Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
werkgever,
werknemer,
1.De procedure
- Werkgever, vertegenwoordig door de heer [A] , bijgestaan door mr. Geeraths, voornoemd,
- Werknemer, in persoon, bijgestaan door mr. Cornelissen, voornoemd.
2.De feiten
01 januari 2015voor
bepaalde tijdin dienst bij werkgever.
01 januari 2015 tot 01 augustus 2015 met een proeftijd van één maand.
3.Het geschil
“een man een man een woord een woord”.
4.De beoordeling
van het verzoek
- het bestellen van een auto voor werknemer zonder toestemming van werkgever
- het buiten werkgever om treffen van een regeling met de huurders van de Koperen Hoogte,
- het buiten werkgever om aangaan van een overeenkomst aangaande een visvijver,
- het inhuren van een boekhouder en de pogingen werkgever te laten geloven dat werknemer de werkzaamheden zelf had verricht,
- het conflict over de (betaling van) de door de zoon van werknemer bij werkgever bestelde keuken.
“als een donderslag bij heldere hemel”ontslag heeft aangezegd, zonder dat hij daarvoor ooit in kritische zin op zijn functioneren was aangesproken.
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34). Een dergelijke situatie doet zich hier voor. Daarover wordt het volgende overwogen.
Kamerstukken II, 2013–2014, 33 818, nr. 3, pag. 32-34 en
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 7, pag. 91). Als ontslag het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van werkgever, dan dient werknemer hiervoor volgens die wetsgeschiedenis te worden gecompenseerd, ook om dergelijk handelen of nalaten van werkgever te voorkomen. In de billijke vergoeding kan niet tot uitdrukking komen of het ontslag redelijk is mede in het licht van de gevolgen van het ontslag voor werknemer, omdat dit al is verdisconteerd in de transitievergoeding. De hoogte van de billijke vergoeding moet daarom worden bepaald op een wijze die en op het niveau dat aansluit bij de uitzonderlijke omstandigheden van het geval, waarbij criteria als loon en lengte van het dienstverband geen rol hoeven te spelen. Er kan wel rekening worden gehouden met de financiële situatie van werkgever.
.Ook indien werkgever het verzoek intrekt, zal zij de proceskosten van werknemer moeten betalen. De proceskosten van werknemer worden vastgesteld op een bedrag van € 400,00 voor salaris van de gemachtigde van werknemer.
- Werknemer vordert het salaris over de maanden oktober en november en voorts voor iedere maand vanaf 1 december 2016 tot het moment waarop het dienstverband rechtsgeldig is geëindigd, met de wettelijke rente.
- Werknemer vordert verder de wettelijke verhoging ex art. 7:625 BW van 50% over de maanden oktober en november.
- Werknemer vordert verder de wettelijke verhoging ex art. 7:625 BW over het salaris vanaf 1 december 2016 en de vakantietoeslag.
- Werknemer vordert voorts vakantietoeslag van 8% over het salaris van € 8.500,00 bruto per maand vanaf 1 juni 2016 tot de dag waarop het dienstverband rechtsgeldig is geëindigd, vermeerderd met de wettelijke verhoging ex art. 7:625 BW en de wettelijke rente, waarop in mindering kan komen een bedrag van € 2.736,32 dat werkgever ten titel van vakantietoeslag heeft betaald.
- Werknemer vordert voorts een bedrag van € 4.262,32 aan opgebouwde maar niet genoten vakantiedagen, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag, vermeerderd met de geldelijke waarde (€ 426,23) van 2,08 vakantiedagen per maand tot de dag waarop het dienstverband rechtsgeldig is geëindigd, verminderd met een bedrag van € 1.965,60 bruto dat door werkgever reeds is betaald.
- Werknemer vordert voorts een geldelijke vergoeding van € 1.129,00 wegens het gemis van het privégebruik van de auto over de maanden oktober en november 2016, alsmede een geldelijke vergoeding van € 100,00 voor het gebruik van de mobiele telefoon over dezelfde maanden. Ook vordert werknemer een vergoeding van € 564,58 per maand voor het privégebruik van de bedrijfsauto en een vergoeding van € 50,00 per maand voor het gebruik van de mobiele telefoon vanaf 1 december tot de dag waarop het dienstverband rechtsgeldig is geëindigd, vermeerderd met de wettelijke rente.
- Tenslotte vordert werknemer een bedrag van € 1.425,00 aan vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Dit bedrag komt echter niet voor toewijzing in aanmerking, nu gesteld noch gebleken is dat in opdracht van werknemer daadwerkelijk incassoactiviteiten zijn verricht.
- Voor zover werknemer wettelijke rente heeft gevorderd, maar ten tijde van deze beslissing onvoldoende is komen vast te staan dat die wettelijke rente daadwerkelijk is verschuldigd of de vordering dienaangaande onvoldoende bepaald is, zal de kantonrechter die vordering afwijzen.