikkeling BV en EC Holding BV, een aannemingsovereenkomst met Volker Wessels BV, een huurovereenkomst met de Rijksgebouwendienst als huurder en een huurovereenkomst met de gemeente Almere als huurder, valselijk heeft opgemaakt.
5.2.4
Feit 4 Valsheid in geschrift in relatie tot La Diligence te Zwolle
Onder feit 4 van parketnummer 07/996513-12 is aan [verdachte A] ten laste gelegd dat hij:
-
primair: tezamen en in vereniging met EC Projectontwikkeling BV en EC Holding BV een huurovereenkomst tussen verhuurder EC Projectontwikkeling BV en huurder Volker Infra te Rotterdam en een huurovereenkomst tussen verhuurder EC Projectontwikkeling BV en huurder Facility Services Netwerk te De Meern valselijk heeft opgemaakt;
-
subsidiair: feitelijk leiding/opdracht heeft gegeven aan EC Projectontwikkeling BV en EC Holding BV inzake het valselijk opmaken van genoemde geschriften;
-
meer subsidiair: tezamen en in vereniging met EC Projectontwikkeling BV en EC Holding BV gebruik heeft gemaakt van genoemde valse geschriften,
-
nog meer subsidiair: feitelijk leiding/opdracht heeft gegeven aan EC Projectontwikkeling BV en EC Holding BV inzake het gebruikmaken van genoemde valse geschriften.
5.2.4.1 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat het onder feit 4 primair ten laste gelegde wettig en
overtuigend bewezen is. [verdachte A] heeft dit feit bekend en van medeweten van de SNS bank is niets gebleken.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging betwist niet dat hetgeen in de huurovereenkomsten is vermeld op onderdelen niet strookt met de werkelijkheid. Wel plaatst de verdediging ook hier kanttekeningen bij het als echt en onvervalst gebruiken van het geschrift, omdat de SNS bank op de hoogte was van de onjuistheden in de huurovereenkomsten.
5.2.4.2 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Feitelijke gang van zaken
De rechtbank leidt uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feitelijke gang van zaken af.
EC Projectontwikkeling BV heeft in Zwolle een project ontwikkeld voor een kantorencomplex onder de naam La Diligence. Dit complex omvatte vijf, in volgorde te bouwen kantoorgebouwen.
SNS PF en EC Projectontwikkeling BV hebben op 13 oktober 2008 een financieringsovereenkomst gesloten voor (een gedeelte van) de kosten van het project La Diligence. De kredietlimiet voor het gehele project bedroeg € 48.600.000,-- en was als volgt opgebouwd:
- gebouw Tilbury krediet € 8.600.000,--
- gebouw Faëton krediet € 6.300.000,--
- gebouw Landaulette krediet € 4.200.000,--
- gebouw Berline krediet € 5.500.000,--
- gebouw Victoria krediet € 24.000.000,--.
Eén van de op 13 oktober 2008 aan financiering van het gebouw Faëton gestelde voorwaarden was dat het pand Faëton voor ten minste 60% verhuurd moest zijn. EC Projectontwikkeling BV diende in dat kader definitieve juridisch perfecte huurovereenkomsten te overleggen aan SNS PF, waarmee zou zijn aangetoond dat het pand Faëton voor tenminste 60% was verhuurd.
EC Projectontwikkeling BV heeft naar aanleiding van deze aanvullende voorwaarden een huurovereenkomst met Volker Infra als huurder en een huurovereenkomst met de Facility Services Netwerk als huurder aan SNS PF overgelegd.
De ongedateerde, door [verdachte A] ondertekende huurovereenkomst met Volker Infra is op de volgende onderdelen niet correct:
- in de huurovereenkomst is vermeld dat EC Projectontwikkeling BV vanaf 1 oktober 2010 voor de duur van vijf jaren de 3e, 4e en 5e verdieping en 35 parkeerplaatsen van het Faëton kantoorgebouw in Zwolle heeft verhuurd aan Volker Infra, terwijl er in werkelijkheid geen sprake was van een dergelijke verhuur;
- onder de huurovereenkomst is een handtekening geplaatst die moet doorgaan voor de handtekening van [medewerker Volker Infra] namens Volker Infra.
De door [verdachte A] op 15 februari 2010 ondertekende huurovereenkomst met Facility Services Netwerk is op de volgende onderdelen niet correct:
- in de huurovereenkomst is vermeld dat EC Projectontwikkeling BV vanaf 1 oktober 2010 voor de duur van vijf jaren de begane grond en tien parkeerplaatsen van het Faëton kantoorgebouw in Zwolle heeft verhuurd aan Facility Services Netwerk, terwijl er in werkelijkheid geen sprake was van een dergelijke verhuur;
- onder de huurovereenkomst is een handtekening geplaatst die moet doorgaan voor de handtekening van [medewerker Facility Services] namens Facility Services Netwerk.
Betrokkenheid van [verdachte A]
heeft ter terechtzitting bekend dat hij de huurovereenkomsten valselijk heeft opgemaakt. Hij heeft de handtekening gezet die moest doorgaan voor de handtekening van [medewerker Volker Infra] en de handtekening die moest doorgaan voor de handtekening van [medewerker Facility Services] .
De raadsman heeft bij pleidooi gesteld dat [verdachte A] ter terechtzitting heeft verklaard dat – naast het gebouw Martinez – ook het kantoorgebouw Faëton was opgenomen in het WTC-project en dat de SNS bank hiermee bekend was.
Afgezien van het feit dat uit het proces-verbaal van de betreffende zitting blijkt dat [verdachte A] dit niet verklaard heeft, is de rechtbank van oordeel dat het dossier geen aanknopingspunten bevat voor deze stelling.
Conclusie
De rechtbank acht het onder feit 4 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, te weten dat [verdachte A] , tezamen en in vereniging met EC Projectontwikkeling BV en EC Holding BV, een huurovereenkomst met Volker Infra als huurder en een huurovereenkomst met de Facility Services Netwerk als huurder valselijk heeft opgemaakt.
5.3
Kirishima (08/996128-13)
5.3.1
Voorzienbaarheid van het faillissement van de EC-vennootschappen en van [verdachte A] privé
De aan [verdachte A] ten laste gelegde feiten in het kader van het onderzoek Kirishima zien voor een groot deel op – kort samengevat – betrokkenheid bij bedrieglijke bankbreuk (artikel 341 Sr) in verband met de faillissementen van EC Holding BV, EC Recreatie BV, Jachtstaete BV en [verdachte A] privé. Daarbij komt telkens de vraag op of de ten laste gelegde (rechts)handelingen verricht zijn ‘ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers’. De rechtbank zal deze vraag, die ziet op de voorzienbaarheid van de respectievelijke faillissementen op het moment van de ten laste gelegde gedragingen, als eerste behandelen.
5.3.1.1 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich – zakelijk weergegeven – primair op het standpunt dat, tegen de achtergrond van de sinds 2009 heersende kredietcrisis en de steeds groter wordende liquiditeitsnood binnen de EC-groep, vanaf het moment dat de ABN Amro bank in oktober 2010 het krediet van EC opzegde en aflossingen eiste, sprake was van een aanmerkelijke kans op het faillissement van de EC-groep. Vanaf dat moment is [verdachte A] ook begonnen met het veiligstellen van vermogen door middel van onttrekkingen.
Subsidiair is de officier van justitie van mening dat het faillissement van de EC-groep in ieder geval voorzienbaar was vanaf 15 november 2011. Op die dag heeft [verdachte A] in een onderhoud met medewerkers van de Rabobank en de FGH bank toegegeven dat hij in verband met financieringsaanvragen valse documenten aan de FGH bank had overgelegd. Tijdens dat onderhoud heeft hij ook aangegeven dat als de bank aangifte zou doen van de door hem gepleegde valsheid in geschrift, dit het omvallen van het EC-concern tot gevolg zou hebben.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat ten tijde van de ten laste gelegde handelingen geen sprake was van een aanmerkelijke kans op het faillissement van de EC-groep en van [verdachte A] in privé. De verdediging heeft daartoe – zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd.
- In 2009 waren er weliswaar problemen in de vastgoedmarkt, maar EC had een groot eigen vermogen en de verhuur van kantoorruimte ging in 2009 gewoon door. Daarnaast werden in 2010 nog verhuurde panden verkocht aan internationale beleggers. EC heeft in 2010 een winst gemaakt van € 21.500.000,-- en 2010 is afgesloten met een liquiditeitspositie van € 88.000.000,--. In de jaarstukken over 2011 zijn forse afwaarderingen van de kantoorpanden opgenomen, doch deze jaarstukken zijn na het faillissement vastgesteld.
- Eind 2010 was er nog geen verdenking jegens [verdachte A] gerezen van malversaties. De eerste aangifte van een bank tegen [verdachte A] is van 16 december 2011. De rechtbank Gelderland heeft op 18 juni 2014 ook geoordeeld dat uit de door [verdachte A] gepleegde valsheden in geschrift niet zonder meer volgt dat een faillissement van [verdachte A] privé eind december 2010 voorzienbaar was.
- Weliswaar heeft de ABN Amro bank in oktober 2010 het krediet van EC opgezegd, maar het is niet aannemelijk dat de ABN Amro bank [verdachte A] nog een jaar respijt zou geven als zij geen vertrouwen meer in hem had gehad. Ook als EC respectievelijk [verdachte A] er niet in zouden slagen om het krediet geheel af te lossen is daarmee niet gegeven dat de ABN Amro bank EC zou laten omvallen.
- De ontdekking van de valse huurovereenkomsten op 15 november 2011 heeft niet geleid tot intrekking van de financiering van EC met als gevolg een faillissement van EC en [verdachte A] privé. Na 15 november 2011 hebben de Rabobank en de NIBC bank nog substantiële financieringen aan EC verstrekt, waaruit afgeleid kan worden dat die banken nog voldoende vertrouwen hadden in [verdachte A] en in herstel van de vastgoedmarkt.
- De aangifte door de Rabobank zou een ‘zachte’ aangifte zijn, te weten een aangifte die niet per se tot strafrechtelijke vervolging zou leiden. Voor de gezamenlijke banken was vanaf
15 november 2011 continuïteit van EC uitgangspunt. In maart en april 2012 hebben onder leiding van de Rabobank verschillende besprekingen plaatsgevonden tussen een aantal banken over een herstructureringsplan, met als uitgangspunt continuïteit van EC en onder meer als voorwaarde dat [verdachte A] zou terugtreden.
- [verdachte A] heeft tot aan het einde toe geen rekening gehouden met zijn privé faillissement. De rekening-courant schuld aan EC ad € 45.000.000,-- (ultimo 2010) was het gevolg van de aankoop van aandelen in Fortis en in andere banken tot een bedrag van € 70.000.000,--. Door de bankencrisis waren deze aandelen met € 50.000.000,-- in waarde gedaald. [verdachte A] ging er van uit dat de banken daar wel rekening mee zouden houden.
5.3.1.2 De overwegingen van de rechtbank
Juridisch kader
De rechtbank stelt voorop dat de in artikel 341 Sr gebezigde bewoordingen ‘ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers’ tot uitdrukking brengen dat de verdachte het opzet moet hebben gehad op benadeling van de schuldeisers en dat voorwaardelijk opzet in dat verband voldoende is. Voor het bewijs van het opzet is derhalve ten minste vereist dat de gedraging van de verdachte de aanmerkelijke kans op benadeling van de schuldeisers heeft doen ontstaan en dat de verdachte door die gedraging die aanmerkelijke kans bewust heeft aanvaard. [1] Dit betekent dat er ten tijde van de ten laste gelegde handelingen reeds een aanmerkelijke kans op een faillissement bestond of dat als gevolg van die handelingen een aanmerkelijke kans op een faillissement is ontstaan. [2] Een aanmerkelijke kans is in dit verband een redelijke mate van waarschijnlijkheid. [3]
De rechtbank stelt verder voorop dat voor het bewijs van opzet de aard van de gedraging, de omstandigheden van het geval, de bijzondere positie van de verdachte, algemene ervaringsregels, feiten van algemene bekendheid et cetera van belang zijn. Deze aspecten kunnen tot de conclusie leiden dat het – behoudens contra-indicaties – niet anders kan zijn dan dat de verdachte zich bewust is geweest van de aanmerkelijke kans op een faillissement en daarmee op benadeling van de schuldeisers en die kans ook heeft aanvaard (gewild).
Relevante feiten en omstandigheden
De rechtbank neemt bij het oordeel omtrent de voorzienbaarheid van de faillissementen de volgende feiten en omstandigheden in ogenschouw.
Vastgoedcrisis
EC was één van de grotere projectontwikkelaars van onroerend goed, met name kantoorpanden, in Nederland. Vanaf 2009 kwam de commerciële vastgoedsector in zwaar weer te verkeren. In de jaren 2009, 2010 en 2011 stond respectievelijk 13%, 14% en 14,5 % van de totale kantorenmarkt in Nederland leeg. In deze jaren kenmerkte de kantorenmarkt zich door een zeer ruim aanbod en een hoog leegstandscijfer en was sprake van een structurele mismatch tussen vraag en aanbod. Daarnaast was de verwachting dat door de afname van de beroepsbevolking en de impact van ‘Het Nieuwe Werken’ (geen vaste werkplekken) in de toekomst steeds minder kantoorruimte zou worden gebruikt.
Gevolgen van de vastgoedcrisis voor het EC-concern
Uit de jaarrekeningen van EC over de jaren 2006 tot en met 2009 blijkt dat als gevolg van de vastgoedcrisis de liquiditeit terugliep van € 292.000.000,-- eind 2006 naar € 87.000.000,-- eind 2009, waarbij de kasstroom vooral in de jaren 2007 en 2009 aanzienlijk negatief liep. Het balanstotaal steeg van € 492.000.000,-- begin 2006 tot € 976.000.000,-- eind 2009, doordat de EC-groep nieuwe kantoorpanden verwierf terwijl de verkoop stagneerde. In 2010 werden nog twee belangrijke projecten verkocht, maar desondanks bleef de liquiditeitspositie steken op € 88.000.000,-- per ultimo 2010 en was de kasstroom in dat jaar € 14.418.000,-- positief. Het balanstotaal bedroeg aan het eind van 2010 in totaal € 1.047.000.000,--.
In de loop van het jaar 2011 werden de liquiditeitsproblemen steeds nijpender en kon EC de financiering van enkele nieuwe panden niet meer rond krijgen. Er werden in dat jaar geen panden verkocht en substantiële verhuurtransacties in grote projecten kwamen weinig voor. Op 8 september 2011 heeft de accountant van EC een liquiditeitsprognose gemaakt. Daarin werd voorzien dat de liquide middelen, die op dat moment nog € 25.000.000,-- bedroegen, eind april 2012 verdwenen zouden zijn. Voor eind juli 2012 werd een tekort van € 9.300.000,- voorzien. In de prognose was de betaling voor de gebouwen Diana en Vesta in Amsterdam van rond € 40.000.000,-- in februari 2012 niet meegenomen. Weliswaar was voor € 35.000.000,-- aan financiering toegezegd, maar dit geld was deels nodig voor andere projecten. De Rabobank en de FGH bank drongen ook aan op aflossing van hun financieringen. Eind september 2011 heeft EC daarover afspraken gemaakt met deze banken, waar bij gebrek aan verkopen echter weinig van terecht is gekomen.
Afbouw kredietstelling door de ABN Amro bank
Naast de Rabobank en de FGH bank had de EC-groep een aantal financieringen lopen bij zowel de Fortis bank als de ABN Amro bank. Nadat deze banken met ingang van 1 juli 2010 gefuseerd waren, kwamen deze financieringen terecht bij de ABN Amro bank. Voorafgaand aan de fusie liepen er vanaf het derde kwartaal van 2009 onderhandelingen tussen de ABN Amro bank en [verdachte A] (namens de EC-groep) over verlenging van de aflopende kredietfaciliteiten. Tijdens deze onderhandelingen heeft de bank [verdachte A] er al op gewezen dat het uitblijven van overeenstemming over de condities en voorwaarden van een nieuwe kredietovereenkomst mogelijk consequenties kon hebben voor de continuïteit van de bedrijfsvoering van de EC-groep. Nadat duidelijk werd dat [verdachte A] en de ABN Amro bank het niet eens konden worden over de nieuwe financieringsvoorwaarden heeft de bank gekozen voor een exit strategie en is het krediet per 1 oktober 2010 opgezegd en opgeëist.
Na nieuwe onderhandelingen is vervolgens op 13 oktober 2010 een hernieuwde algemene kredietovereenkomst gesloten tussen de ABN Amro bank en de EC-groep en [verdachte A] , gericht op afbouw van de financiering door de ABN Amro bank binnen een jaar. Ingevolge deze overeenkomst heeft de ABN Amro bank een kredietfaciliteit ter beschikking gesteld aan de EC-groep van in totaal € 190.758.250,--. Deze faciliteit had voor een bedrag van € 30.000.000,-- een looptijd tot 15 december 2010 en voor € 160.758.250,-- een looptijd tot 1 oktober 2011. Voor de genoemde kredietfaciliteit van € 30.000.000,-- heeft [verdachte A] een persoonlijke borgtocht afgegeven van eveneens € 30.000.000,--.
Als gevolg van de hernieuwde overeenkomst diende de gehele schuld van de EC-groep aan de ABN Amro bank op 1 oktober 2011 te zijn afgelost. Dit betekende voor de EC-groep dat op 1 oktober 2011 de door de ABN Amro bank gefinancierde objecten geherfinancierd dienden te zijn, dan wel uit eigen middelen gefinancierd dienden te worden of een combinatie van beide mogelijkheden.
EC heeft vanaf 13 oktober 2010 ongeveer € 65.000.000,-- afgelost op de kredietfaciliteiten. Echter, reeds in juni 2011 heeft [verdachte A] aan de ABN Amro bank laten weten dat volledige afbouw van de financieringen per 1 oktober 2011 door het achterwege blijven van structurele verkopen niet mogelijk zou zijn. Daarnaast was er inmiddels een vertrouwenscrisis tussen de ABN Amro bank en [verdachte A] ontstaan, die de verhoudingen nog meer onder druk zette. In november 2011 is binnen de ABN Amro bank besloten om de looptijd van de financieringen te verlengen tot 1 oktober 2012, onder aanpassing van een aantal van de voorwaarden. Niet nakoming van die voorwaarden zou direct leiden tot opeising van het gehele krediet. Het is [verdachte A] niet gelukt om een andere bank te vinden die de schulden aan de ABN Amro bank (deels) wilde financieren.
Gevolgen van het valselijk opmaken van aannemings- en huurovereenkomsten door [verdachte A]
In verband met de financiering van de kantoorpanden Diana en Vesta in Amsterdam en Carlton in Almere heeft [verdachte A] in 2011 een aannemingsovereenkomst, een afbouwgarantie en een huurovereenkomst aan de FGH bank overgelegd. Nadat een medewerker van de FGH bank had ontdekt dat de handtekening op de afbouwgarantie niet correct was, heeft [verdachte A] op 15 november 2011 in een onderhoud met een aantal medewerkers van de Rabobank en de FHG bank toegegeven dat hij de drie documenten valselijk had opgemaakt. Tijdens dat onderhoud heeft [verdachte A] verklaard dat EC vanaf eind 2010 op grote liquiditeitsproblemen afstevende. Vanaf half februari 2011 was de liquiditeitsstroom snel opgedroogd doordat geen kantoorpanden meer werden verkocht en [verdachte A] wilde EC door de moeilijke tijd heen loodsen door de valsheden te plegen. [verdachte A] verzocht de bank om een oplossing waarin de bank niet direct zou ingrijpen omdat EC anders zou omvallen. De andere banken zouden dan volgens hem namelijk snel volgen. [verdachte A] werd echter te kennen gegeven dat de bank niet anders kon dan aangifte doen. In reactie daarop stelde [verdachte A] dat hij dan de andere banken diende te informeren met als gevolg dat alle investeerders en banken zich zouden terugtrekken, waarna [verdachte A] zijn bedrijf kwijt zou zijn.
In eerste instantie is tijdens het onderhoud op 15 november 2011 aan [verdachte A] meegedeeld dat aan aangifte door de bank niet viel te ontkomen en een week later heeft de FGH bank per brief te kennen gegeven dat de bank zich daarover zou beraden. De Rabobank heeft op 16 december 2011 aangifte gedaan tegen [verdachte A] .
Als gevolg van het onderhoud heeft de FGH bank geweigerd de toegezegde financiering voor de gebouwen Diana en Vesta te verstrekken. Op (vrijwel) het zelfde moment blokkeerde de Rabobank alle betaalrekeningen van EC en voerde zij mondjesmaat alleen nog de meest noodzakelijke betaalopdrachten uit.
In december 2011 heeft mr. E. Poelenije, advocaat bij Kienhuis Hoving Advocaten en Notarissen te Enschede, concept-rekesten opgesteld voor surseance van betaling van alle vennootschappen binnen de fiscale eenheid Ferdinand Stinger Holding BV. Het initiatief tot het opstellen van de rekesten is genomen door [verdachte A] .
Faillissement van de EC-groep
Na verlening van surseance van betaling aan Ferdinand Stinger Holding BV, EC Holding BV en EC Projectontwikkeling BV met ingang van 21 mei 2012 zijn deze vennootschappen met ingang van 12 juli 2012 in staat van faillissement verklaard.
Het totaal van de ingediende vorderingen door banken, de gemeente Almere en Bouwbedrijf Wessels Rijssen bedroeg voor de totale EC-groep € 734.504.214,--. Daar stond (per ultimo 2011 afgewaardeerd) onroerend goed tegen over van € 543.405.000,--. Het totaal aan activa bedroeg minder dan € 550.000,--.
Positie van [verdachte A] in privé
Op 27 november 2012 had [verdachte A] een rekening-courant schuld aan Ferdinand Stinger BV (de topholding binnen de EC-groep) van meer dan € 48.000.000,--. Daar stond een privévermogen tegenover van ruim € 20.000.000,--.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank leidt uit de weergegeven feiten en omstandigheden af dat er vanaf 2009, het
begin van de vastgoedcrisis, reden was tot zorg over de continuïteit van de EC-groep. Deze zorg werd door de in 2010 teruglopende en in 2011 geheel stagnerende verkopen van kantoorpanden steeds groter. Als gevolg van deze stagnatie kon EC niet meer voldoen aan haar financiële verplichtingen aan de verschillende banken, waaronder de ABN Amro bank. Tot 15 november 2011 was deze zorg naar het oordeel van de rechtbank echter nog niet van dien aard dat sprake was van een aanmerkelijke kans op een faillissement van de EC-groep, en in het verlengde daarvan van [verdachte A] in privé. Zo was [verdachte A] nog in onderhandeling met de ABN Amro bank over (de afwikkeling van) de lopende kredieten en met de FGH bank over verstrekking van een nieuw krediet (met betrekking tot het project Diana en Vesta in Amsterdam). Bovendien waren de banken nog niet op de hoogte van de door [verdachte A] in het kader van de financieringsaanvragen overgelegde valse aannemings- en huurovereenkomsten.
Nadat [verdachte A] op 15 november 2011 aan medewerkers van de Rabobank en de FGH bank moest bekennen dat hij belangrijke documenten valselijk had opgemaakt, verslechterde de situatie voor de EC-groep aanzienlijk. [4] Als aangifte gedaan zou worden van de door [verdachte A] gepleegde valsheden in geschrift, dan zou naar het oordeel van de rechtbank tenminste een aanmerkelijke kans op een faillissement van de EC-groep ontstaan, en in het verlengde daarvan van [verdachte A] in privé. Strafrechtelijke vervolging van [verdachte A] in verband met de door hem gepleegde valsheden in geschrift zou, gegeven de allesbepalende positie van [verdachte A] binnen de EC-groep, met een redelijke mate van waarschijnlijkheid leiden tot een faillissement van die EC-groep. [verdachte A] heeft in het onderhoud met de Rabobank en de FGH bank op 15 november 2011 zelf ook te kennen gegeven dat hij EC kwijt zou zijn als de bank aangifte zou doen.
Het verweer van de verdediging dat de bekentenis van [verdachte A] met betrekking tot de valse documenten op 15 november 2011 niet heeft geleid tot intrekking van de financiering door de Rabobank en de andere banken en dat voor die banken continuïteit van de EC-groep uitgangspunt was, leidt de rechtbank niet tot een ander oordeel. Het feit dat de banken in eerste instantie andere mogelijkheden dan een faillissement onderzochten om hun belangen zoveel mogelijk veilig te stellen laat onverlet dat er wel sprake was van een aanmerkelijke kans op faillissement van de EC-groep. De rechtbank merkt in dit verband in de eerste plaats op dat het door een aantal banken in maart en april 2012 opgestelde herstructureringsplan van EC niet door alle banken gesteund werd, zodat een eventueel akkoord omtrent dit plan niet betekende dat een faillissement van de EC-groep van de baan was. Daarnaast waren aan het herstructureringsplan een aantal stringente voorwaarden verbonden, zoals de voorwaarden dat Wessels zijn reeds ingediende faillissementsaanvraag diende in te trekken en dat een aantal andere grote schuldeisers, waaronder de ABN Amro bank, geen faillissementsaanvraag zouden indienen of andere invorderingsmaatregelen zouden nemen. Het voldoen aan die voorwaarden lag voor een groot deel buiten de invloedssfeer van [verdachte A] , die geweigerd heeft om met het herstructureringsplan akkoord te gaan.
Het feit dat de NIBC bank in december 2011 nog een krediet van € 15.000.000,-- aan de EC-groep heeft verstrekt, leidt niet tot de conclusie dat die bank nog voldoende vertrouwen had in [verdachte A] . Immers, als de NIBC bank op het moment van het uitbetalen van dat bedrag op de hoogte was geweest van de verdenkingen en de aangifte tegen [verdachte A] , had die uitbetaling zeker geen doorgang gevonden.
Ook de bereidheid van de Rabobank om in december 2011 nog een bedrag van € 3.500.000,-- te financieren (voor een periode van ruim twee weken en onder stringente voorwaarden) kan niet leiden tot de conclusie dat nog vertrouwen bestond in [verdachte A] , omdat de Rabobank alleen tot die financiering bereid was om verdere financiële schade te voorkomen.
De stelling van de verdediging dat de aangifte door de Rabobank op 16 december 2011 niet per se tot strafrechtelijke vervolging zou leiden vindt geen steun in het dossier en wordt betwist door de officier van justitie, zijnde degene die over strafrechtelijke vervolging beslist. Het begrip “zachte aangifte” is strafrechtelijk non-existent. De rechtbank verwerpt dit verweer dan ook.
Tot slot heeft de verdediging gesteld dat [verdachte A] geen rekening heeft gehouden met zijn privé faillissement, omdat de schuld aan EC het gevolg was van waardedaling van aandelen in onder meer Fortis die hij met in rekening-courant opgenomen geld had gekocht.
De rechtbank stelt deze lezing als ongeloofwaardig terzijde. Het privé faillissement van [verdachte A] was niet meer dan het logische gevolg van het faillissement van de EC-groep omdat ook voor [verdachte A] duidelijk moet zijn geweest dat de curatoren in het faillissement van de EC-groep hem zouden aanspreken op aflossing van de rekening-courant schuld van meer dan € 48.000.000,-- (per 27 november 2012) en [verdachte A] was daartoe bij lange na niet in staat. De rol van de banken was op dat moment immers overgenomen door de curatoren.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat er vanaf 15 november 2011 een aanmerkelijke kans bestond op een faillissement van de EC-groep, en in het verlengde daarvan van [verdachte A] in privé. Met name de gevolgen van de vastgoedcrisis voor de EC-groep, de afbouw van de kredietstelling door de ABN Amrobank en de bekentenis van [verdachte A] aan de Rabobank en FGH bank dat hij belangrijke documenten valselijk had opgemaakt, leiden tot het oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat [verdachte A] zich vanaf 15 november 2011 bewust is geweest van die aanmerkelijke kans op een faillissement van de EC-groep en van hemzelf in privé, en die kans ook heeft aanvaard.
5.3.2
Feit 1 (A) Overdracht van de Stal Eurocommerce
Onder feit 1 (A) van parketnummer 08/996128-13 is aan [verdachte A] ten laste gelegd dat hij, zakelijk weergegeven:
-
primair: feitelijk leiding/opdracht heeft gegeven aan EC Holding BV en EC Recreatie BV terzake van het plegen van bedrieglijke bankbreuk door die BV’s, door achtereenvolgens op 1 december 2011:
  • een overeenkomst tussen EC Promotie BV (later genaamd: Gevi Gorssel BV) en EC Holding BV af te sluiten, in welke overeenkomst wordt geconstateerd dat EC Holding BV een vordering van € 38.250.000,-- heeft op EC Promotie BV, en overeen te komen dat EC Holding BV een agiostorting zal doen op haar aandelen in EC Promotie BV van € 38.250.000,--, dat EC Holding BV die vordering zal voldoen door verrekening van de vordering van EC Holding BV op EC Promotie BV voor hetzelfde bedrag en dat EC Holding BV en EC Promotie BV niets meer van elkaar te vorderen hebben;
  • een notariële akte te doen opmaken waarin EC Holding BV haar aandelen in EC Promotie BV overdraagt aan Gevi International BV voor € 7.000.000,-- en Gevi International BV de koopsom bij wijze van geldlening schuldig blijft aan EC Holding BV;
  • een geldleningsovereenkomst tussen Gevi International BV en EC Holding BV af te sluiten, waarbij wordt overeengekomen dat EC Holding BV een bedrag van € 7.000.000,-- leent aan Gevi International BV en dat Gevi International BV dat bedrag in zeven jaarlijkse termijnen van elk € 1.000.000,-- zal aflossen, te beginnen op 1 december 2012;
  • een sponsorovereenkomst tussen Gevi Gorssel BV (voorheen genaamd: EC Promotie BV) en EC Holding BV af te sluiten, in welke overeenkomst is vastgelegd dat EC Holding BV vanaf 1 december 2012 gedurende zeven jaren jaarlijks € 1.000.000,-- betaalt aan Gevi Gorssel BV voor door Gevi Gorssel BV te leveren sponsoractiviteiten,
welke feiten ertoe hebben geleid dat aanzienlijke vermogensbestanddelen het vermogen van EC Holding BV hebben verlaten;
-
subsidiair: tezamen en in vereniging met EC Holding BV en EC Recreatie BV genoemde bedrieglijke bankbreuk heeft gepleegd.
5.3.2.1. De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder feit 1 (A) primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard en heeft daartoe, samengevat en voor zover thans relevant, het volgende aangevoerd.
De vordering van € 38.250.000,-- van EC Holding BV op EC Promotie BV (later Gevi Gorssel BV genaamd, ook aan te duiden als de Stal) is via een agioconstructie kwijtgescholden, waardoor het eigen vermogen van de Stal is omgeslagen van € 19.500.000,-- negatief naar € 18.870.000,-- positief. Gelet op dit eigen vermogen was de koopsom van € 7.000.000,-- te laag. Badwill is bij de bepaling van de waarde van de Stal niet relevant, omdat geen sprake is van een op winst gerichte commerciële, levensvatbare onderneming, maar van een uit de hand gelopen hobby die structureel verliesgevend was. De aandelen dienen derhalve te worden gewaardeerd op intrinsieke waarde, zonder rekening te houden met good- of badwill. Daarnaast is de te lage koopsom verschuldigd gebleven als gevolg van de gelijktijdig afgesloten overeenkomst van geldlening en de sponsorovereenkomst, waardoor het geheel heeft geleid tot een transactie met gesloten beurzen. Op deze wijze viel de Stal buiten de boedel van de gefailleerde EC-vennootschappen. Ten aanzien van dit geheel van transacties met betrekking tot de overgang van de Stal is voorafgaand geen advies ingewonnen bij of vooroverleg gevoerd met een accountant en/of de Belastingdienst.
[verdachte A] en [verdachte B] hebben de waarde van de grond en de opstallen ten tijde van de overdracht van de Stal ten onrechte op € 2.200.000,-- gesteld. Deze waarde is niet onderbouwd en niet gebaseerd op een vooraf verrichte taxatie. In opdracht van [verdachte A] , namens [verdachte B] , heeft makelaar [makelaar] op 30 augustus 2012 een taxatie verricht van de grond en de opstallen met 1 december 2011 als peildatum. [makelaar] heeft de waarde van de grond en opstallen getaxeerd op € 3.095.000,--. Dat de grond en de opstallen bij een latere verkoop door de bank € 1.900.000,-- zouden hebben opgebracht is niet relevant, omdat dit een noodverkoop betrof. Noch de taxatie van [makelaar] , noch de uiteindelijke opbrengst heeft bijgedragen aan de aandelenwaardering van € 7.000.000,-- omdat deze gegevens ten tijde van de transacties op 1 december 2011 onbekend waren.
De intrinsieke waarde van de Stal werd vooral bepaald door de waarde van de paarden. De door [verdachte A] zelf gehanteerde waarde van € 5.700.000,-- is niet onderbouwd. Het eigen vermogen van de Stal is ten onrechte negatief beïnvloed door een afwaardering van de voorraad paarden van € 9.500.000,-- als gevolg van een wijziging van de waarderingsgrondslag in 2011.
Voorts komen de – achteraf – verrichte taxaties voor een forse correctie in aanmerking, gelet op de werkelijk gerealiseerde, structureel hogere verkoopopbrengsten van een aantal paarden. Ten tijde van de taxaties was een deel van de informatie over deze werkelijke verkoopopbrengsten al bekend, doch niet gedeeld met de taxateurs. Al met al is de meerwaarde van de paarden bij verkoop ten opzichte van de taxatiewaarde ongeveer € 13.000.000,--.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat het onder feit 1 (A) ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Zij heeft daartoe, samengevat en voor zover thans relevant, de volgende standpunten ingenomen.
Met de verkoop van de Stal aan Gevi International BV heeft EC Holding BV een verlieslatende, branchevreemde activiteit afgestoten. De plannen voor de overname van de Stal door [verdachte B] bestonden reeds geruime tijd vóór de daadwerkelijke overdracht en hebben gaandeweg vorm gekregen. Het jaarlijks verlies van ongeveer € 4.000.000,-- dat werd geleden op de Stal, werd “afgekocht” met een sponsorbijdrage van € 1.000.000,-- per jaar waarmee EC Holding BV wel dezelfde publicitaire voordelen uit de Stal bleef houden. De transacties van
1 december 2011 kunnen noch afzonderlijk, noch als geheel als bedrieglijke bankbreuk worden beschouwd. De kwijtschelding van de schuld van € 38.000.000,-- was noodzakelijk, omdat de Stal anders onverkoopbaar was. De waarde van de vordering van EC Holding BV op de Stal kon niet hoger zijn dan de waarde van de onderneming zelf. Deze waarde werd door [verdachte A] geschat op € 7.000.000,--. Om de transactie van de Stal te beoordelen moet gekeken worden naar de waarde van de aandelen. De transactie zag immers niet op de waarde van de activa. Bij een overdracht going concern, zoals onderhavige, spelen ook de bedrijfsresultaten een rol. Het structurele operationele verlies moest worden meegewogen bij de bepaling van de waarde van de aandelen. Accountant [accountant] achtte een waarde van € 7.000.000,-- verdedigbaar. De geldleningsovereenkomst leverde geen benadeling voor de schuldeisers op gelet op de waarde van de onderneming, van Gevi International BV en gezien de verschuldigde rente.
Vader en zoon zijn bij de overdracht uitgegaan van een waarde van € 2.200.000,-- van de grond en de opstallen. Makelaar [makelaar] had gelijk met de door hem getaxeerde waarde. Het onroerend goed is uiteindelijk verkocht voor € 1.950.000,--. Met hun inschatting van
€ 2.200.000,-- zaten [verdachte A] en [verdachte B] daar zelfs nog boven. Het verwijt dat de grond en de opstallen op een te laag bedrag zijn gewaardeerd snijdt geen hout.
Bij de overdracht zijn [verdachte A] en [verdachte B] op grond van hun eigen ruime expertise uitgegaan van een waarde van de paarden van € 4.500.000,--. De paarden zijn door de taxateurs [taxateur 1] en [taxateur 2] gewaardeerd op € 4.768.370,--. De waardevermeerderingen zijn verklaarbaar uit ontwikkelingen ná de peildatum 1 december 2011. Informatie van na de peildatum is in principe niet relevant voor de beoordeling van de waarde op die peiling. De veiling was bovendien in 2014, jaren na de peildatum. Het daadwerkelijke verschil in waarde tussen taxatie door [taxateur 1] en [taxateur 2] enerzijds en de [verdachten A en B] anderzijds bedraagt slechts € 200.000,--. De verkoopprijzen dienen voorts gecorrigeerd te worden met commissiebedragen en de hoge onderhoudskosten van de paarden.
5.3.2.2 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
In hoofdstuk 5.3.1.2 is de rechtbank reeds tot het oordeel gekomen dat vanaf 15 november 2011 sprake was van een aanmerkelijke kans op een faillissement van de EC-groep en van [verdachte A] in privé. Thans dient zich de vraag aan of met betrekking tot onderhavige transacties sprake is geweest van (het feitelijk leiding geven aan) onttrekking van vermogen aan de failliete EC Holding BV of van vervreemding van goederen beneden de waarde. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De feitelijke gang van zaken
De rechtbank leidt uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feitelijke gang van zaken af.
Rechtshandelingen
Op 1 december 2011 hebben de hierboven genoemde vier rechtshandelingen plaatsgevonden. Kortweg gaat het om het volgende:
-
een agiostorting: een overeenkomst tussen EC Promotie BV en EC Holding BV, waarin wordt overeengekomen dat een vordering van EC Holding BV op EC Promotie BV van € 38.250.000,-- ter finale kwijting wordt verrekend met een (agio)storting door EC Holding BV van hetzelfde bedrag op de door haar gehouden aandelen in EC Promotie BV;
-
een aandelentransactie: een notariële akte, waarin EC Holding BV de door haar gehouden aandelen in EC Promotie BV overdraagt aan Gevi International BV voor een bedrag van € 7.000.000,--. Tevens wordt bepaald dat Gevi International BV de koopsom ad
€ 7.000.000,-- bij wijze van geldlening schuldig blijft aan EC Holding BV;
-
een geldlening: een geldleningsovereenkomst tussen Gevi International BV en EC Holding BV, waarin wordt overeengekomen dat EC Holding BV een bedrag van € 7.000.000,-- leent aan Gevi International BV, welk bedrag Gevi International in zeven jaarlijkse termijnen van € 1.000.000,-- zal aflossen, te beginnen op 1 december 2012;
-
een sponsorovereenkomst: een overeenkomst tussen Gevi Gorssel BV en EC Holding BV, waarin wordt overeengekomen dat EC Holding BV vanaf 1 december 2012 gedurende 7 jaren jaarlijks een bedrag van € 1.000.000,-- betaalt aan Gevi Gorssel BV voor door die BV te leveren sponsoractiviteiten.
De vordering van € 38.250.000,-- op EC Promotie was door EC Holding BV tot zekerheid voor nakoming van haar schulden door EC Holding BV verpand aan de Rabobank. Door de agiostorting is de schuld van EC Promotie BV aan EC Holding BV omgezet in eigen vermogen van EC Promotie casu quo verhoging van de deelneming van EC Holding BV in het risicodragend kapitaal van EC Promotie BV.
De taxaties van roerende en onroerende zaken
Op 30 augustus 2012 heeft makelaar [makelaar] een taxatierapport uitgebracht waarin de waarde van de onroerende zaken van de Stal per peildatum 1 december 2011 op € 3.095.000,-- is bepaald. De waarde van overgedragen roerende zaken heeft [makelaar] op 12 september 2012 – eveneens 1 december 2011 – gewaardeerd op € 302.600,--. Daarmee kwam hij derhalve op een gezamenlijke getaxeerde waarde van € 3.397.600,--.
De inventarisatie van de paarden
Op 1 december 2011 waren 132 paarden in bezit van Gevi Gorssel BV. Van deze 132 paarden
zijn er 107 opgenomen in de taxatierapporten van [taxateur 2] en [taxateur 1] . In 2012 en 2013 hebben de taxateurs [taxateur 2] en [taxateur 1] in diverse taxatierapporten de waarde van deze 107 paarden van de Stal bepaald op een totale waarde van € 4.783.700,-- per 1 december 2011.
Op 31 december 2011 stonden in totaal 125 paarden op de balans van Gevi Gorssel BV met een totale boekwaarde van € 12.654.342,78. Van de in de boekhouding van Gevi Gorssel BV opgenomen 125 paarden kwamen 26 paarden niet voor in de taxatierapporten. Deze 26 paarden stonden op de grootboekrekeningen met een totale waarde van € 204.748,58. Acht paarden die in de taxatierapporten waren vermeld kwamen niet voor in de boekhouding van Gevi Gorssel BV. Deze acht paarden stonden in de taxatierapporten met een totale waarde van € 43.250,--.
In totaal kwamen 99 paarden zowel in de boekhouding als in de taxatierapporten voor. Volgens de boekhouding van Gevi Gorssel BV bedroeg de boekwaarde per 31 december 2011 van deze 99 paarden in totaal € 12.449.594,20. De waarde volgens de taxatierapporten van [taxateur 2] en [taxateur 1] bedroeg per 1 december 2011 € 4.740.450,--. Het verschil tussen beide bedraagt € 7.709.144,--.
De verkochte paarden
In de periode van 1 december 2011 (de peildatum van de taxaties) tot 9 oktober 2013 zijn in totaal 56 paarden verkocht. 46 van deze paarden waren vermeld in de taxatierapporten voor een totaal getaxeerde waarde van € 820.200,--.
De totale verkoopsom (excl. BTW) voor deze 46 paarden, volgens aangetroffen verkoopfacturen, kwam uit op € 5.868.397,79. Tien van deze paarden stonden niet vermeld in de taxatierapporten. De totale verkoopprijs van deze tien paarden bedroeg, volgens aangetroffen verkoopfacturen, in totaal € 125.101,96.
In de periode van 1 december 2011 tot 9 oktober 2013 zijn derhalve in totaal 56 paarden verkocht voor een bedrag van minimaal € 5.993.499,75, terwijl de getaxeerde waarde uitkwam op € 820.200,--. Het verschil bedraagt € 5.173.299,75.
Op 7 april 2014 en 12 mei 2014 zijn in totaal 36 paarden die in de taxatierapporten zijn vermeld geveild via een veilingsite. De taxatiewaarde per 1 december 2011 van de geveilde paarden bedroeg in totaal € 3.630.250,--. De veilingopbrengst bedroeg € 10.975.251,--. Het verschil bedraagt € 7.345.001,--.
In totaal zijn 91 paarden (het paard Singapore niet meegerekend) verkocht voor een bedrag van € 16.968.750,--.
Het oordeel van de rechtbank
Met betrekking tot de samenhang van de rechtshandelingen
Allereerst dient de vraag zich aan of de op 1 december 2011 verrichte rechtshandelingen in het licht van artikel 341 Sr in samenhang moeten worden bezien of dat zij afzonderlijk dienen te worden beoordeeld.
De rechtbank stelt voorop dat geen rechtsregel zich ertegen verzet dat de ten laste gelegde gedragingen in hun onderlinge verband en samenhang worden beoordeeld, hetgeen met zich kan brengen dat voor een samenhangend geheel van gedragingen geldt dat deze zijn verricht ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers, terwijl dat niet voor iedere afzonderlijke gedraging geldt. De ten laste gelegde rechtshandelingen vertonen een sterke samenhang en zijn alle verricht met hetzelfde doel, te weten het in het zicht van het faillissement van de EC-groep bewerkstelligen van de overgang van de Stal uit de EC-groep naar een vennootschap van [verdachte B] , via een constructie van rechtshandelingen die leidt tot een overdracht met gesloten beurzen.
De rechtbank komt op grond van voorgaande overwegingen tot de conclusie dat het geheel van op 1 december 2011 verrichte rechtshandelingen, te weten: de agiostorting, de aandelentransactie, de geldlening en de sponsorovereenkomst, dusdanig onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, dat zij in hun onderlinge verband en samenhang beoordeeld moeten worden.
Met betrekking tot de verpanding aan de Rabobank
De rechtbank merkt in de eerste plaats op dat het omzetten van een – aan de Rabobank verpande – vordering van EC Holding BV op EC Promotie BV ad € 38.250.000,-- in een agiostorting, waarna de voor de aandelen van EC Promotie BV te ontvangen koopsom direct in een lening wordt omgezet, op het moment van deze rechtshandelingen een onttrekking vormt, waardoor de Rabobank wordt benadeeld. De verpande vordering is door het samenstel van rechtshandelingen immers buiten het bereik en beheer van de curator in het faillissement van EC Holding BV gebracht, terwijl deze vordering rechtens onder het (al dan niet voorwaardelijke) bereik en beheer van de curator in dat faillissement behoorde te komen.
De rechtbank voegt hier nog de volgende overwegingen aan toe.
Met betrekking tot de waarderingsgrondslag van de Stal: going concern of intrinsieke waarde van de aandelen
De rechtbank zal vervolgens ingaan op de vraag of sprake is van een reële verkoopprijs van de Stal, de waarde van het geheel in aanmerking nemend. De officier van justitie en de verdediging verschillen van mening over de waarderingsgrondslag van de Stal. Volgens de officier van justitie dienen de aandelen gewaardeerd te worden op intrinsieke waarde, terwijl de verdediging zich op het standpunt stelt dat waardering op goede gronden going concern is geschied. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
De Stal maakte als branchevreemd element tot 1 december 2011 deel uit van de EC-groep. In deze periode heeft de Stal een schuld opgebouwd bij EC Holding BV voor het zeer aanzienlijke bedrag van € 38.250.000,--. De Stal leed structureel miljoenen verlies per jaar. Niet is gebleken dat ten tijde van de overdracht een gedegen, of ten minste onderbouwd, plan bestond waarmee de Stal zou kunnen worden omgevormd tot een winstgevende onderneming. In dat licht bezien kan de rechtbank slechts constateren dat de Stal niet een serieus te nemen onderneming vormde, maar slechts diende als rechtspersoonlijk vehikel waarin een grootschalige liefhebberij van de [familie] was ondergebracht en waarbij het zakelijk belang ruimschoots ondergeschikt was aan de hobby. Voor een badwill verrekening is in zo’n constructie geen plaats. Gelet hierop bestaat naar het oordeel van de rechtbank geen redelijke grondslag voor een waardering van de aandelen going concern. Met de officier van justitie komt de rechtbank tot de conclusie dat de Stal op de intrinsieke waarde van de aandelen dient te worden gewaardeerd bij de beantwoording van de vraag of een reële prijs betaald is voor de Stal en in het verlengde daarvan, of sprake is van benadeling van de schuldeisers van de EC-groep.
Met betrekking tot de opstallen en toebehoren
[verdachte A] en [verdachte B] hebben zich op het standpunt gesteld dat zij ten tijde van de overdracht
zijn uitgegaan van een waarde van € 2.200.000,-- voor de (on)roerende goederen. Dit bedrag
is op geen enkele wijze onderbouwd. Makelaar [makelaar] taxeerde de opstallen met toebehoren in september 2012 op een gezamenlijke waarde van € 3.397.600,-- (per peildatum 1 december 2011). Tegen deze waarde zijn noch door de officier van justitie, noch door de verdediging fundamentele bezwaren naar voren gebracht. Naar het oordeel van de rechtbank is er geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de taxatie en de wijze waarop deze tot stand is gekomen, zodat de rechtbank zal uitgaan van de waarde van € 3.397.600,-- (zijnde
€ 3.095.000 voor de onroerende zaken en € 302.600,-- voor de roerende zaken). Dat het complex, zoals de verdediging stelt, enige jaren na de peildatum is verkocht voor € 1.950.000,-speelt bij de bepaling van deze waarde geen rol, nu deze verkoop enige jaren na de peildatum heeft plaatsgevonden en er bovendien sprake was van een gedwongen verkoop uit faillissement.
Met betrekking tot de paarden
Bij de overdracht van de Stal zouden [verdachten A en B] op basis van eigen taxaties zijn uitgegaan van een waarde van de paarden van € 4.500.000,--. Het gestelde bedrag is echter op geen enkele wijze onderbouwd.
Het vaststellen van de waarde van de paarden ten tijde van de overdracht van de Stal wordt bemoeilijkt door het feit dat er onduidelijkheid bestaat over het aantal paarden dat bij de diverse waardebepalingen aan de orde is geweest. Zo waren op 1 december 2011 132 paarden in bezit van Gevi Gorssel BV. Van deze 132 paarden zijn er 107 opgenomen in de taxatierapporten van [taxateur 2] en [taxateur 1] . Op 31 december 2011 stonden in totaal 125 paarden op de balans van Gevi Gorssel BV. Acht paarden die in de taxatierapporten stonden vermeld kwamen niet voor in de boekhouding van Gevi Gorssel BV. In totaal kwamen 99 paarden zowel in de boekhouding als in de taxatierapporten voor. Deze paarden zijn in de loop van 2012 en 2013 getaxeerd op een bedrag van € 4.740.450,--. De boekwaarde van deze paarden bedroeg eind 2011 € 12.449.594,--. Voorts zijn uiteindelijk in totaal – door de Stal en bij veilingen door de curatoren – 91 paarden verkocht voor € 16.968.750,--. Ook als daarbij de opbrengst van het paard Eurocommerce Londen buiten beschouwing wordt gelaten – dat in 2014 voor € 8.600.000,-- is geveild, nadat het in 2012, dus na de peildatum, bij de Olympische Spelen in Londen twee zilveren medailles had behaald – valt op dat de uiteindelijke opbrengsten van de paarden fors boven de taxatiewaarde liggen. De verdediging heeft daaromtrent naar voren gebracht dat de waardevermeerderingen verklaarbaar zijn uit ontwikkelingen na de peildatum 1 december 2011 en dat informatie van na de peildatum in principe niet relevant is voor de beoordeling van de waarde op die peiling.
De rechtbank acht het grote verschil tussen opbrengst en taxatiewaarde evenwel niet louter verklaarbaar uit waardevermeerdering na peildatum. Allereerst valt op dat enkel sprake lijkt te zijn van waarde
vermeerderingtussen het moment van taxeren en verkoop en niet of nauwelijks van paarden die (fors) in waarde zijn gedaald, hetgeen op grond van de aantallen paarden toch ook verwacht mocht worden.
De rechtbank heeft geen twijfel aan de integriteit van de taxateurs. Afgaande op hun werkwijze hebben zij hun werk behoorlijk verricht. Dat neemt echter niet weg dat de taxaties (deels) op basis van onvolledige en/of onjuiste informatie, verstrekt door of namens de opdrachtgever, tot stand zijn gekomen. De rechtbank noemt hierbij de volgende voorbeelden.
- De taxateurs waren niet op de hoogte van de dekkingsopbrengsten, hetgeen er bijvoorbeeld toe heeft geleid dat het paard Berlin getaxeerd is op € 75.000,-- terwijl alleen al de dekkingsopbrengsten van dat paard in 2011 € 276.650,-- bedroegen.
- Het paard Orlanda is getaxeerd op € 35.000,--, terwijl het in 2011 van BWG Stables is gekocht voor € 230.000,-- en op 23 januari 2012 is terug verkocht aan BWG Stables voor € 110.000,--. BWG Stables verkocht het paard reeds op 13 januari 2012 aan Oaks Sport Horses voor € 190.000,--. In het taxatierapport is over Orlanda vermeld dat het paard is verkocht als amateurpaard.
- Met betrekking tot verschillende paarden zijn handgeschreven notities aangetroffen die duiden op fysieke beperkingen van de betrokken paarden. Deze paarden zijn nadien echter verkocht voor een waarde die vele malen hoger ligt dan de, blijkbaar op deze informatie mede gebaseerde, taxatiewaarde, terwijl uit de prestaties nadien ook niet blijkt van beperkingen.
- Het paard Vigaro is getaxeerd op € 150.000,-- terwijl hij op 3 augustus 2012, dus vóór de taxatie is verkocht voor € 1.450.000,--.
- Het paard California, getaxeerd op € 100.000,-- was eveneens vóór taxatie reeds verkocht (op 1 april 2012) voor een bedrag van € 2.200.000,--.
Reeds op grond van deze voorbeelden constateert de rechtbank dat aan de taxateurs onvoldoende en deels onjuiste informatie is verstrekt om de paarden op waarde te kunnen schatten. Anders dan de verdediging acht de rechtbank daarbij ook informatie van na de peildatum van belang, zeker in die gevallen waarin de paarden in een tijdsbestek van enkele maanden na de peildatum voor aanzienlijk hogere bedragen zijn verkocht. De taxateurs hadden juist en volledig moeten worden geïnformeerd over alle relevante informatie over de te taxeren paarden. Dat dit in casu niet gebeurd is, heeft geleid tot een waardering die ten onrechte veel te laag was. Bij deze conclusie betrekt de rechtbank niet alleen de gerealiseerde veel hogere verkoopprijzen, maar ook de door de Stal zelf in 2011 gehanteerde boekwaarde van € 12.449.594,--.
Opgemerkt zij overigens dat de waarde van de 33 overige paarden die op 1 december 2011 in het bezit van Gevi Gorssel BV waren, in bovenstaande niet eens is betrokken.
Gelet op het voorafgaande acht de rechtbank de door [verdachten A en B] gerekende waarde van de paarden van € 4.500.000,-- ruimschoots onder de reële waarde. Een conservatieve schatting van de waarde van de paarden op 1 december 2011 zou veeleer in de richting van voornoemde boekwaarde leiden dan van het uiteindelijke taxatiebedrag.
De slotsom
Gelet op hetgeen hierboven overwogen is met betrekking tot de waarde van de opstallen en de geschatte waarde van de paarden kan de rechtbank slechts concluderen dat het samenstel van rechtshandelingen van 1 december 2011 heeft geleid tot een vervreemding van de Stal klaarblijkelijk beneden de waarde, als bedoeld in art. 341 sub a, onder 2º Sr.
Met betrekking tot het feitelijk leiding/opdracht geven
Een rechtspersoon kan worden aangemerkt als dader van een strafbaar feit indien de desbetreffende gedraging redelijkerwijs aan hem kan worden toegerekend. In casu gaat het om rechtshandelingen verricht – voor zover hier relevant – door of met EC Holding BV en EC Promotie BV. De vraag dient zich aan of de verrichte rechtshandelingen kunnen worden toegerekend aan deze rechtspersonen. Deze vraag beantwoordt de rechtbank bevestigend nu het gaat om gedragingen die hebben plaatsgevonden in de sfeer van de rechtspersoon. De gedragingen passen binnen de bedrijfsvoering van genoemde rechtspersonen en zijn – in elk geval EC Promotie BV – dienstig geweest in het uitgevoerde bedrijf. Daarnaast ging het om rechtshandelingen verricht tussen moeder, EC Holding BV, en dochter, EC Promotie BV.
Vervolgens is het de vraag of sprake is van feitelijk leiding geven door [verdachte A] aan het ten laste gelegde. Ook op deze vraag is het antwoord bevestigend. Daartoe overweegt de rechtbank dat niet ter discussie staat dat bij beide rechtspersonen ten tijde van de ten laste gelegde gedragingen het beleid volledig werd bepaald door [verdachte A] . In zijn eigen woorden: “Eurocommerce was eigenlijk een eenmanszaak”. Bovendien is [verdachte A] degene die zowel namens EC Holding BV als namens EC Promotie BV de ten laste gelegde rechtshandelingen heeft verricht en de stukken heeft ondertekend. Onder die omstandigheden kan slechts geconcludeerd worden dat sprake was van feitelijk leiding geven door [verdachte A] aan het ten laste gelegde.
Conclusie
De rechtbank acht het onder feit 1 (A) aan [verdachte A] ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
5.3.3
Feit 1 (B) Overdracht van Hotel Restaurant De Roskam
Onder feit 1 (B) van parketnummer 08/996128-13 is aan [verdachte A] ten laste gelegd dat hij, zakelijk weergegeven:
-
primair: feitelijk leiding/opdracht heeft gegeven aan EC Holding BV en EC Recreatie BV ter zake van het plegen van bedrieglijke bankbreuk door die BV’s, door:
  • het opstellen en ondertekenen van een akte van cessie tussen EC Holding BV, EC Recreatie BV en De Roskam BV, gedateerd 5 december 2011, waarin staat vermeld dat EC Holding BV een vordering heeft op De Roskam BV van € 815.625,-- en waarin wordt overeengekomen dat EC Holding BV deze vordering voor een bedrag van € 815.625,-- verkoopt en levert aan EC Recreatie BV onder afstand van betaling door EC Recreatie BV;
  • het afsluiten van een overeenkomst tussen EC Recreatie BV en De Roskam BV, gedateerd 5 december 2011, waarin staat vermeld dat EC Recreatie BV een vordering heeft op De Roskam BV van € 4.909.800,-- (waarin begrepen de vordering van € 815.625,--) en wordt overeengekomen dat EC Recreatie BV een storting zal doen op de door haar gehouden aandelen in De Roskam BV ter grootte van € 4.909.800,-- en dat EC Recreatie BV die € 4.909.800,-- zal voldoen door verrekening van de vordering van EC Recreatie BV op De Roskam BV voor datzelfde bedrag;
  • het op 6 december 2011 verkopen en leveren door EC Recreatie BV van alle geplaatste aandelen van De Roskam BV aan [verdachte C] Beheer BV voor € 1,-- hetgeen (ver) beneden de waarde in het economisch verkeer is;
  • het op 6 december 2011 laten doorhalen van de hypothecaire inschrijving gevestigd ten behoeve van EC Holding BV en/of EC Recreatie BV en rustende op het onroerend goed van Hotel De Roskam, waarna dit hypothecaire zekerheidsrecht was komen te vervallen en waardoor een vordering van € 4.909.800,-- van EC Holding BV op EC Recreatie BV lijkt te zijn vereffend,
welke feiten ertoe hebben geleid dat aanzienlijke vermogensbestanddelen het vermogen van EC Holding BV hebben verlaten;
-
subsidiair: tezamen en in vereniging met EC Holding BV en EC Recreatie BV genoemde bedrieglijke bankbreuk heeft gepleegd.
5.3.3.1 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie concludeert tot bewezenverklaring van feit 1 (B) en heeft daartoe, zakelijk weergegeven, het volgende aangevoerd.
Kort na de bekentenis van [verdachte A] jegens de FGH bank/Rabobank werd een samenstel van overeenkomsten gesloten, waarbij de vordering van de EC-groep op De Roskam BV door middel van een agiostorting werd kwijtgescholden. Een negatief eigen vermogen van De Roskam BV van rond de € 1.000.000,--, sloeg daardoor om naar een batig eigen vermogen van rond de € 3.000.000,--. De aan de Rabobank verpande vordering is hierdoor teniet gegaan, inclusief de accessoiria (recht van tweede hypotheek). De aandelen zijn vervolgens voor
€ 1,-- overgedragen aan [verdachte C] Beheer BV, een houdstermaatschappij van dochter [verdachte C] . [verdachte A] kende de bankzekerheden met betrekking tot de vordering van EC Holding BV op De Roskam BV. De materiële kwijtschelding van de vordering op De Roskam BV was een handeling waarmee de FGH bank/Rabobank als crediteur werd benadeeld en deze had hij, [verdachte A] , dus niet mogen verrichten. Curatoren waren door deze transactie niet in de gelegenheid het vermogensbestanddeel aandelen in De Roskam BV in de boedel van het latere gefailleerde EC Holding BV uit te ponden.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft kort en zakelijk weergeven het volgende aangevoerd. Zij weerspreekt dat de overdracht van De Roskam BV bedrieglijke bankbreuk is. De overdracht van De Roskam BV werd al langer voorbereid en [verdachte C] werd al langer voorbereid op het directeurschap. Dit alles blijkt ook uit de uitgebreide brievenwisseling tussen [verdachte A] en [verdachte C] . Voor de suggestie in het dossier dat deze brievenwisseling zou zijn geantedateerd is geen bewijs voorhanden.
De onderscheidenlijke rechtshandelingen die hebben plaatsgevonden in verband met de overdracht van De Roskam BV voldoen op zichzelf beschouwd niet steeds aan de criteria van bedrieglijke bankbreuk. Ten aanzien van de cessie van de vordering van EC Holding BV op de Roskam BV aan EC Recreatie BV, stelt de verdediging dat deze op zichzelf beschouwd geen vorm van benadeling van de schuldeisers van EC oplevert, nu daar een leningovereenkomst tegenover stond. Dit onderdeel kan daarom niet gekwalificeerd worden als bedrieglijke bankbreuk. De verdediging is van mening dat de op 5 december 2011 door EC Recreatie BV verrichte agiostorting ad € 4.909.800,-- niet te duiden is als een onttrekking van enig goed aan de boedel. Daarnaast merkt de verdediging op dat de vordering van EC Recreatie BV op De Roskam BV in werkelijkheid niet meer waard was dan de waarde van het bedrijf. Er kon immers niet meer worden gevorderd dan de waarde die De Roskam BV als geheel vertegenwoordigde. Die waarde kan onmogelijk worden gesteld op de waarde van de agiostorting. De verdediging weerspreekt ook dat de aandelen in De Roskam BV beneden de waarde zijn overgedragen aan [verdachte C] Beheer BV. Bij de bepaling van de hoogte van de koopsom is volgens [verdachte A] uitgegaan van de hoogte van het eigen vermogen van de vennootschap per 5 december 2011, aldus na de agiostorting, waarbij rekening is gehouden met het negatieve resultaat van de vennootschap in het lopende boekjaar en met de bij de vennootschap aanwezige badwill. [verdachte A] en [verdachte C] hebben advies ingewonnen bij de waardebepaling van De Roskam. Fiscalist [accountant] heeft aangegeven dat De Roskam eigenlijk niets waard is, nu deze going concern werd overgedragen.
Er is tot slot volgens de verdediging niet gebleken dat sprake was van een substantiële overwaarde van het pand. De totale opbrengst na verkoop van het onroerend goed was onvoldoende om de eerste hypotheekouder uit te voldoen. Het (doorgehaalde tweede) hypotheekrecht was de facto illusoir voor hypotheekhouders EC Holding BV en EC Recreatie BV.
5.3.3.2 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De feitelijke gang van zaken
EC Holding BV is enig aandeelhouder en bestuurder van EC Recreatie BV. EC Recreatie BV hield tot 6 december 2011 alle aandelen in De Roskam BV. De Roskam BV exploiteert sinds 2003 Hotel Restaurant De Roskam, gelegen aan de Hoofdstraat 26 te Gorssel.
Op 5 december 2011 is [verdachte C] Beheer BV opgericht. Uit het Uittreksel van de KvK blijkt dat [verdachte C] met ingang van 5 december 2011 enig aandeelhouder en bestuurder is van [verdachte C] Beheer BV.
Bij akte van cessie van 5 december 2011 heeft EC Holding BV haar vordering op De Roskam BV uit hoofde van een geldlening ad € 815.625,-- aan EC Recreatie BV verkocht en geleverd tegen een koopsom van € 815.625,--. EC Holding BV heeft afstand gedaan van haar vordering tot betaling van de koopsom. EC Recreatie BV heeft jegens EC Holding BV verklaard genoemd bedrag aan EC Holding BV schuldig te zijn uit hoofde van een geldlening. De akte van cessie is namens EC Holding BV, EC Recreatie BV en De Roskam BV ondertekend door [verdachte A] .
Voormelde vordering van EC Holding BV op De Roskam BV was verpand aan de Rabobank.
Op 5 december 2011 hebben EC Recreatie BV en De Roskam BV, beide vertegenwoordigd door [verdachte A] , een overeenkomst gesloten. In deze overeenkomst wordt onder meer het navolgende overeengekomen:
“Overwegende:
  • Eurocommerce recreatie heeft per heden een vordering op De Roskam ad € 4.909.800,-- uit hoofde van een rekening-courantverhouding en ter leen verstrekte bedragen, deze vordering: hierna te noemen:de Vordering;
  • Eurocommerce recreatie heeft het voornemen het eigen vermogen van De Roskam te versterken door middel van een nadere storting ter grootte van € 4.909.800,-- op de door Eurocommerce Recreatie gehouden aandelen in het kapitaal van De Roskam,
Komen overeen als volgt:
Eurocommerce Recreatie zal een nadere storting doen van een bedrag ad € 4.909.800,-- op de door haar gehouden aandelen in het kapitaal van De Roskam.
De nadere storting door Eurocommerce Recreatie zal in geld geschieden. De vordering tot nadere storting van een bedrag van € 4.909.800,-- wordt hierbij verrekend met het bedrag van de Vordering. Eurocommerce Recreatie verklaart hierbij niets meer van De Roskam te vorderen te hebben uit hoofde van de Vordering en verleent hierbij kwijting aan De Roskam voor betaling van de Vordering. De Roskam verklaart hierbij niets meer van Eurocommerce Recreatie te vorderen te hebben uit hoofde van de vordering tot nadere storting van een bedrag van € 4.909.800,-- en verleent hierbij kwijting aan Eurocommerce Recreatie voor betaling van de vordering tot nadere storting van een bedrag ad € 4.909.800,--.(….)”
Door deze nadere agiostorting is per 31 december 2010 het eigen vermogen van De Roskam BV veranderd van € 1.005.765,-- negatief in een eigen vermogen van € 3.904.035,-- positief.
De aan de Rabobank verpande vordering is hiermee teniet gegaan.
De ING Bank had een eerste hypotheekrecht op het hotel en een eerste pandrecht op het inventaris van het hotel.
EC Recreatie BV en EC Holding BV hebben op 6 mei 2011 ter zekerheid van hun op dat moment bestaande en toekomstige vorderingen op De Roskam BV, een recht van hypotheek gevestigd op het bedrijfspand en de ondergrond van De Roskam BV aan de Hoofdstraat 26 te Gorssel en het appartementsrecht op de [adres 1] te Gorssel tot een bedrag van maximaal € 6.300.000,-- (inclusief renten en kosten). Dit betrof een tweede hypotheekrecht en een tweede pandrecht. Bij akte van 6 december 2011 hebben EC Holding BV en EC Recreatie BV het aan hun vorderingen op De Roskam BV verbonden hypotheekrecht op het bedrijfspand van De Roskam BV opgezegd. De hypotheek is diezelfde dag doorgehaald in de openbare registers.
Bij notariële akte van 6 december 2011 heeft Eurocommerce Recreatie BV 65.830 aandelen op naam in het kapitaal van De Roskam BV met een waarde van € 20,-- per stuk, verkocht en geleverd aan [verdachte C] Beheer BV.
Onder het kopje IV. Koopsom is onder meer het volgende opgenomen:
“De koopsom voor de Aandelen bedraagt een euro (€ 1,00). Bij de bepaling van de hoogte van de koopsom is uitgegaan van de hoogte van het eigen vermogen van de Vennootschap per vijf december tweeduizendenelf, derhalve na de op vijf december tweeduizend elf door de verkoper gedane agiostorting (waarbij het bedrag van de agiostorting is verrekend met de vordering welke Verkoper per vijf december tweeduizend elf nog had op de vennootschap uit hoofde van een rekening-courant verhouding en ter leen verstrekte bedragen) en waarbij rekening is gehouden met het negatieve resultaat van de Vennootschap in het lopende boekjaar en de bij de Vennootschap aanwezige badwill.(….)”
Het oordeel van de rechtbank
Zoals hiervoor in hoofdstuk 5.3.1.2 overwogen, is de rechtbank van oordeel dat vanaf
15 november 2011 een aanmerkelijke kans bestond op het faillissement van de EC-groep. Daarmee komt de rechtbank toe aan een beantwoording van de vraag of op het moment van de ten laste gelegde rechtshandelingen er door die rechtshandelingen een aanmerkelijke kans is ontstaan op verkorting van de rechten van de schuldeisers van EC Recreatie BV. Daarbij is niet van belang of die verkorting ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. [5]
De rechtbank zal daartoe de situatie zoals die was voordat de overdracht plaatsvond, vergelijken met de situatie zoals die was geworden na de overdracht, vanuit de optiek van de schuldeisers van EC Holding BV. De rechtbank zal daarbij de ten laste gelegde rechtshandelingen in hun onderlinge verband en samenhang beoordelen, gelijk hiervoor in hoofdstuk 5.3.2.1 is gebeurd met betrekking tot de overdracht van de Stal.
De situatie voordat de rechtshandelingen verband houdende met de overdracht plaatsvonden op 5 en 6 december 2011 was als volgt.
- EC Holding BV was enig aandeelhouder van EC Recreatie BV.
- EC Recreatie BV was eigenaar van De Roskam BV.
- EC Holding BV had per 5 december 2011 een vordering op De Roskam BV van in totaal € 815.625,-.
- Het eigen vermogen van De Roskam BV was aanzienlijk negatief (voornamelijk opgebouwd uit schulden aan EC Recreatie BV).
- De Roskam BV was al jaren verlieslatend, in de orde van grootte van enkele tonnen per jaar.
- EC Recreatie BV en EC Holding BV hadden een (tweede) hypotheekrecht gevestigd op het bedrijfspand en de ondergrond van De Roskam BV aan de Hoofdstraat 26 te Gorssel en het appartementsrecht op de [adres 1] te Gorssel tot maximaal € 6.300.000,-- (inclusief renten en kosten).
De gevolgen van de rechtshandelingen op 5 en 6 december 2011 waren als volgt.
- EC Holding BV had geen vordering meer op De Roskam BV.
- EC Recreatie BV had door de omzetting van haar vordering op De Roskam BV in een agiostoring evenmin nog een vordering op De Roskam BV.
- Het eigen vermogen van De Roskam BV bedroeg € 3.904.035,-- positief.
- EC Recreatie BV was niet langer eigenaar van de aandelen in De Roskam BV. De aandelen in De Roskam BV waren eigendom geworden van [verdachte C] Beheer BV.
- EC Recreatie BV en EC Holding BV beschikten niet langer over hypothecaire zekerheid op het bedrijfspand en de ondergrond van De Roskam BV en het appartementsrecht op de [adres 1] te Gorssel.
De rechtbank is van oordeel dat als gevolg van de in de tenlastelegging vermelde rechtshandelingen, beoordeeld naar het moment van de respectievelijke handelingen, de verhaalsmogelijkheden van de schuldeisers in het faillissement van EC Recreatie BV verslechterd zijn. Zonder de omzetting van de vordering van EC Recreatie BV op De Roskam BV in de agiostorting en de aandelentransactie zou EC Recreatie BV immers nog een vordering op De Roskam BV hebben gehad van € 4.909.800,--, met daarnaast een tweede recht op hypotheek op het bedrijfspand en de aandelen in De Roskam BV.
De rechtbank voegt hier ten overvloede nog aan toe dat het verweer van de verdediging dat er van daadwerkelijke benadeling geen sprake is geweest (omdat het bedrijfspand van De Roskam BV geen substantiële overwaarde bevatte) wordt weerlegd door het feit dat de bedrijfswoning die bij het bedrijfspand hoorde niet onder enig hypotheekrecht viel en bij verkoop € 120.000,-- heeft opgeleverd.
Wat er ook zij van de gestelde antedatering van de briefwisseling tussen [verdachte A] en zijn dochter [verdachte C] en wat er ook zij van de vraag of deze overdracht al veel langer in de planning lag, feit is dat de overdracht en de rechtshandelingen die daaraan ten grondslag lagen geschiedden op het moment dat het faillissement voor [verdachte A] voorzienbaar was, zodat de overdracht van De Roskam BV binnen het bereik van art. 341 sub a, onder 1º Sr valt en het strafbare feit van bedrieglijke bankbreuk oplevert.
Met betrekking tot het feitelijk leiding/opdracht geven
De rechtbank is van oordeel dat voormelde gedragingen redelijkerwijs aan EC Holding BV en EC Recreatie BV kunnen worden toegerekend. [verdachte A] was sinds 1974 directeur van Eurocommerce. Hij ‘was’ Eurocommerce, zo verklaart hij ook zelf. [verdachte A] is in de ten laste gelegde periode de persoon geweest die binnen de EC-groep aan de touwtjes trok en was in alle opzichten diegene die het voor het zeggen had. Het is [verdachte A] zelf geweest die de gedragingen heeft verricht. [verdachte A] heeft de BV’s bij het aangaan van de overeenkomsten vertegenwoordigd en hij tekende zelf namens de BV’s.
Vervolgens wordt aan [verdachte A] verweten dat hij aan deze verboden gedragingen feitelijk leiding heeft gegeven. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de rol en de positie van [verdachte A] binnen de EC-groep wettig en overtuigend bewezen is dat [verdachte A] feitelijk leiding heeft gegeven aan de hierboven beschreven verboden gedragingen van de rechtspersonen EC Holding BV en EC Recreatie BV.
Conclusie
De rechtbank acht het aan [verdachte A] onder feit 1 (B) primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
5.3.4
Feit 1 (C) Lening van EC Holding BV aan [bedrijf verdachte D] BV van € 2.050.000,--
Onder feit 1 (C) van parketnummer 08/996128-13 is aan [verdachte A] ten laste gelegd dat hij:
-
primair: feitelijk leiding/opdracht heeft gegeven aan EC Holding BV en EC Recreatie BV terzake van bedrieglijke bankbreuk door deze BV’s, door het opmaken van een geldleningsovereenkomst tussen EC Holding BV en [bedrijf verdachte D] BV, gedateerd 4 januari 2011, voor een bedrag van € 2.050.000,--, het opmaken van een pandrechtovereenkomst, gedateerd 3 januari 2011, en het op 4 januari 2011 door EC Holding BV aan [bedrijf verdachte D] BV overmaken van € 2.050.000,--;
-
subsidiair: tezamen en in vereniging met EC Holding BV en EC Recreatie BV genoemde bedrieglijke bankbreuk heeft gepleegd.
5.3.4.1 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat het onder feit 1 (C) primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van hetgeen onder feit 1 (C) primair en subsidiair aan [verdachte A] ten laste is gelegd.
5.3.4.2 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank heeft in hoofdstuk 5.3.1.2 beslist dat niet eerder dan vanaf 15 november 2011 een aanmerkelijke kans bestond op het faillissement van de EC-groep. Vanaf die datum kunnen handelingen ten nadele van de boedel van EC Holding BV en EC Recreatie BV mogelijk als bedrieglijke bankbreuk aangemerkt worden, omdat deze zijn verricht ‘ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers’. De in feit 1 onder (C) genoemde (rechts)handelingen hebben alle plaatsgevonden op 3 respectievelijk 4 januari 2011, dus ruim vóór 15 november 2011. Dit betekent dat het bestanddeel ‘ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers’ niet bewezen kan worden.
Conclusie
De rechtbank spreekt [verdachte A] vrij van het onder feit 1 (C) primair ten laste gelegde. Aan beoordeling van het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde komt de rechtbank niet toe omdat voor het onder feit 1 A en B primair ten laste gelegde een veroordeling volgt.
5.3.5
Feit 2 overboeking van € 2.500.000,-- door Jachtstaete BV aan de [stichting]
Onder feit 2 van parketnummer 08/996128-13 is aan [verdachte A] ten laste gelegd dat hij:
-
primair: feitelijk leiding/opdracht heeft gegeven aan Jachtstaete BV, de [stichting] en EC Holding BV terzake van bedrieglijke bankbreuk door Jachtstaete BV en EC Holding BV door op 4 november 2011 (onverplicht en/of zonder tegenprestatie) een geldbedrag van € 2.500.000,-- over te boeken van de bankrekening van Jachtstaete BV naar de bankrekening van de [stichting] en vervolgens op 19 december 2011 dat geldbedrag door te storten op een bankrekening van [bedrijf] Notariaat, welke betalingen in de administratie van EC Holding BV zijn verwerkt als een aflossing op de rekening-courant schuld van [verdachte A] in privé aan EC Holding BV en niet als een terugbetaling van de schuld van de [stichting] aan Jachtstaete, ten gevolge waarvan dit bedrag het vermogen van Jachtstaete en/of EC Holding BV heeft verlaten;
-
subsidiair: tezamen en in vereniging met mevr. [verdachte D] , Jachtstaete BV, de [stichting] en EC Holding BV genoemde bedrieglijke bankbreuk heeft gepleegd;
-
meer subsidiair: tezamen en in vereniging met mevr. [verdachte D] , Jachtstaete BV en de [stichting] genoemd geldbedrag van € 2.500.000,-- heeft witgewassen;
-
nog meer subsidiair: feitelijk leiding/opdracht heeft gegeven aan de [stichting] terzake van het witwassen van genoemd geldbedrag van € 2.500.000,--.
5.3.5.1 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat het onder feit 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is en heeft daartoe – zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd.
De overboeking van € 2.500.000,-- door Jachtstaete BV aan de [stichting] is ten onrechte niet als een opname in rekening-courant in de boekhouding van Jachtstaete BV opgenomen. Vervolgens is de doorboeking van de € 2.500.000,-- door de [stichting] naar een notariskantoor ten behoeve van een project van EC Holding BV boekhoudkundig verwerkt als een aflossing van de rekening-courant schuld van [verdachte A] aan EC Holding BV. Jachtstaete BV/EC Holding BV zijn daardoor per saldo met € 2.500.000,-- verarmd, omdat de vordering van EC Holding BV op [verdachte A] privé met dat bedrag is afgenomen en dat bedrag niet als terugbetaling van het eerder door Jachtstaete BV aan de [stichting] overgemaakte geldbedrag is aangemerkt. De overboekingen zijn boekhoudkundig niet juist afgewikkeld en evenmin gemeld aan de curatoren. Dit is een onttrekking die aan [verdachte A] toegeschreven kan worden, omdat de boekingen aan beide zijden onder zijn verantwoordelijkheid als directeur/eigenaar en belanghebbende zijn uitgevoerd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat [verdachte A] van dit feit wordt vrijgesproken en heeft daartoe – zakelijk weergegeven – aangevoerd dat geen sprake is geweest van een voltooid delict in de zin van artikel 341 Sr.
De verdediging merkt in de eerste plaats op dat het feit dat de [stichting] de van Jachtstaete BV afkomstige € 2.500.000,-- aan een andere EC-vennootschap, te weten EC Projectontwikkeling BV, heeft terugbetaald niet betekent dat [verdachte A] verrijkt is ten koste van de EC-vennootschappen.
Wat betreft de administratieve verwerking heeft de verdediging gesteld dat er weliswaar een intentie lijkt te zijn geweest om de betaling aan het notariskantoor in de rekening-courant verhouding met [verdachte A] te boeken, maar dat niet is gebleken dat die boeking daadwerkelijk zo heeft plaatsgevonden en zo ja, wie de instructie heeft gegeven voor die boeking. Als de boeking al heeft plaatsgevonden, heeft deze een tijdelijke status gehad, waarbij in een later stadium in overleg met de accountant de definitieve wijze van boeken zou worden vastgesteld. Die bespreking heeft als gevolg van het faillissement niet kunnen plaatsvinden, zodat [verdachte A] daarover geen verwijt gemaakt kan worden.
5.3.5.2 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De feitelijke gang van zaken
De rechtbank leidt uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feitelijke gang van zaken af.
Ferdinand Stinger Holding BV, de topholding van de EC-groep, bezat 97,5% van de aandelen in Jachtstaete BV. De andere 2,5% van de aandelen waren in handen van [verdachte A] . Jachtstaete BV was een Financiële Holding Beheersmaatschappij. Volgens de inschrijving bij de Kamer van Koophandel was [naam 4] van 3 juli 2001 tot 13 juni 2012 directeur van Jachtstaete BV.
Jachtstaete BV is met ingang van 14 augustus 2012 in staat van faillissement verklaard.
De [stichting] is op 15 december 2010 opgericht. Deze stichting heeft onder meer ten doel het beheren, bewaren en in stand houden van het vermogen van de [familie] . De bestuurders van de stichting zijn de heer [verdachte A] en zijn echtgenote, mevrouw [verdachte D] .
Op 4 november 2011 is een bedrag van € 2.500.000,-- overgeboekt van de bankrekening van Jachtstaete BV naar de bankrekening van de [stichting] . [verdachte A] heeft verklaard dat dit een tijdelijke storting was om beslaglegging te voorkomen.
In de notulen van de Algemene Vergadering van de [stichting] van 2 november 2011, waarbij [verdachte A] als secretaris/notulist, [verdachte D] als voorzitter en hun beide kinderen als ‘erfgenaam en later in rechten tredende’ aanwezig waren, is opgenomen:

Besluit 1.
De Stichting stemt ermee in dat € 2,5 miljoen (zegge: tweemiljoenvijfhonderdduizend euro) van Jachtstaete BV (dochter van Eurocommerce c.s.) tijdelijk gestald wordt bij de Stichting. Er zal geen renteverrekening plaatsvinden. Het geld behoort toe aan Eurocommerce c.s.
Besluit 2.
Op eerste verzoek van Jachtstaete BV/Eurocommerce c.s. zal de Stichting de gelden aan Eurocommerce c.s. dan wel een nader door Jachtstaete BV/Eurocommerce c.s. te bepalen entiteit overmaken of voldoen in de vorm van een betaling dan wel aanbetaling in opdracht van of namens Jachtstaete BV/Eurocommerce c.s..
Besluit 3.
De Stichting zal de gelden niet (tijdelijk) aanwenden voor andere doeleinden en uitsluitend op de gelden passen als een “goed huisvader”. De Stichting heeft kennis genomen van het doel waarom de gelden aan de Stichting zijn toevertrouwd. De gelden die Jachtstaete BV in opdracht van Eurocommerce c.s. aan de Stichting heeft overgemaakt behoren toe aan Eurocommerce c.s..
Besluit 4.
Vóór of uiterlijk op 31 december 2011 zal de Stichting de gelden aan Eurocommerce c.s. terugbetalen.(…)”
[verdachte A] heeft verklaard dat hij deze notulen heeft opgemaakt.
Op 19 december 2011 is door [stichting] een bedrag van € 2.500.000,-- overgeboekt op de rekening van [bedrijf] Notariaat, in verband met de aankoop van de kantoorpanden Hercules en Meander door EC Projectontwikkeling BV.
De curator in het faillissement van Jachtstaete BV heeft aangifte gedaan van onttrekking aan die BV van het bedrag van € 2.500.000,-- door [verdachte A] , op een moment dat hij redelijkerwijs rekening moest houden met het faillissement van Jachtstaete BV. Bij onderzoek in de administratie van EC zou de curator zijn gebleken dat in december 2011 in de rekening-courant verhouding met [verdachte A] een bedrag van € 6.000.000,-- (waar de onttrokken € 2.500.000,-- deel van uitmaakte) credit is geboekt, met als omschrijving ‘ [bedrijf] notarissen’.
Het oordeel van de rechtbank
De kern van het onder feit 2 aan [verdachte A] ten laste gelegde is dat de doorbetaling van de € 2.500.000,-- door de [stichting] aan [bedrijf] Notariaat boekhoudkundig verwerkt is als een aflossing op de rekening-courant schuld van [verdachte A] privé aan EC Holding BV en niet als een terugbetaling van de schuld van de [stichting] aan Jachtstaete BV. [verdachte A] zou daardoor voor dat bedrag van € 2.500.000,-- bevoordeeld zijn.
Het hoofd van de administratie van EC, [hoofd administratie Eurocommerce] , heeft schriftelijk verklaard dat hij uit hoofde van zijn functie verantwoordelijk was voor de boekhouding van onder meer EC Holding BV. Vóór het definitief maken van de jaarrekening werden alle kruisposten of boekingen van tijdelijke aard door hem en de directie besproken en kregen deze een definitieve status, aldus [hoofd administratie Eurocommerce] . Hij stelt niet verantwoordelijk te zijn voor het opstellen van de jaarrekening 2011. Het dossier bevat een handgeschreven aantekening waarop staat geschreven dat de doorbetaling aan [bedrijf] Notariaat als een aflossing op de rekening-courant schuld van [verdachte A] aan EC Holding BV is geboekt. [hoofd administratie Eurocommerce] heeft omtrent de handgeschreven aantekening verklaard dat hij niet bij de boeking betrokken is geweest en daar ook geen kennis van had. Hem is ook niet duidelijk wanneer en door wie de boeking zou zijn gedaan. Ook overigens heeft de rechtbank op grond van het dossier en de behandeling ter terechtzitting niet kunnen vaststellen wie de aantekening gemaakt heeft, wanneer de aantekening gemaakt is, waar die aantekening precies is aangetroffen en wat de status van de aantekening is.
De rechtbank is van oordeel dat onder deze omstandigheden niet bewezen kan worden verklaard dat de betaling van € 2.500.000,-- aan [bedrijf] Notariaat op 19 december 2011 in de administratie van EC Holding BV verwerkt is als een aflossing op de rekening-courant schuld van [verdachte A] , laat staan dat [verdachte A] aan die boeking feitelijk leiding heeft gegeven of daartoe opdracht heeft gegeven. De bedrieglijke bankbreuk zoals ten laste gelegd onder feit 2 primair en subsidiair is derhalve niet wettig en overtuigend bewezen.
Nu niet bewezen is dat de € 2.500.000,-- afkomstig is uit het misdrijf bedrieglijke bankbreuk, kan het onder feit 2 meer subsidiair en nog meer subsidiair ten laste gelegde witwassen van dat bedrag evenmin bewezen worden verklaard.
Conclusie
De rechtbank zal [verdachte A] vrijspreken van hetgeen aan hem onder feit 2 primair, subsidiair, meer subsidiair en nog meer subsidiair ten laste is gelegd.
5.3.6
Feit 3 (a) Verkoop eigen woning aan de [stichting] voor € 1,--
Onder feit 3 (a) van parketnummer 08/996128-13 is aan [verdachte A] ten laste gelegd dat hij tezamen en in vereniging met mevr. [verdachte D] bedrieglijke bankbreuk heeft gepleegd in zijn privé faillissement door onverplicht en zonder geldige titel op 30 december 2010 het huis aan de [adres 2] te verkopen aan de [stichting] .
5.3.6.1 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen verklaard.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat het feit niet kan worden bewezen verklaard.
5.3.6.2 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank is in hoofdstuk 5.3.1.2. tot het oordeel gekomen dat [verdachte A] zich vanaf
15 november 2011 bewust moet zijn geweest van de aanmerkelijke kans op een faillissement van de EC-groep en van hemzelf in privé. In casu gaat het om een rechtshandeling die op
30 december 2010 heeft plaatsgevonden. De datum van onderhavige overeenkomst is bijna een jaar vóór 15 november 2011 gelegen. Om die reden is de rechtbank van oordeel dat het faillissement op het moment van verkoop van de woning aan [stichting] nog niet voorzienbaar was en dat de ten laste gelegde bedrieglijke bankbreuk niet kan worden bewezen verklaard.
Conclusie
De rechtbank zal [verdachte A] vrijspreken van het aan het hem onder feit 3 (a) ten laste gelegde.
5.3.7
Feit 3 (b) Overboeking van € 600.000,-- door [verdachte A] aan Gevi International BV
Onder feit 3 (b) van parketnummer 08/996128-13 is aan [verdachte A] ten laste gelegd dat hij tezamen en in vereniging met [verdachte B] bedrieglijke bankbreuk heeft gepleegd in zijn privé faillissement door onverplicht en zonder geldige titel op 23 december 2011 een bedrag van € 600.000,-- te storten op rekening van Gevi International BV, alsof het de verkoopprijs was van een door Gevi International BV aan [verdachte A] verkocht paard (Singapore).
5.3.7.1 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen verklaard. De betaling van € 600.000,-- is een onttrekking aan de op dat moment bijna failliete boedel van [verdachte A] die door vader en zoon onjuist van een titel is voorzien door achteraf een koopovereenkomst te construeren, waardoor het leek of deze betrekking had op het paard Singapore.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat het onder feit 3 (b) ten laste gelegde niet kan worden bewezen verklaard. Ten tijde van de transactie was het faillissement van [verdachte A] nog niet voorzienbaar. De factuur van Gevi International BV is weliswaar later opgemaakt, maar deze diende ter vervanging van een eerdere factuur van Gevi Gorssel BV.
5.3.7.2 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De feitelijke gang van zaken
De rechtbank leidt uit het dossier en het verhandelde terechtzitting de volgende feitelijke gang van zaken af.
Op 23 december 2011 heeft [verdachte A] vanaf een privé rekening € 600.000,-- overgemaakt aan Gevi International BV.
Het paard Singapore is op 31 januari 2012 verongelukt nadat hij was ontwaakt uit narcose ten behoeve van een medische ingreep. Op 14 januari 2013 heeft taxateur [taxateur 2] Singapore postuum, op basis van ingewonnen informatie, per peildatum 1 november 2011 getaxeerd op een waarde van € 100.000,--.
Het oordeel van de rechtbank
Met betrekking tot de voorzienbaarheid van het privé faillissement van [verdachte A]
De rechtshandeling is omstreeks 23 december 2011 gedateerd en daarmee verricht in de periode dat het faillissement van zowel de EC-groep als van [verdachte A] in persoon voor [verdachte A] voorzienbaar was.
Aard van de rechtshandeling
[verdachte A] heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is geweest van een koopovereenkomst, gesloten in december 2011, op basis waarvan hij op 23 december 2011 € 600.000,-- naar Gevi International BV heeft overgemaakt als (reële) koopsom voor het paard Singapore, dat nadien ongelukkigerwijs is overleden. Naar het oordeel van de rechtbank is evenwel geen sprake van een betaling in het kader van een koopovereenkomst, maar moet de overboeking gekwalificeerd worden als een onttrekking aan de boedel. De stelling dat sprake zou zijn van een koopovereenkomst is alleen gebaseerd op informatie afkomstig van [verdachten A en B] en is in strijd met de inhoud van het dossier. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
- Allereerst blijkt uit de vermelding bij de betaling niet, zoals wel in de lijn der verwachting zou liggen, dat deze betrekking had op Singapore; de omschrijving luidde slechts ‘overboeking’.
- Daarnaast is de factuur van Gevi International BV inzake Singapore, met datum 22 december 2011, geantedateerd. Het factuurnummer van deze factuur past niet binnen de facturatiesystematiek van Gevi Gorssel BV: deze factuur is voorzien van een eerder, lager nummer dan een rekening van 20 december 2011. De factuur zat niet in de map ‘Gevi verkopen 2010/2011’, waarin de (overige) facturen van 2011 zich bevonden. In een mail van accountant [accountant] van 23 december 2012 is vermeld dat volgens [verdachte B] voor het paard, waarmee Singapore is bedoeld, nog geen factuur was gemaakt. Op de computer is de factuur aangetroffen als ‘last printed 24-12-2012’ en ‘last saved bij [naam 1] ’. [naam 1] heeft verklaard dat zij de factuur na 2011 heeft gemaakt in opdracht van [verdachte A] . Gelet op het feit dat de factuur is opgeslagen op 24 december 2012 acht zij dat een plausibele datum voor het opmaken van de factuur. Op dat moment was het paard al lang overleden. Volgens [verdachte A] is de factuur later opgemaakt op verzoek van de accountant. Dat verklaart echter niet waarom die factuur niet direct na de zogenaamde overeenkomst is opgemaakt en evenmin waarom [verdachte A] opdracht heeft gegeven om de factuur te maken, en niet [verdachte B] als eigenaar van Gevi Gorssel BV. Bovendien ligt het voor de hand om in dat geval de factuur juist te dateren en vervolgens in de factuur op te nemen dat deze ziet op een overeenkomst die een jaar eerder is gesloten.
- Voorts stond Singapore per 31 december 2011 als 100% eigendom op een grootboekrekening van Gevi Gorssel BV vermeld en is de omzetbelasting over de transactie in eerste instantie niet afgedragen.
- In de map ‘Gevi International BV 2011’ is een aantekening gevonden inhoudende dat de storting van € 600.000,-- door [verdachte A] in eerste instantie als een lening is aangemerkt.
- Het paardenpaspoort van Singapore en andere formaliteiten zijn niet op naam gesteld van [verdachte A] .
- Het aankoopbedrag ad € 600.000,-- voor Singapore dat [verdachten A en B] zijn overeengekomen wijkt significant af van de door taxateur [taxateur 2] per 1 november 2011 vastgestelde waarde.
De rechtbank komt op grond van de weergegeven feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, tot de conclusie dat aan de overboeking van € 600.000,-- door [verdachte A] geen koopovereenkomst ten grondslag heeft gelegen. De storting moet worden beschouwd als een onverplichte rechtshandeling, waarmee – op een moment dat het persoonlijk faillissement van [verdachte A] voorzienbaar was – een bedrag van € 600.000,-- aan de boedel van [verdachte A] is onttrokken.
Conclusie
Het onder feit 3 (b) ten laste gelegde acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen.
5.3.8
Feit 3 (c) Overboeking van € 1.000.000,-- door [verdachte A] aan Gevi International BV
Onder feit 3 (c) van parketnummer 08/996128-13 is aan [verdachte A] ten laste gelegd dat hij tezamen en in vereniging met [verdachte B] bedrieglijke bankbreuk heeft gepleegd in zijn privé faillissement door onverplicht en zonder geldige titel op 26 januari 2012 een bedrag van € 1.000.000,-- over te maken aan Gevi International BV, onder vermelding van jaarsponsoring Eurocommerce.
5.3.8.1 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen verklaard. De overboeking betreft een onzakelijke transactie die ten koste is gegaan van de crediteuren van [verdachte A] . De tegenprestatie staat in geen verhouding tot het bedrag van € 1.000.000,--. De transactie moet worden gekwalificeerd als een onttrekking aan de boedel in het zicht van het faillissement.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is tot de conclusie gekomen dat het feit niet kan worden bewezen verklaard. Ten tijde van de transactie was het faillissement van [verdachte A] nog niet voorzienbaar.
5.3.8.2 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De feitelijke gang van zaken
Op 26 januari 2012 heeft [verdachte A] € 1.000.000,-- overgemaakt aan Gevi International BV, met als omschrijving ‘jaarsponsoring Eurocommerce’. Het geld is afkomstig van een privé bankrekening van [verdachte A] .
Het oordeel van de rechtbank
Met betrekking tot de voorzienbaarheid van het privé faillissement van [verdachte A]
De overboeking is gedateerd 26 januari 2012 en daarmee verricht in de periode dat het faillissement van zowel de EC-groep als van [verdachte A] in privé voor [verdachte A] voorzienbaar was.
Met betrekking tot de overboeking
Aan de overboeking zou een co-sponsorovereenkomst ten grondslag hebben gelegen die volgens het onderschrift is opgemaakt in januari 2012. De overeenkomst is ondertekend door [verdachte B] en [verdachte A] . In de overeenkomst staat dat [verdachte A] éénmalig een bedrag van € 1.000.000,-- betaalt voor een co-sponsorschap van Stal Eurocommerce/Gevi International/Eurocommerce Promotie/Gevi Gorssel. De genoemde voorwaarden zijn:
• Gevi zal zorgdragen voor twee toegangskaarten/uitnodigingen per wedstrijd vanaf nationaal niveau;
• de overeenkomst loopt van 1 februari 2012 tot 31 januari 2017;
• indien tijdig aangevraagd kan de sponsor extra plaatsbewijzen krijgen, voor zover mogelijk om niet;
• sponsor heeft de mogelijkheid om op werkdagen de stal te bezoeken met relaties en/of familie en op afspraak in het weekend;
• Het bedrag zal door sponsor worden overgemaakt voor of uiterlijk op 1 februari 2012.
De in het kader van de sponsorovereenkomst door de tegenpartij te leveren tegenprestatie was van dermate geringe betekenis, dat de rechtbank tot de conclusie komt dat de betaling van € 1.000.000,-- aan Gevi International BV de facto moet worden beschouwd als een schenking. Er is derhalve sprake van een (betaling uit) onverplichte rechtshandeling die moet worden gekwalificeerd als een onttrekking aan de boedel in het zicht van het persoonlijk faillissement van [verdachte A] . Bovendien had Gevi International BV al een zevenjarige sponsorovereenkomst gesloten met EC Holding BV ad € 1.000.000,-- per jaar – met vrijwel dezelfde tegenprestatie voor de sponsor – in verband met de betaling van de aandelen van Gevi Gorssel BV (toen nog genaamd: EC Promotie BV).
Conclusie
Het onder feit 3 (c) ten laste gelegde acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen.
5.3.9
Feit 3 (d), (e) en (f) Overboekingen van verschillende geldbedragen door [verdachte A] aan de [stichting] , aan mevrouw [verdachte D] en contante opname van € 250.000,--
Onder feit 3 (d), (e) en (f) van parketnummer 08/996128-13 is aan [verdachte A] ten laste gelegd dat hij tezamen en in vereniging met mevrouw [verdachte D] bedrieglijke bankbreuk heeft gepleegd in zijn privé faillissement door onverplicht en zonder geldige titel:
( d) op 23 december 2011 € 2.500.000,-- en op 26 januari 2012 € 2.000.000,-- over te maken van zijn privérekening op een bankrekening van de [stichting] ;
( e) in de periode van 13 juli 2011 tot en met 16 augustus 2012 in totaal € 1.080.000,-- over te maken naar een bankrekening van mevr. [verdachte D] ;
( f) op 29 december 2011 € 250.000,-- contant op te nemen van zijn privé bankrekening.
5.3.9.1 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat de overgeboekte geldbedragen in het zicht van het faillissement van [verdachte A] aan diens vermogen onttrokken zijn. Aan de overboekingen zou een tussen [verdachte A] en mevrouw [verdachte D] op 28 september 2009 overeengekomen Verrekening Verleden Huwelijkse Voorwaarden (hierna: VVHV) ten grondslag hebben gelegen, maar het dossier bevat meerdere aanwijzingen dat de VVHV is geantedateerd. Bovendien heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 juni 2016 geoordeeld dat de VVHV nietig is omdat de wijziging van de huwelijkse voorwaarden ten onrechte niet ter goedkeuring aan de rechtbank is voorgelegd. Daarmee vervalt de rechtsgrond aan de overboekingen.
Maar ook als de VVHV rechtsgeldig en niet geantedateerd zou zijn, is volgens de officier van justitie sprake van faillissementsfraude, omdat in dat geval een specifieke crediteur, zijnde mevrouw [verdachte D] , bevoordeeld is in de wetenschap dat een faillissement van [verdachte A] niet kon worden voorkomen (artikel 341 sub a onder 3º Sr).
De opname in contanten van € 250.000,-- had als reden dat dit geldbedrag veilig gesteld en verborgen diende te worden, nadat [verdachte A] op 15 november 2011 tegenover de Rabobank en de FGH bank bekend had valsheden in geschrift te hebben gepleegd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gesteld dat op het moment van de verschillende overboekingen geen sprake was van een voorzienbaar faillissement van [verdachte A] , zodat bedrieglijke bankbreuk niet aan de orde kan zijn. Bovendien hebben de overboekingen plaatsgevonden in het kader van de VVHV. Partijen gingen er destijds van uit dat die VVHV rechtsgeldig was, zodat gevolg moest worden gegeven aan de daarin gemaakte afspraken. [verdachte A] en mevrouw [verdachte D] wisten niet dat de VVHV geen rechtsgeldige titel vormde voor de transacties, zodat er geen sprake is van opzet in het verband van art. 341 Sr.
5.3.9.2 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De feitelijke gang van zaken
De rechtbank leidt uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feitelijke gang van zaken af.
Met betrekking tot de VVHV
[verdachte A] is op [datum 1] 1979 getrouwd met mevrouw [verdachte D] . Op [datum 2] 1979 hebben zij huwelijkse voorwaarden laten vastleggen, onder meer inhoudende dat elke huwelijksgoederengemeenschap is uitgesloten. In de huwelijkse voorwaarden is geen periodiek verrekenbeding opgenomen.
Vervolgens zijn in een document, genaamd Verrekening Verleden Huwelijkse Voorwaarden, met als ondertitel ‘Verrekening van het verleden bij periodiek verrekenbeding’, met dagtekening 28 september 2009, afspraken vastgelegd tussen [verdachte A] en mevrouw [verdachte D] over de verdeling van het vermogen. In dit door [verdachte A] , mevrouw [verdachte D] en hun beide kinderen ondertekende document staat onder meer:
artikel 5: Indachtig bovenstaande bepalingen wordt het te verrekenen bedrag aan overgespaarde inkomsten vastgesteld op € 10.000.000,-- (zegge: tienmiljoen euro). Voornoemde besparing is in de vorm van vermogensaanwas en zal worden uitgekeerd aan de vrouw. Derhalve is de man verschuldigd aan de vrouw € 10.000.000,-- (zegge: tien miljoen euro). Het te verrekenen bedrag zal worden betaald, in nader overeen te komen termijnen, vóór 31 december 2012.
[verdachte A] heeft verklaard dat hij dit document zelf heeft opgemaakt. Hij heeft daarbij geen juridische en/of fiscale deskundigen geraadpleegd.
Uit het dossier blijkt dat de overeengekomen VVHV niet in een ontwerp notariële akte ter goedkeuring aan de rechtbank is voorgelegd.
Met betrekking tot de overboekingen en de contante opname
Op 23 december 2011 is een bedrag van € 2.500.000,-- overgemaakt van de privé bankrekening van [verdachte A] naar de bankrekening van de [stichting] . Vervolgens is op 26 januari 2012 een bedrag van € 2.000.000,-- van de privérekening van [verdachte A] op een bankrekening van de [stichting] overgemaakt.
Daarnaast zijn de volgende geldbedragen van de privérekening van [verdachte A] op een bankrekening van mevrouw [verdachte D] overgemaakt:
- op 13 juli 2011 € 750.000,--
- op 6 februari 2012 € 200.000,--
- op 3 mei 2012 € 35.000,--
- op 31 mei 2012 € 20.000,--
- op 16 augustus 2012 € 75.000,--.
Op 29 december 2011 is een bedrag van € 250.000,-- contant opgenomen van een privé bankrekening van [verdachte A] . Het bedrag is uitbetaald in coupures van € 500,--.
Met betrekking tot het faillissement van de EC-groep en [verdachte A] privé
Op 5 maart 2012 heeft de advocaat van Bouwbedrijf Wessels Rijssen BV het faillissement aangevraagd van EC Projectontwikkeling BV. De behandeling van het faillissementsverzoek is een aantal malen op verzoek van de advocaat aangehouden, laatstelijk tot 24 april 2012.
In de maanden maart en april 2012 hebben er onderhandelingen over een herstructurering van EC plaatsgevonden tussen [verdachte A] en een aantal banken, vertegenwoordigd door de heer [medewerker Rabobank] van de Rabobank. Nadat zijn toenmalige raadsman bij brief d.d. 19 april 2012 het herstructureringsplan van EC namens [verdachte A] verworpen had en een tegenvoorstel had gedaan, heeft genoemde [medewerker Rabobank] bij brief van 23 april 2012 dat tegenvoorstel verworpen en [verdachte A] tot 25 april 2012, 17.00 uur de tijd gegeven om alsnog akkoord te gaan met het herstructureringsplan.
[verdachte A] is niet alsnog akkoord gegaan maar heeft vervolgens voorlopig surseance van betaling aangevraagd bij de rechtbank, dat met ingang van 21 mei 2012 verleend is.
Vervolgens is op 12 juli 2012 EC Holding BV in staat van faillissement verklaard. Het faillissement van [verdachte A] in privé is aangevraagd door de curatoren van EC en uitgesproken op 27 november 2012.
Volgens het eerste faillissementsverslag bedroeg de schuldpositie van [verdachte A] op de datum van faillissement:
- lening Ferdinand Stinger Holding BV € 28.383.272,--
- rekening courant Ferdinand Stinger Holding BV € 17.557.181,--
- te betalen rente tot 30-09-20 12, begroot op € 2.276.768,--
- fiscale claim
€ 12.460.687,--
€ 60.677.908,--
Tegenover deze schulden stonden circa € 20.000.000,-- aan bezittingen.
Het oordeel van de rechtbank
Wat er zij van het antwoord op de vraag of de VVHV geantedateerd is, de rechtbank is van oordeel dat die VVHV nietig is omdat deze – in strijd met de toenmalige artikelen 1:115 lid 1 en 1:119 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) – niet in een ontwerp notariële akte ter goedkeuring aan de rechtbank is voorgelegd. Door deze nietigheid ontbreekt de rechtsgrond aan de overboekingen door [verdachte A] aan mevrouw [verdachte D] en de [stichting] . Deze overboekingen waren onverplichte betalingen en daarmee van onttrekkingen aan het privé vermogen van [verdachte A] . Deze onttrekkingen vallen binnen het bereik van artikel 341 sub a, onder 1º Sr, mits sprake is van (tenminste voorwaardelijk) opzet op benadeling van de schuldeisers.
Volgens de verdediging ging [verdachte A] er van uit dat de VVHV rechtsgeldig was en dat hij gevolg moest geven aan de daarin gemaakte afspraken, zodat hij geen (voorwaardelijk) opzet had op benadeling van zijn schuldeisers.
De rechtbank neemt in dit verband de volgende feiten en omstandigheden in ogenschouw.
• Op [datum 2] 1979 hebben [verdachte A] en mevrouw [verdachte D] , zoals wettelijk voorgeschreven, de huwelijkse voorwaarden in een notariële akte laten vastleggen.
• Onder [accountantsbedrijf] is een begeleidend schrijven in beslag genomen, gedateerd 12 december 2002, waarin aan de rechtbank Zutphen gevraagd werd om een ontwerpakte, inhoudende een wijziging van de huwelijkse voorwaarden van [verdachte A] en mevrouw [verdachte D] goed te keuren. De rechtbank leidt hieruit af dat een wijziging van de huwelijkse voorwaarden al eerder aan de orde is geweest en dat toen wel goedkeuring aan de rechtbank gevraagd zou worden.
• Op 7 januari 2004 heeft [naam 2] een memo opgesteld met als titel ‘wijziging huwelijksvoorwaarden’. In dit memo waarschuwt hij voor de gevolgen met betrekking tot het schenkingsrecht als mevrouw [verdachte D] , zoals door [verdachte A] geopperd, in geval van echtscheiding € 10.000.000,-- uitgekeerd zou krijgen. Dit omdat dit meer zou zijn dan waarop zij volgens de huwelijkse voorwaarden recht op had.
• Op 19 maart 2010 heeft de belastingadviseur van [verdachte A] , [accountant] , een estate planning opgesteld voor [verdachte A] , met als onderwerp ‘uw testamenten en huwelijksvoorwaarden’. In dit document wordt geconstateerd dat de huwelijkse voorwaarden die in 1979 zijn opgesteld nog onverkort van toepassing zijn. Tevens wordt verwezen naar het feit dat in 2002 een wijziging van de akte is voorbereid, maar deze is niet gepasseerd. Ook wijst [accountant] erop dat aanpassing van de huwelijkse voorwaarden zeer zorgvuldig zal moeten geschieden om te voorkomen dat dit als een schenking wordt gezien.
De rechtbank concludeert dat [verdachte A] de VVHV zelf heeft opgesteld, zonder wezenlijke bijstand en advies van juridische en fiscale adviseurs, ondanks het feit dat hij er meerdere malen op gewezen is dat aan een wijziging van de huwelijkse voorwaarden de nodige juridische en fiscale haken en ogen zaten.
Op grond van de weergegeven feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat [verdachte A] zich gerealiseerd heeft dat hij door het onderhands opmaken van de VVHV, zonder goedkeuring van de rechtbank, niet voldeed aan de wettelijke voorwaarden en dat de VVHV daardoor juridisch niet correct was. De VVHV kon derhalve niet zonder meer als rechtsgrond dienen voor de verschillende overboekingen naar de [stichting] en naar mevrouw [verdachte D] .
[verdachte A] heeft zich daarmee naar het oordeel van de rechtbank willens en wetens bloot gesteld aan de aanmerkelijke kans dat hij door de verschillende onverplichte overboekingen zijn schuldeisers zou benadelen. Deze overboekingen kunnen dan ook gekwalificeerd worden als onttrekkingen als bedoeld in artikel 341 sub a, onder 1º Sr.
Op grond van voorgaande overwegingen is de rechtbank van oordeel dat de volgende overboekingen:
- op 23 december 2011 € 2.500.000,-- naar de [stichting] ;
- op 26 januari 2012 € 2.000.000,-- naar de [stichting] ;
- op 3 mei 2012 € 35.000,-- naar mevrouw [verdachte D] ;
- op 31 mei 2012 € 20.000,-- naar mevrouw [verdachte D] ;
- 16 augustus 2012 ad € 75.000,-- naar mevrouw [verdachte D] ,
onttrekkingen van gelden aan het privé vermogen van [verdachte A] vormen, als bedoeld in artikel 341 sub a, onder 1º Sr.
De overboeking van € 750.000,-- naar mevrouw [verdachte D] heeft plaatsgevonden op een moment dat er naar het oordeel van de rechtbank nog geen sprake was van een aanmerkelijke kans op het faillissement van de EC-groep en, in het verlengde daarvan, van [verdachte A] in privé. Deze overboeking valt derhalve niet binnen het bereik van artikel 341 sub a, onder 1º Sr.
[verdachte A] heeft als reden voor de contante opname van € 250.000,-- op 29 december 2011 gegeven dat hij toch ergens van moest leven. Voor de kosten van levensonderhoud kreeg [verdachte A] echter een salaris van EC Holding BV uitbetaald. De rechtbank is van oordeel dat de contante opname van € 250.000,-- gezien moet worden als een onttrekking aan het privé vermogen van [verdachte A] , terwijl er op dat moment al sprake was van een aanmerkelijke kans op een privé faillissement.
Conclusie
Het onder feit 3 (d) aan [verdachte A] ten laste gelegde acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen.
Het onder feit 3 (e) aan [verdachte A] ten laste gelegde acht de rechtbank ten dele wettig en overtuigend bewezen.
Het onder feit 3 (f) ten laste gelegde acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen.
5.3.10
Feit 4 Gebruikmaken van valse verklaring van W. [hoofd administratie Eurocommerce]
Onder feit 4 van parketnummer 08/996128-13 is aan [verdachte A] ten laste gelegd dat hij samen met anderen gebruik heeft gemaakt van een valse verklaring van [hoofd administratie Eurocommerce] door deze verklaring als productie 8 te voegen bij een dagvaarding van de curatoren in het faillissement van Jachtstaete BV.
5.3.10.1 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat dit feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard en heeft daartoe, zakelijk weergegeven, het volgende aangevoerd.
Met de valse verklaring is aan de curatoren een onjuist beeld van de gang van zaken in het dossier Jachtstaete gegeven. De verklaring is niet juist want vermeldt niet de gehele waarheid. De [stichting] heeft niet terugbetaald aan EC of aan Jachtstaete zoals wordt gesteld, maar de [stichting] heeft betaald aan een notariskantoor voor door EC af te nemen kantoorpanden. In de ongedateerde verklaring, die blijkens de inhoud moet zijn opgesteld na [hoofd administratie Eurocommerce] vertrek bij EC, ontbreekt de vermelding van de verwerking van de betaling aan het notariskantoor in de rekening courant met [verdachte A] privé. Het weglaten van de gang van zaken, wie de opsteller ook was, maakt de verklaring vals.
[hoofd administratie Eurocommerce] heeft over deze verklaring bij de FIOD verklaard dit document niet te kennen, niet te hebben opgesteld en niet te hebben ondertekend. Bij de rechter-commissaris heeft hij volgehouden de inhoud van het document niet te kennen en het niet te hebben opgesteld. Hij heeft echter in het midden gelaten of hij het heeft ondertekend: dat zou niet onmogelijk zijn. De secretaresse van [verdachte A] , mevrouw [naam 3] , heeft verklaard dat zij de verklaring van [hoofd administratie Eurocommerce] heeft opgemaakt in opdracht van [verdachte A] . Hij heeft de verklaring gedicteerd of de tekst op een briefje aangeleverd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt dat [verdachte A] van feit 4 moet worden vrijgesproken en heeft daartoe, zakelijk weergegeven, het volgende aangevoerd.
De verklaring van [hoofd administratie Eurocommerce] is inhoudelijk niet onjuist en dus niet vals. Het enkele feit dat [hoofd administratie Eurocommerce] de verklaring niet zelf heeft opgesteld maakt dat niet anders.
[hoofd administratie Eurocommerce] heeft verklaard dat hij de verklaring uit de tenlastelegging en ook de andere vergelijkbare verklaringen niet heeft opgemaakt of ondertekend. De verklaring die valselijk zou zijn opgemaakt komt echter voor een groot deel overeen met een verklaring waarvan [hoofd administratie Eurocommerce] wel aangeeft dat deze door hem is ondertekend. De verdediging meent dat het aannemelijk is dat [hoofd administratie Eurocommerce] ook op de ten laste gelegde verklaring zijn handtekening heeft geplaatst. Onderzoek naar de authenticiteit van de handtekening heeft niet plaatsgevonden en er zijn geen aanwijzingen in het dossier dat door of met wetenschap van [verdachte A] de verklaring van [hoofd administratie Eurocommerce] is voorzien van een valse handtekening.
5.3.10.2 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Uit het dossier blijkt dat de curatoren in het faillissement van Jachtstaete BV op 18 december 2012 zijn gedagvaard om het conservatoir beslag dat zij hadden gelegd op het woonhuis van [verdachte A] en zijn echtgenote op te heffen. Bij deze dagvaarding is als productie 8 een verklaring van [hoofd administratie Eurocommerce] gevoegd. [hoofd administratie Eurocommerce] was administrateur (hoofd boekhouding) bij Eurocommerce Holding BV. Volgens de tenlastelegging zou deze verklaring vals zijn omdat de inhoud van die verklaring verzonnen was en in werkelijkheid niet van die [hoofd administratie Eurocommerce] afkomstig was of door hem was opgesteld.
De rechtbank merkt in de eerste plaats op dat het feit dat de verklaring niet door [hoofd administratie Eurocommerce] was opgesteld niet per definitie tot gevolg heeft dat die verklaring vals is.
De rechtbank is bovendien van oordeel dat het dossier onvoldoende aanwijzingen bevat dat de verklaring in werkelijkheid niet door [hoofd administratie Eurocommerce] ondertekend is en dat die verklaring verzonnen is. Bij dat oordeel is van belang dat de rechtbank hiervoor in hoofdstuk 5.3.5.2 geoordeeld heeft dat niet bewezen kan worden verklaard dat de betaling van € 2.500.000,-- aan [bedrijf] Notariaat op 19 december 2011 in de administratie van EC Holding BV verwerkt is als een aflossing op de rekening-courant schuld van [verdachte A] , laat staan dat [verdachte A] aan die boeking feitelijk leiding heeft gegeven of daartoe opdracht heeft gegeven.
Conclusie
De rechtbank zal [verdachte A] vrijspreken van het aan hem onder feit 4 ten laste gelegde.
5.4
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan [verdachte A] onder feit 1 (C), feit 2, feit 3 (a) en feit 4 van parketnummer 08/996128-13 (Kirishima) is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen dat [verdachte A] het onder de feiten 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair van parketnummer 07/996513-12 (Vercors) tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij,
in de periode van 01 februari 2011 tot en met 15 november 2011 in Nederland,
tezamen en in vereniging met Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. en Eurocommerce Holding B.V.
* een aannemingsovereenkomst “Diana en Vesta” Amsterdam tussen Eurocommerce
Projectontwikkeling B.V. en Bouwbedrijf Wessels Rijssen B.V., en
* een afbouwgarantie,
elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt,
immers hebben verdachte en zijn mededaders valselijk - zakelijk omschreven -:
- die aannemingsovereenkomst opgesteld en in die aannemingsovereenkomst onder punt 3.1 omschreven/vermeld dat de aanneemsom Euro 43.660.000 bedroeg en onder punt 3.2. omschreven/vermeld dat de betaling van de aanneemsom zou plaatsvinden in termijnen en vervolgens onderaan die aannemingsovereenkomst een handtekening geplaatst die moest doorgaan voor die van [medewerker bouwbedrijf] , en
- die afbouwgarantie opgesteld en in die afbouwgarantie onder punt 6. omschreven/vermeld dat in een voorkomend geval dat de opdrachtgever in verzuim is jegens de bank, de aannemer zich verbindt, onder uitdrukkelijke afstand doening van eventuele retentierechten, jegens de bank c.q. een door de bank aan te wijzen derde bij in gebreke zijn van de opdrachtgever als eigen verplichting de uitvoering van de aannemingsovereenkomst te voltooien en vervolgens onderaan die afbouwgarantie een handtekening geplaatst die moest doorgaan voor die van [medewerker bouwbedrijf] ,
zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
2.
hij,
op 03 december 2010 in Nederland,
tezamen en in vereniging met Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. en Eurocommerce Holding B.V.,
een huurovereenkomst kantoorruimte tussen Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. en LeasePlan Corporation N.V. ,
zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt,
immers hebben verdachte en zijn mededaders valselijk - zakelijk omschreven - die huurovereenkomst opgesteld en in die huurovereenkomst omschreven/vermeld dat Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. een bedrijfsruimte gelegen op de 20e tot en met 29e verdieping van kantoorgebouw “Carlton” te Almere zou verhuren en/of zou hebben verhuurd aan LeasePlan Corporation N.V. en vervolgens onderaan die huurovereenkomst een handtekening geplaatst die moest doorgaan voor die van M. Vorselmans namens LeasePlan Corporation N.V.,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
3.
hij,
in de periode van 01 augustus 2007 tot en met 10 januari 2008 in Nederland,
tezamen en in vereniging met Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. en Eurocommerce Holding B.V.
* een aannemingsovereenkomst met Volker Wessels B.V., en
* een huurovereenkomst - met de Rijksgebouwendienst als huurder -, en
* een huurovereenkomst - met de gemeente Almere als huurder -,
elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt,
immers hebben verdachte en zijn mededaders valselijk - zakelijk omschreven -:
- die aannemingsovereenkomst opgesteld en in die aannemingsovereenkomst
omschreven/vermeld dat de aanneemsom voor het werk (zijnde de realisatie en oplevering van kantoortoren op het terrein gelegen tussen de wegen Algerapad, P.J. Oudweg en Rooseveltweg ter hoogte van de hoofdingang van het centraal station te Almere) Euro 30.500.000 bedroeg (punt 3.1) en dat betaling geschiedt binnen 28 dagen na ontvangst en goedkeuring door opdrachtgever van een rekening (punt 3.3) en vervolgens onderaan die aannemingsovereenkomst een handtekening geplaatst die moest doorgaan voor die van [medewerker bouwbedrijf] , en
- die huurovereenkomst opgesteld en in die huurovereenkomst omschreven/vermeld
dat Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. de 5e tot en met de 10e verdieping en 140 parkeerplaatsen van het kantoorgebouw Martinez te Almere had verhuurd of zou verhuren aan de Rijksgebouwendienst met ingang van 01 januari 2010 met een looptijd van 10 jaren en vervolgens onderaan die huurovereenkomst een handtekening geplaatst die moest doorgaan voor die van een tekeningsbevoegde van de Rijksgebouwendienst, en
- die huurovereenkomst opgesteld en in die huurovereenkomst omschreven/vermeld dat Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. de begane grond tot en met de 4e verdieping en 150 parkeerplaatsen van het kantoorgebouw Martinez te Almere had verhuurd of zou verhuren aan de Gemeente Almere met ingang van 01 januari 2010 met een looptijd van 10 jaren en vervolgens onderaan die huurovereenkomst een handtekening geplaatst die moest doorgaan voor die van de Gemeentesecretaris van de Gemeente Almere,
zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
4.
hij,
in de periode van 01 januari 2010 tot en met 25 maart 2010 in Nederland,
tezamen en in vereniging met Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. en Eurocommerce Holding B.V.:
* een huurovereenkomst - tussen verhuurder Eurocommerce Projectontwikkeling BV en huurder Volker Infra te Rotterdam -, en
* een huurovereenkomst - tussen verhuurder Eurocommerce Projectontwikkeling BV
en huurder Facility Services Netwerk te De Meern -,
elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt,
immers hebben verdachte en zijn mededaders valselijk - zakelijk omschreven -:
- die huurovereenkomst opgesteld en in die huurovereenkomst omschreven/vermeld dat Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. bedrijfsruimte op de derde, vierde en vijfde verdieping (2.033 m2) alsmede 35 parkeerplaatsen van/bij het kantoorgebouw Faëton te Zwolle zou verhuren en/of zou hebben verhuurd aan Volker Infra voor een periode van 5 jaren en 5 optiejaren ingaande 01 oktober 2010 en vervolgens onderaan die huurovereenkomst een handtekening geplaatst die moest doorgaan voor die van [medewerker Volker Infra] namens Volker Infra, en
- die huurovereenkomst opgesteld en in die huurovereenkomst omschreven/vermeld dat Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. bedrijfsruimte op de begane grond (620 m2) alsmede 10 parkeerplaatsen van/bij het kantoorgebouw Faëton te Zwolle voor een periode van 5 jaren ingaande 01 oktober 2010 zou verhuren en/of zou hebben verhuurd aan Facility Services Netwerk en/of vervolgens onderaan die huurovereenkomst een handtekening geplaatst die moest doorgaan voor die van [medewerker Facility Services] namens Facility Services Netwerk,
zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
De rechtbank is door de inhoud van wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen dat [verdachte A] het onder de feiten 1 (A) primair, 1 (B) primair, 3 (b) primair, 3 (c) primair, 3 (d) primair, 3 (e) primair en 3 (f) primair van parketnummer 08/996128-13 (Kirishima) tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
Eurocommerce Holding B.V. (verder te noemen EC Holding) en/of Eurocommerce
Recreatie B.V. (verder te noemen EC Recreatie) in of de periode van 01 december 2011 tot en met 05 maart 2014 in Nederland,
tezamen en in vereniging met een andere rechtspersoon,
terwijl zij, EC Holding bij vonnis van de Rechtbank Zwolle-Lelystad van 12 juli 2012 en EC Recreatie bij vonnis van de Rechtbank Zutphen van 12 juli 2012, in staat van
faillissement zijn verklaard, telkens ter bedrieglijke verkorting van de rechten van haar (EC Holding en/of EC Recreatie) schuldeisers:
a.
goederen aan de boedel hebben onttrokken, en/of
c.
enig goed klaarblijkelijk beneden de waarde hebben vervreemd,
immers hebben/zijn EC Holding en/of EC Recreatie en hun mededader- zakelijk omschreven -:
A.
*** een overeenkomst tussen Eurocommerce Promotie BV (verder te noemen EC Promotie, doch later Gevi Gorssel B.V. verder te noemen Gevi Gorssel) en EC Holding, gedateerd 01 december 2011 afgesloten, waarin wordt overeengekomen en omschreven/vermeld dat EC Holding een vordering (verder te noemen de Vordering) heeft op EC Promotie per 30 november 2011 ten bedrage van EUR 38.250.000 - welke vordering tot zekerheid voor nakoming van haar schulden door EC Holding was verpand aan de Rabobank - en dat deze Vordering wordt omgezet middels een (agio)storting door EC Holding van EUR 38.250.000 op (door haar gehouden) aandelen EC Promotie, later Gevi Gorssel) en waarbij EC Holding verklaart niets meer van EC Promotie, later Gevi Gorssel te vorderen te hebben uit hoofde van de Vordering en kwijting verleent aan EC Promotie, later Gevi Gorssel voor betaling van de Vordering en EC Holding verklaart niets meer van EC Promotie, later Gevi Gorssel te vorderen te hebben uit hoofde van de Vordering tot nadere storting van die EUR 38.250.000 en kwijting te verlenen aan EC Promotie, later Gevi Gorssel voor betaling van de Vordering tot nadere storting van die EUR 38.250.000, door welke overeenkomst een schuld van EC Promotie, later Gevi Gorssel aan EC Holding de facto is omgezet naar eigen vermogen van EC Promotie en een vordering van EC Holding op EC Promotie, later Gevi Gorssel is omgezet in verhoging van het bedrag van de deelneming in het risicodragend kapitaal van EC Promotie, later Gevi Gorssel, waardoor EC Holding per saldo heeft afgezien van het vermogensrecht bestaande in die Vordering en het pandrecht van de Rabobank is geschonden, en
*** middels notariële akte (op 01 december 2011) de aandelen van EC Promotie, later Gevi Gorssel - (ver) beneden de waarde in het economisch verkeer - voor een geldbedrag van EUR 7.000.000 verkocht/overgedragen aan Gevi International BV (verder te noemen
Gevi International) waarbij is overeengekomen dat betaling van de koopsom van de aandelen is voldaan middels de hierna te noemen geldleningsovereenkomst, en
*** op (01 december 2011) een geldleningsovereenkomst tussen EC Holding en Gevi International afgesloten waarbij EC Holding een geldbedrag van EUR 7.000.000 leent aan Gevi International onder meer onder voorwaarde van 7 (zeven) jaarlijkse aflossingen
van elk EUR 1.000.000 door Gevi International te beginnen op 01 december 2012,
en
*** (op 01 december 2011) een sponsorovereenkomst afgesloten tussen EC Holding en EC Promotie, later Gevi Gorssel inhoudende dat EC Holding gedurende zeven jaren jaarlijks EUR 1.000.000 betaalt voor door EC Promotie, later Gevi Gorssel te leveren
sponsoractiviteiten,
welke feiten tezamen en in onderling verband bezien ertoe hebben geleid dat
aanzienlijke vermogensbestanddelen het vermogen van EC Holding hebben verlaten;
en
B.
*** een (akte van) cessie, gedateerd 05 december 2011 opgesteld tussen EC Holding en EC Recreatie en Hotel/Restaurant De Roskam B.V. (verder te noemen De Roskam), waarin staat vermeld dat EC Holding per 05 december 2011 een vordering heeft op De Roskam van EUR 815.625 (hierna te noemen de Roskam Vordering) en dat EC Holding de Roskam Vordering verkoopt en levert aan EC Recreatie voor een bedrag van EUR 815.625 onder afstand van betaling door EC Recreatie die daarmee een schuld verkrijgt van EUR 815.625 aan EC Holding, en
*** overeengekomen tussen EC Recreatie en De Roskam middels een overeenkomst
van 05 december 2011, waarin staat vermeld dat EC Recreatie per heden een vordering (hierna te noemen Roskam II Vordering) heeft op De Roskam van EUR 4.909.800 (waarin begrepen de Roskam Vordering van EUR 815.625), dat EC Recreatie door inbreng van die Roskam II Vordering een nadere (agio)storting van EUR 4.909.800
- onder verrekening met die Roskam II Vordering - doet op de door haar gehouden
aandelen in het kapitaal van De Roskam, waarbij EC Recreatie verklaart niets meer van De Roskam te vorderen te hebben en kwijting te verlenen aan De Roskam voor betaling van die vordering (van EUR 4.909.800) waardoor een schuld van De Roskam aan EC Recreatie werd omgezet in eigen vermogen van De Roskam, en
*** (op 06 december 2011) alle geplaatste aandelen van De Roskam - (ver) beneden de waarde in het economisch verkeer - verkocht en geleverd voor EUR 1,- aan [verdachte C]
Beheer B.V., en
*** de hypothecaire inschrijving gevestigd ten behoeve van EC Holding en EC
Recreatie en rustende op het onroerend goed van Hotel De Roskam doen doorhalen waarna dit hypothecaire zekerheidsrecht was komen te vervallen, waardoor een vordering van EUR 4.909.800 van EC Holding op EC Recreatie lijkt te zijn vereffend, althans te zijn verdwenen in de administratie van en niet meer wordt vermeld op de balans van EC Holding;
welke feiten tezamen en in onderling verband bezien ertoe hebben geleid dat
aanzienlijke vermogensbestanddelen het vermogen van EC Holding hebben verlaten;
3.
hij,
in of de periode van 30 december 2010 tot en met 09 oktober 2013 in Nederland,
terwijl hij, verdachte, bij vonnis van de Rechtbank Zutphen van 27 november 2012, in staat van faillissement is verklaard, telkens ter bedrieglijke verkorting van de rechten van zijn schuldeisers:
a.
goederen aan de boedel heeft onttrokken,
immers heeft hij, verdachte - zakelijk omschreven -:
*** op 23 december 2011 - onverplicht - een geldbedrag van EUR 600.000 gestort op een bankrekening van Gevi International BV, als ware dit de verkoopprijs voor een door
Gevi International aan [verdachte A] . verkocht paard (genaamd Singapore), en
*** op 26 januari 2012 - zonder redelijke tegenprestatie en zonder zakelijk belang - een geldbedrag van EUR 1.000.000 betaald aan Gevi International BV met de omschrijving jaarsponsoring Eurocommerce, en
*** op 23 december 2011 - onverplicht - een geldbedrag van EUR 2.500.000 en op
26 januari 2012 een geldbedrag van EUR 2.000.000 overgemaakt/gestort vanaf zijn,
verdachtes, privérekening op een bankrekening van de [stichting] , en
*** op één of meer tijdstippen in genoemde periode - onverplicht - geldbedragen overgemaakt/gestort naar/op een bankrekening van [verdachte D] en
*** op 29 december 2011 een geldbedrag van EUR 250.000 contant van zijn bankrekening opgenomen.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. [verdachte A] wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan [verdachte A] onder de feiten 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair van parketnummer 07/996513-12 (Vercors) en onder de feiten 1 (A) primair, 1 (B) primair, 3 (b) primair, 3 (c) primair, 3 (d) primair, 3 (e) primair en 3 (f) primair van parketnummer 08/996128-13 (Kirishima) meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 225 en 341 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van parketnummer 07/996513-12 (Vercors)
feit 1, feit 3 en feit 4:
het misdrijf: medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf: medeplegen van valsheid in geschrift;
ten aanzien van parketnummer 08/996128-13 (Kirishima)
feit 1 (A) en 1 (B)
het misdrijf: bedrieglijke bankbreuk, begaan door een rechtspersoon terwijl hij, verdachte, feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedragingen;
feit 3 (b), 3(c) en 3 (f)
het misdrijf: bedrieglijke bankbreuk:
feit 3 3 (d) en 3 (e)
het misdrijf: bedrieglijke bankbreuk, meermalen gepleegd.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van [verdachte A]
uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat [verdachte A] strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van [verdachte A] zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft in het kader van en ten behoeve van de bedrijfsvoering van EC Projectontwikkeling BV en EC Holding BV een aantal huurovereenkomsten en aannemingsovereenkomsten en een afbouwgarantie valselijk opgemaakt. Deze documenten heeft verdachte gebruikt om kredieten bij de FGH Bank en SNS Property Finance BV te verkrijgen, waar hij ook deels in is geslaagd. Met deze kredietaanvragen waren grote financiële belangen gemoeid en konden andere betrokken partijen, in het bijzonder de geldschietende banken, aanzienlijk nadeel lijden.
Door gebruikmaking van dergelijke valse overeenkomsten wordt bovendien het vertrouwen in documenten met een bewijsbestemming ernstig geschaad. De integriteit van het financiële en economische verkeer staat of valt met het vertrouwen dat gesteld wordt en gesteld moet kunnen worden in de juistheid van stukken die tot enig bewijs dienen, zoals de overeenkomsten in kwestie. Dit vertrouwen is door het handelen van verdachte in ernstige mate aangetast. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
Daarnaast heeft [verdachte A] zich als feitelijk leidinggevende van diverse rechtspersonen en in zijn hoedanigheid van privépersoon meermalen schuldig gemaakt aan faillissementsfraude. [verdachte A] heeft jarenlang een zeer succesvol conglomeraat van ondernemingen gedreven en financieel ging het hem buitengewoon voor de wind. Op een gegeven moment ontstonden echter door verslechterde marktomstandigheden zorgen over de continuïteit en winstgevendheid van de EC-groep. [verdachte A] is op dat moment begonnen met het veiligstellen van vermogen door dit te verplaatsen naar zijn echtgenote – met wie hij buiten elke gemeenschap gehuwd is – en naar een gezamenlijke stichting (de [stichting] ). Dat hij na het ontstaan van de zorgen over de EC-groep is begonnen met het buiten het bereik van schuldeisers brengen van vermogen kan [verdachte A] strafrechtelijk niet worden verweten. Wat de rechtbank hem wel strafrechtelijk verwijt is dat hij daarmee is doorgegaan nadat een aanmerkelijke kans was ontstaan op het faillissement van de EC-groep en, in het directe verlengde daarvan, op zijn privéfaillissement.
Op het moment dat al sprake was van een aanmerkelijke kans op het faillissement, heeft hij bovendien kort na elkaar de Stal Eurocommerce en Hotel Restaurant De Roskam uit de EC-groep gelicht en overgedragen aan respectievelijk zijn zoon en dochter. De schuldeisers van de gefailleerde vennootschappen zijn daardoor ernstig benadeeld.
Er is sprake van een aanzienlijk benadelingsbedrag van in totaal tussen de € 10.000.000,-- en € 15.000.000,--.
Ter zitting heeft verdachte geen inzicht in het laakbare van zijn handelen getoond. Hij blijft zich profileren als slachtoffer van diverse partijen zoals de banken en de curatoren.
Door zijn handelwijze, te weten het meermalen plegen van valsheid in geschrifte en faillissementsfraude, heeft verdachte het vertrouwen in het handelsverkeer ernstige schade toegebracht. Op feiten als deze kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Bij het bepalen van de op te leggen straf houdt de rechtbank rekening met de door het LOVS (Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht) opgestelde oriëntatiepunten voor straftoemeting bij fraudedelicten, die bij een benadelingsbedrag van € 1.000.000,-- en hoger een gevangenisstraf van 24 maanden tot de maximum op te leggen gevangenisstraf als uitgangspunt geven.
Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
In strafmatigende zin houdt de rechtbank rekening met het feit dat [verdachte A] – weliswaar mede als gevolg van de door hem gepleegde strafbare feiten – zijn levenswerk is kwijtgeraakt en dat zijn maatschappelijke positie sterk is aangetast.
De rechtbank heeft voorts in het voordeel van verdachte rekening gehouden met zijn blanco Justitiële Documentatie.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden is.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 27, 47, 51 en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat [verdachte A] het onder feit 1 (C), feit 2, feit 3 (a) en feit 4 van parketnummer 08/996128-13 (Kirishima) tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat [verdachte A] het onder de feiten 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair van parketnummer 07/996513-12 (Vercors) tenlastegelegde en het onder de feiten 1 (A) primair, 1 (B) primair, 3 (b) primair, 3 (c) primair, 3 (d) primair, 3 (e) primair en 3 (f) primair van parketnummer 08/996128-13 (Kirishima) tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan [verdachte A] meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, feit 3 en feit 4:
het misdrijf: medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf: medeplegen van valsheid in geschrift;
ten aanzien van parketnummer 08/996128-13 (Kirishima)
feit 1 (A) en 1 (B)
het misdrijf: bedrieglijke bankbreuk, begaan door een rechtspersoon terwijl hij, verdachte, feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedragingen;
feit 3 (b), 3(c) en 3 (f)
het misdrijf: bedrieglijke bankbreuk:
feit 3 3 (d) en 3 (e)
het misdrijf: bedrieglijke bankbreuk, meermalen gepleegd;
- verklaart [verdachte A] strafbaar voor het onder de feiten 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair van parketnummer 07/996513-12 (Vercors) bewezenverklaarde en het onder de feiten 1 (A) primair, 1 (B) primair, 3 (b) primair, 3 (c) primair, 3 (d) primair, 3 (e) primair en 3 (f) primair van parketnummer 08/996128-13 (Kirishima) bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt [verdachte A] tot een
gevangenisstraf van 3 (drie) jaren en 6 (zes) maanden;
- bepaalt dat de tijd die hij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Stam, voorzitter, mr. E. Venekatte en mr. M.A.H. Heijink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.M. Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 16 december 2016.
BIJLAGE 1 A Tenlastelegging Vercors
Voluit luidt de tenlastelegging aan [verdachte A] ten aanzien van parketnummer 07/996513-12 (Vercors) dat:
1.
hij,
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 februari 2011
tot en met 15 november 2011, in ieder geval in 2010 en/of 2011 in de
gemeente(n) Deventer en/of Voorst en/of (elders) in Nederland, tezamen en in
vereniging met Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. en/of Eurocommerce
Holding B.V. en/of met één of meer (andere) natuurlijke en/of rechtspersonen,
althans alleen,
* een aannemingsovereenkomst “Diana en Vesta” Amsterdam tussen Eurocommerce
Projectontwikkeling B.V. en Bouwbedrijf Wessels Rijssen B.V. (zie
proces-verbaal bijlage D-003; blz. 929-930), en/of
* een afbouwgarantie (zie proces-verbaal bijlage D-0067 blz. 937-938),
-(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te
dienen- (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of vervalst
en/of doen vervalsen,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) valselijk
-zakelijk omschreven-:
- die aannemingsovereenkomst (pv bijlage D-003) opgesteld en/of doen
opstellen en/of -onder meer- in die aannemingsovereenkomst onder punt 3.1
omschreven/vermeld en/of doen omschrijven/vermelden dat de aanneemsom Euro
43.660.000 bedroeg en/of onder punt 3.2. omschreven/vermeld en/of doen
omschrijven/vermelden dat de betaling van de aanneemsom zou plaatsvinden in
termijnen en/of (vervolgens) onder(aan) die aannemingsovereenkomst een
handtekening geplaatst en/of doen plaatsen die moest doorgaan voor die van
[medewerker bouwbedrijf] , en/of
- die afbouwgarantie (pv bijlage D-006) heeft opgesteld en/of doen opstellen
en/of -onder meer- in die afbouwgarantie onder punt 6. omschreven/vermeld
en/of doen omschrijven/vermelden dat in een voorkomend geval dat de
opdrachtgever in verzuim is jegens de bank, de aannemer zich verbindt, onder
uitdrukkelijke afstand doening van eventuele retentierechten, jegens de bank
cq een door de bank aan te wijzen derde bij in gebreke zijn van de
opdrachtgever als eigen verplichting de uitvoering van de
aannemingsovereenkomst te voltooien en/of (vervolgens) onder(aan) die
afbouwgarantie een handtekening geplaatst en/of doen plaatsen die moest
doorgaan voor die van [medewerker bouwbedrijf] ,
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
(1-pv; project Diana en Vesta)
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. en/of Eurocommerce Holding B.V. op één
of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 februari 2011 tot en met
15 november 2011, in ieder geval in 2010 en/of 2011 in de gemeente(n) Deventer
en/of Voorst en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met elkaar
en/of met één of meer (andere) natuurlijke en/of rechtspersonen, althans ieder
voor zich of alleen:
* een aannemingsovereenkomst “Diana en Vesta” Amsterdam tussen Eurocommerce
Projectontwikkeling B.V. en Bouwbedrijf Wessels Rijssen B.V. (zie
proces-verbaal bijlage D-003; blz. 929-930), en/of
* een afbouwgarantie (zie proces-verbaal bijlage D-006; blz. 937-938),
-(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te
dienen- (telkens) valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of doen opmaken en/of
vervalst en/of doen vervalsen,
immers heeft/hebben Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. en/of Eurocommerce
Holding B.V. en/of hun/haar mededader(s) (telkens) valselijk -zakelijk
omschreven-
-die aannemingsovereenkomst (pv bijlage D-003) opgesteld en/of doen opstellen
en/of -onder meer- in die aannemingsovereenkomst onder punt 3.1
omschreven/vermeld en/of doen omschrijven/vermelden dat de aanneemsom Euro
43.660.000 bedroeg en/of onder punt 3.2. omschreven/vermeld en/of doen
omschrijven/vermelden dat de betaling van de aanneemsom zou plaatsvinden in
termijnen en/of (vervolgens) onder(aan) die aannemingsovereenkomst een
handtekening geplaatst en/of doen plaatsen die moest doorgaan voor die van
[medewerker bouwbedrijf] , en/of
- die afbouwgarantie (pv bijlage D-006) opgesteld en/of doen opstellen en/of
-onder meer- in die afbouwgarantie onder punt 6. vermeld en/of doen vermelden
dat in een voorkomend geval dat de opdrachtgever in verzuim is jegens de bank,
de aannemer zich verbindt, onder uitdrukkelijke afstand doening van eventuele
retentierechten, jegens de bank cq een door de bank aan te wijzen derde bij in
gebreke zijn van de opdrachtgever als eigen verplichting de uitvoering van de
aannemingsovereenkomst te voltooien en/of
( vervolgens) onder(aan) die afbouwgarantie een handtekening geplaatst en/of
doen plaatsen die moest doorgaan voor die van [medewerker bouwbedrijf] ,
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte al dan
niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen, (telkens) opdracht
heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en)
verdachte al dan niet tezamen met een ander of anderen (telkens) feitelijke
leiding heeft gegeven;
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij,
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 maart 2011
tot en met 30 november 2011 in de gemeente(n) Deventer en/of Utrecht en/of
Apeldoorn en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met
Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. en/of Eurocommerce Holding B.V. en/of
met één of meer (andere) natuurlijke en/of rechtspersonen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt en/of gebruik heeft doen maken van
(een) vals(e) of vervalst(e):
* aannemingsovereenkomst “Diana en Vesta” Amsterdam tussen Eurocommerce
Projectontwikkeling B.V. en Bouwbedrijf Wessels Rijssen B.V. (zie
proces-verbaal bijlage D-003; blz. 929-930), en/of
* afbouwgarantie (zie proces-verbaal bijlage D-006; blz. 937-938),
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te
dienen - als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken en/of doen gebruikmaken hierin dat verdachte en/of
zijn mededader(s) die aannemingsovereenkomst en/of die afbouwgarantie
heeft/hebben ingediend/toegezonden bij/aan de FGH Bank en bestaande die
valsheid of vervalsing hierin dat:
-in die aannemingsovereenkomst -onder meer- stond omschreven/vermeld onder
punt 3.1 dat de aanneemsom Euro 43.660.000 bedroeg en/of onder punt 3.2. stond
omschreven/vermeld dat de betaling van de aanneemsom zou plaatsvinden in
termijnen en/of onder(aan) die aannemingsovereenkomst een handtekening was
geplaatst die moest doorgaan voor die van [medewerker bouwbedrijf] , en/of
-in die afbouwgarantie -onder meer- onder punt 6. stond omschreven/vermeld dat
in een voorkomend geval dat de opdrachtgever in verzuim is jegens de bank, de
aannemer zich verbindt, onder uitdrukkelijke afstand doening van eventuele
retentierechten, jegens de bank cq een door de bank aan te wijzen derde bij in
gebreke zijn van de opdrachtgever als eigen verplichting de uitvoering van de
aannemingsovereenkomst te voltooien en/of onder(aan) die afbouwgarantie een
handtekening was geplaatst die moest doorgaan voor die van [medewerker bouwbedrijf] ;
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. en/of Eurocommerce Holding B.V. op één
of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 maart 2011 tot en met 30
november 2011 in de gemeente(n) Deventer en/of Utrecht en/of Apeldoorn en/of
(elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met elkaar en/of met één of
meer (andere) natuurlijke en/of rechtspersonen, althans ieder voor zich of
alleen, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt en/of gebruik heeft doen
maken van (een) vals(e) of vervalst(e)
* aannemingsovereenkomst “Diana en Vesta” Amsterdam tussen Eurocommerce
Projectontwikkeling B.V. en Bouwbedrijf Wessels Rijssen B.V. (zie
proces-verbaal bijlage D-003; blz. 929-930), en/of
* afbouwgarantie (zie proces-verbaal bijlage D-006; blz. 937-938),
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te
dienen -als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken en/of doen gebruikmaken hierin dat Eurocommerce
Projectontwikkeling B.V. en/of Eurocommerce Holding B.V. en/of haar/hun
mededader(s) die aannemingsovereenkomst en/of die afbouwgarantie heeft/hebben
ingediend/toegezonden bij/aan de FGH Bank en bestaande die valsheid of
vervalsing hierin dat:
-in die aannemingsovereenkomst -onder meer- stond omschreven/vermeld onder
punt 3.1 dat de aanneemsom Euro 43.660.000 bedroeg en/of onder punt 3.2. stond
omschreven/vermeld dat de betaling van de aanneemsom zou plaatsvinden in
termijnen en/of onder(aan) die aannemingsovereenkomst een handtekening was
geplaatst die moest doorgaan voor die van [medewerker bouwbedrijf] , en/of
-in die afbouwgarantie -onder meer- onder punt 6. stond omschreven/vermeld dat
in een voorkomend geval dat de opdrachtgever in verzuim is jegens de bank, de
aannemer zich verbindt, onder uitdrukkelijke afstand doening van eventuele
retentierechten, jegens de bank cq een door de bank aan te wijzen derde bij in
gebreke zijn van de opdrachtgever als eigen verplichting de uitvoering van de
aannemingsovereenkomst te voltooien en/of onder(aan) die afbouwgarantie een
handtekening was geplaatst die moest doorgaan voor die van [medewerker bouwbedrijf] ,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte al dan
niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen, (telkens) opdracht
heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en)
verdachte al dan niet tezamen met een ander of anderen (telkens) feitelijke
leiding heeft gegeven;
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij,
op of omstreeks 03 december 2010, althans in het jaar 2010 in de
gemeente(n) Deventer en/of Voorst en/of (elders) in Nederland, tezamen en in
vereniging met Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. en/of Eurocommerce
Holding B.V. en/of met één of meer (andere) natuurlijke en/of rechtspersonen,
althans alleen, een huurovereenkomst kantoorruimte tussen Eurocommerce
Projectontwikkeling B.V. en LeasePlan Corporation N.V. (proces-verbaal bijlage
D-009; blz. 948-952) - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van
enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of
vervalst en/of doen vervalsen,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) valselijk - zakelijk
omschreven- die huurovereenkomst (pv bijlage D-009) opgesteld en/of doen
opstellen en/of -onder meer- in die huurovereenkomst omschreven/vermeld en/of
doen omschrijven/vermelden dat Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. een
bedrijfsruimte gelegen op de 20e tot en met 29e verdieping (7.220 m2 v.v.o.)
van kantoorgebouw “Carlton” te Almere zou verhuren en/of zou hebben verhuurd
aan LeasePlan Corporation N.V. en/of (vervolgens) onder(aan) die
huurovereenkomst een handtekening geplaatst en/of doen plaatsen die moest
doorgaan voor die van M. Vorselman namens LeasePlan Corporation N.V.,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of
door anderen te doen gebruiken;
(2-pv; project Carlton)
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. en/of Eurocommerce Holding B.V. op of
omstreeks 03 december 2010, althans in het jaar 2010 in de gemeente(n)
Deventer en/of Voorst en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging
met elkaar en/of met één of meer (andere) natuurlijke en/of rechtspersonen,
althans ieder voor zich of alleen, een huurovereenkomst kantoorruimte tussen
Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. en LeasePlan Corporation N.V.
(proces-verbaal bijlage D-009; blz. 948-952) -zijnde een geschrift dat bestemd
was om tot bewijs van enig feit te dienen- valselijk heeft/hebben opgemaakt of
vervalst en/of doen opmaken en/of doen vervalsen,
immers heeft/hebben Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. en/of Eurocommerce
Holding B.V. en/of hun/haar medeverdachte(n) valselijk - zakelijk omschreven
die huurovereenkomst (pv bijlage D-009) opgesteld en/of doen opstellen en/of
in die huurovereenkomst -onder meer- omschreven/vermeld en/of doen
omschrijven/vermelden dat Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. een
bedrijfsruimte gelegen op de 20e tot en met 29e verdieping (7.220 m2 v.v.o.)
van kantoorgebouw “Carlton” te Almere zou verhuren en/of zou hebben verhuurd
aan LeasePlan Corporation N.V. en/of (vervolgens) onder(aan) die
huurovereenkomst een handtekening geplaatst en/of doen plaatsen die moest
doorgaan voor die van M. Vorselman namens LeasePlan Corporation N.V., zulks
met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door
anderen te doen gebruiken,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte al
dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen, (telkens)
opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden
gedraging(en) verdachte al dan niet tezamen met een ander of anderen (telkens)
feitelijke leiding heeft gegeven;
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij,
op of omstreeks 03 december 2010, althans in december 2010 in de
gemeente(n) Deventer en/of Utrecht en/of Apeldoorn en/of (elders) in
Nederland, tezamen en in vereniging met Eurocommerce Projectontwikkeling B.V.
en/of Eurocommerce Holding B.V. en/of met één of meer (andere) natuurlijke
en/of rechtspersonen, althans alleen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt en/of
gebruik heeft doen maken van een valse of vervalste huurovereenkomst
kantoorruimte tussen Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. en LeasePlan
Corporation N.V. (proces-verbaal bijlage D-009; blz. 948-952)
bestaande dat gebruikmaken en/of doen gebruikmaken hierin dat verdachte en/of
zijn mededader(s) die huurovereenkomst heeft/hebben ingediend/toegezonden
bij/aan de FGH Bank en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat in die
huurovereenkomst -onder meer- was omschreven/vermeld dat Eurocommerce
Projectontwikkeling B.V. een bedrijfsruimte gelegen op de 20e tot en met 29e
verdieping (7.220 m2 v.v.o.) van kantoorgebouw “Cariton” te Almere zou
verhuren en/of zou hebben verhuurd aan LeasePlan Corporation N.V. en/of dat
onder (aan) die huurovereenkomst een handtekening was geplaatst die moest
doorgaan voor die van M. Vorselman namens LeasePlan Corporation N.V.;
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. en/of Eurocommerce Holding B.V. op of
omstreeks 03 december 2010, althans in december 2010 in de gemeente(n)
Deventer en/of Utrecht en/of Apeldoorn en/of (elders) in Nederland, tezamen en
in vereniging met elkaar en/of met één of meer anderen, althans ieder voor
zich of alleen, opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt en/of gebruik
heeft/hebben doen maken van een valse of vervalste huurovereenkomst
kantoorruimte tussen Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. en LeasePlan
Corporation N.V. (proces-verbaal bijlage D-009; blz. 948-952)
bestaande dat gebruikmaken en/of doen gebruikmaken hierin dat Eurocommerce
Projectontwikkeling B.V. en/of Eurocommerce Holding B.V. en/of hun/haar
mededader(s) die huurovereenkomst heeft/hebben ingediend/toegezonden bij/aan
de FGH Bank en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat in die
huurovereenkomst -onder meer- was omschreven/vermeld dat Eurocommerce
Projectontwikkeling B.V. een bedrijfsruimte gelegen op de 20e tot en met 29e
verdieping (7.220 m2 v.v.o.) van kantoorgebouw “Carlton” te Almere zou
verhuren en/of zou hebben verhuurd aan LeasePlan Corporation N.V. en/of
onder(aan) die huurovereenkomst een handtekening was geplaatst die moest
doorgaan voor die van M. Vorselman namens LeasePlan Corporation N.V.,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte al dan
niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen, (telkens) opdracht
heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en)
verdachte al dan niet tezamen met een ander of anderen (telkens) feitelijke
leiding heeft gegeven;
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij,
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 augustus 2007
tot en met 10 januari 2008, in ieder geval in 2007 en/of 2008 in de
gemeente(n) Deventer en/of Voorst en/of (elders) in Nederland, tezamen en in
vereniging met Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. en/of Eurocommerce
Holding 3.V. en/of met één of meer (andere) natuurlijke en/of rechtspersonen,
althans alleen, (telkens)
* een aannemingsovereenkomst met Volker Wessels B.V. (proces-verbaal bijlage
D-049; blz.1163-1166), en/of
* een huurovereenkomst - met de Rijksgebouwendienst als huurder-
(proces-verbaal bijlage D-031; blz. 1054-1061), en/of
* een huurovereenkomst - met de gemeente Almere als huurder- (proces-verbaal
bijlage D-032; blz. 1063-1072)
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te
dienen - valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken of vervalst en/of doen
vervalsen,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) valselijk
-zakelijk omschreven-:
- die aannemingsovereenkomst (pv bijlage D-049) opgesteld en/of doen
opstellen en/of in die aannemingsovereenkomst -onder meer-
omschreven/vermeld of doen omschrijven/vermelden dat de aanneemsom voor het
werk (zijnde de realisatie en oplevering van kantoortoren op het terrein
gelegen tussen de wegen Algerapad, P.J. Oudweg en Rooseveltweg ter hoogte van
de hoofdingang van het centraal station te Almere) Euro 30.500.000 bedroeg
(punt 3.1) en/of dat betaling geschiedt binnen 28 dagen na ontvangst en
goedkeuring door opdrachtgever van een rekening (punt 3.3) en/of (vervolgens)
onder(aan) die
aannemingsovereenkomst een handtekening geplaatst en/of doen plaatsen die
moest doorgaan voor die van [medewerker bouwbedrijf] , en/of
- die huurovereenkomst (pv bijlage D-03l) opgesteld en/of doen opstellen
en/of in die huurovereenkomst -onder meer- omschreven/vermeld en/of doen
omschrijven/vermelden dat Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. de 5e tot en
met de 10e verdieping en 140 parkeerplaatsen van het kantoorgebouw Martinez
te Almere had verhuurd of zou verhuren aan de Rijksgebouwendienst met ingang
van 01 januari 2010 met een looptijd van 10 jaren en/of (vervolgens)
onder(aan) die huurovereenkomst een handtekening geplaatst en/of doen plaatsen
die moest doorgaan voor die van de directeur, althans van een
tekeningsbevoegde, van de Rijksgebouwendienst, en/of
- die huurovereenkomst (pv bijlage D-032) opgesteld en/of doen opstellen
en/of in die huurovereenkomst -onder meer- omschreven/vermeld en/of doen
omschrijven/vermelden dat Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. de begane
grond tot en met de 4e verdieping en 150 parkeerplaatsen van het
kantoorgebouw Martinez te Almere had verhuurd of zou verhuren aan de Gemeente
Almere met ingang van 01 januari 2010 met een looptijd van 10 jaren en/of
(vervolgens) onder(aan) die huurovereenkomst een handtekening geplaatst en/of
doen plaatsen die moest doorgaan voor die van de Gemeentesecretaris van de
Gemeente Almere,
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
(3-pv; project Martinez)
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. en/of Eurocommerce Holding B.V. op één
of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 augustus 2007 tot en met
10 januari 2008, in ieder geval in 2007 en/of 2008 in de gemeente(n) Deventer
en/of Voorst en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met elkaar
en/of met één of meer (andere) natuurlijke en/of rechtspersonen, althans ieder
voor zich of alleen, (telkens)
* een aannemingsovereenkomst met Volkers Wessels B.V. (proces-verbaal D-049;
blz.l163-1166) , en/of
* een huurovereenkomst -met de Rijksgebouwendienst als huurder-
(proces-verbaal bijlage D-031; blz. 1054-1061), en/of
* een huurovereenkomst -met de gemeente Almere als huurder- (proces-verbaal
bijlage D-032; blz. 1063-1072)
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te
dienen - valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of doen opmaken of vervalst en/of
doen vervalsen,
immers heeft/hebben Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. en/of Eurocommerce
Holding B.V. en/of hun/haar mededader(s) (telkens) valselijk -zakelijk
omschreven-:
- die huurovereenkomst (pv bijlage D-049) opgesteld en/of doen opstellen en/of
in die aannemingsovereenkomst -onder meer- omschreven/vermeld of doen
omschrijven/vermelden dat de aanneemsom voor het werk (zijnde de realisatie en
oplevering van kantoortoren op het terrein gelegen tussen de wegen Algerapad,
P.J. Oudweg en Rooseveltweg ter hoogte van de hoofdingang van het centraal
station te Almere) Euro 30.500.000 bedroeg (punt 3.1) en/of dat betaling
geschiedt binnen 28 dagen na ontvangst en goedkeuring door opdrachtgever van
een rekening (punt 3.3) en/of (vervolgens) onderfaan) die aanneemovereenkomst
een handtekening geplaatst en/of doen plaatsen die moest doorgaan voor die van
[medewerker bouwbedrijf] , en/of
- die huurovereenkomst (pv bijlage D-03l) opgesteld en/of doen opstellen en/of
in die huurovereenkomst -onder meer- omschreven/vermeld en/of doen
omschrijven/vermelden dat Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. de 5e tot en
met de 10e verdieping en 140 parkeerplaatsen van het kantoorgebouw Martinez te
Almere zou verhuren en/of zou hebben verhuurd aan de Rijksgebouwendienst met
ingang van 01 januari 2010 met een looptijd van 10 jaren en/of (vervolgens)
onder (aan) die huurovereenkomst een handtekening geplaatst en/of
doen plaatsen die moest doorgaan voor die van de directeur, althans van een
tekeningsbevoegde, van de Rijksgebouwendienst, en/of
- die huurovereenkomst (pv bijlage D-032) opgesteld en/of doen opstellen en/of
in die -onder meer- omschreven/vermeld en/of doen
omschrijven/vermelden dat Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. de begane
grond tot en met de 4e verdieping en 150 parkeerplaatsen van het kantoorgebouw
Martinez te Almere zou verhuren en/of zou hebben verhuurd aan de Gemeente
Almere met ingang van 01 januari 2010 met een looptijd van 10 jaren en/of
(vervolgens) onder(aan) die huurovereenkomst (mede) een handtekening geplaatst
en/of doen plaatsen die moest doorgaan voor die van de Gemeentesecretaris van
de gemeente Almere,
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte al dan
niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen, (
telkens) opdracht
heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en)
verdachte al dan niet tezamen met een ander of anderen (telkens) feitelijke
leiding heeft gegeven;
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij,
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 september
2007 tot en met 10 januari 2008, in ieder geval in de periode van 01 augustus
2007 tot en met 31 mei 2008, in de gemeente(n) Deventer en/of Utrecht en/of
Leusden en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met Eurocommerce
Projectontwikkeling B.V. en/of Eurocommerce Holding B.V. en/of met één of meer
(andere) natuurlijke en/of rechtspersonen, althans alleen, (telkens)
opzettelijk gebruik heeft gemaakt en/of gebruik heeft doen maken van een
valse of vervalste:
* aannemingsovereenkomst met Volkers Wessels B.V. (proces-verbaal D-049;
blz.1163-1l66) , en/of
* een huurovereenkomst -met de Rijksgebouwendienst als huurder-
(proces-verbaal bijlage D-031; blz. 1054-1061), en/of
* huurovereenkomst -met de gemeente Almere als huurder- (proces-verbaal
bijlage D-032; blz. 1063-1072)
bestaande dat gebruikmaken en/of doen gebruikmaken hierin dat verdachte en/of
zijn mededader(s) die aannemingsovereenkomst en/of die huurovereenkomst(en)
heeft/hebben ingediend/toegezonden bij/aan SNS (Porperty Finance B.V.) en
bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat:
- in die aannemingsovereenkomst (pv bijlage D-049) -onder meer- stond
omschreven/vermeld dat de aanneemsom voor het werk (zijnde de realisatie en
oplevering van kantoortoren op het terrein gelegen tussen de wegen Algerapad,
P.J. Oudweg en Rooseveltweg ter hoogte van de hoofdingang van het centraal
station te Almere) Euro 30.500.000 bedroeg (punt 3.1) en/of dat betaling
geschiedt binnen 28 dagen na ontvangst en goedkeuring door opdrachtgever van
een rekening (punt 3.3) en/of onder(aan) die aanneemovereenkomst een
handtekening was geplaatst die moest doorgaan voor die van [medewerker bouwbedrijf] , en/of
- in die huurovereenkomst (pv bijlage D-031) - onder meer- stond
omschreven/vermeld dat Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. de 5e tot en met
de 10e verdieping en 140 parkeerplaatsen van het kantoorgebouw Martinez te
Almere zou verhuren en/of zou hebben verhuurd aan de Rijksgebouwendienst met
ingang van 01 januari 2010 met een looptijd van 10 jaren en/of onder(aan) die
huurovereenkomst een handtekening was geplaatst die moest doorgaan voor die
van de directeur, althans van een valse of vervalste:
een tekeningsbevoegde, van de Rijksgebouwendienst, en/of
- in die huurovereenkomst (pv bijlage D-032) -onder meer- stond
omschreven/vermeld dat Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. de begane grond
tot en met de 4e verdieping en 150 parkeerplaatsen van het kantoorgebouw
Martinez te Almere zou verhuren en/of zou hebben verhuurd aan de Gemeente
Almere met ingang van 01 januari 2010 met een looptijd van 10 jaren en/of
onder (aan) die huurovereenkomst (mede) een handtekening was geplaatst die
moest doorgaan voor die van de Gemeentesecretaris van de gemeente Almere;
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. en/of Eurocommerce Holding B.V. op één
of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 september 2007 tot en
met 10 januari 2008, in ieder geval in de periode van 01 augustus 2007 tot en
met 31 mei 2008, in de gemeente(n) Deventer en/of Utrecht en/of Leusden en/of
(elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met elkaar en/of met één of
meer anderen, althans ieder voor zich of alleen, (telkens) opzettelijk gebruik
heeft/hebben gemaakt en/of gebruik heeft/hebben doen maken van een valse of
vervalste:
* aannemingsovereenkomst met Volkers Wessels B.V. (proces-verbaal D-049;
blz.1163-1l66) , en/of
* een huurovereenkomst -met de Rijksgebouwendienst als huurder-
(proces-verbaal bijlage D-031; blz. 1054-1061), en/of
* huurovereenkomst -met de gemeente Almere als huurder- (proces-verbaal
bijlage D-032; blz. 1063-1072),
bestaande dat gebruikmaken en/of doen gebruikmaken hierin dat Eurocommerce
Projectontwikkeling B.V. en/of Eurocommerce Holding B.V. en/of hun/haar
mededader(s) die aannemingsovereenkomst en/of die huurovereenkomst(en)
heeft/hebben ingediend/toegezonden bij/aan SNS (Porperty Finance B.V.) en
bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat:
- in die aannemingsovereenkomst (pv bijlage D-049) -onder meer- stond
omschreven/vermeld dat de aanneemsom voor het werk (zijnde de realisatie en
oplevering van kantoortoren op het terrein gelegen tussen de wegen Algerapad,
P.J. Oudweg en Rooseveltweg ter hoogte van de hoofdingang van het centraal
station te Almere) Furo 30.500.000 bedroeg (punt 3.1) en/of dat betaling
geschiedt binnen 28 dagen na ontvangst en goedkeuring door opdrachtgever van
een rekening (punt 3.3) en/of onder(aan) die aanneemovereenkomst een
handtekening was geplaatst die moest doorgaan voor die van [medewerker bouwbedrijf] , en/of
- in die huurovereenkomst (pv bijlage D-031) - onder meer- stond
omschreven/vermeld dat Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. de 5e tot en met
de 10e verdieping en 140 parkeerplaatsen van het kantoorgebouw Martinez te
Almere zou verhuren en/of zou hebben verhuurd aan de Rijksgebouwendienst met
ingang van 01 januari 2010 met een looptijd van 10 jaren en/of onder(aan) die
huurovereenkomst een handtekening was geplaatst die moest doorgaan voor die
van de directeur, althans van een tekeningsbevoegde, van de
Rijksgebouwendienst, en/of
- in die huurovereenkomst (pv bijlage D-032) -onder meer- stond
omschreven/vermeld dat Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. de begane grond
tot en met de 4e verdieping en 150 parkeerplaatsen van het kantoorgebouw
Martinez te Almere zou verhuren en/of zou hebben verhuurd aan de Gemeente
Almere met ingang van 01 januari 2010 met een looptijd van 10 jaren en/of
onder(aan) die huurovereenkomst (mede) een handtekening was geplaatst die
moest doorgaan voor die van de Gemeentesecretaris van de gemeente Almere,
tot liet plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte al
dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen, (telkens)
opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden
gedraging(en) verdachte al dan niet tezamen met een ander of anderen (telkens)
feitelijke leiding heeft gegeven;
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
4.
hij,
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2010
tot en met 25 maart 2010, in ieder geval in 2009 en/of 2010 in de gemeente(n)
Deventer en/of Voorst en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging
met Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. en/of Eurocommerce Holding B.V.
en/of met één of meer (andere) natuurlijke en/of rechtspersonen, althans
alleen, (telkens):
* een huurovereenkomst -tussen verhuurder Eurocommerce Projectontwikkeling BV
en huurder Volker Infra te Rotterdam- (proces-verbaal bijlage D-08l; blz.
1261-1267) , en/of
* een huurovereenkomst - tussen verhuurder Eurocommerce Projectontwikkeling BV
en huurder Facility Services Netwerk te De Meern- (proces-verbaal bijlage
D-082; blz. 1268-1274)
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te
dienen- valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken of vervalst en/of doen
vervalsen,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) valselijk
-zakelijk omschreven-:
- die huurovereenkomst (pv bijlage D-081) opgesteld en/of doen opstellen
en/of in die huurovereenkomst -onder meer- omschreven/vermeld en/of doen
omschrijven/vermelden dat Eurocommerce Projectontwikkeling B.V.
bedrijfsruimte op de derde, vierde en vijfde verdieping (2.033 m2) alsmede 35
parkeerplaatsen van/bij het kantoorgebouw Faëton te Zwolle zou verhuren en/of
zou hebben verhuurd aan Volker Infra voor een periode van 5 jaren en 5
optiejaren ingaande 01 oktober 2010 en/of (vervolgens) onder(aan) die
huurovereenkomst een handtekening geplaatst en/of doen plaatsen die moest
doorgaan voor die van [medewerker Volker Infra] namens Volker Infra, en/of
- die huurovereenkomst (pv bijlage D-82) opgesteld en/of doen opstellen en/of
in die -onder meer- omschreven/vermeld en/of doen
omschrijven/vermelden dat Eurocommerce Projectontwikkeling B.V.
bedrijfsruimte op de begane grond (620 m2) alsmede 10 parkeerplaatsen van/bij
het kantoorgebouw Faëton te Zwolle voor een periode van 5 jaren ingaande 01
oktober 2010 zou verhuren en/of zou hebben verhuurd aan Facility Services
Netwerk en/of (vervolgens) onder(aan) die huurovereenkomst een handtekening
geplaatst en/of doen plaatsen die moest doorgaan voor die van [medewerker Facility Services]
namens Facility Services Netwerk,
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
4-pv; project La Diligence);
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. en/of Eurocommerce Holding B.V. op één
of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2010 tot en met
25 maart 2010, in ieder geval in 2009 en/of 2010 in de gemeente(n) Deventer
en/of Voorst en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met elkaar
en/of met één of meer (andere) natuurlijke en/of rechtspersonen, althans ieder
voor zich of alleen, (telkens)
* een huurovereenkomst -tussen verhuurder Eurocommerce Projectontwikkeling BV
en huurder Volker Infra te Rotterdam- (proces-verbaal bijlage D-081; blz.
1261-1267) , en/of
* een huurovereenkomst -tussen verhuurder Eurocommerce Projectontwikkeling BV
en huurder Facility Services Netwerk te De Meern- (proces-verbaal bijlage
D-082; blz. 1268-1274)
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te
dienen - valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of doen opmaken of vervalst en/of
doen vervalsen,
immers heeft/hebben Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. en/of Eurocommerce
Holding B.V. en/of hun/haar mededader(s) (telkens) valselijk -zakelijk
omschreven-:
- die huurovereenkomst (bijlage D-08l) opgesteld en/of doen opstellen en/of in
die huurovereenkomst -onder meer- omschreven/vermeld en/of doen
omschrijven/vermelden dat Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. bedrijfsruimte
op de derde, vierde en vijfde verdieping (2.033 m2) alsmede 35 parkeerplaatsen
van/bij het kantoorgebouw Faëton te Zwolle zou verhuren en/of zou hebben
verhuurd aan Volker Infra voor een periode van 5 jaren en 5 optiejaren
ingaande 01 oktober 2010 en/of (vervolgens) onder(aan) die huurovereenkomst
een handtekening geplaatst en/of doen plaatsen die moest doorgaan voor die van
[medewerker Volker Infra] namens Volker Infra, en/of
- die (bijlage D-082) opgesteld en/of doen opstellen en/of in
die huurovereenkomst -onder meer- omschreven/vermeld en/of doen
omschrijven/vermelden dat Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. bedrijfsruimte
op de begane grond (620 m2) alsmede 10 parkeerplaatsen van/bij het
kantoorgebouw Faëton te Zwolle voor een periode van 5 jaren ingaande 01
oktober 2010 zou verhuren en/of zou hebben verhuurd aan Facility Services
Netwerk en/of (vervolgens) onder(aan) die huurovereenkomst een handtekening
geplaatst en/of doen plaatsen die moest doorgaan voor die van [medewerker Facility Services]
namens Facility Services Netwerk,
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte al dan
niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen, (telkens) opdracht
heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en)
verdachte al dan niet tezamen met een ander of anderen (telkens) feitelijke
leiding heeft gegeven;
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij
op of omstreeks de periode van 09 februari 2010 tot en met 24 maart 2010,
in ieder geval in 2010 in de gemeente(n) Deventer en/of Utrecht en/of Leusden
en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met Eurocommerce
Projectontwikkeling B.V. en/of Eurocommerce Holding B.V
en/of met één of meer
(andere) natuurlijke en/of rechtspersonen, althans alleen, (telkens)
opzettelijk gebruik heeft gemaakt en/of gebruik heeft doen maken van (een)
valse of vervalste:
* huurovereenkomst -tussen verhuurder Eurocommerce Projectontwikkeling BV en
huurder Volker Infra te Rotterdam- (proces-verbaal bijlage D-081; blz.
1261-1267) , en/of
* huurovereenkomst -tussen verhuurder Eurocommerce Projectontwikkeling BV en
huurder Facility Services Netwerk te De Meern- (proces-verbaal bijlage D-082;
blz. 1268-1274),
bestaande dat gebruikmaken en/of doen gebruikmaken hierin dat verdachte en/of
zijn mededader(s) die huurovereenkomst en/of die afbouwgarantie heeft/hebben
ingediend/toegezonden bij/aan Melgus Advies B.V. en/of SNS (Property Finance
B.V.) en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat:
- in die huurovereenkomst (bijlage D-081) -onder meer- stond
omschreven/vermeld dat Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. bedrijfsruimte op
de derde, vierde en vijfde verdieping (2.033 m2) alsmede 35 parkeerplaatsen
van/bij het kantoorgebouw Faëton te Zwolle zou verhuren en/of zou hebben
verhuurd aan Volker Infra voor een periode van 5 jaren en 5 optiejaren
ingaande 01 oktober 2010 en/of dat onder (aan) die huurovereenkomst een
handtekening was geplaatst die moest doorgaan voor die van [medewerker Volker Infra] namens
Volker Infra, en/of
- in die huurovereenkomst (bijlage D-082) -onder meer- stond
omschreven/vermeld dat Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. bedrijfsruimte op
de begane grond (620 m2) alsmede 10 parkeerplaatsen van/bij het kantoorgebouw
Faëton te Zwolle voor een periode van 5 jaren ingaande 01 oktober 2010 zou
verhuren en/of zou hebben verhuurd aan Facility Services Netwerk en/of dat
onder(aan) die huurovereenkomst een handtekening was geplaatst die moest
doorgaan voor die van [medewerker Facility Services] namens Facility Services Netwerk;
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. en/of Eurocommerce Holding B.V. op of
omstreeks de periode van 09 februari 2010 tot en met 24 maart 2010, in ieder
geval in 2010 in de gemeente(n) Deventer en/of Utrecht en/of Leusden en/of
(elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met elkaar en/of met één of
meer anderen, althans ieder voor zich of alleen, (telkens) opzettelijk gebruik
heeft/hebben gemaakt en/of gebruik heeft/hebben doen maken van (een) valse of
vervalste:
* huurovereenkomst -tussen verhuurder Eurocommerce Projectontwikkeling BV en
huurder Volker Infra te Rotterdam- (proces-verbaal bijlage D-OSl; blz.
1261-1267) , en/of
* huurovereenkomst -tussen verhuurder Eurocommerce Projectontwikkeling BV en
huurder Facility Services Netwerk te De Meern- (proces-verbaal bijlage D-082;
blz. 1268-1274)
bestaande dat gebruikmaken en/of doen gebruikmaken hierin dat Eurocommerce
Projectontwikkeling B.V. en/of Eurocommerce Holding B.V. en/of hun/haar
mededader(s) die huurovereenkomst en/of die afbouwgarantie heeft/hebben
ingediend/toegezonden bij/aan Melgus Advies B.V. en/of SNS (Property Finance
B.V.) en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat:
- in die huurovereenkomst (bijlage D-08l) -onder meer- stond
omschreven/vermeld dat Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. bedrijfsruimte
op de derde, vierde en vijfde verdieping (2.033 m2) alsmede 35
parkeerplaatsen van/bij het kantoorgebouw Faëton te Zwolle zou verhuren en/of
zou hebben verhuurd aan Volker Infra voor een periode van 5 jaren en 5
optiejaren ingaande 01 oktober 2010 en/of dat onder(aan) die huurovereenkomst
een handtekening was geplaatst die moest doorgaan voor die van [medewerker Volker Infra]
namens Volker Infra, en/of
- in die huurovereenkomst (bijlage D-082) -onder meer- stond
omschreven/vermeld dat Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. bedrijfsruimte
op de begane grond (
620 m2) alsmede 10 parkeerplaatsen van/bij het
kantoorgebouw Faëton te Zwolle voor een periode van 5 jaren ingaande 01
oktober 2010 zou verhuren en/of zou hebben verhuurd aan Facility Services
Netwerk en/of dat onder(aan) die huurovereenkomst een handtekening was
geplaatst die moest doorgaan voor die van [medewerker Facility Services] namens Facility
Services Netwerk,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte al
dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen, (telkens)
opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden
gedraging(en) verdachte al dan niet tezamen met een ander of anderen (telkens)
feitelijke leiding heeft gegeven.
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
BIJLAGE I B
Voluit luidt de – gewijzigde – tenlastelegging aan [verdachte A] ten aanzien van parketnummer 08/996128-13 (
Kirishima) dat:
1.
Eurocommerce Holding B.V. (verder te noemen EC Holding) en/of Eurocommerce
Recreatie B.V. (verder te noemen EC Recreatie) op één of meer tijdstippen in
of omstreeks de periode van 01 december 2011 tot en met 05 maart 2014, in
ieder geval in de periode van 01 januari 2010 tot en met 05 maart 2014, in de
gemeente(n) Deventer en/of Lochem en/of (elders) in Nederland, tezamen en in
vereniging met elkaar en/of met één of meer (andere) natuurlijke en/of
rechtspersonen, althans ieder voor zich of alleen, terwijl zij, EC Holding bij
vonnis van de Rechtbank Zwolle-Lelystad van 12 juli 2012 en/of EC Recreatie
bij vonnis van de Rechtbank Zutphen van 12 juli 2012, in staat van
faillissement is/zijn verklaard, (telkens) ter bedrieglijke verkorting van de
rechten van haar (EC Holding en/of EC Recreatie) schuldeiser(s):
a.
lasten (heeft/hebben) verdicht en/of (een) bate(n) niet (heeft/hebben)
verantwoord en/of (een) goed(eren) aan de boedel heeft/hebben onttrokken,
en/of
b.
ter gelegenheid van het/de faillissement(en) van EC Holding en/of EC
Recreatie of op een tijdstip waarop EC Holding en/of EC Recreatie en/of
verdachte en/of zijn/hun mededader(s) wist(en) dat het/de faillissement(en)
niet kon(den) worden voorkomen, één of meer van de schuldeisers van EC Holding
en/of EC Recreatie op enige wijze heeft/hebben bevoordeeld, en/of
c.
enig goed, hetzij om niet, hetzij klaarblijkelijk beneden de waarde,
heeft/hebben vervreemd,
immers heeft/hebben/is/zijn EC Holding en/of EC Recreatie en/of haar/hun
mededader(s) -zakelijk omschreven-:
A.
*** een overeenkomst (zie proces-verbaal bijlage D-27) tussen Eurocommerce Promo
(verder te noemen EC Promotie, doch later Gevi Gorssel B.V. verder te noemen
Gevi Gorssel) en EC Holding, gedateerd 01 december 2011 afgesloten en/of doen
afsluiten en/of opgesteld en/of doen opstellen en/of ondertekend en/of doen
ondertekenen, waarin wordt overeengekomen en/of omschreven/vermeld dat EC
Holding een vordering (verder te noemen de Vordering) heeft op EC Promotie per
30 november 2011 ten bedrage van EUR 38.250.000 -welke vordering tot zekerheid
voor nakoming van haar schulden door EC Holding was verpand aan de Rabobank-
en dat deze Vordering wordt omgezet middels een (agio)storting door EC Holding
van EUR 38.250.000 op (door haar gehouden) aandelen EC Promotie, later Gevi
Gorssel) en/of waarbij EC Holding verklaart niets meer van EC Promotie, later
Gevi Gorssel te vorderen te hebben uit hoofde van de Vordering en kwijting
verleent aan EC Promotie, later Gevi Gorssel voor betaling van de Vordering
en/of EC Holding verklaart niets meer van EC Promotie, later Gevi Gorssel te
vorderen te hebben uit hoofde van de Vordering tot nadere storting van die EUR
38.250.000 en/of kwijting te verlenen aan EC Promotie, later Gevi Gorssel voor
betaling van de Vordering tot nadere storting van die EUR 38.250.000, door
welke overeenkomst een schuld van EC Promotie, later Gevi Gorssel aan EC
Holding de facto is kwijtgescholden, althans is omgezet naar eigen vermogen
van EC Promotie en/of een vordering van EC Holding op EC Promotie, later Gevi
Gorssel is omgezet in verhoging van het bedrag van de deelneming in het
risicodragend kapitaal van EC Promotie, later Gevi Gorssel, waardoor EC
Holding per saldo heeft afgezien van het vermogensrecht bestaande in die
Vordering en het pandrecht van de Rabobank is geschonden, althans wordt
miskend, en/of
*** middels notariële akte (zie proces-verbaal bijlage D-30) (op of omstreeks
01 december 2011) de aandelen van EC Promotie, later Gevi Gorssel -(ver)
beneden de waarde in het economisch verkeer- voor een geldbedrag van EUR
7.000.000 verkocht/overgedragen aan Gevi International BV (verder te noemen
Gevi International) waarbij is overeengekomen dat betaling van de koopsom van
de aandelen door afstand te niet gaat, althans is voldaan middels de hierna te
noemen geldleningsovereenkomst, en/of
*** op (01 december 2011) een geldleningsovereenkomst (proces-verbaal bijlage
D-032) tussen EC Holding en Gevi International afgesloten en/of doen afsluiten
en/of opgesteld en/of doen opstellen en/of ondertekend en/of doen ondertekenen
waarbij EC Holding een geldbedrag van EUR 7.000.000 leent aan Gevi
International onder meer onder voorwaarde van 7 (zeven) jaarlijkse aflossingen
van elk EUR 1.000.000 door Gevi International te beginnen op 01 december 2012,
en/of
*** (op of omstreeks 01 december 2011) een sponsorovereenkomst
(proces-verbaal bijlage D-033) afgesloten en/of doen afsluiten en/of opgemaakt
en/of doen opmaken tussen EC Holding en EC Promotie, later Gevi Gorssel
inhoudende dat EC Holding gedurende zeven jaren jaarlijks EUR 1.000.000
betaalt voor door EC Promotie, later Gevi Gorssel te leveren
sponsoractiviteiten,
welke feiten tezamen en in onderling verband bezien ertoe hebben geleid dat
aanzienlijke vermogensbestanddelen het vermogen van EC Holding hebben verlaten;
(zaaksdossier 1-PV)
en/of
B.
*** een (akte van) cessie, gedateerd 05 december 2011 (proces-verbaal bijlage
D-020) opgesteld en/of doen opstellen en/of ondertekend en/of doen
ondertekenen tussen EC Holding en EC Recreatie en Hotel/Restaurant De Roskam
B.V. (verder te noemen De Roskam), waarin staat vermeld dat EC Holding per 05
december 2011 een vordering heeft op De Roskam van EUR 815.625 (hierna te
noemen de Roskam Vordering) en/of dat EC Holding de Roskam Vordering verkoopt
en levert aan EC Recreatie voor een bedrag van EUR 815.625 onder afstand van
betaling door EC Recreatie die daarmee een schuld verkrijgt van EUR 815.625
aan EC Holding, en/of
*** overeen gekomen tussen EC Recreatie en De Roskam middels een overeenkomst
van 05 december 2011 (proces-verbaal bijlage D-018), waarin staat vermeld dat
EC Recreatie per heden een vordering (hierna te noemen Roskam II Vordering)
heeft op De Roskam van EUR 4.909.800 (waarin begrepen de Roskam Vordering van
EUR 815.625), dat EC Recreatie door inbreng van die Roskam II Vordering een
nadere (agio)storting van EUR 4.909.800 -onder afstand van betaling, althans
verrekening met die Roskam II Vordering- doet op de door haar gehouden
aandelen in het kapitaal van De Roskam, waarbij EC Recreatie verklaart niets
meer van de Roskam te vorderen te hebben en kwijting te verlenen aan De
Roskam voor betaling van die vordering (van EUR 4.909.800) waardoor een schuld
van De Roskam aan EC Recreatie werd kwijtgescholden, althans omgezet in eigen
vermogen van De Roskam, in ieder geval prijsgegeven, en/of
*** (op 06 december 2011) alle geplaatste aandelen van De Roskam -(ver)
beneden de waarde in het economisch verkeer- verkocht en/of geleverd en/of
door EC Recreatie doen verkopen en/of doen leveren voor EUR 1,- aan [verdachte C]
Beheer B.V., en/of
*** de hypothecaire inschrijving gevestigd ten behoeve van EC Holding en/of EC
Recreatie en rustende op het onroerend goed van Hotel De Roskam doorgehaald
en/of doen doorhalen waarna dit hypothecaire zekerheidsrecht was komen te
vervallen, waardoor een vordering van EUR 4.909.800 van EC Holding op EC
Recreatie lijkt te zijn vereffend, althans te zijn verdwenen in de
administratie van en niet meer wordt vermeld op de balans van EC Holding;
welke feiten tezamen en in onderling verband bezien ertoe hebben geleid dat
aanzienlijke vermogensbestanddelen het vermogen van EC Holding hebben verlaten;
(zaaksdossier 2-PV)
en/of
C.
*** op een tijdstip in bovengenoemde periode een geldleningsovereenkomst,
gedateerd 04 januari 2011 (zie proces-verbaal bijlage D-231) opgemaakt en/of
doen opmaken waarin EC Holding -zonder zakelijk belang en/of zonder
zekerheden- een lening verstrekt aan [bedrijf verdachte D] BV ter hoogte van EUR 2.050.000,
en/of
*** op een tijdstip in bovengenoemde periode een pandrechtsovereenkomst/
zakelijk borgtocht, gedateerd en/of getekend op 03 januari 2011 (zie
proces-verbaal bijlage D-235) opgesteld en/of doen opstellen waarin -onder
meer- staat vermeld dat EC Holding aan [bedrijf verdachte D] BV een geldlening verstrekt van
EUR 2.050.000 en/of dat verdachte erkent een schuld aan [verdachte D] te hebben van
EUR 2.050.000 gebaseerd op een overeenkomst "VVHV" (Verrekening Verleden
Huwelijkse Voorwaarden) blijkens de daarop geplaatste datum ogenschijnlijk
gedateerd 28 september 2009 en/of dat verdachte erkent de in die VVHV
afgesproken bedragen niet tijdig conform afspraak te hebben betaald aan [verdachte D]
( [verdachte D] ) en/of dat EC Holding onzakelijk/onverplicht een
pandrecht/zakelijke borgtocht voor de gestelde schuld van verdachte aan
[verdachte D] verleent voor een bedrag van EUR 2.050.000 aan [verdachte D] inhoudende
dat indien verdachte zijn verplichtingen aan [verdachte D] niet voor 01 december
2013 nakomt automatisch per 31 december 2013 het pandrecht/zakelijk borgtocht
zal worden ingeroepen waardoor na uitoefening van het pandrecht/zakelijke
borgtocht EC Holding een vordering ad EUR 2.050.000 heeft op verdachte, en/of
*** op of omstreeks 04 januari 2011 (veel eerder dan verplicht), althans op
een tijdstip in bovengenoemde periode van de (bank)rekening van EC Holding het
geldbedrag van EUR 2.050.000 overgemaakt/gestort en/of doen overmaken/storten
op de (bank)rekening van [bedrijf verdachte D] BV (proces-verbaal bijlage D-236) met de
omschrijving "overboeking",
welke feiten tezamen en in onderling verband bezien ertoe hebben geleid dat
een bedrag van EUR 2.050.000 aan het vermogen van EC Holding is onttrokken;
(zaaksdossier 5-PV)
tot het plegen van welke(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte al
dan niet tezamen met een ander of anderen, opdracht heeft gegeven dan wel aan
welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte al dan niet tezamen met
een ander of anderen feitelijke leiding heeft gegeven;
art 341 ahf/ond a ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht
althans, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, subsidiair, terzake dat
hij,
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 december
2011 tot en met 05 maart 2014, in ieder geval in de periode van 01 januari
2010 tot en met 05 maart 2014 in de gemeente(n) Deventer en/of Lochem en/of
(elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met Eurocommerce Holding B.V.
(verder te noemen EC Holding) en/of Eurocommerce Recreatie B.V. (verder te
noemen EC Recreatie) en/of met één of meer (andere) natuurlijke en/of
rechtspersonen, althans alleen, terwijl EC Holding bij vonnis van de
Rechtbank Zwolle-Lelystad van 12 juli 2012 en/of EC Recreatie bij vonnis van
de Rechtbank Zutphen van 12 juli 2012, in staat van faillissement is/zijn
verklaard, (telkens) ter bedrieglijke verkorting van de rechten van hun/diens
(EC Holding en/of EC Recreatie)
schuldeiser(s):
- lasten (heeft) verdicht en/of (een) bate(n) niet (heeft) verantwoord en/of
(een) goed(eren) aan de boedel heeft onttrokken, en/of
- ter gelegenheid van het/de faillissement(en) van EC Holding en/of EC
Recreatie of op een tijdstip waarop verdachte en/of zijn mededader(s)
wist(en) dat het/die faillissement(en) niet kon worden voorkomen, één of meer
van de schuldeisers van EC Holding en/of EC Recreatie op enige wijze
heeft/hebben bevoordeeld, en/of
- enig goed hetzij om niet en/of hetzij klaarblijkelijk beneden de waarde
heeft vervreemd,
immers heeft/hebben/is/zijn verdachte en/of zijn mededader(s) -zakelijk
omschreven-:
A.
*** een overeenkomst (zie proces-verbaal bijlage D-27) tussen Eurocommerce Promo
(verder te noemen EC Promotie, doch later Gevi Gorssel B.V., verder te noemen
Gevi Gorssel) en EC Holding gedateerd 01 december 2011 afgesloten en/of doen
afsluiten en/of opgesteld en/of doen opstellen en/of ondertekend en/of doen
ondertekenen, waarin wordt overeengekomen en/of omschreven/vermeld dat EC
Holding een vordering (verder te noemen de Vordering) heeft op EC Promotie per
30 november 2011 ten bedrage van EUR 38.250.000 -welke vordering tot zekerheid
voor nakoming van haar schulden door EC Holding was verpand aan de Rabobank-
en dat deze Vordering wordt omgezet middels een (agio)storting door EC Holding
van EUR 38.250.000 op (door haar gehouden) aandelen EC Promotie, later Gevi
Gorssel) en/of waarbij EC Holding verklaart niets meer van EC Promotie, later
Gevi Gorssel heeft te vorderen uit hoofde van de Vordering en kwijting
verleent aan EC Promotie, later Gevi Gorssel voor betaling van de Vordering
en/of EC Holding verklaart niets meer van EC Promotie, later Gevi Gorssel
heeft te vorderen uit hoofde van de Vordering tot nadere storting van die EUR
38.250.000 en/of kwijting te verlenen aan EC Promotie, later Gevi Gorssel voor
betaling van de Vordering tot nadere storting van die EUR 38.250.000, door
welke overeenkomst een schuld van EC Promotie, later Gevi Gorssel aan EC
Holding de facto is kwijtgescholden, althans is omgezet naar eigen vermogen
van EC Promotie en/of een vordering van EC Holding op EC Promotie, later Gevi
Gorssel is omgezet in verhoging van het bedrag van de deelneming van het
risicodragend kapitaal van EC Promotie, later Gevi Gorssel, waardoor EC
Holding per saldo heeft afgezien van het vermogensrecht bestaande in die
Vordering en het pandrecht van de Rabobank is geschonden, althans wordt
miskend, en/of
*** middels notariële akte (zie proces-verbaal bijlage D-30) (op of omstreeks
01 december 2011) de aandelen van EC Promotie, later Gevi Gorssel -(ver)
beneden de waarde in het economisch verkeer- voor een geldbedrag van EUR
7.000.000 verkocht/overgedragen aan Gevi International BV (verder te noemen
Gevi International) waarbij is overeengekomen dat betaling van de koopsom van
de aandelen door afstand te niet gaat, althans is voldaan middels de hierna te
noemen geldleningsovereenkomst, en/of
*** op (01 december 2011) een geldleningsovereenkomst (proces-verbaal bijlage
D-032) tussen EC Holding en Gevi International afgesloten en/of doen afsluiten
en/of opgesteld en/of doen opstellen en/of ondertekend en/of doen ondertekenen
waarbij EC Holding een geldbedrag van EUR 7.000.000 leent aan Gevi
International onder meer onder voorwaarde van 7 (zeven) jaarlijkse aflossingen
van elk EUR 1.000.000 door Gevi International te beginnen op 01 december 2012,
en/of
*** (op of omstreeks 01 december 2011) een sponsorovereenkomst
(proces-verbaal bijlage D-033) afgesloten en/of doen afsluiten en/of opgemaakt
en/of doen opmaken tussen EC Holding en EC Promotie, later Gevi Gorssel
inhoudende dat EC Holding gedurende zeven jaren jaarlijks EUR 1.000.000
betaalt voor door EC Promotie, later Gevi Gorssel te leveren
sponsoractiviteiten,
welke feiten tezamen en in onderling verband bezien ertoe hebben geleid dat
aanzienlijke vermogensbestanddelen het vermogen van EC Holding hebben
verlaten;
(zaaksdossier 1-PV)
en/of
B.
*** een (akte van) cessie, gedateerd 05 december 2011 (proces-verbaal bijlage
D-020) heeft opgesteld en/of doen opstellen en/of ondertekend en/of doen
ondertekenen tussen EC Holding en EC Recreatie en Hotel/Restaurant De Roskam
B.V. (verder te noemen De Roskam), waarin staat vermeld dat EC Holding per 05
december 2011 een vordering heeft op De Roskam van EUR 815.625 (hierna te
noemen de Roskam Vordering) en/of dat EC Holding de Roskam Vordering verkoopt
en levert aan EC Recreatie voor een bedrag van EUR 815.625 onder afstand van
betaling door EC Recreatie die daarmee een schuld verkrijgt van EUR 815.625 op
EC Holding, en/of
*** overeen gekomen tussen EC Recreatie en De Roskam middels een overeenkomst
van 05 december 2011 (proces-verbaal bijlage D-018), waarin staat vermeld dat
EC Recreatie per heden een vordering (hier na te noemen Roskam II Vordering)
heeft op De Roskam van EUR 4.909.800 (waarin begrepen de Roskam Vordering van
EUR 815.625) dat EC Recreatie door inbreng van die Roskam II Vordering een
nadere (agio)storting van EUR 4.909.800 -onder afstand van betaling, althans
verrekening met die Roskam II Vordering- doet op de door haar gehouden
aandelen in het kapitaal van De Roskam, waarbij EC Recreatie verklaart niets
meer van de Roskam te vorderen te hebben en kwijting te verlenen aan De Roskam
voor betaling van die vordering (van EUR 4.909.800) waardoor een schuld van De
Roskam aan EC Recreatie werd kwijtgescholden, althans is omgezet in eigen
vermogen van De Roskam, in ieder geval prijsgegeven, en/of
*** (op 06 december 2011) alle geplaatste aandelen van De Roskam -(ver)
beneden de waarde in het economisch verkeer- verkocht en/of geleverd en/of
door EC Recreatie doen verkopen en/of doen leveren voor EUR 1,- aan [verdachte C]
Beheer B.V., en/of
*** de hypothecaire inschrijving gevestigd ten behoeve van EC Holding en/of
EC Recreatie en rustende op het onroerend goed van Hotel De Roskam
doorgehaald en/of doen doorhalen waarna dit hypothecaire zekerheidsrecht was
komen te vervallen,
waardoor een vordering van EUR 4.909.800 van EC Holding op EC Recreatie is
verdwenen in de administratie van en niet meer wordt vermeld op de balans van
EC Holding,
waardoor een vordering van EUR 4.909.800 van EC Holding op EC Recreatie is
verdwenen in de administratie van en niet meer wordt vermeld op de balans van
EC Holding,
welke feiten tezamen en in onderling verband bezien ertoe hebben geleid dat
een bedrag van EUR 2.050.000 aan het vermogen van EC Holding is onttrokken;
(zaaksdossier 2-PV)
en/of
C.
*** op een tijdstip in bovengenoemde periode een geldleningsovereenkomst,
gedateerd 04 januari 2011 (zie proces-verbaal bijlage D-231) opgemaakt en/of
doen opmaken waarin EC Holding -zonder zakelijk belang en/of zonder
zekerheden- een lening verstrekt aan [bedrijf verdachte D] BV ter hoogte van EUR 2.050.000,
en/of
*** op een tijdstip in bovengenoemde periode een pandrechtsovereenkomst/
zakelijk borgtocht, gedateerd en/of getekend op 03 januari 2011 (zie
proces-verbaal bijlage D-235) opgesteld en/of doen opstellen waarin -onder
meer- staat vermeld dat EC Holding aan [bedrijf verdachte D] BV een geldlening verstrekt van
EUR 2.050.000 en/of dat verdachte erkent een schuld aan [verdachte D] te hebben van
EUR 2.050.000 gebaseerd op een overeenkomst "VVHV" (Verrekening Verleden
Huwelijkse Voorwaarden) blijkens de daarop geplaatste datum ogenschijnlijk
gedateerd 28 september 2009 en/of dat verdachte erkent de in die VVHV
afgesproken bedragen niet tijdig conform afspraak te hebben betaald aan [verdachte D]
( [verdachte D] ) en/of dat EC Holding onzakelijk/onverplicht een
pandrecht/zakelijke borgtocht voor de gestelde schuld van verdachte aan
[verdachte D] verleent voor een bedrag van EUR 2.050.000 aan [verdachte D] inhoudende
dat indien verdachte zijn verplichtingen aan [verdachte D] niet voor 01 december
2013 nakomt automatisch per 31 december 2013 het pandrecht/zakelijk borgtocht
zal worden ingeroepen waardoor na uitoefening van het pandrecht/zakelijke
borgtocht EC Holding een vordering ad EUR 2.050.000 heeft op verdachte, en/of
*** op of omstreeks 04 januari 2011 (veel eerder dan verplicht), althans op
een tijdstip in bovengenoemde periode van de (bank)rekening van EC Holding het
geldbedrag van EUR 2.050.000 overgemaakt/gestort en/of doen overmaken/storten
op de (bank)rekening van [bedrijf verdachte D] BV (proces-verbaal bijlage D-236) met de
omschrijving "overboeking",
welke feiten tezamen en in onderling verband bezien ertoe hebben geleid dat
een bedrag van EUR 2.050.000 aan het vermogen van EC Holding is onttrokken;
art 341 ahf/ond a ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht
althans, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, meer subsidiair, terzake dat
hij,
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 december
2011 tot en met 05 maart 2014, in ieder geval in de periode van 01 januari
2010 tot en met 05 maart 2014 in de gemeente(n) Deventer en/of Lochem en/of
(elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met [verdachte B] (geb. [geboortedatum 2]
1982, verder te noemen [verdachte B] ) en/of Eurocommerce Holding B.V.
(verder te noemen EC Holding) en/of Eurocommerce Promotie B.V. (verder te
noemen EC Promotie; later Gevi Gorssel B.V., verder te noemen Gevi Gorssel)
en/of Gevi International B.V. (verder te noemen Gevi International) en/of met
één of meer (andere) natuurlijke en/of rechtspersonen, althans alleen,
in het geval van een faillissement en/of in het vooruitzicht daarvan, terwijl
dat faillissement is gevolgd, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der
schuldeisers, enig goed aan de boedel heeft onttrokken en/of betalingen
aangenomen, hetzij van een opeisbare schuld hetzij van een niet opeisbare
schuld, in het laatste geval wetende dat het faillissement van de schuldenaar
reeds was aangevraagd en/of ten gevolge van overleg met de schuldenaar,
immers heeft/hebben/is/zijn verdachte en/of zijn mededader(s) -zakelijk
omschreven- terwijl EC Holding bij vonnis van de Rechtbank Zwolle-Lelystad van
12 juli 2012, in staat van faillissement is verklaard-
*** een overeenkomst (proces-verbaal bijlage D-27) tussen Eurocommerce
Promotie B.V. (verder te noemen EC Promotie, doch later Gevi Gorssel B.V.
verder te noemen Gevi Gorssel) en EC Holding, gedateerd 01 december 2011
afgesloten en/of doen afsluiten en/of opgesteld en/of doen opstellen en/of
ondertekend en/of doen ondertekenen, waarin wordt overeengekomen en/of
omschreven/vermeld dat EC Holding een vordering (verder te noemen de
Vordering) heeft op EC Promotie per 30 november 2011 ten bedrage van EUR
38.250.000 -welke vordering tot zekerheid voor nakoming van haar schulden door
EC Holding was verpand aan de Rabobank- en dat deze Vordering wordt omgezet
middels een (agio)storting door EC Holding van EUR 38.250.000 op (door haar
gehouden) aandelen EC Promotie, later Gevi Gorssel) en/of (waarbij) EC Holding
verklaart niets meer van EC Promotie, later Gevi Gorssel te vorderen te hebben
uit hoofde van de Vordering en kwijting verleent aan EC Promotie, later Gevi
Gorssel voor betaling van de Vordering en/of EC Holding verklaart niets meer
van EC promotie, later Gevi Gorssel te vorderen te hebben uit hoofde van de
vordering tot nadere storting van die EUR 38.250.000 en/of kwijting te
verlenen aan EC Promotie, later Gevi Gorssel voor betaling van de vordering
tot nadere storting van die EUR 38.250.000 door welke overeenkomst een schuld
van EC Promotie, later Gevi Gorssel aan EC Holding de facto is
kwijtgescholden, althans is omgezet naar eigen vermogen van EC Promotie en/of
een vordering van EC Holding op EC Promotie, later Gevi Gorssel is omgezet in
verhoging van het bedrag van de deelneming in het risicodragend kapitaal van
EC Promotie, later Gevi Gorssel, waardoor EC Holding per saldo heeft afgezien
van het vermogensrecht bestaande in die Vordering en het pandrecht van de
Rabobank is geschonden, althans wordt miskend, en/of
*** middels notariële akte (proces-verbaal bijlage D-30) (op of omstreeks 01
december 2011) de aandelen van EC Promotie, later Gevi Gorssel -(ver) beneden
de waarde in het economisch verkeer- voor een geldbedrag van EUR 7.000.000
verkocht/overgedragen aan Gevi International BV (verder te noemen Gevi
International) waarbij is overeengekomen dat betaling van de koopsom van de
aandelen door afstand te niet gaat, althans is voldaan middels de hierna te
noemen geldleningsovereenkomst, en/of
*** op (01 december 2011) een geldleningsovereenkomst (proces-verbaal bijlage
D-032) tussen EC Holding en Gevi International afgesloten en/of doen afsluiten
en/of opgesteld en/of doen opstellen en/of ondertekend en/of doen ondertekenen
waarbij EC Holding een geldbedrag van EUR 7.000.000 leent aan Gevi
International onder meer onder voorwaarde van zeven (7) jaarlijkse aflossingen
van elk EUR 1.000.000 door Gevi International te beginnen op 01 december 2012,
en/of
*** (op of omstreeks 01 december 2011) een sponsorovereenkomst (proces-verbaal
bijlage D-033) afgesloten en/of doen afsluiten en/of opgemaakt en/of doen
opmaken tussen EC Holding en EC Promotie, later Gevi Gorssel inhoudende dat EC
Holding gedurende zeven jaren jaarlijks EUR 1.000.000 betaalt voor door EC
Promotie, later Gevi Gorssel te leveren sponsoractiviteiten,
welke feiten tezamen en in onderling verband bezien ertoe hebben geleid dat
aanzienlijke vermogensbestanddelen het vermogen van EC Holding hebben verlaten,
en/of
*** op 31 december 2012, althans in de periode van 01 december 2011 tot en met
05 maart 2014 een vordering ter hoogte van EUR 5.273.139 van Gevi Gorssel op
Gevi International voor een bedrag van EUR 5.250.000 -welke vordering is
ontstaan onder meer door verkoop van (top)paarden in eigendom van Gevi Gorssel
waarbij de opbrengst is ontvangen op een bankrekening van Gevi International-
verrekend met een uitdeling (uitbetaling agio) van Gevi Gorssel aan Gevi
International, waardoor aan het vermogen van Gevi Gorssel een bedrag van EUR
5.250.000 is onttrokken;
(zaaksdossier 6-PV)
art 344 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
Jachtstaete B.V. en/of de [stichting] en/of Eurocommerce Holding B.V.
(verder te noemen EC Holding) in of omstreeks de periode van 04 november 2011
tot en met 19 december 2011, in ieder geval in of omstreeks de periode van 01
januari 2011 tot en met 31 januari 2013 in de gemeente(n) Deventer en/of
Lochem en/of Arnhem en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met
elkaar en/of met één of meer (andere) natuurlijke en/of rechtspersonen,
althans ieder voor zich of alleen, terwijl zij, Jachtstaete B.V. (verder te
noemen Jachtstaete) bij vonnis van de Rechtbank Haarlem van 14 augustus 2012
en/of EC Holding bij vonnis van de Rechtbank Zwolle-Lelystad van 12 juli 2012
in staat van faillissement is/zijn verklaard, (telkens) ter bedrieglijke
verkorting van de rechten van diens/hun (Jachtstaete en/of EC Holding)
schuldeiser(s):
a.
lasten (heeft) verdicht en/of (een) bate(n) niet (heeft) verantwoord en/of
(een) goed(eren) aan de boedel heeft onttrokken, en/of
b.
ter gelegenheid van het faillissement van Jachtstaete en/of EC Holding of
op een tijdstip waarop Jachtstaete en/of EC Holding en/of verdachte en/of
zijn/haar mededader(s) wist(en) dat het/de faillissement(en) niet kon worden
voorkomen, één of meer van de schuldeisers van Jachtstaete en/of EC Holding op
enige wijze heeft/hebben bevoordeeld, en/of
c.
enig goed, hetzij om niet, hetzij klaarblijkelijk beneden de waarde, heeft
vervreemd,
immers heeft/hebben Jachtstaete en/of de [stichting] en/of EC Holding
en/of hun/haar mededader(s) -onverplicht en/of zonder tegenprestatie- een
geldbedrag van EUR 2.500.000 vanaf haar (Jachtstaete's) bankrekening
overgeboekt/gestort en/of doen overboeken/storten op een bankrekening van de
[stichting] (proces-verbaal bijlage D-035) en/of (vervolgens op of
omstreeks 19 december 2011) door geboekt/doorgestort en/of doen
doorboeken/doorstorten op een bankrekening van [bedrijf] Notariaat
(proces-verbaal bijlage D-040), welke betaling(en) in de administratie van EC
Holding zijn verwerkt als een aflossing op de rekening-courant schuld van
verdachte privé aan EC Holding en niet als een terugbetaling van de schuld van
de [stichting] aan Jachtstaete tengevolge waarvan dit bedrag het
vermogen van Jachtstaete en/of EC Holding heeft verlaten,
tot het plegen van welke(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte al
dan niet tezamen met een ander of anderen, opdracht heeft gegeven dan wel aan
welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte al dan niet tezamen met
een ander of anderen feitelijke leiding heeft gegeven;
(zaaksdossier 3-PV)
art 341 ahf/ond a ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht
althans, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, subsidiair, terzake dat
hij,
in of omstreeks de periode van 04 november 2011 tot en met 19 december
2011, in ieder geval in of omstreeks de periode van 01 januari 2011 tot en met
31 januari 2013 in de gemeente(n) Deventer en/of Lochem en/of Arnhem en/of
(elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met [verdachte D]
(verder te noemen [verdachte D] ) en/of Jachtstaete B.V. en/of de Stichting
[stichting] en/of Eurocommerce Holding B.V. (verder te noemen EC Holding) en/of
met één of meer (andere) natuurlijke en/of rechtspersonen, althans alleen,
terwijl Jachtstaete B.V. (verder te noemen Jachtstaete) bij vonnis van de
Rechtbank Haarlem van 14 augustus 2012 en/of EC Holding bij vonnis van de
Rechtbank Zwolle-Lelystad van 12 juli 2012, in staat van faillissement is/zijn
verklaard, (telkens) ter bedrieglijke verkorting van de rechten van diens/hun
(Jachtstaete en/of EC Holding) schuldeiser(s):
a.
lasten (heeft) verdicht en/of (een) bate(n) niet (heeft) verantwoord en/of
(een) goed(eren) aan de boedel heeft onttrokken, en/of
b.
ter gelegenheid van het faillissement van Jachtstaete en/of EC Holding of
op een tijdstip waarop Jachtstaete en/of EC Holding en/of verdachte en/of
zijn/haar/hun mededader(s) wist(en) dat het faillissement niet kon worden
voorkomen, één of meer van de schuldeisers van Jachtstaete en/of EC Holding op
enige wijze heeft/hebben bevoordeeld, en/of
c.
enig goed, hetzij om niet, hetzij klaarblijkelijk beneden de waarde, heeft
vervreemd,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) -onverplicht en/of
zonder tegenprestatie- een geldbedrag van EUR 2.500.000 vanaf de bankrekening
van Jachtstaete overgeboekt/gestort en/of doen overboeken/storten op een
bankrekening van de [stichting] (proces-verbaal bijlage D-035) en/of
(vervolgens op of omstreeks 19 december 2011)) door geboekt/doorgestort en/of
doen doorboeken/doorstorten op een bankrekening van [bedrijf] Notariaat
(proces-verbaal bijlage D-040), welke betaling(en) in de administratie van EC
Holding zijn verwerkt als een aflossing op de rekening-courant schuld van
verdachte privé aan EC Holding en niet als een terugbetaling van de schuld van
de [stichting] aan Jachtstaete tengevolge waarvan dit bedrag het
vermogen van Jachtstaete en/of EC Holding heeft verlaten;
art 341 ahf/ond a ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht
althans, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, meer subsidiair, terzake dat
hij,
op of omstreeks 04 november 2011, in ieder geval in de periode van 01
januari 2011 tot en met 31 januari 2013, in de gemeente(n) Deventer en/of
Lochem en/of (elders) in Nederland en/of in Europa, tezamen en in vereniging
met [verdachte D] en/of Jachtstaete B.V. en/of de [stichting] en/of
met enig (andere) natuurlijke en/of rechtspersoon, althans alleen,
a.
van een voorwerp, te weten een geldbedrag van EUR 2.500.000, de werkelijke
aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft
verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of verhuld wie de
rechthebbende op een voorwerp, te weten een geldbedrag van EUR 2.500.000, was
of wie bovenomschreven voorwerp, te weten een geldbedrag van EUR 2.500.000,
voorhanden had, terwijl hij wist dat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk
- afkomstig was uit het misdrijf bedrieglijke bankbreuk, immers is dat
geldbedrag van EUR 2.500.000 -onverplicht- overgeboekt/gestort vanaf een
bankrekening van Jachtstaete B.V. op een bankrekening van de Stichting
[stichting] , en/of (vervolgens) doorgeboekt/doorgestort op een bankrekening van
[bedrijf] Notariaat, en/of
b.
een voorwerp, te weten een geldbedrag van EUR 2.500.000, heeft verworven,
voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een
voorwerp, te weten een geldbedrag van EUR 2.500.000, gebruik heeft gemaakt,
door dat geldbedrag van EUR 2.500.000 nadat het was ontvangen op de
bankrekening van de [stichting] over te boeken/storten en/of te doen
overboeken/storten op een bankrekening van [bedrijf] Notariaat, terwijl hij
wist dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was
uit enig misdrijf;
art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
althans, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, nog meer subsidiair, terzake dat
[stichting] op of omstreeks 04 november 2011, in ieder geval in de
periode van 01 januari 2011 tot en met 31 januari 2013, in de gemeente(n)
Deventer en/of Lochem en/of (elders) in Nederland en/of in Europa, tezamen en
in vereniging met [verdachte D] en/of Jachtstaete B.V. en/of met enig
(andere) natuurlijke en/of rechtspersoon, althans alleen,
a.
van een voorwerp, te weten een geldbedrag van EUR 2.500.000, de werkelijke
aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft
verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of verhuld wie de
rechthebbende op een voorwerp, te weten een geldbedrag van EUR 2.500.000, was
of wie bovenomschreven voorwerp, te weten een geldbedrag van EUR 2.500.000,
voorhanden had, terwijl zij wist dat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk
- afkomstig was uit het misdrijf bedrieglijke bankbreuk, immers is dat
geldbedrag van EUR 2.500.000 -onverplicht- overgeboekt/gestort vanaf een
bankrekening van Jachtstaete B.V. op een bankrekening van de Stichting
[stichting] , en/of (vervolgens) doorgeboekt/doorgestort op een bankrekening van
[bedrijf] Notariaat, en/of
b.
een voorwerp, te weten een geldbedrag van EUR 2.500.000, heeft verworven,
voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een
voorwerp, te weten een geldbedrag van EUR 2.500.000, gebruik heeft gemaakt,
door dat geldbedrag van EUR 2.500.000 nadat het was ontvangen op de
bankrekening van de [stichting] over te boeken/storten en/of te doen
overboeken/storten op een bankrekening van [bedrijf] Notariaat, terwijl de
[stichting] wist dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of
middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
tot het plegen van welke(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte al
dan niet tezamen met een ander of anderen, opdracht heeft gegeven dan wel aan
welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte al dan niet tezamen met
een ander of anderen feitelijke leiding heeft gegeven;
art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht
3.
hij,
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 december
2010 tot en met 09 oktober 2013, althans in de periode van 01 december 2010
tot en met 17 juli 2014 in de gemeente(n) Deventer en/of Lochem en/of
(elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met [verdachte D]
(verder te noemen [verdachte D] ) en/of met [verdachte B] (geb. [geboortedatum 2] 1982,
verder te noemen [verdachte B] .) en/of met één of meer (andere) natuurlijke en/of
rechtspersonen, althans alleen, terwijl hij, verdachte, bij vonnis van de
Rechtbank Zutphen van 27 november 2012, in staat van faillissement is
verklaard, (telkens) ter bedrieglijke verkorting van de
rechten van zijn schuldeiser(s):
a.
lasten (heeft) verdicht en/of (een) bate(n) niet (heeft) verantwoord en/of
(een) goed(eren) aan de boedel heeft onttrokken, en/of
b.
ter gelegenheid van zijn, verdachtes, faillissement of op een tijdstip
waarop hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) dat het faillissement
niet kon worden voorkomen, één of meer van zijn schuldeisers op enige wijze
heeft/hebben bevoordeeld, en/of
c.
enig goed, hetzij om niet, hetzij klaarblijkelijk beneden de waarde, heeft
vervreemd,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s)-zakelijke
omschreven-:
*** op of omstreeks 30 december 2010, althans op een tijdstip in genoemde
periode -onverplicht en/of zonder (geldige) titel- de woning aan de
[adres 2] voor EUR 1 verkocht en/of doen verkopen aan de
[stichting] (proces-verbaal bijlage D-054), en/of
*** op of omstreeks 23 december 2011, althans op een tijdstip in genoemde
periode -onverplicht en/of zonder (geldige) titel- een geldbedrag van EUR
600.000 gestort en/of doen storten op een bankrekening van Gevi International
BV (proces-verbaal bijlage D-262), als ware dit de verkoopprijs voor een door
Gevi International aan [verdachte A] . verkocht paard (genaamd Singapore), en/of
*** op of omstreeks 26 januari 2012 -zonder redelijke en/of duidelijke
tegenprestatie en/of zonder zakelijk belang- een geldbedrag van EUR 1.000.000
betaald en/of doen betalen aan Gevi International BV (proces-verbaal bijlage
D-444) met de omschrijving jaarsponsoring Eurocommerce, en/of
*** op of omstreeks 23 december 2011, althans in de bovengenoemde periode
-onverplicht en/of zonder (geldige) titel-een geldbedrag van EUR 2.500.000
(proces-verbaal bijlage D-097) en/of op 26 januari 2012, althans in de
genoemde periode een geldbedrag van EUR 2.000.000 (proces-verbaal bijlage
D-544) overgemaakt/gestort en/of doen overmaken/storten vanaf zijn,
verdachtes, privérekening op een bankrekening van de [stichting] , en/of
*** op één of meer tijdstippen in genoemde periode -onverplicht en/of zonder
(geldige) titel- één of meer geldbedragen (tot een totaal van EUR 1.080.000)
overgemaakt/gestort en/of doen overmaken/storten naar/op een bankrekening van
[verdachte D] (proces-verbaal bijlagen D-545, D-546, D-574, D-575 en D-576), en/of
*** op of omstreeks 29 december 2011, althans in genoemde periode een
geldbedrag van EUR 250.000 contant van zijn bankrekening opgenomen en/of doen
opnemen;
(zaaksdossier 4-PV)
art 341 ahf/ond a ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht
4.
hij,
in of omstreeks de periode van 06 december 2012 tot en met 18 december
2012 in de gemeente(n) Deventer en/of Lochem en/of (elders) in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk gebruik heeft gemaakt en/of heeft doen maken van een vals(e) of
vervalst(e) verklaring op naam van en/of namens [hoofd administratie Eurocommerce]
(proces-verbaal bijlage D-041), - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot
bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
die valse en/of vervalste verklaring heeft gevoegd als productie 8 bij een
(uitgebrachte) dagvaarding van de curatoren in het faillissement van
Jachtstaete en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat de inhoud van
die verklaring was verzonnen en in werkelijkheid niet van die [hoofd administratie Eurocommerce]
afkomstig was of door hem was opgesteld;
(zaaksdossier 7-PV)
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Parketnummer 07/996513-12 (Vercors)
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de FIOD-ECD met nummer 49946 Vercors. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4
1.
Het geschrift, te weten een aangifte wegens vermoeden van strafbare feiten ten aanzien van de heer [verdachte A] , EC Holding BV en EC Projectontwikkeling BV van 16 december 2011, pagina’s 256, 257 en 258, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Hierdoor doet FGH Bank NV, (hierna:
FGH Bank),mede als schriftelijk gevolmachtigde van Coöperatieve Rabobankbank (hierna:
Rabobank Apeldoorn),aangifte tegen:
de heer [verdachte A] , geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 1953, wonende te [woonplaats 1] (hierna:
[verdachte A] );
Eurocommerce Holding BV, gevestigd te Deventer en aldaar kantoorhoudende aan Bergweidedijk 40 (postcode 7418 AA), ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 38020430 (hierna:
ECH);en
Eurocommerce Projectontwikkeling BV, gevestigd te Deventer en aldaar kantoorhoudende aan Bergweidedijk 40 (postcode 7418 AA), ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 38020434 (hierna:
ECP).
FGH Bank en Rabobank Apeldoorn worden hierna tezamen aangeduid als:
Aangever.
Project Diana & Vesta
ECP (als beoogd hypotheekgever en schuldenaar) en ECH (als beoogd hoofdelijk medeschuldenaar) hebben een offerte geaccepteerd van FGH Bank, gedateerd 27 september 2011 voor een kredietfaciliteit in rekening courant tot een maximum bedrag van € 35.000.000,- bestemd voor de realisatie van Project Diana & Vesta. De offerte is door FGH Bank uitgebracht onder diverse daarin vermelde voorbehouden, waaronder een FGH Bank conveniërende aanneemovereenkomst, een FGH Bank conveniërende afbouwgarantie en aan FGH Bank aan te tonen inbreng van eigen middelen.
Op 21 maart 2011 heeft een medewerker van ECH per e-mail een ondertekende aanneemovereenkomst inzake Project Diana & Vesta aan FGH Bank verzonden, in welke overeenkomst ECP is genoemd als opdrachtgever en Bouwbedrijf Wessels Rijssen B.V. (hierna: de Aannemer) als aannemer (hierna: de Aanneemovereenkomst). Op 19 oktober 2011 heeft een medewerker van ECP per e-mail (wederom) de Aanneemovereenkomst aan FGH Bank verzonden. Op 14 november 2011 heeft een medewerker van ECH per post, fax en per e-mail een ondertekende afbouwgarantie inzake Project Diana & Vesta aan FGH Bank verzonden, in welke overeenkomst als ondertekenaars worden genoemd ECP als opdrachtgever, de Aannemer als aannemer en FGH Bank als bank (hierna: de Afbouwgarantie).
Project Carlton
ECP is eigenaar van een gebouw aan de P.J. Oudweg 4 te Almere, kadastraal bekend gemeente
Almere, sectie 0 nummer 6216 gedeeltelijk (hierna :
Project Carlton),op grond van een aan ECP verleend recht van opstal door de gemeente Almere. Op dit recht van opstal is op 1 november 2007 ten behoeve van FGH Bank recht van hypotheek gevestigd ter gelegenheid van (en in verband met) het verstrekken van een kredietfaciliteit. ECP (als hypotheekgever en schuldenaar) en ECH (als hoofdelijk medeschuldenaar) hebben nadien een offerte geaccepteerd van FGH Bank, gedateerd 2 december 2010 voor een (aanvullende) financiering van € 28.000.000,--. De offerte is door FGH Bank uitgebracht onder diverse daarin vermelde voorbehouden, waaronder FGH Bank conveniërende huurovereenkomsten ten aanzien van Project Carlton. Op 3 december 2010 heeft [verdachte A] per e-mail aan FGH Bank een huurovereenkomst (hierna:
de Huurovereenkomst)doen toekomen ten aanzien van de bedrijfsruimte op de 20e tot en met de 29e verdieping in Project Carlton, waarin ECP wordt genoemd als verhuurder en LeasePlan Corporation NV als huurder. Mede op basis van de Huurovereenkomst heeft FGH Bank de voorwaarden van laatst vermelde offerte als vervuld beschouwd en op 7 december 2010 een bedrag groot € 28.000.000,-- overgemaakt op rekeningnummer 37.34.89.994 ten name van ECP.
De beide voormelde offertes ten aanzien van Project Diana & Vesta respectievelijk Project Carlton worden hierna aangeduid als: de
Financieringen.
FEITEN
Op 14 november 2011 heeft FGH Bank na intern onderzoek geconstateerd dat de handtekening die onder de Afbouwgarantie respectievelijk de Aanneemovereenkomst was geplaatst als zijnde afkomstig van een directielid van de Aannemer, niet overeenkwam met de handtekening op het paspoort van het bewuste directielid. Op 15 november 2011 heeft de directievoorzitter van FGH Bank, de heer [directievoorzitter FGH] , hierover telefonisch contact opgenomen met [verdachte A] . In dat telefoongesprek heeft [verdachte A] verklaard de bewuste handtekeningen zelf te hebben geplaatst. De heer J. [naam 6] (statutair directielid van FGH Bank) en de heer [naam 5] (compliance officer van FGH Bank) waren bij dit telefoongesprek aanwezig. Vervolgens heeft diezelfde dag ten kantore van Rabobank Apeldoorn een gesprek plaatsgevonden tussen [verdachte A] , genoemde heren [directievoorzitter FGH] , [naam 6] en [naam 5] , mevrouw [naam 7] (hoofd Juridische Zaken FGH Bank) en de heren [naam 8] (directeur Bedrijven Rabobank Apeldoorn) en [naam 9] (relatiemanager Rabobank Apeldoorn). Tijdens dit gesprek heeft [verdachte A] in het bijzijn van alle genoemde personen zonder enig voorbehoud verklaard de Aanneemovereenkomst en de Afbouwgarantie te hebben vervalst door deze valselijk op te maken en zelf namens de Aannemer te tekenen. Tevens verklaarde [verdachte A] tijdens die bespreking de Huurovereenkomst te hebben vervalst door deze zelf namens de huurder te hebben getekend. [verdachte A] heeft tevens verklaard dat deze vervalsingen zijn gedaan eigener beweging, eigenhandig en zonder daarin leden van zijn gezin, medewerkers van de Onderneming of anderen te hebben gekend. Doel van de vervalsingen was, zo verklaarde [verdachte A] , Aangever te bewegen tot het verstrekken en/of in stand houden van geldleningen en/of kredieten aan de Onderneming (waaronder de beide voormelde Financieringen), opdat de Onderneming de liquiditeitsbehoefte kon invullen totdat enkele projecten, waaronder Project Diana & Vesta, zouden zijn verkocht en geleverd. [verdachte A] heeft tijdens dit gesprek een andere afbouwgarantie getoond, die wel door de Aannemer zou zijn getekend, doch die niet de door FGH Bank verlangde afstand van het retentierecht door de Aannemer bevatte en waarvan [verdachte A] dus - volgens eigen verklaring - bij voorbaat wist dat deze niet aanvaardbaar zou zijn voor FGH Bank.
Voornoemde heer [directievoorzitter FGH] en een directielid van Aannemer hebben op of rond 15 november 2011 telefonisch contact gehad over de Aanneemovereenkomst. Aan FGH Bank is daarbij verklaard dat er een ondertekende aanneemovereenkomst bestaat tussen de Aannemer en ECP ten aanzien van Project Diana & Vesta, doch dat uit die werkelijke aanneemovereenkomst blijkt dat de aanneemsom eerst opeisbaar is bij de oplevering van het Project Diana & Vesta, dat de ver gevorderde bouw derhalve in feite op krediet van de Aannemer geschiedt, en dat van de door FGH Bank verlangde en in de offerte genoemde eigen inbreng derhalve geen of in mindere mate sprake is.
2.
Het geschrift, te weten een door mr. M.M.A.J. Goris gedane aangifte namens Bouwbedrijf Wessels Rijssen BV van 10 juli 2012, pagina 277, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Cliënte, Bouwbedrijf Wessels Rijssen BV., statutair gevestigd te Rijssen, te dezen vertegenwoordigd door de heer [medewerker bouwbedrijf] , doet door middel van dit schrijven aangifte van valsheid in geschrifte ter zake twee gevallen die cliënte bekend zijn.
Het eerste geval betreft een valse aannemingsovereenkomst gedateerd 11/12 december 2007 tussen Eurocommerce Projectontwikkeling BV, gevestigd te Deventer, en Volker Wessels BV,
gevestigd te Rijssen, ter zake het werk genaamd 'Martinez'. Cliënte is van deze valse overeenkomst eerst op de hoogte gekomen door vragen die zij recentelijk kreeg van SNS Reaal, die aan cliënte bedoeld afschrift van de valse overeenkomst ter hand heeft gesteld. Cliënte is niet bekend met een bedrijf genaamd Volker Wessels BV en de handtekening onder de overeenkomst is niet afkomstig van de heer [medewerker bouwbedrijf] .
Het tweede geval betreft een ongedateerde valse afbouwgarantie die door cliënte, aannemer van het werk genaamd `Diana en Vesta', zou zijn verstrekt aan de FGH Bank NV, gevestigd te Utrecht. Cliënte kent deze afbouwgarantie niet. De handtekening onder het stuk is niet afkomstig van de heer [medewerker bouwbedrijf] . Cliënte is van deze valse afbouwgarantie eerst op de hoogte gekomen door vragen die zijn gesteld door de FGH Bank, die aan cliënte een afschrift van het valse stuk heeft gegeven.
3.
Het geschrift, te weten de aannemingsovereenkomst “Diana en Vesta” – Amsterdam van augustus 2010, pagina’s 929 en 930, voor zover inhoudende:
3.1
De door opdrachtgever aan aannemer te betalen totale vaste aanneemsom voor het werk
bedraagt Euro 43.660.000,-- (zegge : drieënveertigmiljoen zeshonderdzestigduizend euro) ,
inclusief aanpassing stelpost systeemscheidingswanden en keuken/pantryfaciliteit, exclusief B.T.W.
3.2
Betaling van de aanneemsom vindt plaats in termijnen.
4.
Het geschrift, te weten een afbouwgarantie, pagina 938, voor zover inhoudende:
6) Indien de opdrachtgever in verzuim is jegens de bank als gevolg waarvan de bank uitbetaling uit het depot jegens de opdrachtgever heeft gestaakt, geldt het volgende. De aannemer verbindt zich, onder uitdrukkelijke afstanddoening van eventuele retentierechten, jegens de bank c.q. een door de bank aan te wijzen derde bij ingebreke zijn van de opdrachtgever als eigen verplichting de uitvoering van de aannemingsovereenkomst te voltooien en op te leveren voor de alsdan ten behoeve van de bouw resterende depotfaciliteit als voormeld en met dien verstande dat de totale aanneemsom nimmer meer zal bedragen dan de oorspronkelijke aanneemsom. De aannemer zal op schriftelijk verzoek van de aannemer door de bank worden geïnformeerd over het bedrag dat nog beschikbaar is.
5.
Het geschrift, te weten een huurovereenkomst kantoorruimte, pagina’s 948 en 952, voor zover inhoudende:
Ondergetekenden :
Eurocommerce Projectontwikkeling BV, rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar directeur, de heer [verdachte A] , gevestigd te Deventer aan de Bergweidedijk 40, hierna te noemen "verhuurder",
en
LeasePlan Corporation NV, rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar procuratiehouder, gevestigd te Almere, hierna te noemen "huurder",
komen het volgende overeen:
Het gehuurde, bestemming, gebruik
1.1
Verhuurder verhuurt aan huurder en huurder huurt van verhuurder de bedrijfsruimte, hierna "het gehuurde" genoemd, gelegen op de 20e tot en met 29e verdieping (7.220 m2 v.v.o.) van kantoorgebouw "Carlton" te Almere, welke bedrijfsruimte nader is aangegeven op de als bijlagen hij deze overeenkomst gevoegde en daarvan deel uitmakende door partijen geparafeerde tekening en een door partijen geparafeerd proces-verbaal van oplevering, waarin wordt aangegeven welke installaties en andere voorzieningen wel, en welke installaties en andere voorzieningen niet, tot het gehuurde behoren en waarin tevens een beschrijving van de staat van het gehuurde wordt gegeven, eventueel aangevuld met door partijen geparafeerde foto's.
6.
Het geschrift, te weten een door [naam 10] gedane aangifte namens SNS Property Finance BV van 29 mei 2012, pagina’s 263 tot en met 268 en 270 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Eurocommerce Projectontwikkeling BV heeft aan SPF kenbaar gemaakt dat zij niet meer kon voldoen aan de betaling van de maandelijkse termijnverplichtingen. SPF heeft vervolgens de huurders, Rijksgebouwendienst Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Gemeente Almere, per brief d.d. 20 maart 2012 formeel mededeling gedaan van het gevestigd pandrecht en aan de huurders verzocht om alle verplichtingen ter zake van de huurovereenkomsten van het gebouw "Martinez" rechtstreeks aan SPF over te maken.
Reactie Rijksgebouwendienst.
Bij brief van 10 april 2012 deelt de heer [naam 11] , waarnemend algemeen directeur Rijksgebouwendienst aan SPF mede dat zij de brief van SPF hebben ontvangen en dat uit de administratie van de Rijksgebouwendienst is gebleken dat er door de Rijksgebouwendienst in 2007, of in enig ander jaar daarvoor of daarna, geen huurovereenkomst gesloten is voor het kantoorgebouw "Martinez WTC te Almere". Evenmin zijn er betalingen verricht in verband met het gebouw.
Reactie Gemeente Almere.
Bij brief van 10 april 2012 deelt de heer [naam 12] , Afdelingsmanager Gebouwen & Gegevensmanagement van Gemeente Almere aan SPF mede dat zij kennis hebben genomen van het schrijven van SPF. De heer [naam 12] deelt aan SPF vervolgens mede dat Eurocommerce Projectontwikkeling BV aan SPF een niet rechtsgeldige huurovereenkomst heeft verstrekt. De gemeente Almere heeft nimmer een huurovereenkomst met Eurocommerce Projectontwikkeling BV gesloten voor de huur van bedrijfsruimte met parkeerplaatsen in het kantoorgebouw "Martinez WTC te Almere". Er zijn dan ook door de Gemeente Almere geen huurpenningen voldaan.
Door de heer
[verdachte A] ,geboren op
[geboortedatum 1] 1953te Amsterdam, is op 13 mei 2008 een financieringsovereenkomst ondertekend met een kredietlimiet van € 30.000.000-- in verband met de financiering van het project "L'Hermitage” te Almere, Kantoorgebouw Martinez ". Deze overeenkomst is op 13 mei 2008 om 12 uur en 19 minuten gefaxt van faxnummer 057063611 Eurocommerce naar Notariskantoor Nysingh Wevers.
Alvorens de heer [naam 13] tot ondertekening van de overeenkomst is overgegaan namens [verdachte A] , wilde de heer [naam 13] een door [verdachte A] zelf getekende financieringsovereenkomst ontvangen. Per fax heeft dus de heer [naam 13] de door [verdachte A] getekende overeenkomst mogen ontvangen. Op bladzijde 2 van deze overeenkomst is onder andere opgenomen: - Eurocommerce Projectontwikkeling BV en/of Eurocommerce Holding BV het project voor ten minste 60% (ca 14.845 m2 b.v.o.) onherroepelijk en onvoorwaardelijk heeft (vóór) verhuurd aan (o.a.) de Gemeente Almere en de Rijksgebouwendienst Noord-Oost.
Op bladzijde 5 van de financieringsovereenkomst is opgenomen dat Eurocommerce Projectontwikkeling BV en/of Eurocommerce Holding BV op 3 augustus 2007 en op 17 augustus 2007 een huurcontract gesloten heeft met Gemeente Almere respectievelijk Rijksgebouwendienst Noord-Oost, waarin een (totale) maandelijkse huursom overeengekomen is groot € 131.031,-- respectievelijk € 166.015,-- exclusief BTW en servicekosten etc. SPF heeft een kopie ontvangen van de huurovereenkomst tussen Eurocommerce Projectontwikkeling BV rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar directeuren, de heer [verdachte A] en de heer [naam 14] gevestigd te Deventer aan de Bergweidedijk 40 als verhuurder en Rijksgebouwendienst Noord-Oost gevestigd te Arnhem als huurder. Deze overeenkomst is op 17 augustus 2007 ondertekend door [verdachte A] en [naam 14] . Uit het schrijven van Rijksgebouwendienst Noord -Oost blijkt dat deze overeenkomst valselijk is opgemaakt.
Ook heeft SPF een kopie ontvangen van de huurovereenkomst tussen Eurocommerce Projectontwikkeling BV, rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar directeuren de heer [verdachte A] en de heer [naam 14] , als verhuurder en de Gemeente Almere als huurder. Deze overeenkomst is ondertekend op 3 augustus 2007 door [verdachte A] en [naam 14] .
Uit het schrijven van Gemeente Almere blijkt dat deze overeenkomst ook valselijk is opgemaakt.
Door Eurocommerce Projectontwikkeling BV gevestigd te Deventer is ook, ter verkrijging van het krediet een aannemingsovereenkomst aan SPF aangeleverd. Volgens deze aannemingsovereenkomst is Eurocommerce Projectontwikkeling BV de opdrachtgever en Volker Wessels BV gevestigd te Rijssen de aannemer. Namens Eurocommerce Projectontwikkeling BV is deze overeenkomst ondertekend door de heer [verdachte A] en namens Volker Wessels BV met de naam [medewerker bouwbedrijf] . De aannemingsovereenkomst is gedateerd op 11 en 12 december 2007 en op briefpapier van Eurocommerce opgemaakt. Aangezien ik zeer ongebruikelijk vond dat een aannemingsovereenkomst op briefpapier van de opdrachtgever was opgesteld, heb ik besloten om de aannemingsovereenkomst bij de heer [medewerker bouwbedrijf] te verifiëren. De heer [medewerker bouwbedrijf] heeft mij op 8 mei 2012 per mail een reactie gegeven. De heer [medewerker bouwbedrijf] schrijft in zijn mail dat de door mij toegestuurde overeenkomst niet bij hen bekend is. Na ontvangst van deze mail heb ik telefonisch contact opgenomen met de heer [medewerker bouwbedrijf] en aan hem gevraagd of de handtekeningen in de overeenkomst van hem waren. Telefonisch heeft de heer [medewerker bouwbedrijf] mij medegedeeld dat de handtekeningen ook niet van zijn hand afkomstig waren.
Op basis van bovenstaande wens ik, namens SPF, aangifte te doen van valsheid in geschrifte en oplichting aangezien SPF is bewogen tot het doen opmaken van een offerte gebaseerd op niet juiste bescheiden met het doel deze als juiste te gebruiken. SPF had de offerte nooit gemaakt als zij had geweten dat er sprake was van het opgeven van onjuiste gegevens/bescheiden.
7.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 15] van 18 april 2012, pagina’s 272, 273 en 274 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Ik ben in mijn hoedanigheid van Hoofd Vastgoed van de gemeente Almere namens de benadeelde gerechtigd tot het doen van aangifte. Ik doe aangifte van valsheid in geschrift. Op donderdag 22 maart 2012 kreeg de gemeente een brief binnen. Deze brief was afkomstig van de SNS bank. In deze brief stond geschreven dat de gemeente Almere huurder is van een kantoor gebouw Martinez WTC te Almere. In deze brief stond tevens geschreven dat de SNS bank vriendelijk de gemeente Almere verzocht om zorg te dragen voor de huurpenningen, service kosten en andere verplichtingen. Tevens werd er een bankrekeningnummer vermeld waar wij het geld op zouden moeten storten. Dit betreft rekeningnummer [bankrekening] ten name
van SNSPF inzake Eurocommerce onder vermelding van de maand of het kwartaal. Ik had de brief bekeken en wist niet waar dit over ging. Vervolgens heb ik contact opgenomen met de SNS bank. Ik heb verzocht om de betreffende overeenkomst op te sturen, want ik kende deze
niet. Ik heb deze huurovereenkomst vervolgens bekeken. Ik zag dat het huurcontract niet van de gemeente Almere afkomstig was. Ik zag dat omdat deze overeenkomst aangegaan was door de gemeentesecretaris. Dit is hoogst ongebruikelijk. Ik heb nooit eerder een huurovereenkomst gezien die ondertekend was door de gemeentesecretaris. Normaliter worden namelijk huurovereenkomsten aangegaan en ondertekend door het afdelingshoofd G&G en altijd namens B&W. Dit was hier dus niet het geval. Tevens zag ik in de tekst van deze aan mij opgestuurde huurovereenkomst de omvang van de overeenkomst. Die was dusdanig groot dat deze buiten mijn weten nooit had kunnen bestaan. Ik weet van geen huurcontract, afgesloten door de gemeente Almere, van een dergelijke grootte en ik ken alle huurcontracten van de gemeente Almere. Het contract was erg summier en voldoet niet aan de normen van de gemeente Almere welk zij normaal zouden hanteren. Ik zag dat deze overeenkomst in zou gaan op 01 januari 2010 en zou lopen tot en met 31 december 2019. Het contract vermelde dat wij een bedrijfsruimte zouden huren van het bedrijf Eurocommerce Project Ontwikkeling BV. Het betreft hierbij de begane grond tot en met de 04e etage, waarbij 150 parkeerplaatsen. De gemeente Almere heeft nooit een contract afgesloten om een bedrijfsruimte te huren van Eurocommerce Project Ontwikkeling BV. Het is tevens onmogelijk dat iemand van de gemeente Almere deze huurovereenkomst is aangegaan. Een overeenkomst van een dergelijke
omvang zou ten alle tijden op de begroting van de gemeente Almere staan. Deze begroting zou dan moeten worden goedgekeurd door de gemeenteraad.
De huurovereenkomst is tevens ondertekend door dhr. [verdachte A] en dhr. [naam 14] . Deze heren zijn van Eurocommerce. Ik kan u nogmaals verklaren dat dit contract niet van de gemeente Almere is. Het betreft een vals contract. De handtekening die zou zijn gezet door de
gemeente Almere is tevens vals. Deze handtekening zou zijn gezet door de toenmalige gemeentesecretaris, de heer [naam 16] . De oud-medewerkers van [naam 16] , waaronder een tweetal secretaressen hebben op mijn verzoek de handtekening bekeken en verklaarden dat ze deze handtekening niet herkenden als zijnde van de heer [naam 16] .
8.
Het geschrift, te weten een door drs. [naam 11] gedane aangifte namens de Rijksgebouwendienst van 5 april 2012, pagina’s 275 en 276, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 20 maart 2012 ontving de Rijksgebouwendienst van SNS Property Finance een brief betreffende de mededeling van pandrecht op de huurpenningen van het sinds 2007 door de Rijksgebouwendienst gehuurde kantoorgebouw "Martinez WTC te Almere". In de brief meldt SNS Property Finance aan de Rijksgebouwendienst formeel mededeling te doen van het pandrecht, en verzoekt SNS Property Finance de Rijksgebouwendienst alle verplichtingen ter zake van de huur van het gebouw aan SNS Property Finance te voldoen. Uit de door SNS Property Finance bijgevoegde documenten blijkt het pand eigendom te zijn van de firma Eurocommerce te Deventer. Uit de administratie van de Rijksgebouwendienst is gebleken dat er door de Rijksgebouwendienst in 2007, of in enig ander jaar daarvoor of daarna, geen huurovereenkomst gesloten is voor het kantoorgebouw “Martinez WTC te Almere". Evenmin zijn er betalingen verricht in verband met het gebouw. De door SNS Property Finance overgelegde huurovereenkomst toont voorts een aantal opvallende gebreken:
• de overeenkomst is niet gebaseerd op het door de Rijksgebouwendienst gehanteerde standaarddocument;
• de vermelding van de betreffende regio van de Rijksgebouwendienst in de overeenkomst is niet correct;
• er is geen rechtsgeldig vertegenwoordiger benoemd in de overeenkomst;
• de overeenkomst is ondertekend door een niet nader aangeduid persoon;
• de handtekening komt niet voor in het competentieregister en
• de datum van ondertekening ontbreekt.
Op grond van het bovenstaande heeft de Rijksgebouwendienst het vermoeden dat sprake is van valsheid in geschrifte en fraude, en wenst daarom aangifte te doen.
9.
Het geschrift, te weten een aannemingsovereenkomst, pagina’s 1164, 1165 en 1166, voor zover inhoudende:
Ondergetekenden
Eurocommerce Projectontwikkeling BV, gevestigd te Deventer, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer [verdachte A] , hierna te noemen: opdrachtgever,
en
Volker Wessels BV, gevestigd te Rijssen, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer [medewerker bouwbedrijf] , hierna te noemen: aannemer,
opdrachtgever en aannemer hierna verder te noemen "partijen",
komen overeen als volgt:
1.1
Opdrachtgever geeft hierbij opdracht aan aannemer, die deze opdracht hierbij aanvaardt, tot het realiseren en opleveren van kantoortoren op het terrein gelegen tussen de wegen Algerapad, P.J. Oudweg en Rooseveltweg, ter hoogte van de hoofdingang van het centraal station te Almere overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst en de daarin vermelde documenten, hierna verder te noemen: "het werk".
3.1
De door opdrachtgever aan aannemer te betalen totale vaste aanneemsom voor het werk
€ 30.500.000,--; zegge: dertigmiljoen vijfhonderdduizend euro, exclusief BTW.
3.3
Betaling geschiedt binnen 28 dagen nà ontvangst en goedkeuring door opdrachtgever van een rekening.
10.
Het geschrift, te weten een huurovereenkomst kantoorruimte, pagina’s 1054, 1055 en 1057, voor zover inhoudende:
Ondergetekenden:
Eurocommerce Projectontwikkeling BV, rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar directeuren, de heer [verdachte A] en de heer [naam 14] , gevestigd te Deventer aan de Bergweidedijk 40, hierna te noemen "verhuurder",
En
Rijksgebouwendienst Noord-Oost, rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar directeur, gevestigd te Arnhem, hierna te noemen "huurder", komen het volgende overeen:
Het gehuurde, bestemming, gebruik
1.1
Verhuurder verhuurt aan huurder en huurder huurt van verhuurder de bedrijfsruimte, hierna "het gehuurde" genoemd, gelegen op de 5e t/m 10e verdieping alsmede 140 parkeerplaatsen van kantoorgebouw "Martinez" te Almere, welke bedrijfsruimte nader is aangegeven op de als bijlagen bij deze overeenkomst gevoegde en daarvan deel uitmakende door partijen geparafeerde tekening en een door partijen geparafeerd proces-verbaal van oplevering, waarin wordt aangegeven welke installaties en andere voorzieningen wel, en welke installaties en andere voorzieningen niet, tot het gehuurde behoren en waarin tevens een beschrijving van de staat van het gehuurde wordt gegeven, eventueel aangevuld met door partijen geparafeerde foto's.
Duur, verlenging en opzegging
3.1
Deze overeenkomst is aangegaan voor de duur van 10 jaar, ingaande op 1 januari 2010 en lopende tot en met 31 december 2019.
11.
Het geschrift, te weten een huurovereenkomst kantoorruimte, pagina’s 1063, 1064 en 1066, voor zover inhoudende:
Ondergetekenden:
Eurocommerce Projectontwikkeling BV, rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar directeuren, de heer [verdachte A] en de heer [naam 14] , gevestigd te Deventer aan de Bergweidedijk 40, hierna te noemen "verhuurder",
en
Gemeente Almere, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de gemeentesecretaris, gevestigd te
Almere aan het Stadhuisplein 1 te Almere, hierna te noemen "huurder",
komen het volgende overeen:
Het gehuurde, bestemming, gebruik
1.1
Verhuurder verhuurt aan huurder en huurder huurt van verhuurder de bedrijfsruimte, hierna "het gehuurde" genoemd, gelegen op de begane grond tot en met 4e verdieping alsmede 150 parkeerplaatsen van kantoorgebouw "Martinez", te Almere, welke bedrijfsruimte nader is aangegeven op de als bijlagen bij deze overeenkomst gevoegde en daarvan deel uitmakende door partijen geparafeerde tekening en een door partijen geparafeerd proces verbaal van oplevering, waarin wordt aangegeven welke installaties en andere voorzieningen wel, en welke installaties en andere voorzieningen niet, tot het gehuurde behoren en waarin tevens een beschrijving van de staat van het gehuurde wordt gegeven, eventueel aangevuld met door partijen geparafeerde foto's.
Duur, verlenging en opzegging
3.1
Deze overeenkomst is aangegaan voor de duur van 10 jaar, ingaande op 1 januari 2010 en lopende tot en met 31 december 2019.
12.
Het geschrift, te weten een door [naam 10] gedane aangifte namens SNS Property Finance BV van 23 oktober 2012, pagina’s 423, 424, 426 tot en met 432 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Namens de heer
[verdachte A] ,geboren op
[geboortedatum 1] 1953te [geboorteplaats 1] , is op 13 oktober 2008 een financieringsovereenkomst door de heer mr. [naam 13] ondertekend met een kredietlimiet van € 48.600.000,-- in verband met de financiering van het project "Kantoorcomplex `"La Diligence" te Zwolle.
SPF heeft een krediet verstrekt aan de besloten vennootschap
Eurocommerce Projectontwikkeling BV, de besloten vennootschap Eurocommerce Holding BV, de besloten vennootschap Ferdinand Stinger Holding BV en/of de besloten vennootschap
Eurocommerce Holding BV.
Het betreft een krediet aangaande de financiering van vijf kantoorgebouwen, genaamd:
Om gebruik te kunnen maken van gelden uit het krediet aangaande de bouw van het kantoorgebouw "Landaulette" diende het kantoorgebouw "Faëton" voor tenminste 60% onherroepelijk en onvoorwaardelijk aan niet-gelieerde derden te zijn verhuurd.
Eurocommerce heeft het kantoorgebouw "Tilbury" verkocht. In verband met deze verkoop heeft SPF op 16 maart 2010 een brief verzonden naar Eurocommerce Projectontwikkeling BV t.a.v. de heer [verdachte A] . In deze brief bevestigt SPF aan Eurocommerce Projectontwikkeling BV de eerder met de heer [naam 17] gemaakte aanvullende afspraken aangaande de verstrekte financiering met lening 450206. Aan [verdachte A] wordt onder meer het volgende medegedeeld:
Wij zijn bereid akkoord te geven voor de splitsing van het project La Diligence te Zwolle onder de navolgende aanvullende voorwaarden:
• Op het moment dat Eurocommerce het gebouw Tilbury elders herfinanciert c.q. verkoopt zal op de financiering bij SNSPF door u € 8.600.000,-- worden afgelost, mits wij tijdig de ons conveniërende splitsingsakte en tekeningen ontvangen hebben, alsmede de ons conveniërende huurcontracten van het gebouw Faëton. Deze aflossing staat gepland ultimo maart. • Overige voorwaarden zoals door partijen overeengekomen in de financieringsovereenkomst met leningnummer 450206 blijven gedurende de resterende looptijd van de financiering.
SPF heeft twee getekende huurovereenkomsten ontvangen. Het betrof een huurovereenkomst tussen Eurocommerce Projectontwikkeling BV, als zijnde verhuurder en Volker Infra als huurder. Volgens deze huurovereenkomst heeft Volker Infra een bedrijfsruimte gehuurd gelegen op de derde, vierde en vijfde verdieping (2.033m2) alsmede 35 parkeerplaatsen van het kantoorgebouw "Faëton" gehuurd voor een periode van 5 jaar ingaande 1 oktober 2010 en
lopend tot en met 30 september 2012. De aanvangshuurprijs van het gehuurde zou € 457.685,-op jaarbasis bedragen. Deze huurovereenkomst zou zijn ondertekend door de heer [medewerker Volker Infra] , namens Volker Infra en [verdachte A] en [naam 14] namens Eurocommerce. De andere huurovereenkomst betrof het een huurovereenkomst tussen Eurocommerce Projectontwikkeling BV, als zijnde verhuurder en Facility Services Netwerk als huurder. Volgens deze huurovereenkomst heeft Facility Services Netwerk een bedrijfsruimte gehuurd gelegen op de begane grond (620m2) alsmede 10 parkeerplaatsen van het kantoorgebouw "Faëton" gehuurd voor een periode van 5 jaar ingaande 1 oktober 2010 en lopend tot en met 30 september 2012. De aanvangshuurprijs van het gehuurde zou € 138.400,-- op jaarbasis bedragen. Deze huurovereenkomst zou zijn ondertekend door de heer [medewerker Facility Services] , namens Facility Services Netwerk en [verdachte A] en [naam 14] namens Eurocommerce op 15 februari 2010.
SPF heeft € 8.600.000,-- ontvangen uit de verkoop van het object "Tilbury". SPF is akkoord gegaan met gedeeltelijk royement omdat zij in de veronderstelling was dat het bedrijfsgebouw "Faëton" gedeeltelijk verhuurd zou zijn.
Huurovereenkomst Volker Infra:
Aangaande de huurovereenkomst tussen Eurocommerce en Volker Infra heb ik op 1 oktober 2012 telefonisch gesproken met de heer [naam 18] . Aan de heer [naam 18] heb ik verzocht om na te gaan of Volker Infra een deel van het kantoorgebouw "Faëton" had gehuurd voor een periode van vijf jaar.
Echter op basis van mijn bevindingen heb ik sterk het vermoede dat de huurovereenkomst vals dan wel vervalst is en wel om het volgende:
• Op 14 september 2012 heeft de heer [naam 19] , als toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder werkzaam ten kantore van [naam 20] , gerechtsdeurwaarder te Zwolle een proces verbaal van constatering opgemaakt. De heer [naam 19] heeft op verzoek van SPF een bezichtiging gedaan van het kantoorpand aan de Zwartewaterallee 44-54, te Zwolle. Ter plaatse trof hij de heer [naam 21] , die hem vertelde werkzaam te zijn bij Eurocommerce. De heer [naam 19] heeft enkele foto's gemaakt aangaande de bezichtiging van verdieping 5, verdieping 4 en 3e verdieping. Uit dit proces-verbaal blijkt dat de aan Volker Infra gehuurde verdiepingen leeg staan.
• Uit het handelsregister van de KvK blijkt dat VolkerInfra, ingeschreven onder KvK nummer 30240114 sinds 1 september 2009 gevestigd is aan de Lange Dreef 9, 4131 NJ te Vianen Utrecht, terwijl volgens de huurovereenkomst Volker Infra gevestigd was in Rotterdam aan de Oostmaaslaan 71, 3063 AN.
• Uit het handelsregister van de KvK blijkt dat op het adres Oostmaaslaan 71, 3063AN te Rotterdam J.V. Volker Stevin/Broekman vof gevestigd is geweest onder KvK nummer 24155148. Een van de gevolmachtigden is de heer [medewerker Volker Infra] , geboren op [geboortedatum 4] 1941, te [woonplaats 2] . De huurovereenkomst is ondertekend door de heer [medewerker Volker Infra] .
Huurovereenkomst Facility Services Netwerk.
Via het handelsregister van de Kamer van Koophandel heb ik kunnen vaststellen dat de heer [naam 22] als vereffenaar bij de Kamer van Koophandel van Facility Services Netwerk geregistreerd stond.
Op 4 oktober 2012 heb ik een mail verstuurd naar de heer [naam 22] met als bijlage een kopie van de huurovereenkomst tussen Facility Services Netwerk en Eurocommerce. Aan de heer [naam 22] heb ik verzocht mij mede te delen of de huurovereenkomst rechtsgeldig was opgemaakt en ondertekend door de heer [medewerker Facility Services] .
Op 4 oktober 2012 heeft de heer [naam 22] mij per mail medegedeeld dat hij de huurovereenkomst niet kende. De heer [medewerker Facility Services] verklaarde dat hij nooit de overeenkomst als Algemeen Directeur van FSN is aangegaan noch mondeling noch schriftelijk. Hij verklaarde verder in zijn mail dat de handtekening in de verste verte niet op zijn handtekening leek.
Op basis van bovenstaande wens ik, namens SPF, aangifte te doen van valsheid in geschrifte en oplichting aangezien SPF is bewogen tot gedeeltelijk royement van een hypothecaire inschrijving gebaseerd op niet juiste bescheiden met het doel deze als juiste te gebruiken. SPF had een gedeeltelijk royement tegen een gedeeltelijk aflossing nooit geaccepteerd als zij had geweten dat er sprake was van het opgeven van onjuiste gegevens/bescheiden.
13.
Het proces-verbaal van aangifte van [medewerker Facility Services] van 13 oktober 2012, pagina’s 435 en 436, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Ik was statutair directeur van de Facility Services Netwerk BV gevestigd aan de Rijzathe 11 3454 PV De Meern. Ik ben daar directeur geweest in de periode van april 2009 t/m januari 2011.
Op donderdag 4 oktober 2012 ben ik benaderd door dhr. [naam 22] van het moederbedrijf Asito met de opmerking dat hij een door mij ondertekend huurcontract had gekregen en wilde verifiëren of ik in die tijd een huurovereenkomst had afgesloten. De huurovereenkomst was voor kantoorgebouw Faëton te Zwolle. Dit huurcontract was getekend en gedateerd op 15 februari 2012. In deze periode heb ik wel een huurovereenkomst getekend met Eurocommerce projectontwikkeling BV gevestigd aan de Bergweidedijk 40 te Deventer echter voor een andere locatie. De locatie was een gedeelte van een kantoorpand aan de Vliegendhertlaan te Utrecht. [naam 22] mailde mij toen ik met hem aan de telefoon was de overeenkomst die ik zogenaamd getekend zou hebben. Ik keek naar de overeenkomst en zag dat mijn handtekening en paraaf in de verste verte niet op mijn handtekening en paraaf leken. Ik heb hierna [naam 22] via de e-mail laten weten: "Hierbij verklaar ik dat ik de overeenkomst nooit door mij als Algemeen Directeur van FSN is aangegaan noch mondeling noch schriftelijk. Daarbij lijkt de handtekening in de verste verte niet op die van mij. Bijgaand tref je mijn handtekening en paraaf aan.
14.
Het geschrift, te weten een huurovereenkomst kantoorruimte, pagina’s 1261, 1262 en 1265 voor zover inhoudende:
Ondergetekenden:
Eurocommerce Projectontwikkeling BV, rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar directeuren, de heer [verdachte A] en de heer [naam 14] , gevestigd te Deventer aan de Bergweidedijk 40, hierna te noemen "verhuurder",
en
Volker Infra, rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar directeur, gevestigd te Rotterdam (3063 AN), hierna te noemen "huurder",
komen het volgende overeen:
Het gehuurde, bestemming, gebruik
1.1
Verhuurder verhuurt aan huurder en huurder huurt van verhuurder de bedrijfsruimte,
hierna "het gehuurde" genoemd, gelegen op de derde, vierde en vijfde verdieping (2.033
m2),alsmede 35 parkeerplaatsen van kantoorgebouw "Faeton" te Zwolle, welke bedrijfsruimte nader is aangegeven op de als bijlagen bij deze overeenkomst gevoegde en daarvan deel uitmakende door partijen geparafeerde tekening en een door partijen geparafeerd proces verbaal van oplevering, waarin wordt aangegeven welke installaties en andere voorzieningen wel, en welke installaties en andere voorzieningen niet, tot het gehuurde behoren en waarin tevens een beschrijving van de staat van het gehuurde wordt gegeven, eventueel aangevuld met door partijen geparafeerde foto 's.
Duur, verlenging en opzegging
3.1
Deze overeenkomst is aangegaan voor de duur van 5 jaar en 5 optiejaren, ingaande 1 oktober 2010 en lopend tot en met 30 september 2015 met een optie tot 30 september 2020.
15.
Het geschrift, te weten een huurovereenkomst kantoorruimte, pagina’s 1268, 1269 en 1272 voor zover inhoudende:
Ondergetekenden:
Eurocommerce Projectontwikkeling BV, rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar directeuren, de heer [verdachte A] en de heer [naam 14] , gevestigd te Deventer aan de Bergweidedijk 40, hierna te noemen "verhuurder",
en
Facility Services Netwerk, rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar directeur, de heer [medewerker Facility Services] , gevestigd te De Meern, Rijnzathe 11 (9344 PV), hierna te noemen "huurder",
komen het volgende overeen:
Het gehuurde, bestemming, gebruik
1.1
Verhuurder verhuurt aan huurder en huurder huurt van verhuurder de bedrijfsruimte, hierna "het gehuurde" genoemd, gelegen op de begane grond (620 mu), alsmede 10
parkeerplaatsen van kantoorgebouw "Faëton” te Zwolle, welke bedrijfsruimte nader is
aangegeven op de als bijlagen bij deze overeenkomst gevoegde en daarvan deel uitmakende door partijen geparafeerde tekening en een door partijen geparafeerd proces-verbaal van oplevering, waarin wordt aangegeven welke installaties en ander e
voorzieningen wel, en welke installaties en andere voorzieningen niet, tot het gehuurde
behoren en waarin tevens een beschrijving van de staat van het gehuurde wordt gegeven, eventueel aangevuld met door partijen geparafeerde foto's.
Duur, verlenging en opzegging
3.1
Deze overeenkomst is aangegaan voor de duur van 5 jaar, ingaande op 1 oktober 2010 en lopend tot en met 30 september 2015.
16.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 7 november 2016 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
U vraagt mij naar de aannemingsovereenkomst en de afbouwgarantie met betrekking tot “Diana & Vesta”. Ik zeg daar op dat het klopt, zoals mij is tenlastegelegd. Ik heb die overeenkomsten opgemaakt in strijd met de waarheid. Ook heb ik zelf de handtekening gezet die moest doorgaan voor de handtekening van [medewerker bouwbedrijf] .
Met betrekking tot het kantoorgebouw “Carlton” merk ik op dat ik de handtekening van Vorselsmans op de huurovereenkomst heb gezet, zoals mij is tenlastegelegd. De naam Vorselmans was een willekeurige naam, die ik zelf heb bedacht. Ik heb die huurovereenkomst, in strijd met de waarheid, op papier gezet.
Het klopt dat ik de huurovereenkomsten en aannemingsovereenkomst met betrekking tot het kantoorgebouw Martinez in Almere in strijd met de waarheid heb opgemaakt. Ik heb zelf de handtekeningen gezet die moesten doorgaan voor de handtekening van [medewerker bouwbedrijf] , een tekeningsbevoegde van de Rijksgebouwendienst en de gemeentesecretaris van de gemeente Almere.
Met betrekking tot de kantoorgebouwen “La Dilligence” merk ik op dat ik, net als bij de andere kantoorgebouwen die we besproken hebben, degene ben die de huurovereenkomsten in strijd met de waarheid heb opgemaakt en de handtekeningen heb gezet die moesten doorgaan voor de handtekening van [medewerker Volker Infra] en [medewerker Facility Services] .
Parketnummer 08/996128-13 (Kirishima)
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de Belastingdienst/FIOD met nummer 52283 Kirishima. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1 en feit 3
Het geschrift, te weten een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 12 juli 2012, pagina’s 1001 en 1002, voor zover inhoudende:
Beslissing
De rechtbank trekt in de op 21 mei 2012 aan EUROCOMMERCE HOLDING BV voornoemd voorlopig verleende surseance van betaling.
De rechtbank verklaart EUROCOMMERCE HOLDING BV voornoemd in staat van faillissement en benoemt tot rechter-commissaris mr. A.A.A.M. Schreuder, lid van deze rechtbank en stelt aan als curatoren mr . P .F. Schepel, mr. A.A.M. Spliet en P. Miedema RA postbus 623, 7400 AP Deventer, telefoonnummer 0570-614080.
Het geschrift, te weten een vonnis van de rechtbank Zutphen van 12 juli 2012, pagina 1004, voor zover inhoudende:
Beslissing
de rechtbank, rechtdoende,
verklaart in staat van faillissement:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EUROCOMMERCE RECREATIE BV,
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel te Oost Nederland onder nummer 38020429,
statutair gevestigd Gorssel,
vestigingsadres: 7418 AA Deventer, Bergweidedijk 40,
handelend onder de namen EURORESORTS en EUROCOMMERCE HOSPITALITY LEISURE &
BUSINESS SUPPORT;
Het geschrift, te weten een uitspraak van de accountantskamer van 30 november 2015 inzake J. Moes RA, pagina 26, voor zover inhoudende:
In de door DTZ per januari 2011 uitgebrachte rapportage getiteld ‘Van veel te veel’ wordt immers - samenvattend - beschreven dat de kantorenmarkt zich kenmerkt door een zeer ruim aanbod en een hoog leegstandscijfer, dat sprake is van een structurele mismatch tussen vraag en aanbod, dat door de afname van de beroepsbevolking en de impact van ‘Het Nieuwe Werken’ (geen vaste werkplekken) de verwachting is dat minder kantoorruimte wordt gebruikt en dat het onverstandig is om nog meer vierkante meters aan de huidige voorraad toe te voegen.
Het geschrift, te weten een notitie van de curatoren Eurocommerce van 13 januari 2014, pagina’s 2211, 2012 en 2213 voor zover inhoudende:
De liquide middelen lopen in de periode 2006 tot 2009 terug van 292 miljoen euro in 2006 tot 87 miljoen euro (in 2009).
Het balanstotaal van Eurocommerce Holding BV. stijgt in die periode van 492 miljoen euro (in 2006) tot 976 miljoen euro (eind 2009) doordat er weinig tot geen panden worden verkocht.
Met name 2007 en 2009 zijn erg slechte jaren.
In 2010 worden weer een paar belangrijke projecten verkocht: Carrefour te Leiden en Tilbury te Zwolle. Desondanks verbetert de liquiditeitspositie niet: deze blijft steken op 88 miljoen euro en het balanstotaal stijgt tot 1,047 miljoen euro. De kasstroom was 14,418 miljoen euro positief.
In 2011 worden geen panden verkocht. Ook substantiële verhuurtransacties in grote projecten komen weinig voor.
Nadat een eerdere financiering van het gebouw “Diana & Vesta” in Amsterdam voorjaar 2011 was afgeketst op het afhaken van de beoogde huurder heeft FGH Bank op 27 september 2011 een tweede offerte voor een lening voor dat gebouw aan Eurocommerce uitgebracht. De bank stelde daarbij (onder meer) als voorwaarden dat het beslag van SEB moest zijn opgeheven en [verdachte A] een borgtocht moest afgeven. Eurocommerce had in het kader van de eerste financieringsaanvraag op 21 maart 2011 een blijkens het p.-v. valse aannemingsovereenkomst met Bouwbedrijf Volker Wessels BV. aan FGH Bank gezonden. Op 14 november 2011 heeft Eurocommerce een blijkens het p.-v. valse afbouwgarantie van Bouwbedrijf Volker Wessels per mail aan FGH Bank gezonden. De bank heeft de valsheid dezelfde dag ontdekt en de uitbetaling van de gelden geblokkeerd.
Het geschrift, te weten het faillissementsverslag nummer 9 van 12 augustus 2014, pagina’s 3648, 3649, 3650 en 3671, voor zover inhoudende:
Bij brief van 1 oktober 2010 zegt ABN AMRO Bank alle financieringen op tegen 13 oktober 2010. Op die dag bereikt Eurocommerce overeenstemming met de bank over gespreide aflossing in de periode tot 1 oktober 2011. Eurocommerce lost in die periode rond 65 miljoen euro af.
Op 8 september 2011 maakt de accountant van Eurocommerce een liquiditeitsprognose. Daarin wordt voorzien dat de liquide middelen, die op dat moment nog 25 miljoen euro bedragen, eind april 2012 verdwenen zullen zijn. Voor eind juli 2012 werd een tekort van 9,3 miljoen euro voorzien. In de prognose was de betaling voor de gebouwen Diana en Vesta in Amsterdam van rond 40 miljoen euro in februari 2012 niet meegenomen. Weliswaar was voor 35 miljoen euro aan financiering toegezegd, maar dit geld was deels nodig voor andere projecten. Rabo en FGH drongen ook aan op aflossing van hun financieringen. Eind september 2011 maakt Eurocommerce daarover afspraken met deze banken, waar bij gebrek aan verkopen echter weinig van terechtkomt. Curatoren hebben door een externe accountant concept jaarrekeningen over het jaar 2011 laten samenstellen op basis van actuele waarden. Dit resulteerde in een afwaardering van het onroerend goed (de gebouwen en terreinen, de beleggingspanden onder de vaste materiële activa en de projecten onder de voorraden) van €834.120.000,- eind 2010 tot € 543.405.000,— eind 2011. Uiteindelijk is volgens de concept verlies-en winstrekening over 2011 een verlies geleden van €417.244.000,--. Als gevolg van een en ander bedroeg het eigen vermogen eind 2011 € 247.670.000,- negatief.
Vorderingen van banken, gemeente Almere en bouwbedrijf Wessels Rijssen volgens hun
opgaven (exclusief rente en kosten) totaal € 734.504.214,--.
Het geschrift, te weten een vertrouwelijke brief van de ABN AMRO Bank NV van 16 juli 2010, pagina 3766, voor zover inhoudende:
Voor de goede orde merken wij op dat door het niet accepteren van de Nieuwe Kredietovereenkomst de voorwaarden en condities gelden zoals vastgelegd in de Algemene kredietovereenkomst van 3 februari 2009 en de brief van 30 december 2009. Door middel van onze brief d.d. 28 mei 2010 hebben wij u al gewezen op de mogelijke risico’s voor de continuïteit van uw bedrijfsvoering, indien er geen overeenstemming is over de condities en voorwaarden zoals verwoord in de Nieuwe Kredietovereenkomst.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 24] van 18 september 2014, pagina 3985, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige:
Vraag verbalisanten:Wat was uw betrokkenheid in uw functie bij de kredietverlening aan Eurocommerce?
Antwoord gehoorde:Ik ben medio 2010 op het moment dat Eurocommerce bij Bijzonder Beheer kwam, samen met de heer [naam 25] de behandelaar van dossier Eurocommerce.
Vraag verbalisanten:Waarom is Eurocommerce overgedragen aan Bijzonder Beheer?
Antwoord gehoorde:Als ik mij goed herinner was de kredietfaciliteit afgelopen en kon de bank geen overeenstemming krijgen voor een nieuwe kredietovereenkomst.
Vraag verbalisanten:Wat was het doel van Bijzonder Beheer met betrekking tot deze post?
Antwoord gehoorde:Of wij stellen een behandelplan op waarbij er na afloop nog zaken wordt gedaan met cliënt of wij stellen een behandelplan op met als doel afscheid te nemen. Bij mijn weten was het met betrekking tot Eurocommerce in eerste instantie de bedoeling om na afloop van het behandelplan zaken te blijven doen.
Vraag:U zegt in eerste instantie, moeten wij daaruit opmaken dat het later anders is geworden
Antwoord gehoorde:Ja.
Vraag:Kunt u aangeven wanneer dit is veranderd?
Antwoord:Volgens mij was dit al vrij vlot, binnen enkele weken omdat wij niet op voor ons acceptabele voorwaarden, tot overeenstemming konden komen.
Vraag verbalisanten:Is er toen voor de exit strategie gekozen?
Antwoord gehoorde:Ja.
Het geschrift, te weten een vertrouwelijke brief van de ABN AMRO Bank NV van 13 oktober 2010, pagina’s 1600, 1601, 1602, 1603 en 1606, voor zover inhoudende:
Voor een hernieuwde vastlegging van eerder met u gemaakte afspraken, bevestigen wij ABN AMRO Bank NV, (hierna te noemen: “wij” of de “Bank”), dat wij bereid zijn u alsmede alle in deze Algemene kredietovereenkomst genoemde kredietnemers, (hierna zowel gezamenlijk als ieder afzonderlijk te noemen: “u”, de “Kredietnemer” of de “Kredietnemers”), onder uw aller hoofdelijke verbondenheid, het navolgende kredietarrangement ter beschikking te stellen:
FACILITEITEN
A.
Een multipurpose faciliteit met een limiet van: EUR 25.000.000,--
(zegge: vijfentwintigmiljoen euro).
Kredietnemers : Eurocommerce Holding BV en Eurocommerce Beleggingen BV en Eurocommerce Projectontwikkeling BV en Vibeldrent BV en Beheermaatschappij Kennemerduin BV.
Limietverlaging : De limiet van de faciliteit zal op 1 juli 2011 met EUR 15.000.000,-- (zegge: vijftienmiljoen euro) verlaagd worden
Beschikbaarheid : Deze faculteit staat u ter beschikking tot uiterlijk 1 oktober 2011.
B.
Een rekening-courant faciliteit met een limiet van EUR 3.690.000,--
(zegge driemiljoenzeshonderdnegentigduizend euro),
Kredietnemer : Eurocommerce Projectontwikkeling BV
Beschikbaarheid : Deze faciliteit staat u ter beschikking tot uiterlijk 1 oktober 2011
Limietverlaging : De limiet van deze faciliteit wordt met EUR 33.750,-- per kalenderkwartaal verlaagd, zulks voor het eerst op 1januari 2011.
C.
Een rekening-courant faciliteit met een limiet van EUR 5.498.250,--
(zegge: vijfmiljoenvierhonderdachtennegentigduizend tweehonderdvijftig euro).
Kredietnemer : Eurocommerce Projectontwikkeling BV.
Beschikbaarheid : Deze faciliteit staat u ter beschikking tot uiterlijk 1 oktober 2011
Limietverlaging : De limiet van deze faciliteit wordt met EUR 108,750,-- per kalenderkwartaal verlaagd, zulks voor het eerst op 1 januari 2011.
D.
Een rekeningcourant faciliteit met een limiet van EUR 8.500.000,--
(zegge: achtmiljoenvijfhonderdduizend euro).
Kredietnemer : Eurocommerce Projectontwikkeling BV.
Beschikbaarheid : Deze faciliteit staat u ter beschikking tot uiterlijk 1 oktober 2011.
Limietverlaging : De limiet van deze faciliteit wordt met EUR 75,000,-- per kalenderkwartaal verlaagd, zulks voor het eerst op 1januari 2011
E.
Een rekening-courant faciliteit met een limiet van EUR 74.000.000,--
(zegge: vierenzeventigmiljoen euro).
Kredietnemer : Eurocommerce Projectontwikkeling BV
Beschikbaarheid : Deze faculteit staat u ter beschikking tot uiterlijk 1 oktober 2011.
Limietverlaging : De limiet van deze faciliteit wordt met EUR 1.000.000,-- per kalendermaand verlaagd, zulks voor het eerst op 1 november 2010.
F.
Een rekening-courant faciliteit met een limiet van EUR 30.000.000,--
(zegge: dertigmiljoen euro).
Kredietnemer : Eurocommerce Holding BV
Beschikbaarheid : Deze faciliteit staat u ter beschikking tot uiterlijk 15 december 2010.
G.
De bestaande 10-iarige geldleninggroot in hoofdsom EUR 7.650.000,-- thans pro resto
EUR 6.570.000,— (zegge: zesmiljoenvijfhonderdzeventigduizend euro), ten name van
Eurocommerce Beleggingen BV, blijft ongewijzigd gehandhaafd. De einddatum van deze geldlening is 1 oktober 2011.
H. De bestaande rekening-courant faciliteit, zoals overeengekomen in de Kredietovereenkomst d.d. 7 juni 2010 en geaccepteerd op 11 juni 2010 met een limiet van EUR 38.500.000,--, thans met een pro resto hoofdsorn van EUR 37.500.000,— (zegge: zevenendertigmiljoen vijfhonderdduizend euro), ten name van Eurocommerce Projectontwikkeling BV blijft ongewijzigd gehandhaafd, waarbij deze rekening-courant faciliteit, u ter beschikking zal staan tot uiterlijk 1 oktober 2011.
Voorts zullen wij van u ontvangen:
- Een borgtocht af te geven door de heer [verdachte A] voor een bedrag van EUR 30.000.000,--
(zegge: dertigmiljoen euro), welke primair tot zekerheid zal dienen voor al datgene de Bank te
vorderen heeft of zal krijgen uit hoofde van de verstrekte kredietfaciliteit F.
Het geschrift, te weten een brief van Eurocommerce Holding BV van 27 juni 2011, pagina 3617, voor zover inhoudende:
Ten aanzien van de volledige beëindiging van alle faciliteiten bij ABN AMRO per 1 oktober 2011 merken wij bij deze al op, dat dit enkel en alleen mogelijk is indien structurele verkopen plaatsvinden, hetgeen op dit moment nauwelijks mogelijk zal zijn, maar wij willen niet vooruitlopen op hetgeen de komende maanden wellicht toch nog zal gebeuren, echter, wij vinden het van belang u reeds nu hierover te informeren.
Het geschrift, te weten een brief van de afdeling Bijzonder Beheer van de ABN AMRO bank van 9 september 2011, pagina’s 3383 en 3384, voor zover inhoudende:
Reden voor deze externe validatie is met name gelegen in het feit dat er sprake is van een vertrouwensbreuk tussen u en de Bank. Deze vertrouwensbreuk is onder andere veroorzaakt door de onduidelijkheid ten aanzien van het huurcontact met Rijksgebouwendienst van het object Da Vinci te Rijswijk, een onjuiste weergave van de aflossingsverplichtingen in de definitieve jaarrekeningen 2010 van Ferdinand Stinger Holding BV en Eurocommerce Holding BV en het niet eerder volledig aanleveren van bovengenoemde gevraagde informatie.
Uiterlijk per 1 oktober 2011 dienen alle schulden te worden terugbetaald.
Het geschrift, te weten een toelichting voorstel financial restructuring van de ABN AMRO bank van 18 november 2011, pagina 3421, voor zover inhoudende:
FR&R stelt volgende behandelplan voor:
  • Niet nakomen van bovengenoemde voorwaarden zal direct leiden tot opeising van het gehele krediet.
  • Per 1 oktober 2012 opnieuw positie bepalen.
Het geschrift, te weten een vonnis van de rechtbank Gelderland van 5 maart 2014, pagina 2853, voor zover inhoudende:
De Rabobank en de curatoren hebben met betrekking tot de problemen met het door ABN aan de Eurocommerce Groep verstrekte krediet als producties 41 en 42 brieven van ABN van 1 oktober 2010 en 8 oktober 2010 overgelegd. Uit die brieven blijkt dat ABN het krediet heeft opgezegd en dat met ABN geen overeenstemming is bereikt over herfinanciering. Ook al zou de Eurocommerce Groep van ABN tot 1 oktober 2011 de tijd hebben gekregen om de door ABN verstrekte financiering (ten tijde van de opzegging was dit een derde van de door de banken aan de Eurocommerce Groep verstrekte financiering) geheel af te lossen of te herfinancieren bij een andere bank, moet worden geconstateerd dat de Eurocommerce Groep er op 1 oktober 2011 niet in is geslaagd om het krediet aan ABN integraal af te lossen dan wel bedoelde schuld bij een andere bank te herfinancieren.
Het geschrift, te weten een gespreksverslag Eurocommerce van 15 november 2011, pagina’s 2297 en 2298, voor zover inhoudende:
Na voorstelronde verzocht [verdachte A] direct om het woord te mogen nemen.
[verdachte A] biedt zijn excuses aan voor het beschamen van het vertrouwen van de bank en in het bijzonder van de heren [directievoorzitter FGH] , [medewerker FGH] en [naam 26] . Hij vertelt dat hij in de strijd om zijn bedrijf te redden bewust een huurcontract, een afbouwgarantie en een aanneemcontract eigenhandig van valse handtekeningen heeft voorzien. Hij bekent schuld en geeft expliciet aan dat hij alleen en daarmee zonder mede weten van anderen, de valsheid in geschrifte heeft gepleegd en er als enige verantwoordelijk voor is. Hij geeft tevens aan dat hij er volledig van op de hoogte is wat de consequenties van deze daden kunnen zijn. Vanaf eind 2010 stevende Eurocommerce af op grote liquiditeitsproblemen. [verdachte A] wilde het bedrijf door deze moeilijke periode heen loodsen en zag zich naar zijn zeggen genoodzaakt om bovengenoemde valsheid in geschrifte te plegen. Vanaf half februari 2011 droogde de liquiditeitsstroom snel op omdat als gevolg van de Eurocrisis geen vastgoed meer werd verkocht. [verdachte A] verzoekt dan ook om een oplossing waarin wij niet direct ingrijpen omdat Eurocommerce anders om zal vallen. De andere banken zullen dan namelijk snel volgen.
[directievoorzitter FGH] geeft aan dat de voorschriften van de Rabobank en FGH uiterst helder zijn als het gaat om integriteit in relatie tot valsheid in geschrifte. Aan aangifte van valsheid in geschrifte bij de politie valt niet te ontkomen, Wij kunnen niet anders dan aangifte doen.
[verdachte A] geeft aan dat aangifte hem persoonlijk in zijn hart zal raken en verzoekt om een andere oplossing. Daarbij geeft hij ook aan dat het verlies voor Rabobank groter zal zijn indien aangifte wordt gedaan. liet is beter om zonder aangifte door te gaan. Want na aangifte zal hij andere banken dienen te informeren en zullen alle investeerders en banken zich terugtrekken. Wat er dan rest is een veel grotere schade voor Rabobank en is [verdachte A] zijn bedrijf kwijt.
Het geschrift, te weten een brief van de FGH bank van 22 november 2011, voor zover inhoudende:
In dat licht zijn wij een onderzoek gestart en beraden ons over het doen van aangifte jegens u
en/of de vennootschappen waarvan u direct dan wel indirect bestuurder bent.
Het proces-verbaal van bevindingen van [naam 27] van 29 oktober 2014, pagina 4383, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als relaas van de opsporingsambtenaar:
[verdachte A] . had ultimo 2012 een privé vermogen van ruim twintig miljoen euro. Het faillissement van [verdachte A] . werd uitgesproken op 27 november 2012.
Het geschrift, te weten het openbaar faillissementsverslag natuurlijke persoon nummer 1 van 16 januari 2013, pagina 2251, voor zover inhoudende:
De vorderingen van de Belastingdienst vinden met name hun grondslag in het feit, dat gefailleerde in rekening-courant een zeer groot bedrag heeft opgenomen uit Ferdinand Stinger Holding BV, te weten:
- een geldlening ad € 28.383.272,00;
- een rekening-courant directie van €17.557.181,00;
- rente begroot tot 30 september 2012, in het totaal € 2.276.768,00
In het totaal zou gefailleerde dus verschuldigd zijn € 48.217.221,00 te vermeerderen met rente vanaf 1 oktober 2012.
Het geschrift, te weten een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel betreffende Ferdinand Stinger Holding BV van 15 augustus 2013, pagina 1023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het geschrift, te weten een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel betreffende Stichting Administratiekantoor Ferdinand Stinger Holding van 20 augustus 2013, pagina 1317, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het geschrift, te weten een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel betreffende Eurocommerce Holding BV van 15 augustus 2013, pagina 1012, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het geschrift, te weten een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel betreffende Eurocommerce Recreatie BV van 15 augustus 2013, pagina 1032, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het geschrift, te weten een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel betreffende Hotel/Restaurant “De Roskam” BV van 15 augustus 2013, pagina 1044, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het geschrift, te weten een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel betreffende [verdachte C] Beheer BV van 15 augustus 2013, pagina’s 1150, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het geschrift, te weten een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel betreffende Gevi International BV van 19 augustus 2013, pagina’s 1180 en 1181, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het geschrift, te weten een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel betreffende Gevi Gorssel BV van 1 oktober 2014, pagina’s 3701, 3703 en 3704, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het geschrift, te weten een mede namens de mede curatoren door P.F. Schepel gedane aangifte van 31 januari 2013, pagina’s 4931 tot en met 4933, voor zover inhoudende:
Bij vonnissen van 12 juli 2012 heeft de rechtbank Zwolle-Lelystad de op 21 mei 2012 voorlopig aan de volgende besloten vennootschappen verleende surseances van betaling ingetrokken en deze vennootschappen in staat van faillissement verklaard:
Ferdinand Stinger Holding BV
Eurocommerce Holding BV
Eurocommerce Beleggingen BV
Eurocommerce Projectontwikkeling BV
Bij vonnissen van 12 juli 2012 heeft de betreffende rechtbank (Almelo, Zutphen of Zwolle-Lelystad) de volgende besloten vennootschappen in staat van faillissement verklaard.
Eurocommerce Recreatie BV
In deze faillissementen doen wij, curatoren, aangifte tegen de heer [verdachte A] , geboren te Amsterdam op [geboortedatum 1] 1953 en wonende aan de [adres 2] , verder te noemen de heer [verdachte A] .
Deze aangifte heeft betrekking op de volgende zaken.
I. Pauliana Gevi Gorssel BV
Eurocommerce Holding BV hield alle aandelen in de besloten vennootschap Eurocommerce Promotie BV. Bij akte van 1 december 2011 heeft Eurocommerce Holding BV haar vordering op Eurocommerce Promotie BV omgezet in een agiostorting tot hetzelfde bedrag. Bij notariële akte van diezelfde datum heeft Eurocommerce Holding BV alle aandelen in Eurocommerce Promotie BV verkocht voor zeven miljoen euro en geleverd aan de besloten vennootschap Gevi International BV, waarvan de heer [verdachte B] bestuurder en (direct of indirect) enig aandeelhouder is. Bij onderhandse akte van dezelfde datum is deze koopsom omgezet in een geldlening, af te lossen in zeven gelijke jaarlijkse termijnen, voor het eerst op 1 december 2012. Direct aansluitend is tussen Eurocommerce Holding BV en Eurocommerce Promotie BV een, niet opzegbare, sponsorovereenkomst gesloten op grond waarvan Eurocommerce Holding gedurende zeven jaar een sponsorbijdrage van 1 miljoen euro aan Eurocommerce Promotie BV is verschuldigd, voor het eerst op 1 december 2012. Bij notariële akte is de naam van Eurocommerce Promotie BV gewijzigd in Gevi Gorssel BV. De pandhouder op de vordering van Eurocommerce Holding BV, de Coöperatieve vereniging Rabobank Apeldoorn U.A. te Apeldoorn en curatoren hebben deze rechtshandelingen vernietigd met een beroep op de pauliana. Zij hebben de betreffende partijen gedagvaard voor de rechtbank te Zutphen. In het zicht van het faillissement zijn activa beneden de waarde overgedragen en aldus aan het verhaal van de gezamenlijke schuldeisers van Eurocommerce Holding BV onttrokken.
II. Pauliana "De Roskam"
Eurocommerce Recreatie BV hield alle aandelen in Hotel/restaurant "De Roskam" BV te Gorssel, verder te noemen De Roskam. Bij akte van 5 december 2011 heeft Eurocommerce Holding BV haar vordering uit hoofde van een langlopende geldlening overgedragen aan Eurocommerce Recreatie BV. Deze laatste vennootschap had uit hoofde van in rekening-courant uitgeleende gelden reeds een aanzienlijke vordering op De Roskam. Beide vorderingen zijn vervolgens bij akte van 5 december 2011 omgezet in een agiostorting van dezelfde hoogte. Bij akte van 6 december 2011 zijn alle aandelen verkocht voor € 1,- en geleverd aan de besloten vennootschap [verdachte C] Beheer BV, waarvan de dochter bestuurder
en enig aandeelhouder is.
Curatoren hebben beslagen op het bedrijfspand en de inventaris van De Roskam doen leggen en [verdachte C] Beheer BV en De Roskam gedagvaard voor de rechtbank te Zutphen met vorderingen tot terugbetaling van de geldleningen en overdracht van de aandelen als uitvloeisel van de vernietiging van de hiervoor omschreven rechtshandelingen op grond van de Pauliana. In het zicht van het faillissement zijn activa feitelijk om niet (een symbolische een euro) overgedragen en aldus aan het verhaal van de gezamenlijke schuldeisers van Eurocommerce Holding BV en Eurocommerce Recreatie BV zijn onttrokken.
Het geschrift, te weten een overeenkomst met kenmerk 1739NH van 1 december 2011, pagina’s 1166 en 1167, voor zover inhoudende:
De ondergetekenden:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid:
Eurocommerce Promotie BV,statutair gevestigd te Gorssel en met adres : Bergweidedijk 40, 7418 AA Deventer, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 38020435, hierna te noemen: Eurocommerce Promotie; en
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid:
Eurocommerce Holding BV,statutair gevestigd te Deventer en met adres: Bergweidedijk 40, 7418 AA Deventer, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 38020430, hierna te noemen: Eurocommerce Holding,
overwegende:
 Eurocommerce Holding heeft een vordering per 30 november 2011 op Eurocommerce Promotie ad € 38.250.000,- uit hoofde van een rekening-courant verhouding, deze vordering hierna te noemen: de Vordering;
 Eurocommerce Holding heeft het voornemen het eigen vermogen van Eurocommerce Promotie te versterken door middel van een nadere storting ter grootte van € 38.250.000,- op de door Eurocommerce Holding gehouden aandelen in het kapitaal van Eurocommerce Promotie,
komen overeen als volgt:
1. Eurocommerce Holding zal een nadere storting doen ter grootte van € 38.250.000,-- op de door haar gehouden aandelen in het kapitaal van Eurocommerce Promotie.
2. De nadere storting door Eurocommerce Holding zal in geld geschieden. De vordering tot nadere storting van een bedrag ad € 38.250.000,- wordt hierbij verrekend met het bedrag van de Vordering. Eurocommerce Holding verklaart hierbij niets meer van Eurocommerce Promotie te vorderen te hebben uit hoofde van de Vordering en verleent hierbij kwijting aan Eurocommerce Promotie voor betaling van de Vordering. Eurocommerce Promotie verklaart hierbij niets meer van Eurocommerce Holding te vorderen te hebben uit hoofde van de vordering tot nadere storting van een bedrag ad € 38.250.000,- en verleent hierbij kwijting aan Eurocommerce Holding voor betaling van de vordering tot nadere storting
van een bedrag ad €38.250.000,--.
titel: directeur en - voor zover nodig - persoon als bedoeld in artikel 2:256 Burgerlijk Wetboek daartoe aangewezen door de algemene vergadering van aandeelhouders
door: Ferdinand Stinger Holding BV
titel: gevolmachtigd directeur
door: [verdachte A]
titel: gevolmachtigd directeur
titel: gevolmachtigd directeur en - voor zover nodig - persoon als bedoeld in artikel 2:256 Burgerlijk Wetboek daartoe aangewezen door de algemene vergadering van aandeelhouders
door: [verdachte A]
titel: gevolmachtigd directeur
Het geschrift, te weten een notariële akte verkoop, koop en levering aandelen Eurocommerce Promotie BV van 1 december 2011, pagina’s 1177 en 1178, voor zover inhoudende:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid:
Eurocommerce Holding BV,statutair gevestigd te Deventer en met adres: Bergweidedijk 40, 7418 AA Deventer, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 38020430, hierna te noemen : Verkoper;
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid:
Gevi International BV,statutair gevestigd te Gorssel en met adres: [adres 3] Gorssel, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 08137217, hierna te noemen: Koper; en
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid:
Eurocommerce Promotie BV,statutair gevestigd te Gorssel en met adres: Bergweidedijk 40, 7418 AA Deventer, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 38020435, hierna te noemen: de Vennootschap,
I. AANDELEN.
Verkoper is houder van veertig (40) aandelen op naam in het kapitaal van de Vennootschap, elk aandeel met een in de statuten vermelde nominale waarde van één duizend gulden (NLG 1.000,00) en genummerd 1 tot en met 40, hierna te noemen: de Aandelen.
IV. KOOPSOM.
De koopsom voor de Aandelen bedraagt zeven miljoen euro (€ 7.000.000,00). Bij de bepaling van de hoogte van de koopsom is uitgegaan van de hoogte van het eigen vermogen van de Vennootschap per heden, derhalve na de heden door de Verkoper gedane agiostorting (waarbij het bedrag van de agiostorting is verrekend met de vordering welke Verkoper per heden nog had op de Vennootschap uit hoofde van een rekening-courant verhouding) en waarbij rekening is gehouden met het negatieve resultaat van de Vennootschap in het lopende boekjaar en de bij de Vennootschap aanwezige badwill.
Ten aanzien van de verbintenis tot betaling van de koopsom voor de Aandelen zijn Verkoper en Koper overeengekomen dat deze door afstand te niet gaat, onder de verplichting voor Koper een bedrag ter grootte van de koopsom voor de Aandelen ad zeven miljoen euro (€ 7.000.000,00) bij wijze van geldlening aan Verkoper schuldig te erkennen.
Ter uitvoering van die overeenkomst doet Verkoper hierbij afstand van zijn vordering tot betaling van de koopsom voor de Aandelen, welke afstand Koper aanvaardt, en erkent Koper bij wijze van geldlening een bedrag ter grootte van de koopsom voor de Aandelen ad zeven miljoen euro (€ 7.000.000,00) aan Verkoper schuldig. Verkoper en Koper stellen vast dat de verbintenis tot betaling van de koopsom voor de Aandelen is teniet gegaan. Verkoper verleent Koper kwijting voor de voldoening van de koopsom voor de Aandelen. Verkoper en Koper zullen de bepalingen die van toepassing zijn op de hiervoor bedoelde geldlening nader schriftelijk overeenkomen.
Het geschrift, te weten een overeenkomst van geldlening van 1 december 2011, pagina’s 1184, 1185 en 1188, voor zover inhoudende:
De ondergetekenden:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid:
Gevi International BV, statutair gevestigd te Gorssel en met adres: [adres 3] Gorssel, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 08137217, hierna te noemen: de Lener; en
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid:
Eurocommerce Holding BV, statutair gevestigd te Deventer en met adres: Bergweidedijk 40, 7418 AA Deventer, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 38020430, hierna te noemen : de Uitlener,
overwegende:
b. ter zake van de betaling van de koopsom heeft de Uitlener afstand gedaan van zijn vordering tot betaling van de koopsom, en heeft de Lener bij wijze van geldlening een bedrag ter grootte van de koopsom ad zeven miljoen euro (€ 7.000.000,00), hierna te noemen: de Hoofdsom, aan Verkoper schuldig erkent, onder nader door de Lener en de Uitlener schriftelijk over een te komen voorwaarden die van toepassing zijn op de hiervoor bedoelde geldlening;
verklaren het volgende te zijn overeengekomen:
2.1.
De Lener zal de Hoofdsom aan de Uitlener terugbetalen in zeven (7) gelijke termijnen, die per jaar vervallen, voor het eerst op 1 december 2012.
ten bewijze waarvan:
deze overeenkomst in tweevoud overeenkomstig het hieronder bepaalde is ondertekend in Gorssel op 1 december 2011.
titel: directeur en – voor zover nodig – als persoon als bedoeld in artikel 2:256 Burgerlijk Wetboek
door: [verdachte A] (sr)
titel: directeur
Het geschrift, te weten een overeenkomst van sponsoring van 1 december 2011, pagina’s 1189 en 1190, voor zover inhoudende:
De ondergetekenden:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: Gevi Gorssel BV, statutair gevestigd te Gorssel en met adres: [adres 3] Gorssel, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 38020435, hierna te noemen: Gevi; en
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: Eurocommerce Holding BV, statutair gevestigd te Deventer en met adres: Bergweidedijk 40, 7418 AA Deventer, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 38020430, hierna te noemen: ECH,
overwegende:
b. Gevi tot op heden was genaamd: Eurocommerce Promotie BV.
verklaren het volgende te zijn overeengekomen:
1.1
ECH verplicht zich hierbij jaarlijks, voor het eerst op 1 december 2012 een bedrag ad 1 miljoen euro (€ 1.000.000,-) te betalen aan Gevi voor door Gevi te leveren sponsoractiviteiten.
1.2
Gevi zal er gedurende de looptijd van deze overeenkomst voor zorg dragen dat de naam "Eurocommerce" wordt uitgedragen bij vermeldingen en uitlatingen van de "stal" welke verbonden is met Gevi en de met haar verbonden ondernemingen, alsmede bij de tenaamstelling van de tot haar stal behorende paarden, en hetgeen daarmee samenhangt.
1.3
Partijen zullen in onderling overleg tevens nadere commerciële en promotionele activiteiten kunnen overeenkomen in het kader van het uitdragen van de naam "Eurocommerce" in verband met de stal welke verbonden is met Gevi en de tot die stal behorende paarden. Hierbij kan gedacht worden aan het ter beschikking stellen van kaarten voor (belangrijke) wedstrijden waaraan de vorenbedoelde paarden meedoen, alsmede aan het verzorgen van clinics en dergelijke.
3.1
Deze overeenkomst gaat in op 1 december 2011 en is gesloten voor een periode van zeven jaar en eindigt derhalve van rechtswege op 1 december 2018.
ten bewijze waarvan:
deze overeenkomst in tweevoud overeenkomstig het hieronder bepaalde is ondertekend in Gorssel op 1 december 2011.
door: Ferdinand Stinger Holding BV
titel: directeur en – voor zover nodig – als persoon als bedoeld in artikel 2:256 Burgerlijk Wetboek
door: [verdachte A] (sr)
titel: directeur
Het geschrift, te weten de pandrechtovereenkomst van 12 februari 2007, pagina’s 1169 tot en met 1172, voor zover inhoudende:
Statutaire Naam Eurocommerce Holding BV
Plaats van vestiging DEVENTER
Handelsregisternr. H380204300000
deze BV ten deze vertegenwoordigd door
Ferdinand Stinger Holding BV
welke vertegenwoordigd wordt door
de heer [verdachte A] , geboren [geboortedatum 1] 1953
hierna te noemen: pandgever;
Coöperatieve Rabobank Apeldoorn en Omgeving UA
hierna te noemen: bank,
verklaren te zijn overeengekomen:
Tot zekerheid voor de betaling van al hetgeen de bank blijkens huur administratie van
Debiteur(en)
(1)
de pandgever
(2)
Statutaire Naam Eurocommerce Beleggingen BV
(3)
Statutaire Naam Eurhoppe Vastgoed BV
(4)
Statutaire Naam EVB Beleggingen I BV
(5)
Statutaire Naam EVB Beleggingen II BV
(6)
Statutaire Naam EVB Beleggingen III BV
(7)
Statutaire Naam EVB Beleggingen IV BV
(8)
Statutaire Naam EVB Beleggingen V BV
(9)
Statutaire Naam EVB Beleggingen VI BV
(10)
Statutaire Naam EVB Beleggingen VII BV
(11)
Statutaire Naam EVB Beleggingen VIII BV
(12)
Statutaire Naam EVB Beleggingen IX BV
(13)
Statutaire Naam Lessis More BV
(14)
Statutaire Naam Eurocommerce Projectontwikkeling BV
(15)
Statutaire Naam BV Eurocommerce III BV
(16)
Statutaire Naam Vibeldrent BV
(17)
Statutaire Naam Vibelgro BV
(18)
Statutaire Naam BV Eurocommerce
deze 18 BV's ten deze vertegenwoordigd door: Eurocommerce Holding BV
welke vertegenwoordigd wordt door: Ferdinand Stinger Ilolding BV
welke vertegenwoordigd wordt door: de heer [verdachte A] , geboren [geboortedatum 1] 1953
(19)
Statutaire Naam Europaplein BV
deze BV ten deze vertegenwoordigd door: Eurocommerce Projectontwikkeling BV
welke vertegenwoordigd wordt door: Eurocommerce Holding BV
welke vertegenwoordigd wordt door: Ferdinand Stinger Holding BV
welke vertegenwoordigd wordt door: de heer [verdachte A] , geboren [geboortedatum 1] 1953
voor zover in deze akte niet anders genoemd, hierna te noemen: debiteur,
te vorderen heeft of te vorderen mocht hebben uit hoofde van verstrekte en/of alsnog te verstrekken geldleningen, verleende en/of alsnog te verlenen kredieten in rekening-courant, tegenwoordige en/of toekomstige borgstellingen, dan wel uit welken onderen hoofde ook, verpandt de pandgever aan de bank, die in pand aanneemt:
Onderpand
de vorderingen op derden, en ter zake van die vorderingen de rechten uit verzekeringsovereenkomsten.
Tevens worden aan de bank verpand de vorderingen die een of meer pandgevers op een of meer pandgevers hebben, en ter zake van die vorderingen de rechten uit verzekeringsovereenkomsten. Het in
deze akte en na te melden algemene voorwaarden ten aanzien van vorderingen op derden bepaalde geldt
eveneens voor vorderingen tussen pandgevers onderling.
De pandgever verbindt zich de reeds bestaande vorderingen en vorderingen die rechtstreeks zullen worden verkregen uit reeds bestaande rechtsverhoudingen met derden op de door de bank aangegeven wijze te vermelden op een door of namens de pandgever te ondertekenen pandlijst, en deze pandlijst terstond te zenden of af te geven aan de bank.
De pandgever verbindt zich vorderingen op derden die no ondertekening van deze akte zullen ontstaan, en vorderingen die rechtstreeks zullen worden verkregen uit rechtsverhoudingen die na ondertekening van deze akte zullen ontstaan, door middel van pandlijsten aan de bank te verpanden.
De pandgever verleent aan de bonk onherroepelijk volmacht om bedoelde vorderingen aan zichzelf te
verpanden en bedoelde pandlijsten ten voor en namens de pandgever te ondertekenen.
Verklaringen van de pandgever
De pandgever verleent voor zover nodig uitdrukkelijk aan de bank alle rechten, bevoegdheden en volmachten als omschreven in na te melden voorwaarden voor verpanding, en verpandt aan de bank, die
dit aanneemt, alle in die voorwaarden bedoelde rechten jegens derden.
De pandgever verklaart:
a. bevoegd te zijn tot verpanding van het in deze akte omschreven onderpand;
b. dat op dat onderpand geen beperkte rechten rusten behoudens de beperkte rechten die hierna uitdrukkelijk zijn vermeld.
c. op goederen die in de toekomst zullen gaan behoren tot het bedrijf of beroep geen pandrecht al enig
ander beperkt recht ten behoeve van derden te vestigen zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de bank.
Het geschrift, te weten een door taxateur [makelaar] opgemaakt taxatierapport Agrarisch Vastgoed met als object Stal Eurocommerce, [adres 4] in Lochem van 30 augustus 2012, pagina’s 3041 en 3042, voor zover inhoudende:
B.3 waardepeildatum
Peildatum voor dit rapport is per 1 december 2011.
Het object is per peildatum getaxeerd op: een marktwaarde van € 3.095.00,-- zegge; driemiljoenvijfennegentigduizend euro.
Het geschrift, te weten een verklaring van [makelaar] van 12 september 2012, pagina’s 3053 en 3054, voor zover inhoudende:
Ter plaatse nauwkeurig te hebben opgenomen en gewaardeerd de hieronder nader omschreven
roerende zaken;
Naam opdrachtgever:
Gevi International BV
Adres opdrachtgever:
[adres 4] Lochem
Opdracht namens opdrachtgever verstrekt door:
De heer [verdachte B] .
Opdracht;
Ten behoeve van overdracht goederen van Eurocommerce BV naar opdrachtgever per 1 december
2011
Gezien hetgeen vermeld in dit rapport en mede gelet op alle andere factoren welke voor de waardebepaling van invloed zouden kunnen zijn, wordt de waarde van de voormelde roerende zaken naar de toestand van de taxatie datum als volgt gewaardeerd; € 302.600,-- Zegge; driehonderdtweeduizendzeshonderd euro.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris in de rechtbank Overijssel van 8 maart 2016, voor zover inhoudende als verklaren van de getuige [taxateur 1] :
Op de vraag of de opbrengst uit de dekkingen dan niet ook relevante informatie zou hebben opgeleverd antwoord ik: dat zou relevante informatie geweest zijn. Op de vraag of wij ook om deze informatie hebben verzocht antwoord ik: wij beschikten over een lijst met het aantal dekkingen. Wij hebben dus niet de opbrengsten van die dekkingen geweten. Met de kennis van nu heb ik van het paard Berlin, onderweg hier naartoe, mij gerealiseerd dat dit één van de paarden was die wij destijds te laag hebben
getaxeerd.
Ik realiseer mij nu dat wij met terugwerkende kracht hebben getaxeerd. Op de vraag of dit, de gegevens over de verkopen die later hebben plaatsgevonden dan de peildatum, maar voor het opmaken van het taxatierapport, toch relevante gegevens zouden zijn geweest voor de taxatie antwoord ik: het maakt voor de taxatie op de peildatum niet uit maar in ethisch opzicht is het relevante informatie. Die informatie behoorde men ons te geven.
Het geschrift, te weten het taxatierapport van [taxateur 2] en [taxateur 1] van 7 september 2012, pagina 1644, voor zover inhoudende:
23. Eurocommerce Berlin, schimmelhengst, geboren in 1994, reg.nr. 21 0274394
v. Cassini u. Estia v. Caretino
De hengst is goedgekeurd als dekhengst voor KWPN. De fokresultaten tot dusver zijn goed (index 147, 87% betrouwbaarheid). De leeftijd is meegewogen in de waarde.
Getaxeerde waarde € 75.000
Het geschrift, te weten een overzicht van de dekkingen stal Eurocommerce 2011, pagina 1624, voor zover inhoudende:
DEKKINGEN BERLIN 2011
TOTAAL 117 WAARVAN DRACHTIG 80 DRACHTIGHEIDSPERCENTAGE 68%
WAARVAN GUST 37
DEKGELD DRACHTIG € 3.250,00 TOTAAL € 260.000,00
DEKGELD GUST € 450,00 € 16.650,00
TOTAAL DEKGELD ZONDER KORTING € 276.650,00
NETTO ONTVANGEN PER 31-12-2011 € 191.433,73
GEMIDDELD KORTING 31%
Het geschrift, te weten het taxatierapport van [taxateur 2] en [taxateur 1] van 22 november 2012, pagina’s 1670 en 1671, voor zover inhoudende:
3. Dubai, schimmelruin, geboren 22 mei 2003, reg.nr. DE421000238803
v. Colman u. Cda III v. Lavaleffo
De veterinaire bemerkingen hebben betrekking op “kissing spines”, waardoor gevoeligheid en stijfheid in de rug kan optreden. Het paard is vanaf 2008 regelmatig ingezet als springpaard. In 2010 bereikte hij Z-niveau. In 2011 is het paard niet gestart. In hoeverre de sportcarrière kan worden gecontinueerd is niet bekend. Er is sprake van gedeeld eigendom.
Economische waarde 50% € 7.500
6. Eurocommerce Orlanda (Wienna Du Mesnil), bruine merrie, geboren 21 mei 2003, reg.nr. 5280030307915
v. Tangelo van de Zuuthoeve u. Jitske du Mesnil v. Ahorn
Er zijn geen veterinaire bemerkingen. Het paard is in de sport uitgebracht sinds 2007 en liep in 2011 op 1 .35m — 1 .40m niveau. Het paard is verkocht als amateurpaard.
Economische waarde € 35.000
8. Eurocommerce Panama (Contrex Van De Broy Z), bruine merrie, geboren 9 juni 2000, reg.nr. Z600900
v. Contender u. Unique Van De Broy v. Voltaire
De veterinaire bemerkingen hebben betrekking op afwijkingen in de knieën. Het paard is regelmatig behandeld met kortstondig resultaat. In verband hiermee is de waarde beperkt. In 2011 is de merrie intensief ingezet op internationaal niveau met beperkte resultaten.
Economische waarde € 5.000
Het geschrift, te weten een factuur van BWG Stables aan Eurocommerce Promotions BV van 25 februari 2011, pagina 2118, voor zover inhoudende:
Hiermede belasten wij u inzake de verkoop van Wienna (Tangelo) 8 jaar,
Totaal € 230.000.00
Het geschrift, te weten een factuur van Stal Eurocommerce aan BWG Stables BV van 23 januari 2012, pagina 1683, voor zover inhoudende:
Hierbij berekenen wij uw aankoop van het paard:
Orlando Tangelo vd Zuuthoeve x Ahorn € 110.000,00
2003, 528003 03.07915
Het geschrift, te weten een factuur van BWG Stables BV aan Oaks Hill van 13 januari 2012, pagina 3573, voor zover inhoudende:
Sale of the horse:
Wienna “Eurocommerce Orlando”
(Tangelo vd Zuuthoeve x Ahorn)
Mare 9 years old.
Total to pay € 190.000,00
Het geschrift, te weten de beschrijving van dertien paarden met daarbij handgeschreven aantekeningen, pagina 1636, voor zover inhoudende:
Het geschrift, te weten een factuur van Stal Eurocommerce aan Spring- en handelsstal [naam 28] BV van 15 maart 2012, pagina 1697, voor zover inhoudende:
Hierbij berekenen wij uw aankoop van het paard:
Panama Contender x Voltaire € 60.000,00
2000, Z600900
Het geschrift, te weten een vermelding op de website van Spring- en handelsstal [naam 28] BV, pagina 1974, voor zover inhoudende:
Het geschrift, te weten een factuur van Gevi International BV aan Handelsstal [naam 28] van 31 juli 2012, pagina 1738, voor zover inhoudende:
Betreft verkoopfactuur Dubai
Dubai (Colman x Lavaletto) € 85.000,00
Het geschrift, te weten het taxatierapport van [taxateur 2] en [taxateur 1] van 25 september 2012, pagina’s 1667 en 1668, voor zover inhoudende:
64. Eurocommerce Vigaro, bruine hengst, geboren in 202, reg.nr. 0202350
v. Tangelo van de Zuuthoeve u. Kiaralda v. Renville
De hengst is goedgekeurd voor KWPN en Zangersheide. Hij is in 2011 intensief als sportpaard ingezet op 1.40m — 1.60m niveau heeft 2 keer gewonnen en is diverse keren geplaatst geweest.
Getaxeerde waarde € 150.000
65. Eurocommerce California, schimmelmerrie, geboren in 202, reg.nr. DE4I 8180124202
v. Corland u. Ramina v. Ramiro
De merrie is in 2011 intensief ingezet als sportpaard op 1.40m — 1.60m niveau. Ze heeft 1 keer gewonnen (1.45m) en is een aantal keren geplaatst geweest.
Getaxeerde waarde € 100.000
Het geschrift, te weten een factuur van Gevi International BV aan [naam 29] GmbH van 24 juli 2012, pagina 1734, voor zover inhoudende:
Herewith we charge you for the sale of the horse Vigaro
Vigaro (Tangelo v.d. Zuuthoeve x Renville) € 1.450.000,00
Het geschrift, te weten een factuur van Gevi International BV aan [naam 30] van 30 september 2012, pagina 1748, voor zover inhoudende:
Your purchase of the following trotting horse:
California Corland x Ramiro
2002, DE418 180124202
Total excl. € 2.200.000,00
Het overzichtsproces-verbaal van [verbalisant] en [verbalisant] van 27 oktober 2014, pagina 68, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de opsporingsambtenaren:
Uit vorenstaande komt naar voren dat 99 paarden zowel op de grootboekrekeningen als in de taxatierapporten voorkomen. Deze 99 paarden zijn op de grootboekrekeningen opgenomen voor een totale waarde van € 12.449.594,20 (€ 12.654.342,78 -/- € 204.748,58).
Deze 99 paarden zijn in de taxatierapporten opgenomen voor een totale waarde van € 4.740.450,00
(€ 4.783.700,00 -/- € 43.250,00)
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 7 november 2016 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Eurocommerce was eigenlijk een eenmanszaak.
Het geschrift, te weten een notariële akte van oprichting van 5 december 2011, pagina 2656, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op vijf december tweeduizend elf is bij deze akte een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid opgericht namens [verdachte C] . De vennootschap draagt de naam: [verdachte C] Beheer BV.
Het geschrift, te weten een overeenkomst van cessie van 5 december 2011, pagina’s 1134 en 1135, voor zover inhoudende:
De ondergetekenden:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: Eurocommerce Holding BV, statutair gevestigd te Deventer en met adres: Bergweidedijk 40, 7418 AA Deventer, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 38020430, hierna te noemen: ECH;
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid : Hotel/Restaurant "De Roskam" BV, statutair gevestigd te Eefde en met adres: Hoofdstraat 26, 7213 CW Gorssel, ingeschreven in net handelsregister onder nummer 08001735i hierna te noemen: De Roskam; en
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: Eurocommerce Recreatie BV, statutair gevestigd te Gorssel en met adres: Bergweidedijk 40, 7418 AA Deventer, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 38020429, hierna te noemen: ECR,
in aanmerking nemende dat:
a. ECH per heden een vordering heeft op De Roskam ad 815.625,-- uit hoofde van een geldlening, deze vordering hierna te noemen : de Vordering;
komen hierbij overeen als volgt
1. ECH verkoopt en levert de Vordering hierbij aan EGA, gelijk ECR de Vordering hierbij van ECH koopt en in levering aanvaardt De Roskam verklaart hierbij mededeling als bedoeld in artikel 3:94 Burgerlijk Wetboek te hebben ontvangen ter zake van de levering van de Vordering.
2. De koopprijs voor de Vordering bedraagt 815.625,–. Ten aanzien van de verbintenis tot betaling van de koopsom zijn ECH en ECR overeen gekomen dat deze door afstand te niet gaat, onder de verplichting voor ECR een bedrag ter grootte van de koopsom ad achthonderd vijftienduizend zeshonderd en vijfentwintig euro (€ 815.625,–) bij wijze van geldlening aan ECH schuldig te erkennen.
Ter uitvoering van die overeenkomst doet ECH hierbij afstand van zijn vordering tot betaling van de koopsom, welke afstand ECR aanvaardt, en erkent ECR bij wijze van geldlening een bedrag ter grootte van de koopsom ad achthonderd vijftienduizend zeshonderd en vijfentwintig euro (€ 815.625–) aan ECH schuldig. ECH en ECR stellen vast dat de verbintenis tot betaling van de koopsom is teniet gegaan. ECH verleent ECR kwijting voor de voldoening van de koopsom.
3. Partijen stellen vast dat (i) ECH na de totstandkoming van de onderhavige cessie niets meer te vorderen heeft van De Roskam uit hoofde van de Vordering, en (ii) dat ECR na de totstandkoming van de onderhavige cessie een bedrag ad € 815.625,– te vorderen heeft van De Roskam uit hoofde van de Vordering.
Getekend te Gorssel op 5 december 2011,
als: directeur en - voor zover nodig – als persoon als bedoeld in artikel 2:256 Burgerlijk Wetboek
door: [verdachte A]
als: directeur
door: Ferdinand Stinger Holding BV,
als: directeur
door: [verdachte A]
als: directeur
door: Ferdinand Stinger Holding BV,
als: directeur
door: [verdachte A]
als: directeur
Het geschrift, te weten een overeenkomst van 5 december 2011, pagina’s 1107 en 1108, voor zover inhoudende:
De ondergetekenden:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: Eurocommerce Recreatie BV, statutair gevestigd te Gorssel en met adres: Bergweidedijk 40, 7418 AA Deventer, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 38020429, hierna te noemen: Eurocommerce Recreatie; en
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: Hotel/Restaurant "De Roskam" BV, statutair gevestigd te Eefde en met adres: Hoofdstraat 26, 7213 CW Gorssel, ingeschreven in het
handelsregister onder nummer 08001735, hierna te noemen : De Roskam,
overwegende :
- Eurocommerce Recreatie heeft per heden een vordering op De Roskam ad € 4.909.800,- uit hoofde van een rekening-courant verhouding en ter leen verstrekte bedragen, deze vordering hierna te noemen: de Vordering;
- Eurocommerce Recreatie heeft het voornemen het eigen vermogen van De Roskam te versterken door middel van een nadere storting ter grootte van € 4.909.800,- op de door Eurocommerce Recreatie gehouden aandelen in het kapitaal van De Roskam,
komen overeen als volgt:
1. Eurocommerce Recreatie zal een nadere storting doen ter grootte van € 4.909.800,- op de door haar gehouden aandelen in het kapitaal van De Roskam.
2. De nadere storting door Eurocommerce Recreatie zal in geld geschieden. De vordering tot nadere storting van een bedrag ad € 4.909.800,- wordt hierbij verrekend met het bedrag van de Vordering. Eurocommerce Recreatie verklaart hierbij niets meer van De Roskam te vorderen te hebben uit hoofde van de Vordering en verleent hierbij kwijting aan De Roskam voor betaling van de Vordering. De Roskam verklaart hierbij niets meer van Eurocommerce Recreatie te vorderen te hebben uit hoofde van de vordering tot nadere storting van een bedrag ad € 4.909.800,- en verleent hierbij kwijting aan Eurocommerce Recreatie voor betaling van de vordering tot nadere storting van een bedrag ad € 4.909.800,--.
3. De stortingsverplichting als bedoeld in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek bedraagt voor Eurocommerce Recreatie nihil euro.
Getekend te Gorssel op 5 december 2011.
titel: directeur en - voor zover nodig - persoon als bedoeld in artikel 2:256 Burgerlijk Wetboek daartoe aangewezen door de algemene vergadering van aandeelhouders
door: Ferdinand Stinger Holding BV
titel : gevolmachtigd directeur
door: [verdachte A]
titel : gevolmachtigd directeur
titel : directeur en - voor zover nodig - persoon als bedoeld in artikel 2:256 Burgerlijk Wetboek daartoe aangewezen door de algemene vergadering van aandeelhouders
door: Ferdinand Stinger Holding BV
titel: gevolmachtigd directeur
door: [verdachte A]
titel: gevolmachtigd directeur
Het geschrift, te weten het rapport inzake de jaarrekening boekjaar 2010 van Hotel/Restaurant “de Roskam” BV, pagina’s 1113, 1118 en 1127, voor zover inhoudende:
Eigen vermogen -1.005.765
Netto resultaat na belastingen 2010 -365.921
Netto resultaat na belastingen 2009 -387.084
Schulden aan groepsmaatschappijen
Rekening-courant Eurocommerce Recreatie BV per 31-12-2010 3.840.694
Rekening-courant Eurocommerce Recreatie BV per 31-12-2019 3.683.578
Ultimo 2009 zijn de rekening-courantverhoudingen met Ferdinand Stinger Holding BV en Eurocommerce Holding BV opgeschoond en overgeboekt naar Eurocommerce Recreatie BV.
Het geschrift, te weten een afschrift van een akte van krediethypotheek zonder schuldbekentenis van 6 mei 2011, pagina’s 1136, 1137, 1140, 1141 en 1142, voor zover inhoudende:
Op zes mei tweeduizend elf verscheen voor mij notaris:
[naam 31] handelend als schriftelijk gevolmachtigde van [verdachte A] , handelend als gevolmachtigd directeur ter vertegenwoordiging van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: FERDINAND STINGER HOLDING BV, zodanig deze vennootschap vertegenwoordigend, welke vennootschap handelt als gevolmachtigd directeur van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid:
EUROCOMMERCE HOLDING BV,en als
zodanig deze vennootschap vertegenwoordigend, welke vennootschap handelt :
a . voor zich, hierna tezamen als ieder afzonderlijk met na te melden vennootschap Eurocommerce Recreatie BV te noemen: "Hypotheekhouder";
b . als directeur ter vertegenwoordiging van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EUROCOMMERCE RECREATIE B V,en als zodanig deze vennootschap vertegenwoordigend, deze vennootschap tezamen als ieder afzonderlijk met Eurocommerce Holding BV voornoemd te noemen: "Hypotheekhouder"; en
c. als enig directeur ter vertegenwoordiging van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid:
HOTEL/RESTAURANT "DE ROSKAM" B V,en als zodanig deze vennootschap vertegenwoordigend, hierna ook te noemen: "Hypotheekgever";
De comparante, handelend als gemeld, verklaarde:
B. TITEL VOOR HET VESTIGEN VAN HYPOTHEEK EN PAND.
Hypotheekhouder heeft van Hypotheekgever bedongen dat Hypotheekgever tot zekerheid voor de terugbetaling van al hetgeen Hypotheekhouder van Hypotheekgever, voorzover in deze akte niet anders aangeduid hierna te noemen: "Schuldenaar", te vorderen heeft of mocht hebben, uit hoofde van verstrekte en/of nog te verstrekken geldleningen, verleende en/of nog te verlenen kredieten in rekening-courant, tegenwoordige en/of toekomstige borgstellingen, dan wel uit welken anderen hoofde ook, tot het hierna te vermelden bedrag aan Hypotheekhouder recht van hypotheek respectievelijk pand verleent zoals hierna nader omschreven.
C. HYPOTHEEKVERLENING EN BIJBEHORENDE BEPALINGEN.
Ter uitvoering van het beding sub B verleent Hypotheekgever aan Hypotheekhouder, die dat aanneemt, recht van hypotheek respectievelijk –voor zover nodig nu voor alsdan- recht van pand op de Verbonden goederen. Het recht van hypotheek, respectievelijk pand, is verleend tot een bedrag van vier miljoen vijfhonderdduizend euro (€ 4.500.000,00), te vermeerderen met renten en kosten, welke renten en kosten samen worden begroot op veertig procent (40%) van vorengemeld bedrag of een miljoen achthonderdduizend euro (€ 1 .800 .000,00), derhalve in totaal tot een bedrag van zes miljoen driehonderdduizend euro (€ 6.300.000,00).
VERBONDEN GOEDEREN.
Het recht van hypotheek, respectievelijk pand, wordt gevestigd op:
a . het volgende registergoed met de veranderingen en toevoegingen als hiervoor bedoeld :
I.
het hotel/restaurant "De Roskam"met ondergrond, erf, tuin, schuren, bouwterrein en weiland, plaatselijk bekend Hoofdstraat 26 te Gorssel, kadastraal bekend gemeente Gorssel, sectie E nummer 7825 ,groot zevenenveertig are vijfendertig centiare;
II . DE APPARTEMENTSRECHTEN in de zin van artikel 5:106 van het Burgerlijk Wetboek, kadastraal bekend gemeente Gorssel, [kadastergegevens] :
1. appartementsindex 2, welk appartementsrecht omvat:
a. het 3/10 (drie/tiende) aandeel in de gemeenschap, bestaande uit het gebouw met ondergrond en erf, staande en gelegen aan de [adres 5] , ten tijde van de splitsing in appartementsrechten [adres 6] , kadastraal bekend gemeente Gorssel, sectie [kadastergegevens 2] , respectievelijk groot twee are en eenentwintig centiare en tweeëndertig centiare;
b . de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van de flatwoning met balkon gelegen op de eerste verdieping van het gebouw alsmede de daarbij behorende zolder, thans plaatselijk bekend als [adres 1] Gorssel; en
2. appartementsindex 5, welk appartementsrecht omvat:
a . het 2/10 (twee/tiende) aandeel in de gemeenschap, bestaand e uit het hiervoor onder II.1.a vermelde gebouw;
b . de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van het erf met berging, gelegen achter de bedrijfs-/winkelruimte, thans plaatselijk bekend als [adres 1] Gorssel;
b. de duurzaam dienstbare en de voor bedrijfsuitoefening bestemde zaken als hiervoor sub C onder "Beding van mede-onderpand" bedoeld;
c. al hetgeen voor het voormeld verbondene in de plaats treedt.
ON)BEZWAARDHEID.
Voormeld registergoed I. is volgens verklaring van Hypotheekgever niet anders bezwaard dan met een eerste hypothecaire inschrijving ten behoeve van ING Bank NV in hoofdsom groot een miljoen zeshonderdduizend euro (€ 1 .600.000,00), welke inschrijving werd genomen op het hypotheekkantoor te Arnhem op twintig november tweeduizend drie in deel 30651 nummer 93, krachtens een akte van hypotheekverlening op negentien november tweeduizend drie verleden voor mr. Frederik Gerrit Alexander ter Braak, destijds notaris te Zutphen, en overigens vrij van hypotheken en beslagen.
Het geschrift, te weten een notariële akte van doorhaling van zes december 2011, pagina 1145, voor zover inhoudende:
Op zes december tweeduizend elf verscheen voor mij notaris:
Mr. [naam 32] , kandidaat-notaris, te dezen handelend als schriftelijk gevolmachtigde van:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: Eurocommerce Holding BV, hierna te ECH; en
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: Eurocommerce Recreatie BV, hierna te noemen: ECR,
en als zodanig ECH en ECR vertegenwoordigend.
1. OPZEGGING.
De comparant, handelend als gemeld, verklaarde namens ECH en ECR na te melden hypotheekrecht op te zeggen.
De comparant, handelend als gemeld verklaarde:
1. dat de hypotheek, gevestigd ten behoeve van ECH en ECR, en ten laste van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: Hotel/Restaurant "De Roskam" BV, statutair gevestigd te Eefde en met adres: Hoofdstraat 26, 7213 CW Gorssel, is vervallen;
2. dat bij gemelde akte houdende hypotheekstelling gevestigde pandrechten eveneens zijn opgezegd en dat derhalve ook deze rechten teniet zijn gegaan;
Het geschrift, te weten een notariële akte van verkoop, koop en levering aandelen hotel/restaurant “De Roskam” BV van 6 december 2011, pagina’s 1147 en 1148, voor zover inhoudende:
Op zes december tweeduizend elf verscheen voor mij, notaris Mr. [naam 32] , kandidaat-notaris, te dezen handelend als
schriftelijk gevolmachtigde van:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: Eurocommerce Recreatie BV, hierna te noemen: Verkoper;
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: [verdachte C] Beheer BV, hierna te noemen: Koper; en
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: Hotel/Restaurant "De Roskam" BV, hierna te noemen: de Vennootschap,
en als zodanig Verkoper, Koper en de Vennootschap vertegenwoordigend.
De comparant, handelend als gemeld, verklaarde:
I. AANDELEN.
Verkoper is houder van vijfenzestigduizend achthonderd dertig (65.830) aandelen op naam in het kapitaal van de Vennootschap, elk aandeel nominaal groot twintig euro (€ 20,00) en genummerd 1 tot en met 46.080 en 78.401 tot en met 98 .150, hierna te noemen: de Aandelen.
III. VERKOOP, KOOP EN LEVERING.
Verkoper verkoopt en levert de Aandelen hierbij aan Koper gelijk Koper de Aandelen hierbij van Verkoper koopt en in levering aanvaardt.
IV.
KOOPSOM.
De koopsom voor de Aandelen bedraagt een euro (€1,00). Bij de bepaling van de hoogte van de koopsom is uitgegaan van de hoogte van het eigen vermogen van de Vennootschap per vijf december tweeduizend
elf, derhalve na de op vijf december tweeduizend elf door de Verkoper gedane agiostorting (waarbij het bedrag van de agiostorting is verrekend met de vordering welke Verkoper per vijf december tweeduizend elf nog had op de Vennootschap uit hoofde van een rekening-courant verhouding en ter leen verstrekte bedragen) en waarbij rekening is gehouden met het negatieve resultaat van de Vennootschap in het lopende boekjaar en de bij de Vennootschap aanwezige badwill.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris in de rechtbank Overijssel van 10 maart 2016 van verhoor van de getuige A.A.M. Spliet, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige:
Op de vraag wat de boedelopbrengsten van De Roskam zijn geweest antwoord ik: € 50.000 in verband met de schikking die met ING bank is getroffen en € 120.000 voor het appartement dat bij De Roskam hoort.
Wij zullen het Hof uitleggen dat de benadeling € 170.000 was, dus die € 50.000 en die € 120.000.
Feit 3
Het geschrift, te weten de mede namens curator E. Looyen gedane aangifte van [naam 33] , advocaat van 21 juli 2014, pagina’s 5015, 5016, 5018 en 5019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
In mijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [verdachte A] , hierna te noemen [verdachte A] , doe ik hierbij aangifte van het feit dat [verdachte A] zich vermoedelijk schuldig heeft gemaakt aan het (mede-) plegen van:
Hij die in staat van faillissement is verklaard en ter bedrieglijke verkorting van de rechten van zijn schuldeisers enig goed aan de boedel onttrokken heeft en/of enig goed om niet, hetzij klaarblijkelijk beneden de waarde heeft vervreemd en/of op een tijdstip waarop hij wist dat een faillissement niet kon worden voorkomen één van zijn schuldeisers op enige wijze bevoordeelt of heeft bevoordeeld.
[verdachte A] . had ultimo 2012, inclusief een latente fiscale claim een schuld aan EC Holding van ruim zestig miljoen euro. Daar stond een privé vermogen van ruim twintig miljoen euro tegenover. Met andere woorden een faillissement van de Eurocommerce Groep zou direct leiden tot het privé faillissement van [verdachte A] . Het faillissement van [verdachte A] . is uitgesproken op 27 november 2012.
[verdachte A] heeft de volgende rechtshandelingen verricht
(…)
3. Twee betalingen aan [stichting] voor in totaal € 4.500.000 binnen een jaar voor zijn faillissement, zonder deugdelijke grondslag.
4. Een storting op 23-12-2011 van € 600.000,-- aan een vennootschap van [verdachte B] . Deze storting wordt naar het oordeel van de curator valselijk gekwalificeerd als de verkoop van het paard Singapore.
5. Een betaling op 06-02-2012 aan Gevi International BV van 1 miljoen euro met als omschrijving co-sponsoring, terwijl uit de co-sponsorovereenkomst valt af te leiden dat daar weinig tot niets tegenover staat. Bovendien is er voor [verdachte A] . geen zakelijk voordeel mee te behalen.
6. Een contante opname op 29 november van € 225.000 ten laste van de bankrekening van [verdachte A] . waarvan vermoedelijk een deel op 9 oktober 2013 is aangetroffen en in beslag genomen in de woning van [verdachte C] .
7. Diverse contante geldopnames in de periode waarin het faillissement van [verdachte A] . al was aangevraagd. Dit blijkt uit het verloop van de privébankrekeningen van [verdachte A] .
8. Diverse betalingen aan zijn echtgenote, zowel binnen een jaar voor zijn faillissement als in de periode daarvoor. In totaal betreft het dan meer dan € 1.350.000.
Op 23 december 2011 ontving Gevi International BV, een vennootschap van [verdachte B] ., een bedrag van € 600.000 afkomstig van rekening 22.72.97.512. t,n,v. [verdachte A] ., en met omschrijving “overboeking”. Ook is in de woning aan de [adres 2] in Gorssel de factuur m.b.t. de verkoop van Singapore aangetroffen, De factuur is afkomstig van Gevi International BV, kent een dagtekening van 22 december 2011 en factuurnummer 111202. Het te betalen bedrag is als volgt opgebouwd:
Koop paard Singapore € 566.037,74
Btw 6% € 33.962,26
Totaal te betalen € 600.000,00
Op de computer in Lochem is de digitale versie van de factuur betreffende de verkoop van paard Singapore aangetroffen. Bij documenteigenschappen staat:
Last saved by: [naam 1]
Last printed: 24-12-2012
Create time: 21-05-2004
Last saved time: 24-12-2012
Op www.horsetelex.nl staat dat Singapore op 31 januari 2012 is overleden nadat hij uit een narcose, vanwege een castratie, was ontwaakt.
Ad 5 De co sponsorovereenkomst van € 1 .000.000
Op de ABN AMRO bankrekening van Gevi International BV wordt op 6 februari 2012 (boekingsdatum) een bedrag bijgeschreven van € 1.000.000,00 met als omschrijving Bijdrage sponsor 2012”. Het geld is afkomstig van de bankrekening van [verdachte A] . met nummer 22.69.13.635 t.n.v. Eurocommerce Holding B.V.
De co-sponsorovereenkomst is volgens onderschrift opgemaakt in januari 2012. Hierin staat dat [verdachte A] éénmalig een bedrag van 1 miljoen euro betaalt aan Gevi/EC Promotie. De genoemde tegenprestaties zijn:
• Gevi zal zorgdragen voor twee toegangskaarten/uitnodigingen per wedstrijd vanaf nationaal niveau;
• De overeenkomst loopt van 1 februari 2012 tot 31 januari 2017;
• indien tijdig aangevraagd kan de sponsor extra plaatsbewijzen krijgen, voor zover mogelijk om niet;
• sponsor heeft de mogelijkheid om op werkdagen de stal te bezoeken met relaties en/of familie en op afspraak in het weekend;
• Het bedrag zal door de sponsor worden overgemaakt voor of uiterlijk op 1 februari 2012.
De sponsorovereenkomst is volgens het onderschrift ondertekend door [verdachte A] . en [verdachte B] .
Niet duidelijk is wat de zakelijk motieven van [verdachte A] . zijn om als privépersoon een co - sponsorovereenkomst aan te gaan met Gevi International BV en EC Promotie BV. Opvallend is verder dat Gevi International BV, en EC Promotie BV als één partij worden genoemd, terwijl er ten tijde van het sluiten van de overeenkomst een discussie liep met de curator of Gevi International BV wel de rechtmatige eigenaar is van EC Promotie BV (Gevi Gorssel BV). Een discussie die overigens door de rechtbank Zutphen in het voordeel van de curator is beslist met als gevolg dat niet Gevi International BV maar EC Holding BV eigenaar is van EC Promotie BV (Gevi Gorssel BV.). In de door beide partijen ondertekende sponsorovereenkomst staat niet genoemd dat [verdachte B] . de komende vijf jaren maximaal tien van zijn dravers in Lochem zal verzorgen en onderdak bieden. Daarnaast mag in een vader-zoon relatie als gebruikelijk verondersteld worden dat een vader de stal van zijn zoon mag bezoeken. Blijft over als tegenprestatie het zorgen voor twee toegangskaarten per wedstrijd vanaf nationaal niveau.
Het geschrift, te weten het vonnis van de rechtbank Zutphen van 27 november 2012, pagina 2988,voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Beslissing
De rechtbank, rechtdoende,
verklaart in staat van faillissement:
[verdachte A] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1953 te [geboorteplaats 1] ,
woonadres: [adres 2] .
Het geschrift, te weten een afschrift van de bankrekening van Gevi International BV bij de ABN AMRO bank van 30 december 2011, pagina 2339, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het geschrift, te weten een uitdraai van de website www.horsetelex.nl met betrekking tot het paard Singapore, pagina 2338, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
01-02-2012: Eurocommerce Singapore is gisteren verongelukt nadat hij uit narcose was ontwaakt.
Het geschrift, te weten een brief van taxateur [taxateur 2] van 14 januari 2013 aan Gevi International BV, pagina 1416, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Geachte heer [verdachte A] ,
U verzocht mij de waarde per 1 november 2011 vast te stellen voor:
Eurocommerce Singapore.
Tijdens een eerdere taxatie eind augustus 2012 was deze Holsteiner hengst over het hoofd gezien aangezien deze op dat moment overleden was. Per 1 december 2011 maakte deze hengst nog wel deel uit van het paardenbestand.
Eurocommerce Singapore was een bekende hengst, zodat de taxatie, ook al heb ik hem niet persoonlijk kunnen inspecteren met het doel tot een waardevaststelling te komen, deels gebaseerd is op eigen kennis en waarneming bij leven van de hengst en daarnaast op basis van de sportgegevens van de Koninklijke Nederlandse Hippische Sportbond en ingewonnen informatie m.b.t. de gezondheid van het paard.
Op grond van het voorgaande vertegenwoordigde de hengst op 1 november 2011 naar mijn mening een waarde van € 100.000,--.
Het geschrift, te weten een factuur van Gevi International BV aan [verdachte A] van 22 december 2011, pagina’s 2626 en 2627, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
factuurnr: 111202 Gorssel, 22 december 2011
aankoop Singapore € 566.037,74
levensnummer: DE421 000631203
subtotaal € 566037,74
BTW 6% € 33962,26
Totaal te betalen € 600.000,00
Author Stal Eurocommerce
Last saved by [naam 1]
Last printed 24-12-2012 10:21:17 (2012-12-24 09:21:17 UTC)
Last saved time 24-12-2012 10:23:19 (2012-12-24 09:23:19 UTC)
Het geschrift, te weten een factuur van EC Promotie BV van 20 december 2011, pagina 1681, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Factuurdatum : 20 december 2011
Factuurnummer: 111209
Het geschrift, te weten een e-mailbericht van [naam 34] aan [accountant] van 23 december 2012, pagina 3201, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Vrijdagmiddag belde [verdachte B] . over de RC van euro 600.000 van senior. Hij vertelde me het verhaal dat senior zeer verknocht was aan een bepaald paard en dat hij dit paard voor € 600.000,-- in privé gekocht had. Helaas was dit paard begin 2012 overleden. Nee, er was nog geen factuur gemaakt, en nee, hij hoefde ook geen stallingsgeld etc. te betalen.
Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [naam 1] van 2 april 2014, pagina 3930, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige:
Ik heb deze factuur gemaakt in opdracht van [verdachte A] . Ik weet dat deze factuur niet in 2011 is gemaakt maar later, de exacte datum weet ik niet. [verdachte A] . heeft mij gevraagd deze factuur te maken en ik heb het gedaan. Als u mij de documenteigenschappen laat zien waarop staat dat de factuur voor het laatst is opgeslagen op 24 december 2012 zal dat de datum zijn waarop ik deze factuur in opdracht van [verdachte A] . heb gemaakt.
Het geschrift, te weten een grootboekrekening van Gevi Gorssel BV waarop de paarden vermeld staan die per 31 december 2011 aanwezig zijn, pagina 2344, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
30000 Paarden
Per 31 december 2011 zijn onderstaande paarden aanwezig
Naam Eigendom Waarde
1203 Singapore 100% 249.245,28
Het geschrift, te weten een aantekening met betrekking tot het verstrekken van een lening van [verdachte A] aan Gevi International BV, pagina 2340, voor zover inhoudende:
Het geschrift, te weten een aantekening met betrekking tot de transactie rondom Singapore, pagina 2343, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Feiten:
- Er wordt geen verkoopfactuur opgesteld en geen omzetbelasting aangegeven;
- Paardenpaspoort en andere formaliteiten zijn niet op naam van koper gesteld;
Het geschrift, te weten een co-sponsorovereenkomst [verdachte A] /Gevi International van januari 2012, pagina 2331, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[verdachte A] betaalt eenmalig een bedrag van € 1 miljoen voor een co-sponsorschap van Stal Eurocommerce/Gevi lnternational/Eurocommerce Promotie/Gevi Gorssel (hierna te noemen Gevi). De tegenprestatie die geleverd dient te worden is als volgt:
  • vanaf 1 februari 2012 zal Gevi zorgdragen dat op alle wedstrijden vanaf nationaal niveau er mogelijkheden zijn om met minimaal twee personen de wedstrijden om niet te kunnen bezoeken;
  • Gevi zal zorgdagen dat de kaarten, uitnodigingen etc. tijdig aanwezig zijn;
  • de overeenkomst heeft een duur van 5 jaar;
  • zoals eerder gezegd vangt deze overeenkomst aan op 1 februari 2012 en eindigt op 31 januari 2017;
  • tussentijdse opzeggingen door beide partijen zijn niet mogelijk;
  • deze overeenkomst kan derhalve door geen der partijen ontbonden worden, ongeacht de situatie waarin partijen verkeren;
  • indien tijdig aangevraagd kan de sponsor extra plaatsbewijzen krijgen, voor zover mogelijk om niet;
  • sponsor heeft de mogelijkheid om op werkdagen de stal te bezoeken met relaties en/of familie en op afspraak in het weekend;
  • tevens heeft de sponsor het recht, indien sponsor dat wenst, om stal Eurocommerce/Gevi voor reclamedoeleinden te gebruiken, zo lang dit de hoofdsponsor, zijnde Eurocommerce, niet schaadt;
  • het bedrag zal door sponsor worden overgemaakt vóór of uiterlijk op 1 februari 2012;
  • sponsor heeft het recht om de sponsoring over te doen aan derden, uitsluitend na schriftelijke goedkeuring van Gevi.
Het geschrift, te weten een afschrift van de bankrekening van Gevi International BV bij de ABN AMRO bank van 31 januari 2012, pagina 3307, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Boekdatum Omschrijving Bedrag af (debet)
26-01 22.72.97.512 [verdachte A] 1.000.000,00
Betreft: Spoedoverboeking
jaarsponsering Eurocommerce
Het geschrift, te weten een notariële akte van [datum 2] 1979 betreffende huwelijkse voorwaarden, pagina 2272, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Heden, negen mei negentienhonderd negen en zeventig,
verschenen voor mij, notaris:
1. de heer [verdachte A] , lid van de raad van bestuur ener vennootschap, wonende te Gorssel, [adres 7] , volgens zijn verklaring geboren te [geboorteplaats 1] , [geboortedatum 1] negentienhonderd drie en vijftig;
2 mejuffrouw [verdachte D] , bank-employé, wonende [adres 8] , volgens haar verklaring, geboren te [geboorteplaats 2] [geboortedatum 5] negentienhonderd negen en vijftig;
beiden ongehuwd en nimmer gehuwd geweest.
De comparanten verklaarden de gevolgen van hun voorgenomen huwelijk, waarvan de voltrekking zal geschieden te Gorssel, tien mei negentienhonderd negen en zeventig, ten aanzien van hun vermogen te regelen door de volgende huwelijksvoorwaarden:
Artikel 1.
Tussen de echtgenoten wordt elke huwelijksgoederengemeenschap uitgesloten.
Het geschrift, te weten een begeleiden schrijven aan de rechtbank Zutphen van 12 december 2002 in verband met het verzoek tot wijziging van de huwelijkse voorwaarden, pagina 3082, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Aan de rechtbank te ZUTPHEN.
Geven eerbiedig te kennen:
1. [verdachte A] , geboren te Amsterdam op [geboortedatum 1] 1953;
2. [verdachte D] , geboren te Deventer op [geboortedatum 5] 1959;
beiden wonende [adres 2] .
Gekozen woonplaats:
Nysingh Dijkstra de Graaff
advocaten & notarissen
Vosselmanstraat 260
Postbus 10100
7301 GC Apeldoorn.
Verzoekers zijn op [datum 1] 1979 te Gorssel op huwelijksvoorwaarden met elkaar gehuwd;
Partijen wensen hun huwelijksvoorwaarden te wijzigen volgens de bijgevoegd ontwerp-akte.
REDENEN WAAROM verzoekers zich wenden tot uw rechtbank met het verzoek de
wijziging conform de bijgevoegde ontwerpakte goed te keuren.
Het geschrift, te weten een memo van [naam 2] met als titel ‘wijziging huwelijksvoorwaarden’ van 7 januari 2004, pagina 3076, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Door [verdachte A] is geopperd om de huwelijksvoorwaarden te wijzigen, waarbij in de nieuwe voorwaarden een bepaling wordt opgenomen dat [verdachte D] in geval van echtscheiding een bedrag van € 10.000.000. Daarmee verkrijgt [verdachte D] dus veel meer dan waarop zij krachtens de huidige huwelijksvoorwaarden aanspraak kan maken.
Overigens kan zich een probleem voordoen ten aanzien van de bepaling dat mevrouw bij echtscheiding meer krijgt dan waarop zij krachtens de huidige huwelijksvoorwaarden recht heeft. Door meerdere notarissen wordt aangegeven dat hier het gevaar van constatering van een schenking nadrukkelijk aanwezig is. Duidelijk zal zijn dat als een schenking wordt geconstateerd dat dit desastreuze gevolgen heeft in termen van een aanslag schenkingsrecht.
Het geschrift, te weten een estate planning voor de heer en [verdachte D] van [accountant] met als onderwerp ‘uw testament en huwelijksvoorwaarden’ van 19 maart 2010, pagina’s 2617, 2618 en 2620, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De huwelijksvoorwaarden die u in 1979 heeft opgesteld, zijn nog onverkort van toepassing. In 2002 is een wijziging van de akte voorbereid, maar deze is niet gepasseerd.
Wellicht wenst u naar aanleiding van het voorgaande het recht van [verdachte D] in het huwelijksverrnogen uit te breiden. Hoe dit gebeurt, zal dan zeer zorgvuldig bepaald moeten worden, om te voorkomen dat dit als een schenking wordt gezien.
Daarnaast is al snel schenkingsrecht verschuldigd wanneer u [verdachte D] meer vermogen wilt doen toekomen. Ook om deze reden dient een eventuele wijziging zorgvuldig vormgegeven te worden.
Het geschrift, te weten een afschrift van de bankrekening [stichting] van 23 december 2011, pagina 1591, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Bedrag DEBET
23-12-11 0227297512* [verdachte A] overboeking 2.500.000,00
Het geschrift, te weten een afschrift van de bankrekening van [verdachte A] van 26 januari 2012, pagina 3585, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Bedrag DEBET
26-01-12 0226905810* [stichting] ARNHEM 2.000.000,00
TELEFONISCHE OVERBOEKING
Het geschrift, te weten een afschrift van de bankrekening van [verdachte A] van [datum 2] 2012, pagina 3724, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Boekdatum Omschrijving Bedrag af (debet)
03-05 66.36.37.783 [verdachte D] 35.000,00
Het geschrift, te weten een afschrift van de bankrekening van [verdachte A] van 6 juni 2012, pagina 3725, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Boekdatum Omschrijving Bedrag af (debet)
31-05 66.36.37.783 [verdachte D] 20.000,00
CONFORM OPDRACHT
Het geschrift, te weten een afschrift van de bankrekening van [verdachte A] van 16 augustus 2012, pagina 3587, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Bedrag DEBET
16-08-12 0227297520* [verdachte A] conform 75.000,00
verzoek dd 16-8
Het geschrift, te weten een afschrift van de bankrekening van [verdachte A] van 29 december 2011, pagina 2990, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Bedrag DEBET
29-12-11 *DISPOSITIE 250.000,00
Het proces-verbaal van verhoor van [verdachte A] van 3 juli 2014, pagina 3785, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Vraag verbalisanten:
Wij tonen gehoorde de verrekening huwelijkse voorwaarden, door ons gedocumenteerd als D248. Wie heeft deze overeenkomst opgesteld?
Antwoord gehoorde: Deze akte is door mij zelf opgemaakt, dus niet alleen ondertekend maar ook opgemaakt.

Voetnoten

1.Hoge Raad 9 februari 2010, LJN BI4691, NJ 2010, 104; Hoge Raad 14 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:54.
2.Gerechtshof Den Haag 30 juni 2015, ECLI:GHDHA:2015:1752.
3.Hoge Raad 22 december 2009, NJ 2010, 273.
4.De verklaring van [verdachte A] dat hij de valse documenten heeft opgemaakt op verzoek van [directievoorzitter FGH] , toenmalig directievoorzitter van de FGH bank, heeft de rechtbank hiervoor in hoofdstuk 5.2.1.2 reeds als zijnde onaannemelijk verworpen.
5.Hoge Raad 9 februari 2010, NJ 2010/104.